De kerstboom zoals we hem kennen is waarschijnlijk vanuit Germaanse tradities ontstaan. In de zestiende eeuw werden er al bomen versierd voor de viering van winterfeesten, al was dat destijds vanuit de kerk gezien een heidens symbool. Voor de gebruikers staat de boom juist voor vruchtbaarheid en vernieuwing. De Duitse theoloog Maarten Luther verklaarde de boom als symbool voor de geboorte van Jezus Christus. Daar ontstaat de koppeling met Kerst.
Op Nederlandse zondagsscholen werden in de negentiende eeuw bomen neergezet rond de kerstdagen en op die manier werd deze traditie bekend onder de Nederlanders.
Ook de kunstkerstboom is ouder dan je waarschijnlijk denkt: in 1883 begonnen winkelketens met het verkopen van kunstkerstbomen, schrijft geschiedenismagazine Historiek. Ze waren gemaakt van geverfd dons. Rond 1920 werd de kunstboom pas echt populair: een nepboom hergebruiken was goedkoper dan ieder jaar een nieuwe boom kopen.
Overigens hadden bomen die het hele jaar door groen bleven altijd al een speciale betekenis voor mensen. Takken van naaldbomen worden al eeuwen boven deuren en ramen gehangen, zoals we onze huizen er nu mee versieren. Zelfs de oude Romeinen deden dat. In veel landen werd geloofd dat de altijd groene takken geesten en heksen verjoegen.