Aan mijn moeder
Ik heb gedroomd, o moeder, dat gij op sterven laagt, en voor het al te sluiten mij lang in d'oogen zaagt.
Gij spraakt van eerlijk blijven, van recht door 't leven gaan; hebt toen nog eens geglimlacht, en alles was gedaan.
'k Wou om vergeving smeken, waarvoor, ik wist het niet, en bij u nederknielen; mijn knieën bogen niet.
Toen wist ik dat 'k u nimmer nog iets vergelden kon. Uw stem deed mij ontwaken in 't klare licht der zon.
Daar blonken groote tranen van heil en droefenis. En 'k voelde diep in 't harte wat een moeder is.
elsschot willem
|