Je bent in mijn ogen meer dan goud waard en ik bemin je, zegt God
God kan maar tot één tellen!
Wat ons getroffen heeft in de tragedie van de tsunami in Azië is de aankondiging van het aantal doden. Eerst werd er gesproken over acht duizend doden, daarna over vijfentwintig duizend, daarna sprak men van veertig duizend, tachtig duizend, twee honderd duizend. Maar heeft men voldoende gesproken over de strijd van elk van die slachtoffers om te leven en te overleven, over het belang van het leven, met zijn licht- en schaduwzijden, voor elk van hen, over hun verlangen om te leven en het toch te moeten prijsgeven, over de uniekheid van elk van hen?
De Franse humorist, Henri Tisot, die zijn grootste triomfen heeft gevierd door zijn imitaties van generaal De Gaule, heeft zicht bekeerd bij het overlijden van zijn vader. Sedertdien stelt hij zijn talenten van toneelspeler-komediant in dienst van het weergevonden geloof.
Hij zegt: God kan maar tot één tellen.
Het is niet helemaal waar omdat hij ons redt door ons op te nemen in een familie, in een volk; maar afgezien van dit alles, is het een puntige verwoording van het scherpe bewustzijn dat God mij persoonlijk bemint, dat ik de ongelooflijke waardigheid bezit door God bemind te worden.
Een meisje vertelde mij dat zij zoveel zware vergrijpen had begaan dat wanneer zij de Heer zou ontmoeten, zij er zeker van was dat God zijn ogen zou bedekken bij het zien van de gruwelijkheden in haar leven. Het was met haar gedaan! God kon niet meer in haar leven binnen komen, want hij had zijn ogen bedekt. Op zekere dag las iemand haar een passage voor uit het boek Jesaja: Ik heb je naam in de palm van mijn hand gegrift. Toen heeft zij bij zichzelf gezegd: Zelfs als God zijn ogen heeft willen bedekken voor de gruwel in mijn leven, toch ziet hij voortdurend mijn naam. En puttend uit de hoop haar naam gegrift te weten in de palm van Gods handen, kon zij herboren worden tot het ware leven in Jezus.
Op zekere dag heeft een jonge leraar een reusachtige herrie in zijn klas veroorzaakt door aan zijn leerlingen een piksplinter nieuw biljet van honderd euro te tonen. Wie wil dit biljet? Natuurlijk was iedereen geïnteresseerd Hij plooide het in twee. En wie wil nu nog het biljet hebben? Allemaal, natuurlijk. Hij plooide het in acht. Wie wil nu nog het biljet? Allen. Hij ontplooit het en verfrommelt het. En wie is nu nog geïnteresseerd in het biljet? Alle vingers worden opgestoken Dan werpt hij het op de grond, vertrappelt het biljet en wentelt het in het stof. Wie wil het nu nog hebben? Alle leerlingen zegden dat zij nog geïnteresseerd waren. Waarom willen jullie dit biljet nog hebben niettegenstaande het verfrommeld en geplooid is, ? Omdat het zijn waarde behouden heeft! En de leraar besloot: Blijf dit altijd onthouden: zelfs als je jezelf verfrommeld voelt, beschadigd, gekneusd, toch blijf je altijd je waarde behouden.
Ieder van ons heeft een persoonlijke, onvervangbare relatie met God, een absoluut unieke en geprivilegieerde band met de Heer.
Ooit hoorde ik de volgende biecht. Wees maar gerust, ik mag daarover vertellen, want die biecht gebeurde in het openbaar.
De dame begon met te zeggen: Ik zou eens willen mijn biecht spreken!
Het was reeds stil in de zaal, maar nu werd het de stilte zo intens, dat je een man hoorde fluisteren: Wie gaat er nu nog te biechten en die gaat dat hier nu doen in het openbaar!?
Jullie weten dat wij thuis twee kinderen hebben, vervolgde de dame, Veerle en Luk. Jullie weten waarschijnlijk ook wel dat onze Veerle super begaafd is. Altijd opnieuw, haast zonder moeite, haalt zij de allergrootste onderscheiding. Maar onze Luk stond bij de verdeling van de gaven op de laatste rij. Veerle heeft bijna alles gekregen en Luk de overschot.
Vorige week was ik grieperig. Na de middag lag ik op de zetel verder te herstellen. Onze Luk was ook thuis. Hij was schoolziek, als je begrijpt wat ik bedoel?
Plots vroeg hij mij: Moeke, is dat niet te fris als je daar zo op zetel ligt?
Hij naar boven en hij legde een deken over mij.
Vijf minuten later: Moeke, dat is zeker niet confortabel met je hoofd op de rand van de zetel. Ik ga je een kussen halen.
Mijn hart werd er warm van.
Toen hij vroeg: Moeke, ik ga je wat drinken halen!, wilde ik hem laten horen dat ik dat alles geweldig waardeerde en ik zegde: Wel Luk, jongen, wat ben ik blij dat ik je heb.
Ik gaf Luk een pluim en patat, ik kreeg een klop op mijn hoofd.
Luk reageerde spontaan: Ja moeke, maar onze Veerle zie je toch liever!
Ik protesteerde en ik meende het als ik zegde: Maar Luk, dat kan je niet menen. Noch je vader, noch ik willen geen verschil maken tussen jou en Veerle.
Toch wel, antwoordde onze Luk.
Ik bleef maar vragen hoe hij zo iets durfde te beweren.
Zijn uitleg: Wel, als het rapportentijd is sta je altijd te zwaaien met het rapport van onze Veerle. Het lijkt wel een vlag waarmee je aan het zwaaien bent! Aan iedereen wil je verkondigen hoe knap zij wel is en dat zij het nog heel ver zou brengen. En tegen mij zegde je: Luk, als die nieuwsgierige nonkel vraagt, hoe het was op school, moet jaar niet op antwoorden. Hij heeft daar geen zaken mee. Wel, moeke, je bent beschaamd over mij!
Dat was de biecht van deze vrouw. Tot voor haar bekering maakte zij ongewild verschil tussen haar bloedeigen kinderen. En wat kunnen zij er aan doen dat de ene begaafd is en de andere niet? Aangestoken door een maatschappij waarin je pas telt als je presteert, je waar maakt,je
Wij zouden ook kunnen zeggen dat deze moeder haar Luk niet kon vergeven dat hij niet zo begaafd was als zijn zus.
