Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
15-10-2010
Vergane volkeren - Deel 8 - Metgezellen van de Grot
Vergane volkeren deel 8 Metgezellen van de Grot
Denken jullie dat de mensen van de Grot en de inscriptie een wonder onder Onze tekenen waren?
(Qoer-aan Soerat al-Kahf: 9)
De 18e Soerah van de Qoer-aan, Al-Kahf genaamd, wat de grot betekent, vertelt over een groep jonge mensen die zich in een grot schuilhielden om zich te verbergen voor een heerser die Allah verloochende en onderdrukking en onrecht op de gelovigen toepaste. De verzen over dit onderwerp gaan als volgt:
Denken jullie dat de mensen van de Grot en de inscriptie een wonder onder Onze tekenen waren? (Gedenk) toen de jonge mannen voor bescherming naar de Grot vluchten, zij zeiden: Onze Heer! Geef ons genade van U en mogelijkheden om onze zaak op de juiste manier te regelen! Daarom bedekten Wij hun gehoor gedurende een aantal jaren in een grot. Toen lieten Wij hen herrijzen, zodat Wij hen konden testen wie van de twee partijen het beste was in het berekenen van de tijd die zij hadden verbleven. Wij vertellen aan jou in waarheid hun verhaal: Waarlijk! Zij waren jonge mannen die in hun Heer geloofden, en Wij vermeerderden de leiding voor hen. En Wij maakten hun harten standvastig en sterk, toen zij opstonden en zeiden: Onze Heer is de Heer van de hemelen en de aarde, nooit zullen wij een andere god behalve Hem aanroepen; als wij dat deden zouden wij zeker een enorm ongeloof uitspreken. Dit volk van ons hebben andere goden in de aanbidding aangenomen dan Hij. Waarom geven zij hen niet een duidelijk gezag? En wie maakt een grotere fout dan degenen die leugens over Allah verzint. En als jullie je van hen terugtrekken en van dat wat zij anders dan Allah aanbidden, zoek dan de toevlucht in de Grot, jullie Heer zal jullie een mogelijkheid geven uit Zijn genade en jullie zaak voor jullie gemakkelijk maken. En wellicht heb je de zon gezien, toen die opkwam rechts van de Grot verwijderend en als zij ondergaat, keert zij zich af van hen naar de linkerkant, terwijl zij in het midden van de Grot lagen. Dat is (één) van de tekenen van Allah. Degene die Allah leidt, is rechtgeleid maar degene die Hij laat dwalen voor hem vinden jullie geen gids om hem (op het rechte pad) te leiden. En je dacht dat zij wakker waren terwijl zij sliepen. En Wij lieten hen op hun rechter- en op hun linkerkant draaien, en hun hond strekte zijn voorpoten uit bij de ingang. Als je naar hen had gekeken had je je zeker in een vlucht van hen afgekeerd, en je zal zeker een gevoel van ontzag voor hen hebben gehad. Dus deden Wij hen ontwaken zodat zij elkaar konden ondervragen. Een spreker van hen zei: Hoe lang zijn jullie (hier) geweest)? Zij zeiden: Wij zijn hier misschien een dag geweest of een deel van een dag. Zij zeiden: (Alleen) jullie Heer weet het beste hoe lang jullie hier geweest zijn. Stuur dus één van jullie met een zilveren munt van jullie naar de stad en laat hem zoeken wat wettig goed voedsel is en daarvan wat naar jullie brengen. En laat hem voorzichtig zijn en laat niemand weet van jullie hebben. Want als zij er achter komen wie jullie zijn, zullen zij jullie stenigen of jullie wenden je opnieuw tot hun godsdienst en op die manier zullen jullie nooit slagen. En dus maakten Wij hun geval aan de mensen bekend, zodat zij weten dat de belofte van Allah waar is en dat er geen twijfel over het Uur kan bestaan. (Gedenk) wanneer zij onder elkander redetwisten over het geval, zij zeiden: Zet een gebouw over hen, hun Heer weet het, het beste over hen (toen) zeiden degenen die het gelijk hadden gekregen: Wij zullen zeker een plaats van aanbidding over hen heen bouwen. (Sommigen) zeiden dat het er drie waren, de hond onder hen was de vierde; (anderen) zeiden dat het er vijf waren en de hond de zesde radend naar het onzichtbare; (en weer anderen) zeiden dat het er zeven waren en de hond de achtste. Zeg: Mijn Heer kent het aantal het beste; niemand behalve slechts een paar weet over hen. Debateer dus niet behalve met duidelijke bewijzen. En raadpleeg geen van hen over de mensen van de Grot. En zeg nooit ergens van: Ik zal zoiets morgen doen. Behalve (met de uitspraak): Als Allah het wil! En denk aan jullie Heer wanneer jullie vergeten en zeggen: Het kan zo zijn dat mijn Heer mij leidt naar een weg die dichter bij de waarheid is dan deze. En zij verbleven driehonderd (zonne)jaar in hun Grot en voeg daar nog (negen) jaar aan toe. Zeg: Allah weet het beste hoe lang zij daar verbleven. Bij Hem is (de kennis van) het onzichtbare van de hemelen en de aarde. Hoe duidelijk ziet en hoort Hij (alles)! Zij hebben geen helper anders dan Hij en Hij laat niemand delen in het maken van Zijn besluiten en Zijn regel.
(Qoer-aan Soerat al-Kahf: 9-26)
Volgens wijdverspreid geloof, werden de Metgezellen van de Grot, die door zowel islamitische als christelijke bronnen geprezen worden, aan de wrede tirannie van de Romeinse Keizer Decius onderworpen. Strijdend met de onderdrukking en de onrechtvaardigheid van Decius, waarschuwden deze jonge mensen hun eigen volk vele malen niet de religie van Allah te verlaten. De onverschilligheid van hun volk voor de mededeling van hun boodschap, de verhoging van de onderdrukking door de keizer en dat zij met de dood bedreigd werden, zorgde ervoor dat zij hun huizen verlieten.
In die tijd, zoals historische documenten bevestigen, oefenden vele heersers een veelomvattend beleid van terreur, onderdrukking en onrecht uit op de gelovigen die voor het christendom in zijn originele en pure vorm stonden.
In een brief geschreven door de Romeinse gouverneur Pilinius (69-113 na Christus) die in het Noord-Westen van Anatolië was, aan Keizer Trayanus, verwees hij naar de Metgezellen van de Messias (de christenen) die gestraft werden omdat zij weigerden het beeld van de Keizer te aanbidden Deze brief is één van de belangrijke documenten die de onderdrukking, die de eerste christenen uit die tijd ondergingen, overlevert. Onder zulke omstandigheden, accepteerden deze jonge mensen, die gevraagd werden zich aan een niet-religieus stelsel te onderwerpen en een heerser als een god anders dan Allah te aanbidden, dit niet en zeiden:
Onze Heer is de Heer van de hemelen en de aarde, nooit zullen wij een andere god behalve Hem aanroepen; als wij dat deden zouden wij zeker een enorm ongeloof uitspreken. Dit volk van ons hebben anderen goden in de aanbidding aangenomen dan Hij. Waarom geven zij hen niet een duidelijk gezag? En wie maakt een grotere fout dan degenen die leugens over Allah verzint.
(Qoer-aan Soerat al-Kahf: 14-15)
Met betrekking tot het gebied waar de Metgezellen van de Grot leefden, zijn er een aantal verschillende meningen. De meest redelijke hiervan zijn Ephesus en Tarsus.
Bijna alle christelijke bronnen laten Ephesus zien als de plek waar de jonge gelovigen zich schuilhielden. Sommige moslimonderzoekers en de Qoer-aancommentatoren zijn het met de christenen eens betreffende Ephesus. Enkele anderen legden in detail uit dat Ephesus niet de plaats was en trachten toen te bewijzen dat de gebeurtenis in Tarsus plaatsvond. In dit onderzoek zullen beide alternatieven behandeld worden. Alle onderzoekers en commentatoren, waaronder ook de christenen, zeiden echter dat de gebeurtenis plaatsvond in de tijd van de Romeinse Keizer Decius (ook Decianus genoemd) rond 250 na Christus. Decius staat samen met Nero bekent als de Romeinse Keizer die de christenen het zwaarste martelde. Tijdens zijn korte heerschappij, vaardigde hij een wet uit die iedereen die onder zijn heerschappij stond, dwong de Romeinse goden een offer aan te bieden. Iedereen was verplicht een offer aan deze afgoden aan te bieden en verder nog, een certificaat dat aantoonde dat zij dit hadden gedaan, te halen, wat zij aan de ambtenaren van de staat moesten tonen. Degene die niet gehoorzaamden werden geëxecuteerd. In christelijke bronnen is gedocumenteerd dat een grote meerderheid van de christenen deze daad van afgoderij weigerden en van de ene stad naar de andere vluchten of zich in geheime kelders schuilhielden. De Metgezellen van de Grot zijn hoogst waarschijnlijk een groep van die eerste christenen.
Ondertussen is er een punt dat hier benadrukt moet worden, dit onderwerp is door enkele moslim en christelijke historici en commentatoren op een verhaalachtige manier overgeleverd en in een legende veranderd als gevolg van het bijvoegen van veel leugens en geruchten. Dit verhaal is echter een historische realiteit.
Zijn de Metgezellen van de Grot in Ephesus?
Met betrekking tot de stad waar deze jonge mensen leefden en de grot waarin zij zich schuilhielden, worden in verschillende bronnen verscheidene plaatsen aangeduid. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: de wens van mensen om te geloven dat zulke moedige en dappere mensen in hun dorp hebben geleefd en de grote overeenkomst tussen de grotten in deze gebieden. Op al deze plaatsen, bijvoorbeeld, zegt men dat er een gebedsplaats over de grotten is gebouwd. Zoals alom bekend is, is Ephesus door de christenen als heilige plaats geaccepteerd, omdat er een huis in deze stad is waarvan gezegd wordt dat het van de Maagd Maria was en dat later veranderd is in een kerk. Het is zeer wel mogelijk dat de Metgezellen van de Grot in één van deze heilige plekken verbleven. Verder verklaren enkele christelijke bronnen hun zekerheid dat dit de plaats was.
De oudste bron over dit onderwerp is de Syrische priester, James van Saroec (geboren 452 na Christus). De beroemde historicus, Gibbon, heeft veel citaten van het onderzoek van James in zijn boek The Decline and Fall of the Roman Empire, overgenomen.
Volgens dit boek was de naam van de Keizer die zeven jonge christelijke gelovigen martelde en hen dwong zich in een grot te verbergen, Decius. Decius heerste tussen 249-251 na Christus over het Romeinse rijk en zijn periode van heerschappij staat alom bekend voor de martelingen die hij op de volgelingen van Isa (Jezus) uitvoerde. Volgens islamitische commentatoren, was de regio waar deze gebeurtenis plaatsvond ofwel Aphesus of Aphesos. Volgens Gibbon is de naam van deze plaats Ephesus. Aan de westkust van Anatolië gelegen, was deze stad één van de grootste havens en steden van het Romeinse rijk. De ruïnes van deze stad staan tegenwoordig bekent als De Antieke stad van Ephesus
De naam van de Keizer die heerst in de periode waarin de Metgezellen van de Grot ontwaakten uit hun lange slaap, is volgens de islamitische onderzoekers Tezusius, terwijl het volgens Gibbons Theodosius II is. Deze Keizer heerste tussen 408-450 na Christus, nadat het Romeinse rijk zich tot het christendom had bekeerd.
Naar het onderstaande vers verwijzend, wordt in sommige commentaren gezegd dat de ingang van de grot op het noorden keek, en vandaar dat het zonlicht niet naar binnendrong. Aldus kon iemand die langs de grot kwam helemaal niet zien wat er binnenin was. Het verwante vers uit de Qoer-aan informeert:
En wellicht heb je de zon gezien, toen die opkwam rechts van de Grot verwijderend en als zij ondergaat, keert zij zich af van hen naar de linkerkant, terwijl zij in het midden van de Grot lagen. Dat is (één) van de tekenen van Allah. Degene die Allah leidt, is rechtgeleid maar degene die Hij laat dwalen voor hem vinden jullie geen gids om hem (op het rechte pad) te leiden.
(Qoer-aan Soerat al-Kahf: 17)
De archeoloog Dr. Moesa Baran wijst naar Ephesus als de plaats waar deze groep jonge gelovigen leefde in zijn boek Ephesus genaamd en hij voegt er aan toe:
In het jaar 250 na Christus kozen zeven jonge, in Ephesus levende, mensen het christendom en wezen afgoderij af. Een uitweg zoekend, vonden deze jonge mensen een grot in de oostelijke helling van de Pionberg. De Romeinse soldaten zien dit en bouwen een muur voor de ingang van de grot.45
Tegenwoordig wordt erkend dat over deze oude ruïnes en graven vele religieuze bouwwerken gebouwd zijn. Opgravingen in 1926 gedaan door het Oostenrijkse Archeologische Instituut, onthulden dat de ruines die op de oostelijke helling van de Pionberg gevonden werden bij een gebouw behoorden dat in het midden van de 7e eeuw (tijdens de heerschappij van Theodosius II) is gebouwd ten behoeve van de Metgezellen van de Grot.46
Zijn de Metgezellen van de Grot in Tarsus?
De tweede plaats die wordt aangeduid als de plaats waar de Metgezellen van de Grot hebben geleefd is Tarsus. Er is inderdaad een grot die erg op de in de Qoer-aan beschreven grot lijkt, die ligt op een berg die ofwel als Enciclus of als Benciclus bekent staat, ten noordwesten van Tarsus. Het idee dat Tarsus de juiste plaats is, is de opvatting van vele islamitische geleerden. Eén van de belangrijkste Qoer-aanexegeten, at-Tabari, specificeerde de naam van de berg waar de grot stond als Benciclus in zijn boek Tarikh al-Oemam genaamd en voegde hieraan toe dat de berg in Tarsus stond.47
Een andere belangrijke commentator van de Qoer-aan, Mohammed Emin, verklaarde dat de naam van de berg, opnieuw, Penciclus was en dat die in Tarsus lag. De naam die wordt uitgesproken als Penciclus kan soms worden uitgesproken als Enciclus. Volgens hem wordt het verschil tussen de twee woorden veroorzaakt door een verschillende uitspraak van de letter B of door het verlies van letters van het originele woord wat historische woordafschuring heet.48
Fakhroeddin ar-Razi, een andere goed bekend staande Qoer-aangeleerde, legt in zijn werk uit dat hoewel deze plaats Ephesus is genoemd, de bedoeling hiervan in principe is om Tarsus te zeggen, omdat Ephesus gewoon een ander woord voor Tarsus is.49
Hieraan toevoegend wordt in de commentaren van Qadi al-Baidawi en an-Nasafi, in de commentaren van al-Jalalayn en at-Tibyan, in de commentaren van Elmali en
O. Nasoehi Bilmen en vele andere geleerden, deze plaats aangeduid als Tarsus. Daarnaast leggen al deze commentatoren de zin uit het 17e vers (Qoer-aan Soerat al-Kahf: 17), uit door te zeggen dat de opening van de grot in de berg op het noorden uitkeek.50
De verblijfplaats van de Metgezellen van de Grot was ook in de tijd van het Ottomaanse Rijk een onderwerp van grote interesse en enig onderzoek werd over dit onderwerp gedaan. Er is enige correspondentie en uitwisseling van informatie over het onderwerp in de Ottomaanse Archieven van het Eerste Ministerie. In een brief die is gestuurd aan de Minister van financiën van de Ottomaanse staat door het lokale bestuur van Tarsus, staat bijvoorbeeld een formeel verzoek en een aangehechte boodschap die hen op de hoogte stelt van hun eis om loon te betalen aan de mensen die zich bezig hielden met het schoonhouden en het onderhoud van de grot van Ashab-I Kahf (Metgezellen van de Grot). Hun reactie op deze brief verklaarde dat, om deze lonen voor de werklui te betalen uit de staatskas, het nodig was om uit te vinden of dit inderdaad de plaats was waar de Metgezellen van de Grot hadden verbleven. Het onderzoek dat voor dit doel is gedaan, is erg nuttig gebleken bij het bepalen van de ware locatie van de Grot.
In een verslag gemaakt na een onderzoek gedaan door de Nationale Raad werd verklaart: Noordelijk van Tarsus, een provincie van Adana, is er een grot op een berg die twee uur bij Tarsus vandaan ligt, en de opening van deze grot kijkt op het noorden zoals in de Qoer-aan verklaard wordt.51
De discussies die zich ontwikkelden over wie de Metgezellen van de Grot waren, waar en wanneer zij leefden, hebben de autoriteiten er altijd toe geleid onderzoek betreffende het onderwerp te doen en vele commentaren werden op het onderwerp gegeven. Geen van deze commentaren kan echter als zeker worden beschouwd en daarom blijven vragen als: in welke periode leefden deze jonge gelovigen en waar ligt de grot die in de verzen genoemd wordt, zonder gegronde antwoorden.
