Een schrikkeljaar is een kalenderjaar met 366 dagen, in plaats van 365. Deze extra dag, een schrikkeldag, wordt ingevoerd om te voorkomen dat de kalenderjaren te veel gaan afwijken van het tropisch jaar. Een schrikkeldag valt op 29 februari en komt in de gregoriaanse kalender voor in elk jaar dat deelbaar is door 4, met uitzondering van eeuwjaren. Deze hebben enkel een schrikkeldag als ze deelbaar zijn door 400. Zo was 1600 een schrikkeljaar, 1900 geen schrikkeljaar en 2000 weer wel. Volgens deze methode zouden er sinds het begin van onze jaartelling 488 schrikkeljaren zijn geweest, met het jaar 4 als eerste. Deze rekenmethode is echter pas in de meeste landen in 1582 met de invoering van de gregoriaanse kalender begonnen, de daarvoor gangbare juliaanse kalender had een andere methode die een grotere afwijking gaf.
Oorzaak
Een tropisch jaar (de tijd die de aarde nodig heeft om in haar baan om de zon van lentepunt naar lentepunt te draaien) is niet exact 365 dagen, maar 5 uren, 48 minuten en 45,1814 seconden langer. Als men zich van dat verschil niets zou aantrekken en de duur van een jaar op 365 dagen zou afronden, dan zou men na vier jaar bijna een dag tekortkomen (preciezer: 23 uur en 15 minuten). We zouden dan oud en nieuw te vroeg vieren; bijna een dag voordat de aarde werkelijk helemaal rond de zon is gegaan. Het toelaten van de afwijking zou tot gevolg hebben dat de seizoenen ten opzichte van het kalenderjaar gaan verschuiven, het begin van de lente zou elke 100 jaar dan ongeveer 24 dagen vroeger vallen. De aarde heeft 365 dagen en afgerond 6 uur nodig(365+1/4 dag) nodig om een baan ronde de zon te beschrijven.Na 4 jaar komt er één dag bij. Want 4×1/4 is 4/4, dus één dag. Dan telt de maand februari 29 dagen.