Daarover zouden wij nog eens verder moeten praten!
Ook minister-president Leterme te gast op dankfeest op 23 september
BRUSSEL (KerkNet) - Het nieuwe werkjaar van Wereld-Missiehulp staat in het teken van het thema '20 jaar solidariteit gebundeld'. "Het is een mooie uitdrukking van de inzet door velen voor de minderbedeelden. Ter gelegenheid van het feestjaar wordt de ingebundelde en ingepakte kledij gesymboliseerd in kunstwerken die een eerbetoon brengen aan de solidariteit van alle mensen die langs Wereld-Missiehulp hun steun bijdragen ten dienste van de armsten", zegt Rozemarijn Vanwijnsberghe van Wereld-Missiehulp. Voor dit nieuwe werkjaar staan een aantal belangrijke activiteiten en blikvangers op het programma: op zaterdag 23 september is er een dankfeest voor alle medewerkers,vrienden en sympathisanten in Boechout; op vrijdag 20 oktober is er het colloquium 'Solidariteit in naam van wie of wat?' in samenwerking met faculteit theologie van de KULeuven en de UCSIA in de grote aula van het Maria-Theresiacollege in Leuven en op 10 december 2006 is er de tv-uitzending van de eucharist ieviering van uit de Stefanuskapel van Wereld-Missiehulp in Boechout.
Ontstaan In 1986 kwam een idee tot leven: een idee van een diaconie zonder grenzen, van wereldwijde dienstbaarheid aan de allerarmsten in het Zuiden en in Oost-Europa, van concrete en vooral van materiële dienstverlening. In samenwerking met Missio (Pauselijke Misiewerken) en Caritas Internationaal Hulpbetoon werd Wereld-Missiehulp opgericht. De jonge hulporganisatie vond onderdak in de abdij van Tongerlo, maar om efficiënter te kunnen werken werd verhuisd naar Boechout, waar de Broeders Alexianen een terrein ter beschikking stelden. "Waar aanvankelijk in 1986 met enkele bedienden in vast verband en enkele vrijwilligers werd gestart om ongeveer 600 ton hulpgoederen in te zamelen, kende Wereld-Missiehulp constante en snelle groei. In 2006 heeft Wereld-Missiehulp een 20 tal werknemers in vast verband en beschikt over 750WMH-depots en circa 1500 rode kledingbakken verspreid over heel Vlaanderen. Met meer dan 5.000 enthousiaste medewerkers vrijwilligers die zich inzetten in parochies en gemeenten haalde WMH in 2005 meer dan 8.000.000 kg goederen bijeen. Vanuit Boechout vertrekt elke werkdag een container hulpgoederen met bestemmingen over de hele wereld. "In 1997 werd gestart met 'Signum', een internationale missionaire gemeenschap die bestaat uit een groep animatoren met onder meer Afrikaanse en Indiase zusters die instaat voor het onthaal en de begeleiding van individuele mensen en groepen volwassenen en jongeren die de werking van Wereld-Missiehulp en haar inspiratie van naderbij willen leren kennen. Zij is ook verantwoordelijk voor de missiepastoraal en de bezinningsdagen.
Dankfeest Op zaterdag 23 september a.s. volgt er een dankfeest voor alle medewerkers vrienden en sympathisanten. Die dag start Wereld-Missiehulp omstreeks 11 uur met een verwelkoming en hartelijke ontvangst met aperitief. Vanaf 12 uur is er een 'walking dinner'. Tijdens de receptie en het middagmaal is er allerlei randanimatie voorzien en ca. 14 uur is er een heus 'totaalspektakel' met diverse optredens. Op een groot scherm kan men dan de activiteiten van Wereld-Missiehulp volgen, kennismaken met Signum en een modeshow. Voor de kinderen is er niet alleen een springkasteel en een schminkstand, maar een hele ploeg jonge mensen houdt zich klaar om de allerkleinsten leuk te vermaken. En voor de kunstminnaars is er een tentoonstelling van keramiek. Het showprogramma wordt afgesloten met heerlijke taart. De feesttaart wordt rond 16 uur aangesneden door minister-president Yves Leterme. Wie Wereld-Missiehulp wil helpen, kan dat door kledij te deponeren in d e rode kledingbakken opgesteld in heel Vlaanderen, door zich in te zetten als vrijwilliger op vele vlakken, door bezoeken te organiseren aan WMH (volwassenen, scholen enz.) en natuurlijk ook door het regelmatig raadplegen van de website: www.wmhelp.be.
Brochure van de bisschoppen in het kader van het meerjarenproject volwassenencatechese
BRUSSEL (KerkNet) - De voorbije jaren heeft de katholieke kerk, op initiatief van de Belgische bisschoppen, grondig nagedacht over haar roeping en zending. Daarbij was er achtereenvolgens aandacht voor de essentiële opdrachten van de Kerk - dienen, verkondigen en vieren - en voor het gebed. Het zijn even zovele pastorale werkjaren geworden van ernstige bezinning en herbronning. Voor de volgende jaren vragen de Belgische bisschoppen nu bijzondere aandacht voor de catechese, en meer bepaald de volwassenencatechese. "De overdracht van het geloof blijft immers een van de grote uitdagingen van de Kerk in deze tijd. Al vele jaren worden rond catechese vernieuwende initiatieven genomen. Er wordt ook veel over nagedacht", schrijft hulpbisschop Jozef De Kesel in de voorstelling van 'Volwassen worden in het geloof', het nieuwe pastorale project voor de komende jaren. "Het is een boeiende opdracht mensen het evangelie helpen ontdekken en hen binnen te leiden in de rijkdom van het geloof (.) De vraag van de catechese is zo belangrijk dat de bisschoppen er gedurende de komende jaren bijzondere aandacht willen voor vragen." In tegenstelling tot de vorige jaren komt er geen afzonderlijk 'Jaar van de catechese'. De bisschoppen willen zich wel in de loop van de volgende jaren met heel de kerkgemeenschap bezinnen rond de catechese en samen zoeken naar perspectieven en concrete wegen. "Strikt genomen richt de catechese zich tot hen die reeds tot geloof gekomen zijn. Ofwel om hen als volwassenen voor te bereiden op het doopsel, ofwel om hen die reeds gedoopt zijn, dieper in te leiden in het christelijk leven. Toch zijn er ook velen in onze tijd die buiten alle christelijke referentiekaders zijn opgevoed. Velen ook zijn wel gedoopt maar ondertussen erg vervreemd geraakt van het geloof (.) Het evangelie moet hen nog voor het eerst verkondigd worden. Die 'eerste verkondiging' is vandaag van grote betekenis. Ook al behoort ze nog niet tot de catechese i n de eigenlijke zin van het woord, we willen deze belangrijke vorm van evangelisatie heel uitdrukkelijk betrekken in onze bezinning rond geloofsoverdracht en catechese."