Vergane volkeren - Deel 7 -Het volk van Saba en de Arim Zondvloed
Het volk van Saba en de Arim Zondvloed
Voorwaar er was voor Saba een teken in hun woonplaats, - twee tuinen aan de rechterkant en aan de linker (en er werd tegen hen gezegd) Eet van de voorziening van jullie Heer en wees Hem dankbaar, een welvarend land en Vaak-Vergevende Heer. Maar zij keerden zich ervan af, dus stuurden Wij aan hen een vloed die van de dam werd losgelaten en Wij veranderden hun twee tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en tamarinden en een paar lotusbomen.
(Qoer-aan Soerah Saba: 15-16)
De gemeenschap van Saba was één van de vier grootste beschavingen die in Zuid-Arabië hebben geleefd. Van deze beschaving wordt geschat dat die ergens rond 1000-750 voor Christus gevestigd is en zo rond 550 na Christus ineengestort is door de twee eeuwen lang durende aanvallen van de Perzen en de Arabieren.
De datum van de vestiging van de beschaving van Saba is het onderwerp van veel discussie. Het volk van Saba begon hun gouvernementele gegevens op te schrijven rond 600 voor Christus. Dit is de reden dat er van voor die datum geen verslagen van hen zijn.
De oudste bronnen die naar het volk van Saba verwijzen zijn de jaarlijkse oorlogskronieken uit die tijd van de Assyrische koning Sargon II. (722-705 voor Christus). Terwijl Sargon de mensen die belasting aan hem betalen bijhield, verwees hij ook naar de koning van Saba, YithI-amara (Itamara). Dit verslag is de oudste geschreven bron die informatie oplevert over de beschaving van Saba. Toch zou het niet juist zijn, om alleen op deze bron te vertrouwen en dan de conclusie te trekken dat de Saba civilisatie rond 700 voor Christus gevestigd was, want het is zeer goed mogelijk dat Saba al enige tijd bestond, voordat het in geschreven verslagen werd genoteerd. Dit betekent dat de geschiedenis van Saba ouder kan zijn dan de bovengenoemde.
In de inscripties van Arad-Nannar, één van de laatste koningen van de staat Oer, werd het woord Saboem, waarvan men denkt dat het het land van Saba betekent, gebruikt.39
Als dit woord inderdaad Saba betekent, dan toont dit aan dat de geschiedenis van Saba zover als 2500 voor Christus teruggaat.
Historische bronnen die over Saba spreken, zeggen over het algemeen dat dit een cultuur was die, zoals de Phoeniciërs, bijzonder bij handelsactiviteiten betrokken was. Overeenkomstig hiermee, waren deze mensen de eigenaren en beheerders van enkele van de handelsroutes die door Noordelijk Arabië kwamen. Om Saberische handelaren hun goederen naar de Middellandse zee en Gaza te laten vervoeren en aldus door Noordelijk Arabië gaan, moesten zij toestemming krijgen van Sargon II, de heerser van de gehele regio of een bepaald bedrag aan belasting aan hem betalen. Toen de Sabeërs belasting begonnen te betalen aan het Assyrische koninkrijk, begon hun naam opgenomen te worden in de annalen van zijn land.
De Sabeërs staan in de geschiedenis bekent als een beschaafd volk. In de inscripties van de heersers van Saba worden woorden als herstellen, toewijden aan en opbouwen regelmatig gebruikt. De Maribdam, wat één van de belangrijkste monumenten van dit volk is, is een belangrijke aanwijzing over het technologische niveau dat dit volk had bereikt. Dit betekende evenwel niet dat de militaire kracht van de Sabeërs zwak was; het Saberische leger was één van de belangrijkste factoren die bijdroeg aan het uithoudingsvermogen van hun cultuur, voor zon lange periode, zonder ineen te storten.
De Saberische staat had één van de sterkste legers in de regio. Het land was in staat dankzij dit leger een uitbreidingspolitiek aan te nemen,. De Saberische staat had de landen van de Oude Qatabaanse staat veroverd. Het bezat vele landen op het Afrikaanse continent. In 24 voor Christus, tijdens een expeditie naar de Maghrib, werd het leger van Marcus Aelius Gallus, de Gouverneur van Egypte voor het Romeinse rijk, wat absoluut de sterkste staat van dat moment was, volkomen verslagen door het Sabijnse leger. Saba kan neergezet worden als een staat die een gematigde politiek volgde, maar niet aarzelde kracht te gebruiken wanneer dit nodig was. Met zijn geavanceerde cultuur en leger, was de Saberische staat absoluut één van de grootmachten van het gebied van die tijd.
Dit buitengewoon sterke leger van de Saberische staat wordt ook beschreven in de Qoer-aan. Een uiting van de commandanten van het Saberische leger doorvertelt in de Qoer-aan, toont de mate van zelfvertrouwen aan die dit leger in zichzelf had. De commandanten riepen uitdagend tegen de vrouwelijke heerser (koningin) van de staat: Zij zeiden: Wij hebben veel kracht en grote kwaliteiten voor de oorlog, maar jij bent het die het bevel moet voeren, denk dus na wat je zult bevelen.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 33)
De hoofdstad van de Saberische staat was Marib, wat dankzij de bevoordeelde geografische ligging, behoorlijk welvarend was. De hoofdstad was erg dicht bij de rivier Adhanah. Het punt waar de rivier Jabal Balq bereikte, was uitermate geschikt voor de bouw van een dam. Gebruik makend van deze omstandigheden, bouwde de Sabeërs, toen hun beschaving voor het eerst werd gevestigd, een dam op deze plek en zij begonnen met irrigatie. Zij bereikten inderdaad een zeer hoge mate van voorspoed. De hoofdstad, Marib, was één van de meest ontwikkelde steden van die tijd. De Griekse schrijver Plyni, die het gebied had bezocht en zeer hoog geprezen had, vermelde ook hoe groen deze regio was.40
De dam was 16 meter hoog, 60 meter breed en 620 meter lang. Volgens berekeningen, was het totale gebied dat geïrrigeerd kon worden 9.600 hectares waarvan 5,300 hectare bij de zuidelijke vlakte hoorde, terwijl de rest bij de noordelijke vlakte hoorde. Naar deze twee vlakten werd als Marib en twee vlakten verwezen in de Saberische inscripties.41 De uitdrukking in de Qoer-aan, Twee tuinen aan de linkerkant en aan de rechterkant verwijst naar de indrukwekkende tuinen en wijngaarden in deze twee valleien. Dankzij deze dam en zijn irrigatiestelsels, verkreeg de regio roem als het best geïrrigeerde en vruchtbaarste gebied van Jemen. De Fransman J. Holevy en de Oostenrijker Glaser haalden bewijs uit geschreven documenten dat de Maribdam al sinds oude tijden bestond. In documenten geschreven in het Himer dialect, wordt overgeleverd dat de dam zich zeer productief betuigde voor de regio.
De dam werd tijdens de 5e en 6e eeuw na Christus veelomvattend gerepareerd. Toch konden deze reparaties niet voorkomen dat de dam in 542 na Christus ineenstortte. De ineenstorting van deze dam resulteerde in de overstroming van Arim die in de Qoer-aan genoemd wordt en grote schade aanrichtte. De wijngaarden, tuinen en de gecultiveerde velden van de Sabeërs, die zij honderden jaren hadden gecultiveerd, werden volledig vernietigd. Het is ook bekend dat na de vernietiging van de dam, voor de Sabeërs al snel een periode van recessie inging. Het einde van de Saberische staat kwam aan het einde van deze periode, die begonnen was met de vernietiging van de dam.
De Zondvloed van Arim die naar de staat Saba was gestuurd
Wanneer we de Qoer-aan in het licht van deze bovenstaande historische data onderzoeken, observeren we dat er hier substantiële overeenkomsten zijn. Zowel archeologische vondsten als historische data bevestigen wat in de Qoer-aan is opgenomen. Zoals in het vers vermeld, werden deze mensen, die niet naar de vermaningen van hun profeet luisterden en die het geloof ondankbaar verwierpen, uiteindelijk gestraft met een vreselijke overstroming. Deze overstroming wordt in de volgende verzen uit de Qoer-aan beschreven:
Voorwaar er was voor Saba een teken in hun woonplaats, - twee tuinen aan de rechterkant en aan de linker (en er werd tegen hen gezegd) Eet van de voorziening van jullie Heer en wees Hem dankbaar, een welvarend land en Vaak-Vergevende Heer. Maar zij keerden zich ervan af, dus stuurden Wij aan hen een vloed die van de dam werd losgelaten en Wij veranderden hun twee tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en tamarinden en een paar lotusbomen. Zo zetten Wij het hun betaald omdat zij ondankbare ongelovigen waren. En nooit zetten Wij het op deze manier betaald tenzij zij ondankbaren zijn.
(Qoer-aan Soerah Saba: 15-17)
Zoals benadrukt in de bovenstaande verzen, leefde de Sabeërs in een gebied dat opgemerkt werd vanwege zijn voortreffelijke esthetische, vruchtbare wijngaarden en tuinen. Aan de handelsroutes gelegen, had het land Saba een vrij hoge levensstandaard en was het één van de meest begunstigde steden van die tijd.
In zon land, waar de levensstandaard en de omstandigheden zo positief waren, was wat de Saberische mensen hadden moeten doen, en wees Hem dankbaar (Qoer-aan Soerah Saba: 15) zoals gezegd wordt in het vers. Toch deden zij dat niet. Zij kozen ervoor aanspraak te maken op de voorspoed die zij hadden. Zij dachten dat dit land aan henzelf toegehoorde, dat zij het waren die al deze buitengewone omstandigheden mogelijk maakten. Zij kozen ervoor arrogant in plaats van dankbaar te zijn en in de uitdrukking van dit vers, keerden zij zich af van Allah
Omdat zij aanspraak maakten op alle voorspoed die zij hadden, verloren zij alles. Zoals in het vers verteld wordt, vernietigde de overstroming van Arim alles dat zij hadden. In de Qoer-aan is de straf die naar de Sabeërs gestuurd wordt, Sayl al-Arim genaamd wat de overstroming van Arim betekent. Deze uitdrukking die in de Qoer-aan gebruikt wordt verteld ons ook de manier waarop deze ramp zich voltrok. Het woord Arim betekent dam of barrière. De uitdrukking Sayl al-Arim beschrijft een overstroming die tot stand kwam met de ineenstorting van deze barrière. Islamitische commentatoren hebben de kwestie rondom de tijd en de plaats opgelost, doordat zij geleid werden door de termen die in de Qoer-aan voor de overstroming van Arim gebruikt worden. Mawdoedi schrijft in zijn commentaar:
Zoals ook in de uitdrukking Sayl al-Arim gebruikt wordt, is het woord arim afgeleid van het woord arimen dat in het Zuid Arabische dialect gebruikt wordt, Wat dam of barrière betekend. In de ruines die aan het licht gekomen zijn bij de opgravingen die in Jemen gedaan zijn, wordt dit woord, vaak in deze zin gebruikt, gezien. Bijvoorbeeld bij de inscripties die door de Habeshische koning van Jemen, Ebrehe (Abraha) verordend werden, na de restauratie van de grote Maribmuur in 542 en 543 na Christus werd dit woord keer op keer gebruikt om dam (barrière) aan te duiden. Dus de uitdrukking Sayl al-Arim betekent een overstromingsramp die zich na de vernietiging van een dam voordoet.
Maar zij keerden zich ervan af, dus stuurden Wij aan hen een vloed die van de dam werd losgelaten en Wij veranderden hun twee tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en tamarinden en een paar lotusbomen.
(Qoer-aan Soerah Saba: 16)
Dat wil zeggen, na de ineenstorting van de dammuur, was het hele land door de overstroming onder water gezet. De kanalen die door de Sabeërs gegraven waren en de muur die gebouwd was door barrières tussen de bergen te bouwen werden vernietigd en het irrigatiestelsel viel uiteen. Als gevolg hiervan, veranderde het gebied, dat hiervoor als een tuin was geweest in een jungle. Er was geen fruit over behalve het kersachtige fruit van kleine stompe bomen.42
De christelijke archeoloog Werner Keller, de schrijver van Het heilige Boek had Gelijk (Und Die Bibel Hat Doch Recht) accepteerde dat de overstroming van Arim overeenkomstig met de beschrijving in de Qoer-aan plaatsvond, en schreef dat het bestaan van zon dam en de vernietiging van het hele land door zijn ineenstorting bewijst, dat het voorbeeld dat in de Qoer-aan over de mensen van de tuin inderdaad gerealiseerd was.43
Na de ramp van de Arimoverstroming, begon het gebied te veranderen in een woestijn en de Sabeërs verloor zijn belangrijkste bron van inkomen met de verdwijning van hun landbouwbedrijven. Het volk, dat geen aandacht had geschonken aan de oproep van Allah om in Hem te geloven en dankbaar aan Hem te zijn, werd uiteindelijk gestraft met een ramp als deze. Na de grote vernietiging veroorzaakt door de overstroming, begonnen de mensen te desintegreren. De Sabeërs begonnen hun huizen te verlaten en emigreerden naar Noord-Arabië, Mekka en Syrië.44
Omdat de overstroming plaatsvond na de samenstelling van het Oude en het Nieuwe Testament, is deze gebeurtenis alleen in de Qoer-aan beschreven.
De stad Marib, die eens een verblijfplaats van de Sabeërs was, maar nu een verlaten ruïne is, is zonder twijfel een waarschuwing voor hen die dezelfde fout maken als de Sabeërs. De Sabeërs zijn niet de enige mensen die door een overstroming werden vernietigd. In Soerat al-Kahf van de Qoer-aan wordt het verhaal van de twee eigenaren van de tuinen verteld. Eén van deze mannen bezit een zeer indrukwekkende en productieve tuin zoals die van de Sabeërs. Hij maakt echter dezelfde fout als zij, hij keert zich van Allah af. Hij denkt dat de gunst die hem is geschonken, aan zichzelf toebehoort, m.a.w dat hij er zelf de oorzaak van is:
En geef hen het voorbeeld van de twee mannen; aan één van hen hadden Wij twee tuinen met druivenstokken gegeven en Wij hadden beiden omringd met dadelpalmen; en hadden daartussen bewerkte velden geplaatst. Elk van deze twee tuinen bracht haar vruchten voort, en deed niet in het minst daarin tekort en Wij zorgden voor een rivier die tussen hen doorstroomde. En hij had bezit (of fruit) en hij zei tegen zijn metgezel tijdens een wederzijds praatje: Ik heb meer welvaart dan jij en wordt meer door de mensen gerespecteerd. En hij keerde terug naar zijn tuin terwijl hij in een onrechtmatige staat verkeerde. Hij zei: Ik denk niet dat dit ooit zal verdwijnen. En ik denk niet dat het Uur ooit zal aanbreken, en als ik inderdaad tot mijn Heer wordt teruggebracht, dan zal ik zeker iets beters dan dit vinden als ik tot Hem terugkeer. Zijn metgezel zei tijdens het praatje tegen hem: Ben jij ongelovig aan Hem die jou uit stof geschapen heeft, daarna uit gemengde zaaddruppels van de mannelijke en vrouwelijke afscheiding en Die je daarna als een mens gemodelleerd heeft? Maar in mijn geval (geloof ik) dat Hij Allah is, mijn Heer en geen zal ik met Hem verenigen als deelgenoot aan mijn Heer. Het was beter voor jouw geweest om te zeggen toen jij je tuin binnenging: Datgene wat Allah wil (zal gebeuren)! Er is geen macht buiten Allah! Als jij mij ziet met minder welvaart en kinderen. Het zou kunnen zijn dat mijn Heer mij iets beters geeft dan je tuin, en een bestraffing uit de hemel daarover stuurt, dan zal het modder zijn. Of het water daarvan verdwijnt diep in de aarde zodat je het nooit kan bereiken. Dus zijn fruit was omringd. En hij bleef achter van spijt in zijn handen klappend over wat hij had uitgegeven, terwijl het latwerk was vernietigd, kon hij slechts zeggen: Had ik maar geen deelgenoten aan mijn Heer toegeschreven. En er was geen groep mensen die hem tegen Allah kon helpen, noch kon hij zichzelf verdedigen of redden. Daar zal de beschermende macht, het gezag en het koninkrijk voor Allah (alleen) zijn, de ware God. Hij (Allah) is het Beste als beloning en het beste voor het uiteindelijke slot.
