Verhaal: Oemm Haram (radiallaho taala anha) in de veldslag om Cyprus
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Oemm Haram (radiallaho anha) was een tante van Anas (radiallaho anho). De Profeet Muhammad (sallalaho alaihi wasallam) bezocht haar vaak en soms deed hij ook zijn middagdutje thuis bij haar. Eens sliep hij thuis bij haar, toen hij glimlachend wakker werd. Oemm Haram zei:
O Profeet! U bent dierbaarder dan mijn ouders, zeg mij wat u heeft doen glimlachen.
Hij zei: Ik zag in mijn droom enkele van mijn volgelingen die voor de Jihad over zee gingen. Zij leken in hun schepen op koningen, zittend op hun troon.
Oemm Haram (ra) zei: O Profeet van Allah! Bid dat ik ook 1 van die mensen mag zijn.
Hij antwoordde: Wees verzekerd, je zal 1 van hun zijn.
Hij ging weer slapen en werd voor de tweede keer glimlachend wakker. Op de vraag van Oem Haram zei hij: Ik zag nog meer mensen die voor Jihad over de zee gingen.
Oemm Haram (ra) verzocht hem te bidden voor haar dat zij zich ook bij hun kon aansluiten.
Hij zei: Neen. Jij bent alleen met de eerste groep.
Gedurende het Khalifaat van Uthmaan (radhiallaho anho) vroeg Amir Muawiyah, de gouverneur van Syrië, toestemming om een expeditieleger naar het eiland Cyprus uit te rusten. Toestemming werd door Uthman (ra) verleend. Oemm Haram (ra) maakte samen met haar man Ubadah (ra) deel uit van die legermacht. Toen ze zich na de veldslag op het eiland opmaakte om te vertrekken, viel ze van haar muildier, brak haar nek en overleed. Ze werd in Cyprus begraven.
Moraal:
Kijk naar de geest van Oemm Haram. Ze wilde zich bij beide expedities aansluiten. Daar het voorbestemd was dat zij tijdens de eerste expeditie zou komen te overlijden, bad de Boodschapper van Allah (saw) niet voor haar deelname in de tweede.
|