Volwassenencatechese De bisschoppen vragen bijzondere aandacht voor de volwassenencatechese. Niet dat catechese van kinderen of jongeren onbelangrijk geworden is. "Daar wordt veel in geïnvesteerd en het zou een vergissing zijn het belang van deze catechese te verwaarlozen. Toch is het de bedoeling dat die kinderen of jongeren nadien ook verder kunnen groeien in het geloof. Het is niet goed als volwassenen op het gebied van het geloof niet verder staan dan wat ze in hun kindertijd gekregen hebben. Ook in het geloof moet men volwassen worden", aldus Mgr. De Kesel. Hij hoopt dat het alvast boeiende jaren worden. "Gezamenlijk overleg en beraad binnen de hele kerkgemeenschap kunnen nieuwe en vernieuwende perspectieven openen of ons helpen bestaande en gangbare initiatieven beter te evalueren. In de huidige situatie van een moderne en pluralistische samenleving mag de Kerk zich niet terugplooien op zichzelf. We moeten ons juist meer bewust worden van on ze missionaire opdracht. De bezinning rond catechese die we in de volgende jaren willen op gang brengen, is in die zin ook een kans tot geloofsverdieping voor de hele kerkgemeenschap van ons land." 'Volwassen worden in geloof - Catechese in het leven van de Kerk', in de nieuwe reeks 'Verklaringen van de bisschoppen van België' nr.33, ISBN 978-90-6858-748-0, kostprijs: 3 euro (exclusief verzendkosten), te bestellen bij Licap, Guimardstraat 1 in 1040 Brussel, fax: 02 509 97 04, e-mail: info@licap.be en website: www.licap.be.
De Heer loven en prijzen in alle omstandigheden...
Het is juist en goed om U lof toe te zingen op alle plaatsen, op elk moment en in alle omstandigheden.
Er wordt vertelt dat op zeker dag Franciscus van Assisië op evangelisatietocht ging. Hij werd daarbij vergezeld door broeder Rufinus. Deze broeder vereerde de heilige Franciscus, maar had nog niet de graad van heiligheid van Franciscus bereikt. Heel de lange weg zegde Franciscus: Gezegend zijt gij, O Heer, voor het platteland dat u zo mooi hebt gemaakt! Gezegend zijt gij voor het gefluit van de vogels! Gezegend zijt gij voor gedruis van de bergstroom! En broeder Rufinus, in navolging van zijn model, antwoordde daarop, maar zonder veel overtuiging: O ja, geprezen zijt gij!
Gezegend zijt gij voor de boeren die hun landerijen inzaaien, belofte van de oogst.
- O ja, geprezen zijt gij! Enz.
Maar broeder Rufinus had er meer dan genoeg van die litanie. Ten slotte, bij het verlaten van het bos, liet een tortelduif die op een tak zat juist boven de twee broeders op zending, iets vallen wat jullie wel kunnen raden, en dat juist op het hoofd van de heilige Franciscus. Het is niet aangenaam om zon shampoing te ontvangen! En broeder Rufinus denkt bij zichzelf: Nu zullen wij eens zien of hij verder gaat met God te loven. Op hetzelfde ogenblik hoorde hij de heilige Franciscus zeggen: Gezegend zijt gij, o Heer, dat u aan de koeien geen vleugels hebt gegeven!
Het is geen kwestie van al of niet een optimistisch temperament te hebben. De lofprijzing is een beslissing. Het zijn het onze oudste broers en zusters de Joden die ons dat hebben geleerd. Gelukkig het volk dat van uw roem getuigt (Psalm 89, 16, De Nieuwe Bijbelvertaling).
Een christen is op de allereerste plaats iemand die de dankbaarheid, de erkentelijkheid cultiveert.
Elke week schenkt God mij honderd achtenzestig uren. Is het niet meer dan normaal dat wij er hem één van schenken om hem te danken?
Wortels vragen eerbied en vertrouwen. Mensen kunnen elkaars diepste wortels in tederheid raken maar ook onherroepelijk kwetsen. Elk mens moet zijn eigen wortels beschermen op straffe van identiteitsverlies. Hij moet ergens voeten in de aarde hebben. En dit houdt heel wat in: verbondenheid met zijn familie, met zijn afkomst, met zijn cultuur, met de natuur (ecologie is een reactie van eerbied voor de wortels, zoals ook een terugkeer nar gezonde seksualiteit). Wij kennen allen ontwortelden: mensen opgegroeid tussen twee culturen, die dikwijls nergens thuis zijn en een oppervlakkige indruk maken als missen ze een echte humus. De kosmopoliet is daarom dikwijls de moderne Ahasverus; zijn vermeend universaliteit openbaart zwaar wortelverlies door overijld en vroegtijdig overplanten. Zei Chesterton niet dat hij van de hele wereld hield, maar wel vanuit zijn eigen kleine tuin.
Ook het collectieve geheugen is een voedende wortel. Het verminderen van geschiedenislessen is daarom pedagogisch kortzichtig. Hier past de bekende uitdrukking: Ware traditie is vooruitgang die geslaagd is.
Over een grote filosoof. Hij was namelijk twee meter groot
Over een grote filosoof. Hij was namelijk twee meter groot.