(Qoer-aan Soerat al-Kahf: 32-44)
Zoals uit deze verzen duidelijk wordt, was de fout van de tuineigenaar niet het ontkennen van het bestaan van Allah. Hij ontkent het bestaan van Allah niet, integendeel hij veronderstelt dat zelfs hij naar zijn Heer is teruggebracht, hij in ruil zeker iets beters zal vinden. Hij hield vol dat de staat waarin hij verkeerde, te danken was aan zijn eigen succesvolle pogingen.
Dit is in feite wat het aan Allah toeschrijven van partners betekend: trachten aanspraak te maken op alles dat aan Allah toebehoort en de vrees die men voor Allah heeft verloren denkend dat men een bepaalde genade van zichzelf heeft en dat Allah op de één of andere manier een voorkeur zal tonen aan iemand.
Dit is wat de Sabeërs ook deden. Hun straf was hetzelfde hun hele territorium werd vernietigd zodat zij zouden begrijpen dat zij niet de eigenaren van macht waren, maar dat het alleen aan hen was geschonken
Vergane volkeren - Deel 6 - Farao die verdronken werd
Fırawn
die verdronken werd
(Hun gedrag is) gelijk aan het gedrag van de mensen van de Farao en van degenen vóór hen. Zij verloochenden de tekenen van hun Heer, dus hebben Wij hen voor hun zonden vernietigd en Wij verdronken de mensen van de Firawn (Farao), want zij waren allen onrechtvaardig. (Qoer-aan Soerat an-Anfal: 54)
De oude Egyptische beschaving, die tegelijkertijd met andere stadstaten in Mesopotamië gevestigd werd, staat bekent als één van de oudste beschavingen in de wereld en er wordt algemeen erkend dat het een zeer georganiseerde staat met de verst ontwikkelde maatschappelijke regelgeving van zijn tijd was. Het feit dat zij rond het derde millennium voor Christus het schrift ontdekten en gebruikten, dat zij de rivier de Nijl gebruikten en dat ze tegen gevaren vanuit het buitenland beschermd werden door de natuurlijke ligging van het land, had een grote bijdrage in het verbeteren van hun beschaving.
Maar deze beschaafde maatschappij was er één waarin de heerschappij van de faraos gangbaar was, wat een stelsel van ongeloof is dat op de duidelijkste en oprechtste manier in de Qoer-aan vermeld wordt. Zij zwollen op van trots, keerden zich af en spraken godslasterlijke taal. Uiteindelijk konden noch hun ver ontwikkelde beschaving, noch hun maatschappelijke en politieke regelgeving, noch hun militaire succes hun redden van de vernietiging.
De autoriteit van de Faraos
De Egyptische beschaving was gebaseerd op de vruchtbaarheid van de rivier de Nijl. De Egyptenaren hadden zich in de Nijlvallei gevestigd, dankzij het overvloedige water van deze rivier en omdat zij het land konden cultiveren met het water dat door de rivier geleverd werd zonder dat zij van regenseizoenen afhankelijk waren. De historicus Ernst H. Gombrich verklaart in zijn geschriften dat Afrika erg heet is en dat het er soms maanden achtereen helemaal niet regent. Om deze reden zijn vele gebieden op dit enorme continent extreem droog. Deze gebieden zijn overdekt met eindeloze woestijnen. Beide zijden van de rivier de Nijl zijn ook overdekt met woestijnen en het regent bijna nooit in Egypte. Maar in dit land is regen niet zo erg nodig omdat de rivier de Nijl er precies in het midden door het hele land heen loopt.33
Dus, wie de controle heeft over de rivier de Nijl, die van zon groot belang is, is ook in staat de grootste bron van handel en landbouw in Egypte te beheersen. Op die manier waren de Faraos in staat hun dominantie over Egypte te vestigen.
De smalle en verticale vorm van de Nijlvallei liet het woonplaatsen die rond de rivier lagen niet toe veel uit te breiden en daarom vormden de Egyptenaren een beschaving die bestaat uit kleinschalige steden en dorpen in plaats van grote steden. Ook deze factor versterkte de dominantie van de Faraos over hun volk.
Koning Menes staat bekent als de eerste Egyptische Farao die rond het derde millennium voor Christus het hele oude Egypte in één land verenigde, voor het eerst in de geschiedenis. De term farao verwees in feite oorspronkelijk naar het paleis waar de koning woonde, maar in de loop van de tijd, werd het de titel van de Egyptische koningen. Dit is de reden dat de koningen die het oude Egypte beheersten, faraos genoemd werden.
Omdat zij de eigenaren, bestuurders en heersers van het hele land en zijn landerijen waren, werden deze faraos geaccepteerd als weerspiegelingen van de grootste god in de verwrongen polyistische religie van het oude Egypte. Het bestuur van de Egyptische landerijen, hun branche, hun inkomen, kortom al deze landgoederen, diensten en de productie binnen de grenzen van het land werden namens de farao beheerd.
Het absolutisme in het regime had de farao met zon macht bekleed dat hij alles dat hij wenste kon hebben. Precies bij het vestigen van de eerste dynastie, in de periode van Menes die de eerste koning van Egypte werd door het verenigen van Boven en Beneden-Egypte, begon men de rivier de Nijl voor het volk beschikbaar te maken via kanalen. Daarnaast werd de productie onder controle gebracht en de volledige productie van goederen en diensten werd aan de koning toegewezen. De koning verspreidde en verdeelde deze goederen en diensten in de mate waarin zijn volk het nodig had. Het was voor de koningen, die zon macht in het gebied hadden gevestigd, niet moeilijk om het volk tot onderwerping te dwingen. De koning van Egypte, of met zijn toekomstige naam, de farao, werd gezien als een heilige die grote macht bezat en die in alle noden van zijn volk voorzag: en hij werd tot een god omgevormd. De faraos geloofden indertijd echt dat zij inderdaad goden waren.
Sommige woorden die in de Qoer-aan vermeld staan die de farao gebruikte tijdens zijn conversatie met Moesa bewijzen dat zij dit inderdaad geloofden. Hij probeerde Moesa te intimideren door te zeggen: Farao zei: Als je een god anders dan mij kiest, zal ik je zeker onder de gevangenen plaatsen. (Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 29) en hij zei tegen de mensen rondom hem: O leiders! Ik weet niet dat jullie een andere god naast mij hebben (Qoer-aan Soerat al-Qasas: 38). Dit alles zei hij omdat hij zichzelf als god beschouwde.
Religieuze overtuigingen
Volgens de historicus Herodotus, waren de Oude Egyptenaren de vroomste mensen ter wereld.
Hun religie was echter niet de religie van de Waarheid maar een verdorven polytheïsme en wegens hun extreme conservatisme konden zij hun verdorven religie niet verlaten.
De Oude Egyptenaren werden in grote mate beïnvloed door de natuurlijke omgeving waarin zij leefden. De natuurlijke geografie van Egypte beschermde het land perfect tegen aanvallen van buitenaf. Egypte werd van alle kanten omgeven door woestijnen, bergachtige landschappen en de zee. Aanvallen die waarschijnlijk op het land gepleegd zouden worden, hadden twee mogelijke routes en het was heel gemakkelijk voor de Egyptenaren om die twee routes te verdedigen. Dankzij die natuurlijke factoren bleef Egypte afgezonderd van de buitenwereld. Maar met het passeren van de eeuwen veranderde die afzondering in een duistere dweepzucht. Aldus verkregen de Egyptenaren een gezichtspunt dat afgesloten was voor nieuwe ontwikkelingen en ongebruikelijkheden en wat extreem conservatief was over hun religie. De religie van hun voorouders die regelmatig genoemd wordt in de Qoer-aan werd hun belangrijkste waarde. Dit is waarom Firawn en zijn intieme kring zich wegdraaiden van Moesa en Haroen toen zij de Religie van de Waarheid aan hen verkondigden, door te zeggen:
Ben je tot ons gekomen om ons van het geloof van onze voorvaderen te laten afkeren en dat jullie twee grootsheid in dit land hebben? Wij zullen jullie twee niet geloven!
(Qoer-aan Soerah Yoenoes: 78)
De religie van het Oude Egypte was verdeeld in verschillende takken, waarvan de officiële religie van de staat, de geloofsovertuigingen van het volk en het geloof in een leven na de dood de belangrijkste waren. Volgens de officiële staatsreligie was de farao een heilig wezen. Hij was een weerspiegeling van de goden van de mensen op aarde en zijn doel was recht te spreken en hen op aarde te beschermen.
De geloofsovertuigingen die onder het volk wijdverspreid waren, waren zeer gecompliceerd en de beginselen en onderdelen die botsten met de officiële religie van de staat werden door de overheersing van de faraos onderdrukt. In principe geloofden zij in vele goden en deze goden werden over het algemeen afgeschilderd met een dierenhoofd op een mensenlichaam. Maar het was ook mogelijk om locale tradities tegen te komen die van regio tot regio konden verschillen.
Het leven na de dood maakte het belangrijkste deel van het Egyptische geloof uit.
Zij geloofden dat de ziel doorleefde na de dood van het lichaam.
In overeenstemming hiermee, werden de zielen van de doden door speciale engelen naar de God die Rechter was gebracht en tweeënveertig andere getuigen die rechters waren, een weegschaal werd in het midden gezet en het hart van de ziel werd in deze weegschaal gewogen. Degenen met meer goedheid gingen door naar een prachtige plaats en leefden gelukkig en degenen met meer slechtheid werden naar een plaats gestuurd waar zij aan vreselijke martelingen werden blootgesteld. Daar werden zij voor eeuwig gemarteld door een vreemd wezen dat De Dodeneter werd genoemd. Het geloof van de Egyptenaren in het Hiernamaals laat een duidelijke parallel zien met het monotheistische geloof en de Religie van de Waarheid. Zelfs alleen al hun geloof in het hiernamaals bewijst dat de Religie van de Waarheid en de boodschap de oude Egyptische beschaving had bereikt, maar dat deze religie later werd vervalst en monotheïsme werd in polytheïsme veranderd. Het is al bekend dat waarschuwers die mensen naar de eenheid van Allah uitnodigden en een oproep aan hen deden Zijn slaven te zijn, van tijd tot tijd naar Egypte werden gestuurd, net zoals ze op een gegeven moment naar alle volken op aarde zijn gestuurd. Eén van hen was de profeet Yoesoef wiens leven in de Qoer-aan in detail verteld wordt. De geschiedenis van Yoesoef is ook zeer belangrijk omdat ook de aankomst van de kinderen Israël in Egypte en hun vestiging daarbij inbegrepen is.
Aan de andere kant zijn er in historische bronnen verwijzingen naar enkele Egyptenaren die, zelfs vóór Moesa, mensen naar het monotheïstische geloven uitnodigden. Eén van hen is de interessantste farao uit de geschiedenis van Egypte, dat is, Amenhotep IV.
De monotheïstische Farao Amenhotep IV
De Egyptische faraos waren over het algemeen wrede, onderdrukkende, agressieve en gewetenloze mensen. Over het algemeen namen zij de polytheïstische religie van Egypte aan en verafgoden zichzelf door deze religie.
Maar er is een farao in de Egyptische geschiedenis die heel anders was dan de anderen. Deze farao verdedigde het geloof in een enkele Schepper en werd blootgesteld aan grote weerstand bij de priesters van Amon, die profiteerden van de polytheïstische religie en enkele soldaten die hen steunden, en dus werd hij uiteindelijk vermoord. Deze farao was Amenhotep IV die aan de macht kwam in de 14e eeuw voor Christus.
Toen Amenhotep in 1375 voor Christus de troon besteeg, kwam hij in aanraking met een conservatisme en een traditionalisme dat daar al eeuwen had liggen te sluimeren. Tot dan waren de opbouw van de maatschappij en de relatie met het volk van het koninklijke paleis zonder enige verandering doorgegaan. De maatschappij hield alle deuren naar gebeurtenissen van buitenaf en religieuze vernieuwingen ferm gesloten. Dit extreme conservatisme, ook opgemerkt door Griekse reizigers, werd veroorzaakt door de geografische ligging van Egypte zoals we boven hebben uitgelegd.
Door de faraos aan de mensen opgelegd, vroeg de officiële religie een onvoorwaardelijk geloof in alles dat oud en traditioneel was. Maar Amenhotep nam de officiële religie niet aan. De historicus Ernst Gombrich schrijft: Hij (Amenhotep IV) brak met vele van de gebruiken die door een eeuwenoude traditie heilig gemaakt waren. Hij wilde geen eer bewijzen aan de vele vreemd gevormde goden van zijn volk. Voor hem was maar een god, Aton, de allerhoogste. Die hij aanbad en die hij zich voorstelde in de vorm van de zon. Hij noemde zichzelf Akhenaton, naar zijn god, en verhuisde zijn hof buiten het bereik van de priesters van andere goden, naar een plaats die nu El-Amarna heet.34
Na de dood van zijn vader werd de jonge Amenhotep IV aan grote druk blootgesteld. Deze onderdrukking werd veroorzaakt door het feit dat hij een religie ontwikkelde die gebaseerd was op monotheïsme, door de traditionele polytheïstische religie van Egypte te veranderen en te pogen radicale veranderingen op elk gebied door te voeren. Maar de leiders van Thebe stonden hem niet toe de boodschap van zijn religie over te dragen. Amenhotep en zijn familieleden vertrokken uit de stad Thebe en vestigde zich in Tell-El-Amarna. Hier richtten zij een nieuwe en moderne stad op Akh-et-aton genaamd. Amenhotep IV veranderde zijn naam welke Tevredenheid van Amon betekent naar Akh-en-aton wat Onderwerpen aan Aton betekent. Amon was de naam die gegeven was aan de belangrijkste totem in het Egyptische polytheïsme. Volgens Amenhotep is Aton de schepper van de hemelen en de aarde, zijn naam gelijk stellend aan Allah.
Verstoord door deze ontwikkelingen, wilden de priesters van Amon de macht van Akhenaton grijpen door te profiteren van een economische crisis in het land. Akhenaton werd uiteindelijk door samenzweerders gedood door vergiftiging.
Na Akhenaton kwamen faraos met een militaire achtergrond aan de macht. Deze waren er de oorzaak van dat het oude traditionele polytheïstisch geloof opnieuw wijdverspreid raakte en zij namen de grootst mogelijke moeite om naar het verleden terug te keren. Bijna een eeuw later kwam Ramses II op de troon, die de langste heerschappij in de geschiedenis van Egypte zou hebben. Volgens vele historici was Ramses de farao die de Kinderen Israël martelde en tegen Moesa vocht.35
De komst van de profeet Moesa
Vanwege hun enorme dweepzucht, wilden de oude Egyptenaren hun bijgelovige afgoderij niet verlaten. Sommige personen, die de boodschap van het aanbidden van Allah alleen verkondigden, kwamen naar hen maar de mensen van Firawn keerden altijd naar hun verdorven overtuigingen terug. Uiteindelijk werd Moesa door Allah als een boodschapper (rasoel) naar hen gestuurd. Omdat zij een stelsel van leugens die haaks op de religie van de waarheid stond hadden aangenomen, en omdat zij de Kinderen Israël tot slaven hadden gemaakt.
Moesa was geïnstrueerd om zowel Egypte naar de religie van de waarheid uit te nodigen als de Kinderen Israël van slavernij te bevrijden en hen de juiste weg te tonen. In de Qoer-aan wordt verklaard:
Wij reciteren voor jullie in waarheid wat van het nieuws van Moesa en Farao, voor een volk dat gelooft. Waarlijk, Farao verhief zichzelf in het land en maakte zijn mensen tot sekten., Verzwakte een groep onder hen, hun zonen dodend, en hij liet hun vrouwen leven. Waarlijk, hij behoorde tot de verderfzaaiers. En Wij wensten een gunst te geven aan degenen die zwak in het land waren, en hen tot heersers en hen tot erfgenamen te maken. En hen in het land onder te brengen, en Wij lieten Farao en Hanan en hun leger van hen krijgen waarvoor zij bang waren.
(Qoer-aan Soerat al-Qasa: 3-6)
Firawn wilde voorkomen dat de Kinderen Israël in aantal vermeerderden, door alle pasgeboren babys te vermoorden. Dit is waarom, de moeder van Moes, door Allah geïnspireerd, hem in een mandje plaatste en in de rivier achterliet. Dit was de weg die hem het paleis van Firawn binnenleidde. In de Qoer-aan zijn de verzen over dit onderwerp als volgt:
En Wij inspireerden de moeder van Moesa: Zoog hem (Moesa), maar als je voor hem vreest, geef hem dan aan de rivier en vrees niet, noch wees bedroefd. Waarlijk! Wij zullen hem naar jou terugbrengen en zullen hem tot één van (Onze) boodschappers maken. Toen pikte de huishouding van Farao hem op, dat hij voor hen een vijand moge worden en hen verdriet moge bezorgen. Waarlijk! Farao, Hanan en hun legers waren zondaren. En de vrouw van Farao zei: Een genot voor het oog van mij en van jou. Doodt hem niet, misschien zal hij ons nog tot nut zijn, of kunnen wij hem als een zoon adopteren. En zij voorzagen niet.
(Qoer-aan Soerat al-Qasa: 7-9)
De vrouw van Firawn voorkwam de moord op Moesa en adopteerde hem. Op deze manier, bracht Moesa zijn kindertijd door in het paleis van Firawn. Met de hulp van Allah werd zijn eigen moeder naar het paleis gebracht als zijn min.
Toen hij een volwassene was geworden, kwam Moesa op een dag tussenbeide toen hij zag dat één van de Kinderen Israël door een Egyptenaar werd gemarteld en hij gaf de Egyptenaar een klap, welke de Egyptenaar doodde. Ondanks het feit dat hij in het paleis van Firawn woonde en dat hij door de koningin was geadopteerd, besloten de leiders van de stad dat zijn straf de doodstraf moest zijn. Toen hij dit hoorde, vluchtte Moesa weg uit Egypte en kwam naar Madyan. Aan het einde van de periode die hij daar doorbracht, sprak Allah rechtstreeks tegen hem en Allah gaf hem de positie van profeet. Hij werd bevolen terug te keren naar Firawn en de boodschap van de religie van Allah aan hem over te brengen.
Het paleis van Firawn.
Gehoorzamend aan het bevel van Allah gingen Moesa en Haroen naar Firawn en brachten de boodschap van de religie van de waarheid naar hem. Zij vroegen hem te stoppen met de marteling van de Kinderen Israël en hen met Moesa en Haroen te laten gaan. Het was niet te accepteren voor Firawn dat Moesa, die hem jaren lang zo na had gestaan en die zeer waarschijnlijk zijn opvolger voor de troon zou zijn geweest hem het hoofd bood en op die manier tegen hem sprak. Daarom beschuldigde Firawn hem van ondankbaarheid:
(Farao) zei: Hebben wij jou niet als kind van ons opgevoed? En jij hebt vele jaren van je leven bij ons gewoond. En je hebt je daad gepleegd, wat je gedaan hebt. En jij bent één van de ondankbare.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 18-19)
Firawn probeerde op de gevoelens van Moesa te spelen en zijn geweten te beïnvloeden. Het was alsof hij zei dat omdat hij en zijn vrouw degenen waren geweest die Moesa op hadden gevoed, Moesa degene was die hun zou moeten gehoorzamen. Verder had Moesa nog een Egyptenaar gedood. Al deze daden vroegen om strenge straffen volgens de Egyptenaren. Deze emotionele sfeer die Firawn probeerde te scheppen, was er ook op gericht de leiders van zijn volk te beïnvloeden, zodat zij het ook met Firawn eens zouden zijn.
De boodschap van de religie van de waarheid die Moesa aan de andere kant verkondigde, ondermijnde de macht van Firawn en bracht hem terug naar het niveau van gewone mensen. Vanaf dat moment zou onthuld worden dat hij geen god was en verder zou hij gedwongen zijn om Moesa te gehoorzamen. En als hij de Kinderen Israël de vrijheid gaf zou hij daarnaast belangrijke mankracht verliezen en aldus in grote ellende geraken.
Om al deze redenen, luisterde Firawn niet eens naar wat Moesa zei. Hij probeerde hem voor gek te zetten en trachtte het onderwerp te veranderen door zinloze vragen te stellen. Tegelijkertijd probeerde hij Moesa en Haroen als anarchisten voor te stellen en beschuldigde hen van het hebben van politieke motieven. Uiteindelijk gehoorzaamden noch Firawn, noch de leiders van de mensen binnen zijn vertrouwelingen, behalve de tovenaars, Moesa en Haroen. Zij volgden de religie van de waarheid, die aan hen was getoond, niet. Daarom stuurde Allah Ta'ala als eerste enkel rampen naar hen.
De rampen die Firawn en zijn vertrouwelingen overkwamen.
Firawn en zijn vertrouwelingen waren zo diep verbonden met hun polytheïsme en hun afgoderij dat wil zeggen de religie van hun voorouders dat zij nooit overwogen die te verlaten. Zelfs twee van de belangrijkste wonderen van Moesa, zijn hand die wit werd en zijn staf die in een slang veranderde, waren niet genoeg om hen van hun bijgeloof te verwijderen. Zij uitten dit verder ook openlijk. Zij zeiden: Welke tekenen je ook naar ons toe brengt, en hoe je ons met je tovenaarskunsten bewerkt, wij zullen je nooit geloven.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 132)
Vanwege hun gedrag, stuurde Allah hun een aantal rampen als aparte wonderen om hen de martelingen van deze wereld te laten proeven, vóór de eeuwige martelingen van de eeuwige wereld. De eerste hiervan was droogte en schaarse oogsten. Met betrekking tot dit onderwerp werd in de Qoer-aan geschreven:
En voorwaar, Wij bestraften de mensen van de Firawn met jaren van droogte en tekorten aan vruchten, opdat zij het zullen weten.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 130)
De Egyptenaren hadden hun agriculturele stelsel gebaseerd op de rivier de Nijl en daardoor werden zij niet beïnvloed door veranderingen in natuurlijke omstandigheden. Maar een onverwachte ramp overkwam hen omdat Firawn en zijn innigste vrienden trots en arrogant jegens Allah waren en Zijn profeet verloochenden. Het niveau van de Nijl zakte waarschijnlijk, door verschillende redenen, een flink stuk en de irrigatiekanalen die vanaf de rivier liepen, brachten niet genoeg water naar de landbouwgebieden. Extreme hitte zorgde ervoor dat de oogst verdroogde. Aldus kwam de ramp voor Firawn en zijn vertrouwelingen vanuit een zeer onverwachte richting, vanuit de rivier de Nijl waarop zij vertrouwden. Deze droogte onthutste Firawn die daarvoor zijn mensen als volgt aansprak: En Firawn verkondigde onder zijn volk: O mijn volk! Is het rijk van Egypte niet van mij en deze rivieren die onder mij stromen. Zien jullie hen dan niet?
(Qoer-aan Soerat az-Zoekhroef: 51)
In plaats van op te passen zoals in de verzen te zien is, weten zij alles dat gebeurd was aan pech die door Moesa en de Kinderen Israël teweeggebracht was. Door hun bijgeloof en de religie van hun voorouders waren zij overmand door zon overtuiging. Hierdoor kozen zij ervoor grote ellende te ondergaan, maar wat hun overkwam was niet tot deze beperkt. Dit was pas het begin. Naderhand stuurde Allah een serie rampen naar hen. Deze rampen worden als volgt in de Qoer-aan beschreven:
Dus stuurden Wij tot hen: de vloed, de sprinkhanen, de luizen, de kikkers en het bloed (als een opvolging van) duidelijke tekenen, toch bleven zij arrogant en behoorden zij tot de mensen die misdadigers zijn. (Qoer-aan Soerat al-Araf: 133)
Deze rampen die Allah naar Firawn en de mensen rondom hem, die ook verloochenden, stuurde, worden ook in het Oude Testament beschreven, in overeenstemming met de Qoer-aan:
En door het hele land van Egypte was er bloed
(Exodus: 7:21)
En als gij weigert (hen) te laten gaan, zal Ik uw grenzen treffen met kikkers:
En de rivier zal kikkers voortbrengen in overvloed, welke boven zullen komen en uw huizen zullen binnengaan, en binnen uw slaapkamers, en op uw bed en binnen het huis van uw bedienden en naar uw volk en binnen in uw ovens en in uw bakkerstroggen.
(Exodus: 8: 2-3)
En de Heer zei tot Mozes Zeg tot Aaron, strek uw staf uit en tref het stof van het land, zodat zij luizen zullen worden door het hele land van Egypte.
(Exodus: 8: 16)
En de sprinkhanen gingen over het hele land van Egypte en rusten aan alle kusten van Egypte: zeer smartelijk (waren zij); vóór hen waren er nooit zulke sprinkhanen als zij, noch zullen er na hen zulke zijn.
(Exodus: 10: 14)
Toen zeiden de tovenaars tegen Firawn: Dit (is) de vinger van God: en het hart van Firawn verhardde zich en hij luisterde niet naar hen; zoals de Heer had gezegd.
(Exodus: 8: 19)
Verschrikkelijke rampen bleven Firawn en zijn vertrouwelingen overkomen. Sommige van deze rampen werden veroorzaakt door de objecten die door de afgod aanbiddende mensen als goden werden aanbeden. De rivier de Nijl en kikkers waren voor hen bijvoorbeeld heilig en waren door hen vergoddelijkt. Daar zij leiding van hun goden verwachtten en hen om hulp verzochten, strafte Allah hen via hun eigen goden zodat zij hun fouten konden zien en de zonden die zij gepleegd hadden konden vergelden.
Volgens de exegeten van het Oude Testament, was het bloed het veranderen van de rivier de Nijl in bloed. Dit werd uitgelegd als een metafoor voor het volledige rood worden van de rivier de Nijl. Volgens een interpretatie, was het een soort bacterie die de rivier deze kleur gaf. De Nijl was de belangrijkste levensbron voor de Egyptenaren. Ieder kwaad dat deze levensbron zou worden berokkend, zou de dood van heel Egypte kunnen betekenen. Als de bacterie de rivier de Nijl zo had besmet dat de rivier rood werd, zou deze bacterie ieder levend wezen dat het water gebruikte infecteren.
Recente verklaringen voor de oorzaak van het rood kleuren van het water hebben een voorkeur voor protozoën, zoöplankton, zowel zout- als zoetwater algen (fytoplankton) in bloei en dinoflagellates. Al deze verschillende bloeisoorten, plant, schimmel of protozoön halen de zuurstof uit het water en produceren schadelijke giften voor zowel vissen als kikkers.
Het Exodusverslag uit de Bijbel aanhalend, noteerde Patricia A. Tester van het National Marine Fisheries Service, in de Annalen van de New York Academy of Science: dat hoewel minder dan 50 van de ongeveer 5.000 bekende fytoplankton soorten giftig zijn, degenen die gifstoffen bevatten gevaarlijk kunnen zijn voor al het leven in het water. Verwijzend naar historische en prehistorische data, haalde Ewen C. D. Todd van Health Canada, bijna twee dozijn voorbeelden aan van specifieke fytoplanktonsoorten, die over de gehele wereld, verscheidene uitbraken (van ziekten) veroorzaakten. W.W. Carmichael en I.R Falconer hebben ziekten die met blauw-groene algen uit zoet blauw water in verband staan gecatalogiseerd. Waterecoloog Joann M. Burkholder van de North Carolina State University, beschreef een dinoflagellate, Pfiesteria piscomorte (in trechtermonden gevonden) die in staat is, zoals uit de naam van de soort blijkt, om vis te doden.36
In de tijd van Firawn lijkt deze aaneenschakeling van rampen te zijn gebeurt. Volgens dit scenario, ging toen de Nijl besmet was de vis ook dood en werden de Egyptenaren beroofd van een belangrijke voedingsbron. Zonder de roofvis, konden de kikkers zich aanvankelijk vrij voortplanten in zowel de Nijl als in vijvertjes en de rivier raakte aldus overbevolkt. Uiteindelijk ontsnapten zij uit deze zuurstofloze, giftige en rottende omgeving door naar het land te verhuizen, hieruit volgend op het land stervend en samen met de vis te verrotten. De Nijl en de aangrenzende landerijen raakten aldus vervuild en het water te gevaarlijk om te drinken of in te baden. Verder was het uitsterven van kikkersoorten er de oorzaak van dat ongedierte zoals sprinkhanen en luizen zich buitensporig konden voortplanten.
Hoe de rampen zich ook voltrokken en wat zij ook teweegbrachten, noch Firawn, noch zijn volk keerde zich uiteindelijk tot Allah door er lering uit te trekken, maar zij gingen in hun arrogantie door.
Firawn en zijn vertrouwelingen waren zo hypocriet dat zij dachten dat zij Moesa en aldus Allah konden bedriegen. Toen zij de verschrikkelijke straf ondergingen, lieten zij Moesa terstond roepen en vroegen hem om hen ervan te redden:
En als de bestraffing hen trof zeiden zij: O, Moesa! Roep je Heer aan vanwege de beloften die Hij jou heeft gegeven. Als je de bestraffing van ons weghaalt, zullen wij zeker in jou geloven en we zullen de kinderen van Israël met jou mee laten gaan. Maar toen Wij de bestraffing verwijderden van hen op een afgesproken tijd, die het had bereikt, zie! Zij braken hun woord!]
Vergane volkeren - Deel 6 - Farao die verdronken werd - Vervolg
Vervolg
Fırawn
die verdronken werd
Uittocht uit Egypte
Door Moesa legde Allah uit aan Firawn en zijn vertrouwelingen waar zij voor moesten oppassen en waarschuwde hen aldus. Als reactie hierop, waren zij opstandig en beschuldigden hem ervan bezeten en ontrouw te zijn. Allah bereidde een vernederend einde voor hen voor. Hij openbaarde aan Moesa wat er op het punt stond te gebeuren:
En Wij inspireerden Moesa, zeggende: Neem Mijn slaven in de nacht weg, waarlijk jullie zullen vervolgd worden. Toen stuurde Firawn boodschappers naar (alle) steden. (zeggende): Waarlijk! Dit is zeker niet anders dan een kleine groep. En waarlijk, zij hebben gedaan wat ons woedend heeft gemaakt; en wij zijn een goed bewapend, vooruit gewaarschuwd leger. Dus hebben Wij hen van de tuinen en de bronnen verbannen, schatten en alle soorten eerbare plaatsen. Dus lieten Wij de Kinderen van Israël het beërven. Dus vervolgden zij hen bij de zonsopkomst. En toen de twee legers elkaar zagen, zei het volk van Moesa: Wij zijn zeker dat wij zullen overmand worden.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 52-61)
Onder zulke omstandigheden, toen de Kinderen Israël dachten dat zij in de val zaten en de mannen van Firawn dachten dat zij op het punt stonden hen te vangen, zei Moesa die nooit zijn vertrouwen in de hulp van Allah verloor: Nee, waarlijk! Bij mij is mijn Heer, Hij zal mij leiden.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 62)
Op dat moment redde Allah Moesa en de Kinderen Israël door de zee te splijten. Firawn en zijn mannen werden onder het water verdronken toen dat over hen sloot nadat de Kinderen Israël veilig waren overgestoken.
Toen inspireerden Wij Moesa (zeggende): Sla met jouw stok tegen de zee. En het spleet en ieder afzonderlijk deel werd als een grote stevige massa van een berg. Toen brachten Wij de anderen naar die plaats. En Wij redden Moesa en allen die bij hem waren. Toen verdronken Wij de anderen.
Waarlijk! Hierin is een teken maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. En waarlijk, jullie Heer! Hij is waarlijk de Almachtige, de Genadevolle.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 63-68)
De staf van Moesa had wonderbaarlijke kwaliteiten. Allah had het in Zijn eerste openbaring aan hem in een slang veranderd en daarna veranderde die zelfde staf opnieuw in een slang en verslond de magie van de tovenaars van Firawn. En nu spleet Moesa de zee met diezelfde staf. Dit was één van de grootste wonderen die aan de profeet Moesa werden gegeven.
Vond de gebeurtenis plaats aan de Egyptische kust van de Middellandse zee of aan de Rode Zee?