Veertig jaar geleden huurden wij in Grimminge, gelegen in het stiltegebied van Oost-Vlaanderen, een huis. Wij zouden er zeker niet lang blijven wonen, hoogstens tot wij een beter aangepaste woning zouden vinden.
Op zekere dag, bij het opstaan, zagen wij vanuit de keuken dat er plakkaat stond op de grond naast ons huurhuis. Bouwgrond te koop lazen wij. Wij kochten de grond en bouwden er een huis op. Als je eenmaal met de voeten in de grond zit, ga je niet meer zo makkelijk weg. Daarom wonen wij hier al meer dan veertig jaar.
Dit is slechts inleiding bij mijn verhaal over de grote filosoof.
Volgens de overlevering zou er in dit dorp vroeger een grote filosoof gewoond hebben. Waarom was hij een filosoof?
Omwillen van zijn wijze uitspraken.
Zijn lijfspreuk was: Wij leven niet om te werken, maar wij werken op leven.
Een andere uitspraak van onze filosoof: Het zou spijtig zijn dat ik later moet terugkeren. Dat zou betekenen dat ik vergat om te leven!.
Inderdaad een filosoof. En een grote filosoof. Hij was bijna twee meter groot.
Je kon hem regelmatig vinden in de enige herberg die dit dorp toen kend en nu nog kent, namelijk Den Engel. Den Engel ligt vlak naast de kerk én het kerkhof van dit dorp.
Waar kan je beter je tijd doorbrengen dan in Den Engel, was een van zijn filosofische uitspraken. Hij speelde graag met de kaarten. Hij dronk graag een frissen pint bier en genoot van praten aan de toog.
Op het dorp leeft toen ook een klein, maar grote boer.
Klein: de boer was nauwelijks één meter vijfenzestig groot.
Groot: hij bezat zeer veel hectaren grond, een grote stal koeien, veel geld op de bank en nog zoveel meer. Wij mogen zeggen: hij boerde groot.
Die boer werkte van s morgens tot s avonds en op de duur van s avonds tot s morgens.
De grote filosoof zegde van hem: Dat ventje wroet zo hard in de grond tot hij er in zal zitten.
Daarom was hij ook een filosoof.
Het klopt dat die boer nooit te zien was in Den Engel.
Dat was zonde van zijn tijd en van zijn geld. Twee zaken waar een mens altijd tekort van heeft.
En toch, op zekere dag, het moet toch lukken, staan de grote filosoof en de kleine-maar-grote boer aan de toog én elk met een pint bier in de hand.
De filosoof kan het plagen niet laten. Hij klopte op de schouder van de boer en: Hoe komt het boer dat gij nu een pint bier drinkt? Dat is zeker omdat het voor niets is!?.
Jullie begrijpen dat de boer zo maar niet zijn tijd en geld in Den Engel kwam verdoen.
Er werd grond verkocht en die grond wilde de boer kopen.
En jullie kennen het ritueel: het behoort tot de gebruiken dat de notaris de aanwezige kooplustigen een pint trakteert.
De boer was natuurlijk in zijn gat gebeten.
Gij, gij, zegde hij, gij hebt nog een nagel om uw gat te krabben.
De grote filosoof legde doodkalm zijn hand op de schouder van de klein-grote boer.
Manneke, zegde hij, als wij hiernaast zullen liggen, op het kerkhof, dan zal ik méér grond hebben dan gij!
Opnieuw bewees de filosoof dat hij een grote filosoof was.
Mag ik jullie vragen: Zijn jullie ook grote filosofen?
Enthousiaste paus
Het enthousiasme van de menigte, die de paus veelvuldig toejuichte en onderbrak, werkte ook aanstekelijk op de paus zelf, die de gebruikelijke plichtplegingen meer dan anders naast zich neerlegde. Bij het begin van de viering zei de paus dat hij bijzonder blij was dat hij hier eucharistie kon vieren. "Ik ben ook erg blij dat ik de vertrouwde plaatsen kan bezoeken die een beslissende invloed hebben gehad op mijn leven; die mijn gedachten en gevoelens gevormd hebben; en de vele plaatsen waar ik leerde geloven en leven".
Hij voegde eraan toe dat bisschoppen uit heel de wereld, die bij hem op bezoek komen, de Duitse katholieke Kerk nadrukkelijk loven voor haar sociale activiteiten en voor haar bereidheid om te helpen waar dat nodig is. "Maar sommige Afrikaanse bisschoppen zeggen me ook: 'Als ik naar Duitsland kom en sociale projecten voorstel, dan gaan alle deuren plots open. Maar als ik met plannen voor de evangelisatie kom, dan is men gereserveerd". We hebben blijkbaar d e indruk dat sociale projecten dringend moeten uitgevoerd worden, terwijl alles wat met God of het katholieke geloof te maken heeft niet dringend of minder belangrijk is".
Elke mens moet ergens 'voeten in de aarde hebben'!
Elke mens moet ergens voeten in de aarde hebben
Wortels vragen eerbied en vertrouwen. Mensen kunnen elkaars diepste wortels in tederheid raken maar ook onherroepelijk kwetsen. Elk mens moet zijn eigen wortels beschermen op straffe van identiteitsverlies. Hij moet ergens voeten in de aarde hebben. En dit houdt heel wat in: verbondenheid met zijn familie, met zijn afkomst, met zijn cultuur, met de natuur (ecologie is een reactie van eerbied voor de wortels, zoals ook een terugkeer nar gezonde seksualiteit). Wij kennen allen ontwortelden: mensen opgegroeid tussen twee culturen, die dikwijls nergens thuis zijn en een oppervlakkige indruk maken als missen ze een echte humus. De kosmopoliet is daarom dikwijls de moderne Ahasverus; zijn vermeend universaliteit openbaart zwaar wortelverlies door overijld en vroegtijdig overplanten. Zei Chesterton niet dat hij van de hele wereld hield, maar wel vanuit zijn eigen kleine tuin.
Ook het collectieve geheugen is een voedende wortel. Het verminderen van geschiedenislessen is daarom pedagogisch kortzichtig. Hier past de bekende uitdrukking: Ware traditie is vooruitgang die geslaagd is.
Spreek liever van 'stamwortel' dan van 'een stamboom'
Je zou eigenlijk beter spreken van een stamwortel dan van een stamboom.