Er is geen overeenstemming over de plaats waar Moesa de zee spleet. Omdat er in de Qoer-aan geen details worden gegeven, kunnen we van geen van beide gezichtspunten zeker weten of het de juiste is. Sommige bronnen laten de Egyptische kust van de Middellandse zee zien als de plaats waar de zee werd gespleten. In de Encyclopedia Judaica wordt gezegd:
De meerderheid is vandaag de dag van mening dat de Rode Zee van de Exodus één van de lagunes van de kust van de Middellandse zee is.37
David Ben Gurion zei dat de gebeurtenis plaats zou kunnen hebben gehad tijdens de heerschappij van Ramses II, mogelijk na de nederlaag bij Kadesh. In het Boek van Exodus in het Oude Testament, zou de gebeurtenis in Migdol en Baal-Zephon hebben plaatsgevonden, welke ten noorden van de delta liggen.38
Dit gezichtspunt is gebaseerd op het Oude Testament. In de vertalingen van het Boek van Exodus uit het Oude Testament, wordt gezegd dat Firawn en zijn mannen verdronken werden in de Rode Zee. Maar volgens degenen die aan dit standpunt vasthouden, betekent het woord dat is vertaald als Rode Zee in feite De Zee van Riet. Het woord is in vele bronnen vaak gelijkgesteld aan de Rode Zee en voor die locatie gebruikt. De Zee van Riet wordt echter gebruikt om naar de Egyptische kust van de Middellandse zee te verwijzen. In het Oude Testament, worden wanneer gesproken wordt over de route die door Moesa en degenen die hem volgden, de woorden Mignol en Baal-Zephon genoemd. Deze liggen in het Noorden van de Nijldelta aan de Egyptische kust. De Zee van Riet ondersteunt, door het maken van een gevolgtrekking, de mogelijkheid dat de gebeurtenis plaatsvond aan de Egyptische kust, omdat in deze regio, in overeenstemming met de betekenis van de naam, dankzij de deltakwelders, riet wordt geproduceerd.
Het verdrinken van Firawn en zijn mannen in de zee
De Qoer-aan informeert ons over de belangrijkste aspecten van de gebeurtenis van het splijten van de Rode Zee. Volgens het verslag uit de Qoer-aan, ging Moesa samen met de Kinderen Israël die hem gehoorzaamden op weg om Egypte te verlaten. Firawn kon hun vertrek zonder zijn toestemming niet accepteren. Hij en zijn soldaten volgden hen: in onderdrukking en vijandigheid
(Qoer-aan Soerah Yoenoes: 90).
Op het moment dat Moesa en de Kinderen Israël de kust bereikten, haalden Firawn en zijn soldaten hen in. Sommige van de Kinderen Israël, die dit zagen, begonnen tegen Moesa te klagen. Volgens het Oude Testament, zeiden zij tegen Moesa : Wij zijn zeker dat wij zullen overmand worden.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 61)
In feite was dit niet de eerste keer noch de laatste keer dat de Kinderen Israël zulk gedrag, waarin zij geen onderwerping toonden, lieten zien. Het volk van Moesa had al eerder tegen hem geklaagd door te zeggen: Wij hebben veel geleden tot jij kwam en ook sinds je gekomen bent.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 129)
In tegenstelling tot het zwakke gedrag van zijn volk was Moesa zeer zelfverzekerd, omdat hij een diepgaand vertrouwen in Allah had. Meteen vanaf het begin van zijn strijd had Allah geïnformeerd dat Zijn hulp en ondersteuning met hem zouden zijn: Vreest niet, Waarlijk! Ik ben met jullie beiden, horend en ziend.
(Qoer-aan Soerah Ta-Ha: 46)
Toen Moesa de tovenaars van Firawn voor het eerst ontmoette, voelde hij een soort van angst
(Soerah Ta-Ha: 67)
Hierop openbaarde Allah aan hem dat hij helemaal geen angst moest voelen en dat hij het uiteindelijk absoluut te boven zou komen.
Wij zeiden: Vrees niet! Zeker jij zou de overhand hebben. (Soerah Ta-Ha: 68)
Aldus werd Moesa door Allah onderwezen en verkreeg een volledig ontwikkeld respect voor Zijn wegen. Als gevolg hiervan zei hij, toen sommige van zijn mensen door de angst bevangen raakten:
Nee, waarlijk! Bij mij is mijn Heer, Hij zal mij leiden.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 62).
Allah openbaarde aan Moesa dat hij de zee met zijn staf moest slaan.
Hierop: spleet het en ieder afzonderlijk deel werd als een grote stevige massa van een berg.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 63).
In feite had Firawn op het moment dat hij zon wonder zag, moeten begrijpen dat er iets bijzonders aan de situatie was en dat hij goddelijke interventie zag. De zee opende zich voor de mensen die Firawn wilde vernietigen. Verder was er geen enkele garantie dat de zee zich niet opnieuw zou sluiten nadat zij overgestoken waren. Toch volgde hij en zijn leger de Kinderen van Israël de zee in. Waarschijnlijk hadden Firawn en zijn soldaten het vermogen om redelijk te denken verloren, door hun onbeschaamdheid en boosaardigheid en waren zij niet in staat de wonderbaarlijke aard van de situatie te begrijpen.
De Qoer-aan beschrijft de laatste momenten van Firawn als volgt:
En Wij namen de Kinderen van Israël dwars door de zee en de Firawn volgde met zijn leger in onderdrukking en vijandigheid, toen hij verdronk, zei hij: Ik geloof dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, in Wie de Kinderen van Israël geloven en ik ben één van degenen die moslim is.
(Qoer-aan Soerah Yoenoes: 90)
Hier is het mogelijk een ander wonder van Moesa te zien. Laat ons onszelf het volgende vers herinneren:
En Moesa zei: Onze Heer! U hebt zeker de Firawn en zijn notabelen schitter en weelde van dit leven gegeven. Zodat zij de mensen van Uw rechte pad laten dwalen. Onze Heer! Vernietig hun weelde en verhard hun harten, zodat zij niet zullen geloven tot zij een pijnlijke bestraffing zien. Allah zei: Waarlijk het smeekgebed van jullie beiden is geaccepteerd. Blijf jullie beiden dus op het rechte pad en volg niet het pad van degenen die niet weten.
(Qoer-aan Soerah Yoenoes: 88-89)
Uit het vers komt duidelijk naar voren dat Moesa aldus, in reactie op zijn smeekbede, geïnformeerd werd dat Firawn in Allah zou geloven op het moment dat hij een pijnlijke straf tegemoet zag. Firawn zei inderdaad dat hij in Allah zou geloven toen het water over hem heen begon te lopen. Toch was het heel duidelijk dat zijn gedrag onoprecht en onecht was. Waarschijnlijk zei Firawn dit om zichzelf van de dood te redden.
De acceptatie van het geloof door Firawn op het laatste moment en zijn vraag om vergeving werden zeker niet door Allah geaccepteerd. Firawn en zijn leger konden niet van de verdrinkingsdood worden gered.
Nu (geloof je) terwijl je eerder weigerde te geloven en je tot de onmatigenden behoorde. Deze dag zullen Wij dus je (dode) lichaam (uit de zee) brengen dat je een teken moge zijn voor degenen die na jou komen! En waarlijk, velen van de mensheid zijn achteloos voor Onze tekenen.
(Qoer-aan Soerah Yoenoes: 91-92)
We zijn ook geïnformeerd dat zijn mannen, net zo goed als Firawn zelf, hun deel van de straf ontvingen. Daar de soldaten van Firawn mannen waren van onbeschaamdheid en boosaardigheid (Qoer-aan Soerah Yoenoes: 90), mannen van de zonde (Qoer-aan Soerat al-Qasas: 8), slecht deden (Qoer-aan Soerat al-Qasas: 40) en dachten dat zij niet terug zouden keren tot Allah (Soerat al-Qasas: 39) net zoals Firawn, verdienden zij de straf van Allah ten volle. Aldus ving Allah zowel Firawn als zijn menigte en gooide hen de zee in.
Dus grepen Wij hem en zijn leger en Wij gooiden hen allen in de zee. Zie dus wat het einde van de onrechtvaardigen was. (Soerat al-Qasas: 40)
Dus Allah eiste een boetedoening van hen en verdronk hen in de zee, omdat zij Zijn tekenen afwezen en nalieten er een les uit te trekken.
Dus namen Wij vergelding op hen. Wij verdronken hen in de zee, omdat zij Onze tekenen verwierpen en achteloos waren met de waarschuwingen van hen.
In de volgende verzen in de Qoer-aan beschrijft Allah alles dat gebeurde na de dood van Firawn.
En Wij zorgden ervoor dat de mensen, die zwak werden beschouwd, de oostelijke en westelijke gedeeltes van het land kregen, waarvoor Wij het gezegend hadden. En het oprechte woord van jullie Heer werd vervuld voor de Kinderen van Israël door alles wat zij hadden moeten verdragen. En Wij vernietigden volledig alle grote werken en gebouwen die de Firawn en zijn mensen opgericht hadden.
(Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen.. Want zij zeiden: Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid! Is het dat de overdenking tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een beledigende leugenaar! Morgen zullen zij het te weten komen, wie de leugenaar is, de beledigende!
(Qoer-aan Soerat al-Qamar: 23-26)
Zoals in de Qoer-aan wordt verklaard, wees Thamoed de waarschuwingen van Allah af net zoals Ad deed en verging als consequentie daarvan. Tegenwoordig, worden als resultaat van archeologische en historische onderzoeken, vele voorheen onbekende dingen aan het licht gebracht, zoals de plaats waar Thamoed leefde, de huizen die zij bouwden en hun leefwijze. Thamoed die in de Qoer-aan vermeld worden, zijn een historisch feit dat tegenwoordig door vele archeologische vondsten bevestigd wordt.
Voordat we kijken naar de archeologische vondsten die betrekking hebben op Thamoed, is het nuttig het verhaal uit de Qoer-aan te bestuderen en een blik te werpen op de strijd die deze mensen voerden met hun profeet. Zoals de Qoer-aan een boek is dat op alle tijden gericht is, zo is het door Thamoed verloochenen van de waarschuwingen die aan hen werden gegeven, een episode die zelf een waarschuwing is voor mensen van alle tijden.
Het overdragen van de boodschap door de profeet Salih
In de Qoer-aan wordt vermeld dat Salih aan Thamoed gestuurd was om hen te waarschuwen. Salih was een erkend persoon binnen de maatschappij van Thamoed. Zijn volk, dat van hem niet verwachte dat hij de religie van de waarheid zou verkondigen, was verrast door zijn oproep aan hen om hun afwijking op te geven. Hun eerste reactie was hem te belasteren en te veroordelen:
En (het volk van) de Thamoed stuurden Wij hun broeder Salih. Hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Hij bracht jullie voort uit de aarde en liet jullie daarop plaatsnemen, vraag dan vergeving van Hem en keer je tot Hem in berouw. Zeker, mijn Heer is dichtbij, Verhorend. Zij zeiden: O Salih! Je bent voor ons iemand van goede hoop tot deze (nieuwigheid die je gebracht hebt)! Verbied je nu ons de aanbidding die onze voorvaderen ook aanbeden hebben! Wij verkeren echt in grote twijfel over datgene waartoe je ons hebt uitgenodigd.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 61-62)
Een klein deel van de gemeenschap handelde overeenkomstig de oproep van Salih, maar de meesten van hen accepteerde wat hij hen vertelde niet. In het bijzonder de leiders van de gemeenschap verloochenden Salih en namen een tegenwerkende positie tegen hem in. Zij probeerden degenen die Salih geloofden te hinderen en te onderdrukken. Zij waren woedend op Salih, omdat hij hen opriep Allah te aanbidden. Deze woede was niet alleen kenmerkend voor Thamoed; Thamoed herhaalde de fout die door het volk van Noeh en door Ad, die voor hen hadden geleefd, werd gemaakt. Dit is waarom de Qoer-aan als volgt aan deze drie gemeenschappen refereert:
Heeft jullie het nieuws niet bereikt van degenen vóór jullie, het volk van Noeh, en Ad, en Thamoed? En degenen na hen? Niemand kent hen, behalve Allah. Tot hen kwamen hun boodschappers met duidelijke bewijzen, maar zij legden hun handen in hun monden en zeiden: Waarlijk, wij geloven niet aan datgene wat aan jou gestuurd is en wij verkeren echt in grote twijfel over datgene waartoe jij ons uitnodigt.
(Qoer-aan Soerah Ibrahim: 9)
Ondanks de waarschuwingen van de profeet Salih gingen de mensen door twijfel overmand door. Maar evengoed was er een groep die geloofde in het profeetschap van Salih en zij waren degenen die samen met Salih werden gered, toen de enorme ramp plaatsvond. De leiders van de gemeenschap probeerden degenen die in Salih geloofden te onderdrukken:
De leiders van degenen die onder zijn mensen arrogant waren, zeiden tegen degenen die als zwak werden beschouwd, tegen degenen die hem geloofden Weten jullie dat Salih door zijn Heer gestuurd is. Zij zeiden: Wij geloven inderdaad in datgene wat hem gestuurd is. De arroganten zeiden: Waarlijk, wij geloven niet in datgene waar jullie in geloven.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 75-76)
Thamoed ging twijfelend voort met betrekking tot Allah en het profeetschap van Salih. Een bepaalde groep verloochende Salih verder zelfs openlijk. Een groep van hen die het geloof verwierpen zogenaamd in de naam van Allah maakten plannen om Salih te vermoorden.
Zij zeiden: Wij voorspellen slechte voortekenen voor jouw en degenen met jou. Hij zei: Jullie slechte voortekenen zijn bij Allah; nee, maar jullie zijn een volk dat beproefd wordt.
En er waren negen mannen in de stad, die in het land verderf zaaiden en die zich niet wensten te beteren.
Zij zeiden: Zweer bij elkaar bij Allah dat wij een geheime nachtelijke aanval op hem en zijn huishouding zullen plegen en daarna zullen wij zeker tegen zijn naaste verwanten zeggen: Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn huishouden en waarlijk, wij vertellen de waarheid.
Dus smeden zij een plan en Wij hebben een plan gesmeed terwijl zij het niet doorzagen.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 47-50)
Om te zien of zijn volk de bevelen van Allah zou volgen, toonde Salih hun een vrouwtjes kameel als test. Om te zien of zij hem zouden gehoorzamen of niet, zei hij zijn volk hun water met deze vrouwtjes kameel te delen en haar geen kwaad te doen. Zijn volk reageerde door de kameel te doden. In Soerat ash-Shoeara worden de gebeurtenissen als volgt beschreven:
(Het volk van) Thamoed verloochenden de Boodschapper. Toen hun broeder Salih tot hen zei: Zullen jullie Allah niet vrezen en Hem gehoorzamen? Ik ben een betrouwbare boodschapper voor jullie. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag van jullie geen beloning ervoor, mijn beloning is slechts van de Heer van de wereldwezens. Zijn jullie niet veilig achtergelaten met wat jullie hier hebben? In tuinen en bronnen en korenvelden en dadelpalmen met zachte bloeikolf. En jullie hakken met grote vaardigheid huizen uit bergen. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En volg niet het bevel van de buitensporigen. Die ellende in het land veroorzaken en het niet herstellen. Zij zeiden: Jij bent slechts één die behekst is! Jij bent niets anders dan een mens zoals wij. Geef ons dan een teken als je tot de waarachtige behoort. Hij zei: Hier is een kamelin; zij heeft het recht om (water) te drinken, en jullie hebben het recht om (water) te drinken, (ieder) op een dag die bekend is.
Raak haar niet aan om haar te kwetsen opdat jullie niet door de bestraffing op de Grote Dag gegrepen worden. Maar zij sneden haar hielpezen door en toen kregen zij spijt.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 141-157)
De strijd van de profeet Salih met zijn volk wordt als volgt verteld in Soerat al-Qomar:
(Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen. Want zij zeiden: Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid! Is het dat de overdenking tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een beledigende leugenaar! Morgen zullen zij het te weten komen, wie de leugenaar is, de beledigende! Waarlijk, Wij sturen een kamelin als beproeving voor hen. Observeer hen en wees geduldig! En vertel hen dat het water tussen (haar en) hen verdeeld moet worden. Ieders recht om te drinken moet uitgevoerd worden. Maar zij riepen hun metgezel en hij nam (een zwaard) en sneed (haar) pezen door.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 23-29)
Het feit dat zij niet op dat moment werden gestraft, verhoogde de onbeschaamdheid van deze mensen alleen maar. Zij vielen Salih aan, bekritiseerden hem en beschuldigden hem ervan een leugenaar te zijn.
Dus sneden zij de hielpezen van de kamelin door en schaamteloos ontkenden zij het bevel van hun Heer en zeiden: O Salih! Breng je bedreigingen als je waarlijk één van de boodschappers bent.
(Qoer-aan: Soerat al-Araf: 77)
Allah betuigde de plannen en listen van de ongelovigen zwak en redde Salih uit de handen van degenen die hem kwaad wilden doen. Na deze gebeurtenis, gezien het feit dat hij de boodschap op verschillende manieren verkondigd had en dat nog steeds niemand zijn advies ter harte nam, vertelde Salih zijn volk dat zij binnen drie dagen zouden worden vernietigd.
Maar zij sneden haar pezen door. Dus zei hij: Vermaak jullie jezelf maar in jullie huizen gedurende drie dagen. Dit is een belofte die jullie niet kunnen verloochenen.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 65)
En drie dagen later werd Salihs waarschuwing inderdaad bewaarheid en Thamoed werd vernietigd.