En ieder heeft wel ooit momenten in zijn leven gekend waarop hij die stamwortel ondervraagt, wil weten of men in liefde ontstaan is en met liefde aanvaard door moeder én vader. De wortels van ieder mens liggen in vele voorbije generaties, geboren uit grote en kleine liefdes en soms geheel wildweg als in de grillige natuur, meer door toeval dan door ontmoeting. Maar zoals bij de bomen, waarvan je de wortels veelal niet ziet, blijven ook de wortels van een mens voor de anderen en tevens voor hemzelf grotendeels verborgen. Ouders en grootouders herkennen hier en daar iets, maar ook zij weten dat elk kind vanuit gisteren meer geheimen bergt dan wie ook kan ontraadselen.
De tijd van de diakens opnieuw! Omdat het hoogtijd is!
Ik druk de onderstaande tekst van bisschop Luysterman A. opnieuw af. Het diaconaat is in gevaar door de priesterschaarste! Daarom dus deze tekst opnieuw als s.o.s.!
De tijd van de diakens
Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.
Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.
Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.
Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.
Vetjes door mezelf aangebracht!
Zwischen Ersatz Priester und Diakonia
Permanent diaken
Tijdens het Landelijk Pastoraal overleg (in Nederland!) over diaconie is ook de diaken niet of nauwelijks in beeld gebracht. (Is dat wél gebeurd in het IPB?). Niet zo verwonderlijk: als de spirituele wortels niet aan de orde komen, als Christus opdracht voor diaconaal handelen, de voetwassing, niet in beeld gebracht wordt, dan is er nauwelijks ruimte voor de zichtbaarstelling van Christus binnen het drievoudig ambt van bisschop, priester en permanent diaken als de zorgende, kwetsbare, strijdende Dienstknecht.
Kijken we daarom eerst naar de bijbelse wortels van de diaken.
Terecht of ten onrechte wordt door alle eeuwen heen verbinding gelegd met Handelingen 6. Aanleiding: mopperende Hellenistische weduwen die zich achter gesteld voelen in de ondersteuning, van diaconie.
Kennelijk hoorde dat tot de taak van de twaalf.
De Twaalf van Jezus Christus roepen de leerlingen bijeen om te overleggen over de klacht van de hellenisten: pastoraal, diaconaal overleg.
Het is onverantwoord, zo zeiden zij, dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor de ondersteuning (KBS 1995).
De NBS Vertaling van 1969, die wat dichter bij de grondtekst zou staan zegt hier: Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen.
(In de Nieuwe Bijbel Vertaling staat: Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. diamautem)
Hoe de klacht van zowel de weduwen, als de Twaalf oplossen?
Als iemand er niet meer is, dood, onbereikbaar, dan wordt vaak over fundamentele zaken beslist in de geest van de afwezige.
Hoofdletters misschien voor de geest en afwezige?
Liet de Afwezige ons niet zijn Geest na?
De Twaalf besluiten, onder oplegging van de handen, zeven hellenistische medewerkers aan te stellen die met deze taak, de dienst van zorg-hebben-voor, worden belast. Mogen we diezelfde Geest van de Afwezige het verdere verhaal van Stefanus en Filippus, twee van de zeven, verstaan?
We zien immers dat hun taak op zn minst méér inhoudt dan alleen dienst van de tafel (let op: hier niet het altaar), de dienst van ondersteuning. Ze preken, roepen op tot bekering, klagen aan, genezen, missioneren, vragen God te vergeven.
Duidelijk blijkt dat vanaf het eerste begin het diakenambt méér omvatte dan penningmeester zijn, dan materiële zorg te verlenen alléén. In de verdere ontwikkeling van het ambt, stonden diakens de bisschop terzijde, verrichtten in de plaatselijke gemeenschappen materieel én geestelijk dienstwerk, incl. preek en doop, waren betrokken bij het bestuur van de kerk.
Uit hun rijen werden niet zelden bisschoppen en pausen gekozen.
Gaandeweg verdwijnt het diaconaat als zelfstandig ambt.
Waarom?
Teveel van het het-priesterlijke-zelfde?
Eén van de opvolgers van Petrus, Johannes XXIII, roept vele eeuwen later de Twaalf uit de gehele wereld bijeen: Vaticanum II.
Het ambt van permanent diaken wordt hersteld.
In zn uitwerking nu duidelijker gedefinieerd dan in de Handelingen? Lumen Gentium zegt in nr. 29 over diakens: niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon. Om even later te vervolgen met: staan zij in dienst van het volk van God door de diaconie van de liturgie, het woord en de liefdewerken, in gemeenschap met de bisschop en de priesterschaar.
In de Handelingen werden de zeven gekoppeld aan de Twaalf, bestemd voor de dienst van ondersteuning, van bediening. Maar dan wel met een praktijk die afwijkt van datgene waarvoor de handen feitelijk zijn opgelegd: zie Stefanus, zie Filippus.
Een door de Twaalf gesanctioneerde afwijking.
Filippus missioneerde in Samaria. De Twaalf zonder Petrus en Johannes naar Samaria nadat Samaria het woord van God had aanvaard.
Vaticanum II spreekt én over liefdewerken, én over liturgie, én over het woord. De zendingsopdracht lijkt breder dan in de Handelingen, praktisch gezien lijkt er weinig verschil.
Ersats-Priester Ersatz-Pfarrer:
Wanneer mag je in parochie, in ziekenhuizen, in verzorgingshuizen, e.d. van Ersatz spreken?
Als hij in een parochie feitelijk als diaken-pastoor in het centrum van de parochiegemeenschap staat?
Daarvoor eerstverantwoordelijke is? Doopt, huwt, begraaft, zorgt voor de eredienst en catechese? Onderpastoor dus, maar dan wél zoals Eddy Van Waelderen dat in 1992 op het IDZ congres in Hoeve noemde, een gemankeerde onderpastoor!
Is er sprake van Ersatz als door die centrum-functie Christus geen ruimte meer vindt Zichzélf in die permanent-diaken zichtbaar te stellen als dienstknecht, als profeet, als de Goede herder op zoek naar verloren schapen, geen hongerigen meer kan voeden, geen naakten kan kleden?
Een voorbeeld waart Ersatz kan leiden. Uitgenodigd voor een 25-jarig huwelijksfeest ging ik enige jaren geleden naar de Viering van Dankbaarheid.
Er was mij verteld dat er een Eucharistieviering zou zijn. Een pastoraal werker zou voorgaan. Bij de aanvang van de Viering kwam in mijn waarneming een priester het altaar op.
Pastoraal werker zeker ziek dacht ik nog.
De Mis begon, keurig volgens de regeltjes, aardig preekje, kinderen deden voorbeden.
En plots, ondanks kazuifel: toch een pastoraal werker, het is gewoon een communieviering. Nieuwsgierig vroeg ik later de naam van de voorganger. X!, X?? zou dat , ging het door mn hoofd.
Thuisgekomen, naamlijst ingezien.
Inderdaad een beroepsmatig permanent diaken! Zozeer opgedaan in zn rol van minipriester die ie zichzelf nauwelijks nog ziet als diaken.
Mag je eigenlijk wel iets anders verwachten als beroepsdiakens,en dat geldt ook voor de Ersatz-rol van pastoraal werkers m/v, nagenoeg op dezelfde wijze worden opgeleid als priesters én in het centrum van een parochie worden benoemd?
Ook de zorginstellingen zien we permanent diakens.
Alléén, of samen met andere geestelijke verzorgers m/v, zijn ze verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van cliënten, zoals we tegenwoordig bewoners/patiënten, mensen die zorg behoeven, moeten noemen.
Wanneer ben je hier Ersatz, wanneer diaken?
Wordt de handicap waar Eddy Van Waelderen over spreekt hier alleen zichtbaar in vooral de bediening van het sacrament der zieken? Of speelt ook solidarisering met mensen in nood en of werken aan het oplossen van maatschappelijke problemen? en zo ja , hoe? Profetisch spreken tégen bezuinigingen, toeneming van werkdruk, met als gevolg marginalisering van ménsen, beeld van God?
Diaconale profielen
In de praktijk is voor één, zo niet in theorie,dan toch wel in praktijk, de permanent diaken het minst slechte suggoraat voor oplossing van het priestertekort, voor de ander is hij de kerkelijke ambtsdrager die zorgend en profetisch in de wereld moet staan en moet trachten medechristenen tot diaconie te inspireren.
Daartussen ligt een verscheidenheid in theorie én praktijk.
We zagen dat Handelingen 6 onvoldoende antwoord biedt op de vraag wat is diaconie en wat is de plaats daarin van de diaken?
Misschien komen we eruit als we meer aandacht hebben voor de intentie van Handelingen 6: splitsing én spreiding van verantwoordelijkheden omdat het onverantwoord is, dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor het uitdelen van de dagelijks maaltijd, voor de ondersteuning.
Voeg bij die zorg het wegbereider , zendeling, missionaris zijn à la Filippus én het profetisch spreken van Stefanus. Heb je dan in Bijbelse zin het diaconale profiel?
Of kan het simpeler?
In de voetsporen treden van de Heer zelf?
Leo van Berkel in IDZ NEDERLAND / VLAANDEREN. Informatie bulletin voor het permanente diaconaat, Jrg 1.1, december 1997, p. 13 17. De titel van het artikel: Swischen Ersatz Priester und Diaconia. De inleiding en het tweede deel: Stoeien rond begrippen. Diaconia, liet ik weg (p.13 14). Het artikel is een verslag van het congres gehouden in oktober 1996 te Brixen, Italië, door het IDZ.
BRUSSEL (KerkNet/Kipa-Apic) - De kerken kunnen de dialoog over economische rechtvaardigheid versterken. Dat zegt de gewezen algemene secretaris van de Wereldraad van Kerken, dr. Konrad Raiser, naar aanleiding van het overleg van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken. Kerken hebben volgens hem een rol te spelen, ook en vooral na de recente mislukking van de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie. Dr. Raiser is zich er wel van bewust dat dit soort dialoog, dat een politiek karakter heeft, steeds moeilijker wordt.
BRUSSEL (KerkNet) - Armoede in België is een grotendeels verborgen probleem. Wie zelf in armoede leeft, komt er niet graag mee naar buiten. Wie niet in armoede leeft, is zich nauwelijks van het probleem bewust of kijkt er liever omheen. Via een studiedag wil vzw Motief ingaan op de vraag of armoede onze zorg vraagt. Is het de zorg van de maatschappij of eerder van liefdadigheidsinstellingen zoals de kerk? Met welk type zorg zijn mensen in armoede het meest gebaat? De studiedag vindt plaats op zaterdag 21 oktober 2006 van 10 tot 17uur in de protestantse kerk, Stationsstraat 86 in Menen. Er komen laten mensen aan het woord die dagelijks met deze problematiek geconfronteerd worden, onder meer pastores in achterstandsbuurten, die werken vanuit de presentiemethode. Deze methode, ontstaan vanuit het pastorale werk, wijkt af van en verhoudt zich kritisch tot de klassieke hulpverlening. Toch wordt ze binnen de seculiere hulpverlening steeds meer ontdek t. Meer info bij Motief vzw, Marsveldstraat 5 in 1050 Brussel, tel: 02 510 61 62, e-mail: info.motief@synet.be en website: www.motief.org.
CARITAS INTERNATIONAL CAMPAGNE 2006: DE HORROR VAN DE HONGER
Elke dag sterven 17.000 kinderen van de honger
BRUSSEL (Kerknet) - Morgen zaterdag 9 september start de jaarlijkse fondsenwervingscampagne van Caritas International met als thema de strijd tegen honger en ondervoeding. Elk jaar sterven 10 miljoen mensen aan de gevolgen van honger, dat is meer dan aan tuberculose, malaria en aids samen. 852 miljoen mensen lijden aan chronische ondervoeding. Dat er elke dag 17.000 kinderen sterven van de honger is niet te wijten aan een tekort aan voedsel op onze planeet. Toch is honger dan ook geen noodlot. De oorzaken ervan kunnen zelfs heel efficiënt worden bestreden. Caritas International België doet dat met succes in een twintigtal landen. Zo legt Caritas bijvoorbeeld irrigatiesystemen aan in Ethiopië. In Niger worden dan weer graanbanken ontwikkeld en beheerd en in India worden waterreservoirs aangelegd. Voedselhulp tijdens de crisis is van vitaal belang, maar volstaat niet. Daarom blijft Caritas ook na de crisis ter plaatse om met heropbouw- en ontwikkelingsprojecten de getroffen bevolking zo snel mogelijk op eigen benen te laten staan, zodat ze niet afhankelijk blijven van voedselhulp.