En de kreet kwam over de zondaren en dus lagen zij dood, geknield in hun huizen, alsof zij nooit geleefd hadden. Geen twijfel! Waarlijk, de Thamoed geloofden niet in hun Heer. Weg dus met de Thamoed!
(Qoer-aan Soerah Hoed: 67-68)
Archeologische vondsten van Thamoed.
Van de volken die in de Qoer-aan genoemd worden, is Thamoed één van de volken over wie we tegenwoordig de uitgebreidste kennis hebben. Historische bronnen onthullen dat een volk, Thamoed genaamd inderdaad bestond. Van de al-Hidjr gemeenschap die in de Qoer-aan genoemd wordt, denkt men dat het hetzelfde volk als Thamoed is. De andere naam van Thamoed is Ashb al-Hidjr. Dus het woord Thamoed is de naam van een volk, terwijl de stad al-Hidjr één van de steden is die door dit volk gesticht is. De beschrijvingen van de Griekse geograaf Plinius zijn hiermee overeenkomstig. Plinius schreef dat Domatha en Hegra de plekken waren waar het volk Thamoed verbleef en de laatste is de hedendaagse stad Hidjr.29
De oudste bronnen die naar Thamoed verwijzen zijn de overwinningsanalen van de Babylonische koning Sargon II (8e eeuw voor Christus), die dit volk versloeg bij een veldslag in Noordelijk Arabië. De Grieken verwijzen ook naar dit volk als Tamoedaei m.a.w Thamoed in de geschriften van Aristotelis, Ptolemus en Plinius.30 Voor de komst van de Profeet Mohammed, tussen ongeveer 400 en 600 na Christus waren zij volledig verdwenen.
In de Qoer-aan worden Ad en Thamoed altijd samen genoemd. De verzen adviseren Thamoed verder nog om gewaarschuwd te zijn door de vernietiging van Ad. Dit toont aan dat Thamoed gedetailleerde informatie had over Ad.
En tot het (volk van) Thamoed (stuurden Wij) hun broeder Salih. Hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Voorwaar,er is tot jullie een duidelijk teken van jullie Heer gekomen. Deze kamelin van Allah is een teken voor jullie; laat haar dus grazen op Allahs aarde en kwets haar niet, anders zal een pijnlijke bestraffing jullie grijpen. En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van de Ad heeft gemaakt en je bewoners in het land heeft gegeven en jullie bouwden voor jezelf paleizen op de vlakten en groeven huizen uit de bergen. Overdenk dus de gunsten van Allah en sticht geen onheil op aarde.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 73-74)
Zoals uit dit vers kan worden begrepen is er een relatie tussen Ad en Thamoed en zou Ad zelfs een deel van de geschiedenis en cultuur van Thamoed kunnen zijn. Salih beval Thamoed het voorbeeld van Ad te herinneren en om er door gewaarschuwd te zijn.
Ad werd het voorbeeld van het volk van Noeh getoond, die voor hen hadden geleefd. Net zoals Ad van historisch belang was voor Thamoed, zo was het volk van Noeh van historische belang voor Ad. Deze volken waren zich van elkaar bewust en stamden mogelijk van hetzelfde geslacht af.
De plaatsen waar Ad en Thamoed leefden waren echter geografisch behoorlijk ver van elkaar. Er lijkt geen relatie te zijn tussen deze twee gemeenschappen; dus waarom wordt Thamoed in het vers gemaand om Ad te herinneren?
Het antwoord openbaart zichzelf na een kort onderzoek. De geografische afstand tussen Ad en Thamoed is bedrieglijk. Historische bronnen onthullen dat er inderdaad een sterke band is tussen Thamoed en Ad. Thamoed kende Ad omdat deze twee volken waarschijnlijk dezelfde oorsprong hadden. Britannica Micropaedia schrijft als volgt over deze volken, onder de titel Thamoed.
Stam of groep van stammen die prominent schijnen te zijn geweest in het oude Arabië. Hoewel de Thamoed waarschijnlijk stammen uit Zuidelijk Arabië, verhuisde klaarblijkelijk in een vroeg stadium, een grote groep noordwaarts, zich traditiegetrouw vestigend op de hellingen van Jabal (Berg) Athlab. Recent archeologisch onderzoek heeft vele aantallen Thamoedische stenen geschriften en tekeningen onthult, niet alleen op Jabal Athlab maar ook door heel centraal Arabië heen.31 Een blokschrift die grafisch verwant is aan het Smaitic alfabet (Thamoedisch genoemd) is gevonden in Zuidelijk Arabië en naar boven helemaal tot aan de Hidjaz.32 Het blokschrift werd het eerst geïdentificeerd in een gebied in noord centraal Jemen, dat als Thamoed bekent staat en dat dus noordelijk van de Roebal Khali, zuidelijk van de Hadramaoet en westelijk van Shabwah moet liggen.
Hiervoor hebben we gezien dat Ad een volk was dat in Zuid Arabië leefde. Het is van groot belang dat sommige van de overblijfselen van Thamoed gevonden zijn in het gebied waar Ad geleefd had en met name rond het gebied waar de afstammelingen van Ad, de Hadramieten leefde en waar hun hoofdstad stond. Deze situatie legt de relatie tussen Ad en Thamoed uit die in de Qoer-aan wordt opgemerkt. Deze relatie wordt als volgt uitgelegd in de woorden van de profeet Salih als hij zegt dat Thamoed kwam om Ad te vervangen.
En tot het (volk van) Thamoed (stuurden Wij) hun broeder Salih. Hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Voorwaar, er is tot jullie een duidelijk teken van jullie Heer gekomen. Deze kamelin van Allah is een teken voor jullie; laat haar dus grazen op Allahs aarde en kwets haar niet, anders zal een pijnlijke bestraffing jullie grijpen. En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van de Ad heeft gemaakt en je bewoners in het land heeft gegeven en jullie bouwden voor jezelf paleizen op de vlakten en groeven huizen uit de bergen. Overdenk dus de gunsten van Allah en sticht geen onheil op aarde.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 73-74)
In het kort, de Thamoed betaalden de prijs voor het niet gehoorzamen van hun boodschapper en zij werden vernietigd. De gebouwen die zij hadden gebouwd en de kunstwerken die zij hadden geproduceerd konden hen niet tegen de bestraffing beschermen. Thamoed werd met een verschrikkelijke straf vernietigd, net zoals alle andere volken zowel voor als na hen die de Waarheid verloochenden.
Vergane volkeren - Deel 4 - Het volk van 'Ad en Oebar: het 'Atlantis van het zand'
Vergane volkeren - Deel 4
Het volk van Ad en Oebar: het Atlantis van het zand
En wat de Ad betreft zij werden door een gewelddadige wind vernietigd. Die Allah hen voor zeven achtereenvolgende nachten en acht dagen had opgelegd, zodat je mensen omvergeworpen zag, alsof zij holle stammen van palmbomen waren! Zie je overblijfselen van hen?
(Qoer-aan Soerat al-Haaqqa: 6-8)
Een ander volk dat vernietigd werd en die in verscheidene Soerah van de Qoer-aan genoemd worden is Ad, die na het volk van Noeh genoemd wordt. Naar Ad gestuurd zijnde, riep Hoed net als alle andere profeten hadden gedaan, zijn volk op in Allah te geloven zonder partners aan Hem toe te schrijven en om hem, de profeet van die tijd, te gehoorzamen. De mensen reageerden met vijandigheid op Hoed. Zij beschuldigden hem van schaamteloosheid, oneerlijkheid en van het pogen het stelsel dat hun voorouders hadden gevestigd te veranderen. In Soerah Hoed, wordt alles dat gebeurde tussen Hoed en zijn volk in detail verteld:
En tot het (volk van) Ad (stuurden Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah! Jullie hebben geen andere god dan Hem. Zeker, jullie doen niets anders dan leugens bedenken! O mijn volk, ik vraag jullie geen beloning daarvoor. Mijn beloning is slechts van Hem Die mij geschapen heeft. Zullen jullie het dan niet begrijpen? En O mijn volk! Vraag om de vergiffenis van jullie Heer en betoon berouw bij Hem. Hij zal jullie overvloedige regen sturen en kracht aan jullie kracht toevoegen, keer jullie dus niet af als misdadigers. Zij zeiden: O Hoed! Je hebt ons geen bewijzen gebracht en wij zullen onze goden niet verlaten (alleen) omdat jij het zegt! En wij geloven niet in jou. Wij zeggen slechts dat een paar van onze goden jou met gekte hebben geslagen. Hij zei: Ik roep Allah op als getuige om voor jullie te getuigen dat ik vrij ben van datgene wat jullie als deelgenoten in de aanbidding toeschrijven, - met Hem, span dus tegen mij samen en geef mij geen uitstel. Ik leg mijn vertrouwen in Allah, mijn Heer en jullie Heer! Er is geen levend wezen waarvan Hij de voorlok niet grijpt. Waarlijk, mijn Heer is op het rechte pad. Dus als jullie je afkeren heb ik toch de boodschap die aan mij voor jullie was toegezonden verkondigd. Mijn Heer zal een ander volk jullie laten opvolgen, en jullie kunnen Hem noch het minste kwaad doen. Zeker, mijn Heer is de Behoeder van alle zaken. En toen Ons gebod kwam, hebben Wij Hoed gered en degenen die hem geloofden door een genade van Ons en Wij redden hen van een zware bestraffing. Zo was het (volk van) Ad. Zij verwierpen de tekenen van hun Heer en waren ongehoorzaam aan Zijn boodschappers, en volgden het bevel van iedere trotse halsstarrige onderdrukker van de Waarheid. En zij werden door een vloek in deze wereld achtervolgd (en zo zullen zij) op de Dag der Opstanding zijn. Geen twijfel! Waarlijk, de Ad waren ongelovig aan hun Heer. Weg dus met de Ad, het volk van Hoed.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 50-60)
Een andere Soerah die Ad noemt is Soerat ash-Shoeara. In deze Soerah, worden enkele kenmerken van Ad benadrukt. Volgens dit, waren Ad een volk die op elke hoge plaats hoge paleizen en zijn leden krijgen voor zichzelf verfijnde gebouwen in de hoop daarin te leven (voor altijd). Daarnaast stichtten zij onheil en gedroegen zich wreed. Toen Hoed zijn volk waarschuwde, maakten zij de opmerking dat zijn woorden Er is niets anders dan de gewoonte en de godsdienst van de ouderen. Zij waren er erg zeker van dat hen niets zou overkomen:
Het volk van Ad verloochende de boodschappers. Toen hun broeder Hoed tegen hen zei: Zullen jullie Allah niet vrezen en Hem gehoorzamen? Waarlijk, ik ben een betrouwbare boodschapper voor jullie. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag van jullie geen beloning ervoor. Mijn beloning is slechts van de Heer van de wereldwezens. Bouwen jullie op elke hoge plaats hoge paleizen waar jullie niet in wonen? En krijgen jullie voor jullie zelf paleizen alsof jullie daar voor altijd in zullen wonen? En als jullie grijpen, grijpen jullie als tirannen? Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En onderhoudt jullie verplichtingen aan Hem, vrees Hem Die jullie geholpen heeft met alle (goede zaken) die jullie kennen. Hij heeft jullie geholpen met vee en kinderen en tuinen en bronnen. Waarlijk, ik vrees voor jullie voor de bestraffing van een Grote Dag. Zij zeiden: Het maakt ons niet uit of jij preekt of niet tot degenen die preken behoort. Er is niets anders dan de gewoonte en de godsdienst van de ouderen. En wij zullen niet gestraft worden. Dus verloochenden zij hem en Wij vernietigenden hen. Waarlijk! Hierin is zeker een teken maar de meesten van hen waren geen gelovigen. En waarlijk! Jullie Heer is zeker de Almachtige, de Genadevolle.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 123-140)
De mensen die vijandigheid aan Hoed toonden en opstandig waren tegen Allah werden inderdaad vernietigd. Een verschrikkelijke zandstorm roeide Ad uit alsof zij nooit hadden bestaan
De archeologische vondsten in de stad Iram
Aan het begin van 1990, verschenen er persberichten in de bekende kranten van de wereld die verklaarden Legendarische verloren Arabische stad gevonden, Arabische stad uit legendes gevonden en Het Atlantis van het zand, Oebar. Wat deze archeologische vondst nog intrigerender maakte was het feit dat er ook naar deze stad verwezen was in de Qoer-aan. Veel mensen die, sinds die tijd, dachten dat Ad over wie in de Qoer-aan verteld wordt een legende waren of dat hun locatie nooit gevonden kon worden, konden hun verbijstering over deze ontdekking niet verbergen. De ontdekking van deze stad, welke alleen genoemd werd in mondelinge verhalen van Bedoeïenen, wekte grote interesse en nieuwsgierigheid op.
Het was Nicholas Clapp, een amateur-archeoloog, die deze legendarische stad, die in de Qoer-aan genoemd wordt, vond.19 Een Arabofiel en een winnende documentaire maker zijnde, was Clapp tijdens zijn onderzoek over de Arabische geschiedenis, een zeer interessant boek tegengekomen. Dit was Arabia Felix, in 1932 geschreven door de Engelse onderzoeker Bertram Thomas. Arabia Felix was de Romeinse benaming voor het zuidelijke deel van het Arabische schiereiland wat vandaag de dag Jemen en een groot deel van Oman omvat. De Grieken noemden dit gebied Eudaimon Arabia en middeleeuwse Arabische geleerden noemden het Al-Yaman as-Saida.20
Al deze namen betekenen Fortuinlijk Arabië omdat die mensen die in oude tijden in dat gebied leefden erom bekend stonden het meest fortuinlijke volk van hun tijd te zijn. Wat was dan de reden voor zon benaming?
Hun goede fortuin, was voor een deel te danken aan hun strategische locatie als tussenhandelaar dienend, in de specerijenhandel tussen India en plaatsen die noordelijk van het Arabische schiereiland liggen. Daarnaast produceerden en distribueerden de mensen die in dit gebied leefden wierook een aromatisch hars van zeldzame bomen. De voorkeur dragend bij de oude gemeenschappen, werd deze plant gebruikt als wierook bij verschillende religieuze rites. In die tijd, was deze plant minstens zo waardevol als goud. De Engelse onderzoeker Thomas beschreef deze gelukkige stammen uitvoerig en beweerde dat hij de sporen van een oude stad, gesticht door één van deze stammen, gevonden had.21 Dit was de stad die bij de bedoeïenen bekend stond als Oebar. Op één van de reizen die hij naar het gebied had gemaakt, hadden de in de woestijn levende bedoeïenen hem uitgesleten sporen laten zien en verklaart dat deze sporen naar de oude stad Oebar leiden. Thomas, die veel interesse in het onderwerp toonde, stierf voordat hij in staat was zijn onderzoek te voltooien.
Clapp, die onderzocht wat de Engelse onderzoeker Thomas schreef, was overtuigd van het bestaan van de verloren stad die in het boek beschreven werd. Zonder veel tijd te verliezen, begon hij zijn onderzoek.
Clapp probeerde op twee manieren het bestaan van Oebar te bewijzen. Als eerste, vond hij de sporen waarvan de bedoeïenen hadden gezegd dat ze bestonden. Hij verzocht NASA om hem van satellietfotos van het gebied te voorzien. Na een lange strijd, slaagde hij erin de autoriteiten ervan te overtuigen fotos van de regio te maken.22 Clapp ging verder met het bestuderen van de oude manuscripten en kaarten in de Huntington-bibliotheek in Californië. Zijn doel was het vinden van een kaart van het gebied. Na een kort onderzoek, vond hij er één. Wat hij vond was een kaart, die in 200 na Christus getekend was door de Grieks-Egyptische geograaf Ptolemy. Op de kaart werd de locatie van een oude stad die in de regio gevonden was en de wegen die ernaar toe leiden, getoond.
Ondertussen ontving hij het nieuws dat de fotos door NASA waren genomen.
Op de fotos werden enkele karavaansporen zichtbaar, die met het blote oog moeilijk te identificeren waren maar alleen vanuit de lucht als een geheel konden worden waargenomen. Deze fotos met de oude kaart die hij bij de hand had vergelijkend, kwam Clapp uiteindelijk tot de conclusie waar hij naar zocht: de sporen op de oude kaart correspondeerden met de sporen op de fotos die met de satelliet gemaakt waren. De eindbestemming van deze sporen was een breed gebied waarvan men dacht dat het eens een stad was geweest.