Honger Met de campagne 'De horror van de honger' wil Caritas International niet alleen fondsen werven voor haar programma's. Ze wil het grote publiek ook duidelijk maken dat honger het leven van 146 miljoen kinderen verwoest (25 procent van de kinderen jonger dan 5 jaar zijn ondervoed, elke dag sterven er 17 000 van de honger). Daarenboven ontstaat er dikwijls een vicieuze cirkel: kinderen die met een lege maag naar de klas moeten, gaan minder lang naar school en hebben dus een laag scholingsniveau. Daardoor vinden ze geen fatsoenlijk betaalde baan en kunnen ze op hun beurt hun eigen kinderen niet goed voeden.
Mediacampagne De tv-campagne loopt van 9 tot 22 september op de zenders Eén en Canvas. In een aantal dagbladen komt een inleg met overschrijvingsformulier die het hongerprobleem schetst en enkele van de projecten toelicht. Op een 70-tal plaatsen worden 'bekers tegen de honger' verkocht, onder meer in Caritas ziekenhuizen en instellingen, parochies, warenhuizen en winkelstraten. De prijs: 2 bekers voor 5 euro . De opbrengst hiervan gaat ook naar de strijd tegen de honger. De tv-spot is te bekijken op de internetsite van Caritas International: http://www.caritas-int.be/nl/actualite/campagne-tegen-de-honger.html.
Maar kinderen ervaren ook vlug dat men wortels moet eerbiedigen. Zo vertelt de oude kanselier Konrad Adenauer ergens dat hij dit als kind leerde toen hij, ál te nieuwsgierig, kleine, onvolgroeide radijsjes uittrok om te zien wat er onderaan gebeurde en natuurlijk verdorden de radijsjes. Aan de wortels raakt men niet ongestraft. Wortels hebben iets te maken met vaderschap en moederschap. Zij wijzen naar de schoot van moeder aarde en naar de mysterieuze kracht van heel klein zaad.
Het mysterie van de knoestige wortels van een boom in het bos
Reeds voor kinderen zijn de knoestige wortels van een boom in het boseen mysterie dat aantrekt en bevreesd maakt. Soms half blootgelegd door het water van een beekje of een moddersloot, wijzen ze, zo heel anders dan de takken in de heldere lucht, naar de geheimzinnige donkere aarde. En wanneer dan nog grote diepe gaten in de pezige stronk verlokken om even naar binnen te kijken, als naar het huisje van een fee of een kabouter, dan voelen kinderen zich wonderlijk verbonden met het leven, groeiend en gevaarlijk tegelijk. Aan de wortels ervaren ze iets van de oorsprong, van de oergrond. En sommigen zien al hoe de wortels een oude schatkist omvingeren of het graf van een dode prins toedekken. Kinderen worden bekoord door het geheim van de wortels. Als heel klein kind ging ik zo s morgens eens kijken naar de aspergevelden in onze tuin om te zien of de mysterieuze wezen aan de onderkant van de aarde (die ik nog als een schijf dacht) de tere stengels al wat verder geduwd hadden tot de kopjes de oppervlakte deden barsten.
Toespraak gehouden in Wenen op 26 april 2006. Passages gekozen en bewerkt door het Europa voor Christus! Team. Voor de volledige versie kan u office@europe4christ.net contacteren.
Hoe komt het dat over het algemeen, en met een met een opmerkelijke snelheid, democratie (voor veel landen, zelfs in Europa, een relatief recent fenomeen) zo succesrijk was in het Westen en zo problematisch lijkt te zijn als het geënt wordt in landen ergens anders? Een enkele verkiezing, zelfs een vrije verkiezing, verwezenlijkt nog geen democratie. De huidige president van Iran werd democratisch verkozen.
Wat een echte democratie schept, is de wijze waarop de macht die democratisch verleend is, uitgeoefend wordt. Deze macht kan misbruikt worden: een meerderheid van barbaarse mensen kan barbaarse wetten aannemen, er kan een tirannie van de meerderheid ontstaan. Lange tijd dachten we dat een grondwet die de fundamentele mensenrechten beschermt en grondwettelijke gerechtshoven toelaat, dé manier was om dit probleem op te lossen. Ik ben voor dit alles, maar we hebben ons gerealiseerd dat dit het probleem niet oplost, maar slechts verschuift. Plots zien we dat in plaats van het risico op een tirannie van de meerderheid, we het risico krijgen van een gouvernement de juges, van een gerechtshof dat niet vervangen kan worden, dat grondwettelijke beslissingen neemt over zaken die ingaan tegen de democratie. Er bestaat geen eenvoudige oplossing voor dit probleem.
Op een achterliggend plan zijn we beginnen begrijpen dat de enige garantie voor een succesvolle democratie de gewoonte van zelfbeheersing is: u heeft de macht, maar u oefent hem niet ten volle uit.
Een mogelijke uitleg voor het succes van wat we gewoon zijn westerse liberale democratie te noemen is precies de joods-christelijke traditie, die op drie manieren blijft voortbestaan zelfs als onze kerken leeg zijn: Eén, omdat het christendom ons zelfbeheersing in de relatie tussen Kerk en staat als deel van zijn religieus zelfbeeld leerde. Geef dan de keizer wat de keizer toekomt; en geef God wat God toekomt. Het mag nooit de controle over alle aspecten van het leven claimen. Het mag iets zeggen over alle aspecten van het leven, maar het erkent dat er een politieke ruimte bestaat waar de Kerk vragen mag stellen, maar niet pretendeert te besturen. Dat is een discipline van zelfbeheersing.