De locatie van de legendarische stad die het onderwerp van de mondelinge verhalen van de bedoeïenen was, was eindelijk gevonden. Na korte tijd, begonnen de opgravingen en de overblijfselen van een oude stad werden van onder het zand blootgelegd. Aldus werd deze stad beschreven als het Atlantis van het zand, Oebar.
Wat bewees nu dat deze stad, de stad was van het volk Ad, die genoemd werden in de Qoer-aan. Meteen vanaf het moment dat de overblijfselen blootgelegd werden, begreep men dat deze vernietigde stad aan Ad en de pilaren van Iram die in de Qoer-aan genoemd werden, toebehoorde, omdat onder de bouwwerken die bloot kwamen te liggen de torens waren waaraan in de Qoer-aan duidelijk naar verwezen wordt. Een lid van het onderzoeksteam dat de opgraving leidde, Dr. Zarrins zei, dat gezien het feit dat de torens geacht werden een onderscheidend kenmerk van Oebar te zijn en gezien het feit dat over Iram werd gemeld dat het deze torens of pilaren had, dit dan het sterkste bewijs tot dan toe was dat de plek die zij hadden blootgelegd Iram was, de stad van Ad die beschreven wordt in de Qoer-aan. De Qoer-aan vermeld Iram als volgt:
Heb jij niet gezien hoe jouw Heer met de Ad is omgegaan? Met Iram van de pilaren. Zoals nog nooit in het land geschapen zijn?
(Qoer-aan Soerat al-Fajr: 6-8)
Het volk van Ad
Tot zo ver hebben we gezien dat Oebar mogelijk de stad van Iram zou kunnen zijn, die vermeld wordt in de Qoer-aan. Volgens de Qoer-aan, luisterden de inwoners van de stad niet naar de profeet Hoed, die de boodschap naar hen had gebracht en die hen waarschuwde, en dus vergingen zij.
De identiteit van Ad die de stad Iram stichten, heeft ook veel discussie veroorzaakt. In historische verslagen, wordt geen melding gedaan van een volk die zon ontwikkelde cultuur of beschaving had als zij vestigden.
Het kan als zeer vreemd worden geacht dat de naam van zon volk nergens in historische verslagen terug kan worden gevonden,
Aan de andere kant, zou het niet zo verbazend moeten zijn, de aanwezigheid van de naam van dit volk niet in de verslagen en archieven van oude beschavingen tegen te komen. De reden hiervoor is dat dit volk in het zuiden van Arabië leefde, een vergelegen regio van de andere volken levend in de Mesopotamische regio en het Midden-Oosten en zij hadden zeer beperkt contact met hen. Het was een gewone situatie voor een land, dat schaars bekend is, om niet in de historische verslagen opgenomen te zijn. Aan de andere kant is het mogelijk om verhalen over Ad te horen onder de volkeren in het Midden-Oosten. De belangrijkste reden waarom Ad niet genoemd worden in de geschreven verslagen is dat geschreven communicatie niet de gewoonte was in het gebied in die tijd. Daarom is het mogelijk om te denken dat Ad een beschaving hadden gesticht maar dat deze beschaving niet vermeld wordt in de historische verslagen van de beschavingen die documentatie bijhielden. Als deze cultuur iets langer had bestaan, zou er tegenwoordig misschien meer bekend zijn over dit volk.
Er is geen geschreven verslag van Ad, maar het is mogelijk om belangrijke informatie over hun afstammelingen te vinden en om een idee over Ad te hebben in het licht van deze informatie.
De Hadramieten, de Afstammelingen van Ad
De eerste plaats waar naar gekeken moet worden, wanneer men zoekt naar sporen van een mogelijke beschaving die door Ad of hun afstammelingen gevestigd werd, is Zuid-Jemen, waar het Atlantis van het zand, Oebar is gevonden en waaraan als Fortuinlijk Arabië gerefereerd wordt. In Zuid-Jemen, hebben vier volken voor onze tijd geleefd die door de Grieken Fortuinlijke Arabiëren werden genoemd. Dit zijn de Hadramieten, Sabeërs, Minaianen en de Qatabaianen. Deze vier volkeren heersten voor een tijd tezamen in deze gebieden dicht bij elkaar.
Vele wetenschappers van deze tijd zeggen dat Ad een periode van gedaanteverandering inging en toen opnieuw op het toneel van de geschiedenis verscheen. Dr. Mikail H. Rahman, een onderzoeker aan de Universiteit van Ohio, gelooft dat Ad de voorouders zijn van de Hadramieten, één van de vier volken die in Zuid-Jemen leefden. Rond 500 voor Christus verschijnend, zijn de Hadramieten de minst bekenden onder de volken die Fortuinlijke Arabiëren genoemd werden. Dit volk heerste lange tijd over Zuid-Jemen en verdween volledig in 240 na Christus na een lange periode van verval.
De naam Hadrami zinspeelt erop dat zij de afstammelingen van Ad zouden kunnen zijn. De Griekse schrijver Pliny, die in de 3e eeuw voor Christus leefde, verwees naar deze stam als Adramitai de Hadrami bedoelend.23 De terminologie van het Griekse woord is een toevoeging aan het zelfstandig naamwoord, waarbij het zelfstandig naamwoord Adram is, wat onmiddellijk suggereert dat het mogelijk een verbastering is van het woord Ad-I-Iram die in de Qoer-aan genoemd wordt. De Griekse geograaf Ptolemy (150-100 na Christus) laat het zuiden van het Arabische Schiereiland zien als de plaats waar het volk genaamd Adramitai leefde. Tot voor kort stond de regio bekend onder de naam Hadhramaoet De hoofdstad van de Hadramitische staat, Shabwah lag in het westen van de Hadhramaoet valei. Volgens vele oude legenden, ligt de graftombe van de profeet Hoed, die als een boodschapper naar Ad was gestuurd, in Hadhramaoet.
Een andere factor die naar de gedachte neigt dat de Hadramieten een voortzetting van Ad zijn, is hun rijkdom. De Grieken omschreven de Hadramieten als het rijkste ras ter wereld Historische verslagen zeggen dat de Hadramieten zeer ver waren in het verbouwen van wierook, één van de meest kostbare planten van die tijd. Zij hadden nieuwe gebieden gevonden voor het gebruik van die plant en verruimden het gebruik ervan. De landbouwkundige productie van de Hadramieten was veel hoger dan tegenwoordig de productie van deze plant is. Wat gevonden is bij de opgravingen in Shawbah, waarvan nu bekend is dat het de hoofdstad van de Hadramieten is geweest, is zeer interessant. Bij deze opgravingen, die in 1975 begonnen, was het ontzettend moeilijk voor de archeologen om de resten van de stad te bereiken, vanwege de diepe zandduinen. De vondsten die aan het eind van de opgravingen werden bemachtigd waren verbijsterend; want de blootgelegde stad was één van de meest overweldigend interessante die tot dan toe gevonden was. De ommuurde stad die ontdekt werd, was van een veel grotere omvang dan enige andere oude Jemense plaats en zijn paleis, zo merkte men op, was een waarlijk magnifiek gebouw.
Het was zonder twijfel heel logisch om aan te nemen dat de Hadramieten deze architecturale superioriteit geërfd hadden van hun voorgangers, Ad. Hoed zei tegen het volk van Ad terwijl hij hen waarschuwde:
Bouwen jullie op elke hoge plaats hoge paleizen waar jullie niet in wonen? En krijgen jullie voor jullie zelf paleizen alsof jullie daar voor altijd in zullen wonen?
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 128-129)
Een ander interessant kenmerk van de gebouwen die bij Sawbah zijn gevonden zijn de verfijnde pilaren. De pilaren bij Sawbah leken vrij uniek te zijn, omdat zij rond en in een cirkelvormige zuilengang stonden opgesteld, terwijl op alle andere plaatsen in Jemen men zover alleen vierkante monolithische zuilen had gevonden. Het volk van Sawbah moest de architecturale stijl van hun voorouders Ad hebben geërfd. Photius, een Grieks Byzantijnse Patriarch van Constantinopel in de 9e eeuw na Christus, deed veelomvattend onderzoek naar de Zuidelijke Arabiëren en hun handelsactiviteiten, omdat hij de beschikking had over de oude Griekse manuscripten die tegenwoordig niet langer bestaan en in het bijzonder het boek van Agatharachides (132 voor Christus). Betreffende de Erithreaanse (Rode) Zee, zei Photius in één van zijn artikelen: Er wordt gezegd dat zij (Zuid Arabiëren) vele pilaren, met goud bekleed of van zilver gemaakt, hebben gebouwd. De ruimtes tussen deze pilaren zijn opmerkelijk om te aanschouwen.24 Hoewel de bovenstaande verklaring van Photius niet direct naar de Hadramieten verwijst, geeft het een idee van de rijkdom en de bouwkundige dapperheid van de mensen die in dat gebied woonden. De klassieke Griekse schrijvers, Pliny en Strabo beschrijven deze steden als versierd met prachtige tempels en paleizen.
Wanneer we ervan uitgaan dat de eigenaren van deze steden de afstammelingen van Ad waren, begrijpen we duidelijk waarom de Qoer-aan het thuis van Ad beschrijft als: Het Iram van de pilaren.
(Qoer-aan Soerat al-Fadjr: 7)
De Bronnen en de Tuinen van Ad.
Tegenwoordig, is het landschap dat iemand die naar Zuidelijk Arabië reist het meest frequent tegenkomt de eindeloze woestijn. De meeste van deze plaatsen, met uitzondering van de steden en de gebieden die later zijn bebost, zijn met zand overdekt. Deze woestijnen zijn daar al sinds honderden en misschien zelfs duizenden jaren.
Maar in de Qoer-aan wordt interessante informatie gegeven in één van de verzen die over Ad verhaalt. Terwijl hij zijn volk waarschuwt, leidt de profeet Hoed hun aandacht naar de bronnen en tuinen waarmee Allah hen heeft begiftigd.
Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En onderhoudt jullie verplichtingen aan Hem, vrees Hem Die jullie geholpen heeft met alle (goede zaken) die jullie kennen. Hij heeft jullie geholpen met vee en kinderen. En tuinen en bronnen. Waarlijk, ik vrees voor jullie voor de bestraffing van een Grote Dag.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 131-135)
Maar zoals we eerder hebben opgemerkt, is Oebar, dat aangemerkt is als de stad Iram, evenals elke andere plaats die waarschijnlijk de verblijfplaats van Ad is geweest, tegenwoordig compleet met zand overdekt. Dus, waarom gebruikte Hoed zon uitdrukking terwijl hij zijn volk waarschuwde?
Het antwoord ligt verborgen in de klimaatveranderingen uit de geschiedenis. Historische verslagen onthullen dat deze gebieden die tegenwoordig in woestijn veranderd zijn, ooit zeer productieve groene landstreken zijn geweest. Minder dan duizend jaar geleden was een groot deel van die regio overdekt met groene gebieden en bronnen zoals in de Qoer-aan wordt verteld, en de mensen uit die gebieden maakten gebruik van deze gaven. De bossen verzachten het harde klimaat van de regio en maakten die leefbaarder. Woestijnen bestonden, maar overdekten niet zon eindeloos gebied als tegenwoordig.
In Zuidelijk Arabië, zijn belangrijke aanwijzingen vergaard in deze gebieden waar Ad leefde, welke een nieuw licht op dit onderwerp zouden kunnen werpen. Deze tonen aan dat de inwoners van die regio een zeer hoog ontwikkeld irrigatiestelsel ontwikkelden. Deze irrigatie diende waarschijnlijk maar één doel: landbouw. In die gebieden, welke tegenwoordig niet geschikt voor leven zijn, cultiveerden ooit mensen de grond.
Satellietfotos hebben ook een uitgebreid stelsel onthuld van oude kanalen en dammen die rond Ramlat as Sabatayan gebruikt werden voor irrigatie, waarvan geschat wordt dat die in staat moeten zijn geweest zon 200.000 mensen in de verbonden steden te voorzien.25 Zoals Doe, één van de onderzoekers die het onderzoek leidde, zei: De grond rondom Marib was eens zo vruchtbaar, dat men zich kan voorstellen dat het hele gebied tussen Marib en Hadhramaoet eens gecultiveerd werd.26
De klassieke Griekse schrijver Pliny heeft deze regio als zeer vruchtbaar beschreven en in nevelen gehulde beboste bergen, rivieren en ononderbroken bosrijke gebieden. In inscripties gevonden in sommige oude tempels dichtbij Shabwah, de hoofdstad van de Hadramieten, is geschreven dat in dit gebied op dieren werd gejaagd en dat sommigen werden geofferd. Dit alles onthult dat dit gebied eens met zowel vruchtbaar land als woestijn overdekt was. De snelheid waarmee de woestijn uit kan breiden kan gezien worden in enig recentelijk gedaan onderzoek, door het Smithsonian Insituut in Pakistan, waar een gebied waarvan men wist dat het in de middeleeuwen vruchtbaar was geweest, nu in zanderige woestijn was veranderd, met 6 meter hoge duinen. Ontdekt werd dat de woestijn met een gemiddelde van ruim 10 cm per dag uitdijt. Met deze snelheid, kan het zand zelfs de hoogste gebouwen opslokken en hen bedekken alsof zij nooit bestaan hadden. Opgravingen gedaan in Timna in Jemen in de jaren 50 zijn aldus weer bijna volledig overdekt. De Egyptische piramiden waren ooit ook volledig met zand bedekt en werden pas na zeer langdurige opgravingen aan het licht gebracht. In het kort, is het zeer duidelijk dat gebieden die tegenwoordig bekent staan als woestijn, in het verleden een ander uiterlijk hebben gehad.
Hoe werd Ad vernietigd?
In de Qoer-aan wordt gezegd dat Ad verging door een furieuze wind. In de verzen wordt vermeld dat deze furieuze wind zeven nachten en acht dagen doorging en Ad volledig vernietigde.
Het volk van Ad verloochende, hoe vreselijk waren dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen? Waarlijk, Wij stuurden naar hen een heftige wind met een harde stem op de dag van het slechte voorteken en de voortdurende rampspoed. Mensen plukkend alsof zij ontwortelde stammen van palmbomen waren.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 18-20)
En wat de Ad betreft zij werden door een gewelddadige wind vernietigd. Die Allah hen voor zeven achtereenvolgende nachten en acht dagen had opgelegd, zodat je mensen omvergeworpen zag, alsof zij holle stammen van palmbomen waren! (Qoer-aan Soerat al-Haaqqa: 6-7)
Hoewel zij van tevoren waren gewaarschuwd, schonken de mensen hoegenaamd geen aandacht aan de waarschuwingen en bleven hun boodschappers iedere keer weigeren. Zij hadden zon waanidee dat zij niet konden begrijpen wat er gebeurde toen zij zagen dat de vernietiging hen naderde en dit bleven verloochenen.
Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zei: Dit is een wolk die regen brengt! Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!
(Qoer-aan Soerat al-Ahqaf: 24)
In het vers wordt verklaard dat de mensen de wolk die hun de rampspoed zou brengen, zagen, maar niet konden begrijpen wat het was en dachten dat het een regenwolk was. Dit is een belangrijke aanwijzing over hoe de rampspoed eruit zag toen het dichterbij de mensen kwam, omdat een cycloon die voortgaat onderwijl woestijnzand opwaaiend, vanuit de verte ook op een regenwolk lijkt. Het is mogelijk dat Ad door dit uiterlijk bedrogen werden en de rampspoed niet opmerkten.
Doe geeft een beschrijving van deze zandstormen (het lijkt erop dat dit uit eigen ervaring is): Het eerste teken (van een stof of zandstorm) is een naderende muur van met stof beladen lucht, welke een aantal duizend voet hoog kan zijn door de sterk stijgende luchtstroom en opgewaaid door een vrij sterke wind.
Oebar, het Atlantis van het Zand waarvan gedacht wordt dat het de overblijfselen van Ad zijn, is onder een laag van meters dik zand vandaan gehaald. Het schijnt dat de furieuze wind die zeven nachten en acht dagen voortduurde volgens de beschrijving uit de Qoer-aan, tonnen van zand opeenhoopte en de mensen levend onder de aarde begroef. Opgravingen die in Oebar zijn gedaan wijzen naar dezelfde mogelijkheid. Het Franse tijdschrift: Ca Minteresse verklaart hetzelfde als volgt: Oebar werd als resultaat van een storm, begraven onder 12 meter dik zand.28
Het belangrijkste bewijs dat aantoont dat Ad begraven waren door een zandstorm, is het gebruik van het woord ahqaf in de Qoer-aan om de plaats van Ad aan te duiden. De beschrijving die gebruikt wordt in het 21e vers van Soerat al-Ahqaf gaat als volgt:
En gedenk de broeder van Ad, toen hij zijn volk in de zandduinen in het zuidelijke gedeelte van het Arabisch Schiereiland waarschuwde. En zeker, voor hem zijn reeds waarschuwers overleden en na hem (zeggende): Aanbidt niemand anders dan Allah; waarlijk, ik vrees voor jullie de bestraffing van de machtige dag.