De tweede manier ligt dieper: de joods-christelijke traditie leert zelfbeheersing in de eigen uitoefening van onze vrijheden. Wij zijn vrij om vele dingen te doen, maar wij volgen niet eenvoudigweg al onze begeerten zonder beperking. Wij controleren onze vrijheid teneinde echt vrij te zijn, wat overgaat in de politiek. Onze politieke cultuur is een cultuur van zelfbeheersing in de uitoefening van de macht, wat zoals zelfs een atheïst of agnosticus zou toegeven wij te danken hebben aan de joods-christelijke traditie.
De derde manier: en misschien heeft hier de joodse traditie meer bijgedragen dan de christelijke -: wij handhaven het denkbeeld van het recht. Er bestaat geen democratie zonder het recht. Dit is de sleutel tot succes.
Joseph H.H. Weiler (°Johannesburg 1951) is professor Internationaal en Europees Recht aan het Europacollege in Brugge en directeur van het Global Law School Program aan de New York University School of Law. Hij is de auteur van Een christelijk Europa (Kluwer, 2004, ISBN 9013021352) en andere publicaties. Weiler is van joodse komaf.
God en politiek. Gedachten over de democratische toekomst
door George Weigel
Speech gehouden op 27 april 2006 in Wenen. Passages gekozen en bewerkt door het Europa voor Christus! Team. Voor de volledige versie kan u office@europe4christ.net contacteren.
...Hoewel zij [de christenen] inwoners van hun eigen landen zijn, is hun houding daar meer als die van een kort verblijf; zij doen volledig mee als burgers, maar zij onderwerpen zich ook aan alles en iedereen alsof ze vreemdelingen waren. Voor hen is elk vreemd land een thuisland en elk thuisland een vreemd land.
Brief aan Diognetus, 2de eeuw.
Het eerste wat het orthodoxe christendom betekent voor de democratie heeft te maken met het probleem dat we het ruimte scheppen voor democratie zouden kunnen noemen. In Mattheus 22 zegt de Heer: Geef dan de keizer wat de keizer toekomt; en geef God wat God toekomt.
Volgens mij is dat een echt revolutionaire uitspraak, waarvan de publieke implicaties zich twee millennia lang hebben uitgewerkt. Er moet op twee fundamentele zaken gewezen worden. Ten eerste: Jezus geeft de keizer wat hem toekomt. Er wordt niet ontkend dat de keizer autoriteit bezit. Ook de vroege kerk ontkende deze autoriteit niet, zelfs niet nadat de keizer, in de persoon van zijn procurator, Pontius Pilatus, de Heer van de Kerk terechtgesteld had. Maar het tweede cruciale aspect van Mattheus 22 is dat Jezus, door de keizer en God naast elkaar te plaatsen en zo de keizer te ont-goddelijken, verklaart dat de trouw aan God vóórgaat. Er zijn zaken die God toebehoren en niet van de keizer zijn. Omdat God God is en de keizer niet. En als de keizer tracht de grond te bezetten die eigenlijk aan God alleen toebehoort, dan moet er weerstand geboden worden aan de keizer.
Vermits Caesar niet God is, is het gebied van de politiek niet grenzeloos, noch totaal. Door Caesar te ontgoddelijken, ontheiligt het christendom de politiek. En dat is een prestatie van groot publiek belang. Waarom? Omdat het de sociale ruimte bepaalt waarop zich een politiek d.m.v. overtuiging kan vormen: de sociale ruimte waarop zich een juridische staat met beperkte en beschreven legale machten, welker voornaamste functie is het verzekeren van de basisrechten van haar burgers, kan funderen. Omdat Caesar niet God is, is een burgerlijke samenleving mogelijk. Omdat Caesar niet God is, staat de staat in dienst van de samenleving in plaats van het omgekeerde.
Het tweede effect dat het christendom op de democratie heeft, heeft te maken met het soort volk dat we vormen en trachten te zijn, als burgers van democratische staten.
Er kan geen democratie zijn zonder een voldoende aantal democraten: zonder een toereikende kritische massa van mannen en vrouwen met de gewoonten van het hart en van de geest de deugden, zeg maar die essentieel zijn voor het leiden van een experiment in democratisch zelfbestuur. De democratie is geen machine die op zichzelf draait. De machine kan, voor een tijd, de fouten van de burgers compenseren. Maar op lange termijn heeft de machine mecaniciens nodig en mecaniciens van een zeker type geest en ziel zodat de machine de doelen van de menselijke groei dient. Elke tweejarige is een natuurlijke tyran: een mooie bundeling van wilskracht en egocentrisme die, in onze samenleving, moet omgevormd worden tot een democratische burger, een lid van een burgerlijke maatschappij. Ik geloof niet dat de christelijke orthodoxie de enige mogelijke set van religieuze en morele waarborgen vormt die bekwaam is om van tyrannen democraten te maken. Maar ik geloof dat het christelijke personalisme en een christelijke visie op de menselijke conditie een sterke en positieve invloed kunnen zijn om de attitudes te schapen tegenover de ander. Attitudes die essentieel zijn voor het democratisch experiment. C.S. Lewis legt deze attitude uit in zijn tekst The Weight of Glory: Er bestaan geen alledaagse mensen. Je hebt nog nooit gesproken met een zuivere sterveling. Naties, culturen, kunsten, beschavingen deze zijn sterfelijk, en hun leven is in vergelijking met het onze als dat van een mug. Maar het zijn onsterfelijken met wie wij plezier maken, werken, huwen, die we terechtwijzen en uitbuiten onsterfelijke monsters of eeuwigdurende pracht En onze liefdadigheid moet een echte en kostbare liefde zijn, met diepe gevoeligheid voor de zonden, niettegenstaande wij de zondaar liefhebben en niet langer tolerantie of toegevendheid die de liefde parodiëren zoals spotternij vrolijkheid parodieert.
Ik geloof dat christelijke orthodoxie eerbied voortbrengt ten opzichte van de naaste, de ander, als een uniek subject. En het is deze eerbied die religieuze tolerantie insluit. In feite is religieuze tolerantie een religieuze prestatie en is het religieus gewaarborgd.
George Weigel is Senior Fellow van het Ethics and Public Policy Center en directeur van het Catholic Studies program. Bekend auteur en commentator inzake religie en maatschappij.