(Qoer-aan Soerat al-Ahqaf: 21)
In het Arabisch betekent Ahqaf zandduinen en het is de meervoudsvorm van het woord hiqf wat zandduin betekent. Dit toont aan dat Ad woonde in een gebied vol zandduinen wat voorzag in de meest logische reden dat zij begraven werden door een zandstorm. Volgens een interpretatie, verloor ahqaf zijn betekenis van zandduinen en werd de naam van een gebied in Zuid-Jemen waar Ad woonde. Dit veranderd niets aan het feit dat de oorsprong van dit woord zandduinen is, maar toont aan dat dit woord specifiek voor dit gebied is geworden omdat er een overvloed aan zandduinen is in de regio.
De vernietiging die Ad overkwam door een zandstorm die mensen uittrok alsof zij de (uit de grond) losgewoelde wortels van palmbomen waren, moest het hele volk binnen korte tijd hebben uitgeroeid, een volk die tot dan toe leefden door vruchtbare grond te cultiveren en dammen en irrigatiekanalen voor zichzelf te bouwen. Al het vruchtbare en gecultiveerde land, de irrigatiekanalen en de dammen van de gemeenschap die daar leefde werden onder het zand bedolven en de hele stad en zijn inwoners werden levend onder het zand begraven. Nadat de mensen waren vernietigd, verspreidde de woestijn hier met de tijd en bedekte hen, geen spoor achterlatend.
Dientengevolge, kan men zeggen dat de historische en archeologische vondsten aangeven dat Ad en de stad Iram bestonden en vernietigd werden zoals wordt beschreven in de Qoer-aan. Door later onderzoek zijn de overblijfselen van dit volk teruggevonden in het zand.
Wat iemand die naar die overblijfselen die in het zand begraven liggen kijkt, zou moeten doen, is om gewaarschuwd te zijn, zoals de Qoer-aan benadrukt. De Qoer-aan verklaart dat Ad van het rechte pad afdwaalde als gevolg van hun arrogantie en zeiden: Wie is superieur aan ons in kracht? In de rest van het vers wordt gezegd:. Wat de Ad betreft, die waren zonder enig recht daartoe in hun land arrogant, en zij zeiden: Wie is in kracht machtiger dan ons? Zien zij niet dat Allah, Die hen geschapen heeft, machtiger in kracht was dan hen? En zij ontkenden Onze tekenen!
(Qoer-aan Soerah Foessilat: 15)
Wat iemand moet doen is dit onveranderbare feit altijd in gedachten blijven houden en begrijpen dat de grootste en meest geëerde altijd Allah is en dat men alleen voorspoed zal kennen door Hem te aanbidden.
Vergane volkeren Deel 3 - Het volk van Loeth en de stad die ondersteboven gekeerd werd
Vergane volkeren Deel 3
Het volk van Loeth en de stad die ondersteboven gekeerd werd
Het volk van Loeth verloochende de waarschuwingen. Waarlijk, Wij stuurden hen een gewelddadige storm van stenen, behalve de familie van Loeth, die Wij in het laatste uur van de nacht redden, als gunst van Ons, aldus belonen Wij degene die dankbaar is. En hij heeft zeker voor Onze Greep gewaarschuwd, maar zij twijfelden aan de waarschuwingen!
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 33-36)
Loeth leefde in dezelfde periode als Ibrahim. Loeth was gestuurd als boodschapper naar één van Ibrahims naburige gemeenschappen. Zoals de Qoer-aan ons verteld, had dat volk een verdorven gewoonte die tot dan toe onbekend was in de wereld, namelijk sodomie. Toen Loeth hen sommeerde deze verdorvenheid op te geven en hen de waarschuwing van Allah bracht, verloochenden zij hem, weigerden zijn profeetschap en gingen door met hun verdorvenheid. Uiteindelijk werd dit volk vernietigd door een verschrikkelijke ramp.
De stad waar Loeth verbleef, wordt in het Oude Testament aangeduid als Sodom. Gelegen aan het noorden van de Rode Zee, wordt aangenomen dat deze gemeenschap vernietigd is op exact de manier als in de Qoer-aan geschreven is. Archeologische onderzoeken onthullen dat de stad in het gebied ligt van de Dode Zee, welke zich uitstrekt langs de grens van Israël en Jordanië. Laten we, voordat we de overblijfselen van deze ramp onderzoeken, kijken waarom het volk van Loeth op deze manier gestraft werd. De Qoer-aan verteld hoe Loeth zijn volk waarschuwde en wat zij in antwoord daarop zeiden:
Het volk van Loeth verloochenden de boodschappers. Toen hun broeder Loeth tegen hen zei: Vrezen jullie Allah niet en gehoorzamen Hem? Waarlijk! Ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag jullie hier geen beloning voor, mijn beloning is slecht bij de Heer van de wereldwezens. Gaan jullie in op de mannen van de wereldwezens, en laten jullie degenen die Allah voor jullie geschapen heeft om jullie vrouwen te zijn, achter? Nee, jullie zijn een overtredend volk! Zij zeiden: Als je niet stopt, O Loeth! Waarlijk, dan ben jij één van degenen die verdreven wordt! Hij zei: Ik ben zeker één van degenen die met grote woede en kwaadheid jullie (kwade) daad van (sodomie) verwerpt.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 160-168)
Het volk van Loeth bedreigde hem, in antwoord op het door hem uitnodigen naar het rechte pad. Zijn volk verafschuwde hem, omdat hij hun het rechte pad wees. Zij wilden zowel hem als de andere gelovigen naast hem verbannen. In andere verzen, wordt de gebeurtenis als volgt verteld:
En (gedenk) Loeth, toen hij tegen zijn volk zei: Plegen jullie de ergste zonden zoals geen voor jullie van de wereldwezens gepleegd heeft? Waarlijk, jullie oefenen jullie lusten op mannen uit in plaats van vrouwen. Nee, jullie zijn het volk dat de grenzen overschrijdt. En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: Verjaag hen uit jullie stad, dit zijn zeker mannen die rein willen zijn!
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 80-82)
Loeth riep zijn volk op tot de overduidelijke waarheid en waarschuwde hen expliciet, maar zijn volk schonk op geen enkele wijze aandacht aan zijn waarschuwingen en bleven Loeth afwijzen en de straf waarover hij hen vertelde verloochenen.
En (gedenk) Loeth toen hij tegen zijn volk zei: Pleeg geen gruweldaden want niemand van de wereldwezens is jullie daarin voorafgegaan. Waarlijk jullie benaderen de mannen en beroven de reiziger! En jullie plegen het verwerpelijke in jullie samenkomsten. Maar zijn volk gaf hem geen ander antwoord dan: Breng Allahs bestraffing over ons als je tot de waarachtige behoort.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboet: 28-29)
Het bovenstaande antwoord van zijn volk ontvangend, riep Loeth de hulp in van Allah :
Hij zei: Mijn Heer! Geef mij de overwinning over het volk dat uit verderfzaaiers bestaat.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboet: 30)
Mijn Heer! Red mij en mijn familie van wat zij doen.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 169)
Meteen na het gebed van Loeth, stuurde Allah twee engelen, in de vorm van mannen. Deze twee engelen bezochten Ibrahim voordat zij bij Loeth kwamen. Aan Ibrahim het goede nieuws brengend, dat zijn vrouw geboorte zou geven aan een kind, legden de boodschappers de reden van het feit dat zij gestuurd werden uit: het onbeschaamde volk van Loeth zou vernietigd worden.
(Ibrahim zei): Met welk doel zijn jullie gekomen, O boodschappers? Zij zeiden: Wij zijn tot een volk gestuurd dat misdadig is; om stenen van gebakken klei naar hen te sturen. Getekend door jullie Heer voor de overtreders.
(Qoer-aan Soerat adh-Dhariyat: 31-34)
(Allen) behalve de familie van Loeth. Hen zullen wij allen beslist redden. Behalve zijn vrouw, voor wie Wij besloten hebben dat zij onder degenen zal zijn die achterblijven.
(Qoer-aan Soerat al-Hidjr: 59-60)
Nadat zij het gezelschap van Ibrahim verlaten hadden, kwamen de engelen, die als boodschappers waren gestuurd, naar Loeth. De boodschappers nog nooit ontmoet hebbend, maakte Loeth zich eerst zorgen, maar kalmeerde nadat hij met hen gepraat had.
En toen Onze boodschappers bij Loeth kwamen, was hij bedroefd voor hen en voelde zichzelf door hen in het nauw gedreven. Hij zei: Het is een verschrikkelijke dag.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 77)
Hij zei: Waarlijk! Jullie zijn onbekenden voor mij. Zij zeiden: Nee, wij zijn tot jullie gekomen met dat waarover zij twijfelden. En wij hebben jou de waarheid gebracht en zeker, wij spreken de waarheid. Reis dan af in een deel van de nacht met je familie en jij sluit de achterhoede af, en laat niemand onder jullie achterom kijken, maar ga naar de plaats waar je bevolen bent te gaan. En Wij maakten dit besluit aan hem bekend, dat de wortels van degenen in de vroege ochtend zouden worden afgesneden.
(Qoer-aan Soerat al-Hidjr: 62-66)
Ondertussen was zijn volk erachter gekomen dat Loeth bezoekers had. Zij aarzelden niet deze bezoekers op verdorven wijze te benaderen, zoals zij anderen verdorven hadden benaderd. Zij omsingelden het huis. Omdat hij bang voor zijn bezoekers was, sprak Loeth als volgt tot zijn volk:
(Loeth) zei: Waarlijk! Dit zijn mijn gasten, beschaam mij dus niet. En vrees Allah en breng geen schande over mij.
(Qoer-aan Soerat al-Hidjr: 68-69)
Het volk van Loeth gaf als weerwoord:
Zij zeiden: Hebben wij jou niet verboden iemand (te onderhouden, te beschermen).(Qoer-aan Soerat al-Hidjr: 70)
Denkend dat hij en zijn bezoekers het slachtoffer van een zondige behandeling zouden worden, zei Loeth :
Hij zei: Ik wenste dat ik de kracht had om jullie te overweldigen of dat ik tenminste een krachtige ondersteuning had.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 80)
Zijn bezoekers herinnerden Loeth eraan dat zij boodschapper van Allah waren en zeiden:
Zij zeiden: O Loeth! Waarlijk, wij zijn boodschappers van jouw Heer! Zij zullen jou niet bereiken. Reis met je familie af in een deel van de nacht, en laat niemand van jullie omkijken, maar je vrouw (zal achterblijven), waarlijk, de straf die hen zal treffen, zal haar treffen. Voorwaar, de ochtend is hun aangewezen tijd. Is de ochtend niet nabij?
(Qoer-aan Soerah Hoed: 81)
Toen de verdorvenheid van de stad, tot het uiterste reikte, redde Allah Loeth door middel van de engelen. In de morgen werd zijn volk vernietigd door de ramp waar Loeth hen van tevoren over had geïnformeerd.
En zij probeerden zeker zijn gasten tot schande te brengen. Aldus verblindden Wij hun ogen: Proeven jullie dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen. En waarlijk, een eeuwige bestraffing greep hen vroeg in de ochtend.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 37-38)
Dus de (wettige) roep nam het van hun over bij de zonsopkomst; en Wij keerden (de stad Sodom in Palestina) om en lieten er stenen van gebakken klei op vallen. Zeker! Hierin zijn tekenen voor degenen die zien. En waarlijk! Zij (de steden) zijn precies op de weg (van Mekka naar Syrië) gelegen.
(Qoer-aan Soerat al-Hidjr: 73-76)
Toen dus Ons Bevel kwam, keerden Wij (de stad Sodom in Palestina) ondersteboven en het regende stenen van gebakken klei op hen, hoog opgestapeld; getekend door jouw Heer, en zij zijn niet ver van onrechtvaardigen verwijderd.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 82-83)
Hierna vernietigden Wij de anderen. En Wij lieten op hen een regen vallen. En hoe kwaad was de regen van degenen die gewaarschuwd waren. Waarlijk, hierin is zeker een teken maar de meesten van hen waren geen gelovigen. En waarlijk! Jullie Heer is zeker de Almachtige, de Genadevolle.
(Qoer-aan Soerah ash-Shoeara: 172-175)
Toen het volk werd vernietigd, werden alleen Loeth en de gelovigen, die zo weinig als één huishouden waren, gered. De vrouw van Loeth geloofde ook niet en ook zij werd vernietigd.
En (gedenk) Loeth, toen hij tegen zijn volk zei: Plegen jullie de ergste zonden zoals geen voor jullie van de wereldwezens gepleegd heeft? Waarlijk, jullie oefenen jullie lusten op mannen uit in plaats van vrouwen. Nee, jullie zijn het volk dat de grenzen overschrijdt. En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: Verjaag hen uit jullie stad, dit zijn zeker mannen die rein willen zijn! Toen redden Wij hem en zijn gezin behalve zijn vrouw; zij was één van degene die achterbleef. En Wij lieten regen op hen neerdalen. Zie dan wat het einde van de misdadigers was.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 80-84)
Aldus werd de profeet Loeth tezamen met de gelovigen en zijn familie, met uitzondering van zijn vrouw, gered. Zoals in het Oude Testament beschreven wordt, emigreerde hij met Ibrahim. Voor wat betreft het verdorven volk, zij werden vernietigd en hun verblijfplaatsen werden met de grond gelijk gemaakt.
De duidelijke tekenen in het Meer van Loeth
Het 82e vers van de Soerah Hoed zet het soort ramp dat het volk van Loeth overkwam duidelijk uiteen. Toen dus Ons Bevel kwam, keerden Wij (de stad Sodom in Palestina) ondersteboven en het regende stenen van gebakken klei op hen, hoog opgestapeld;
(Qoer-aan Soerah Hoed: 82)
De verklaring van het ondersteboven keren van de steden geeft aan dat het gebied totaal vernietigd was door een gewelddadige aardbeving. Overeenkomstig, draagt het Meer van Loeth waar de vernietiging plaatsvond, duidelijk bewijs van zon ramp.
We citeren de Duitse Archeoloog Werner Keller als volgt:
Samen met de basis van deze machtige kloof, die precies door dit gebied loopt, dook de Valei van Siddim, inclusief Sodom en Gomorrah, op een dag in de afgrond.
Hun vernietiging kwam tot stand door een grote aardbeving, die waarschijnlijk met explosies, verlichting, uitstoot van natuurlijk gas en gewone branden gepaard ging.13
Feitelijk is het Meer van Loeth, of de Dode Zee zoals het ook wel bekend staat, boven op een actieve seismische regio geplaatst, dat wil zeggen, een aardbevingszone:
De basis van de Dode Zee is geplaatst op een door een aardverschuiving veroorzakende breuklijn. Deze vallei ligt op een breuklijn die zich uitstrekt van het Taberiye meer in het Noorden en het midden van de Arabah vallei in het zuiden.14
De gebeurtenis werd uitgedrukt als: En Wij lieten regen op hen neerdalen. (Qoer-aan Soerah al-Araf: 84) in het laatste deel van het vers.
Hier wordt naar alle waarschijnlijkheid een vulkaanuitbarsting mee bedoeld die plaats had op de oevers van het Meer van Loeth en waardoor de rotsblokken en stenen uitgestoten werden in een gebakken staat.
Deze zelfde gebeurtenis wordt verteld in het 173e vers van Soerat ash-Shoeara als: En Wij lieten op hen een regen vallen
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 173).
Met betrekking tot dit onderwerp, schrijft Werner Keller:
De verzakking liet vulkaankrachten vrij die over de gehele lengte van de breuklijn hadden liggen sluimeren. In de bovenste vallei van Jordanië vlakbij Bashan zijn nog steeds reusachtige kraters van uitgewerkte vulkanen; grote stukken lava en diepe lagen van basalt zijn op de kalkstenen oppervlakte gestort.15
Deze lava en lagen van basalt vormen het grootste bewijs dat een vulkaanuitbarsting en aardbeving hier ooit hebben plaatsgevonden. De ramp met de volgende uitdrukking aangeduid als: het regende stenen van gebakken klei op hen, hoog opgestapeld;
(Qoer-aan Soerah Hoed: 82)
In de Qoer-aan verwijst waarschijnlijk naar deze vulkaanuitbarsting en Allah weet het, het beste. De uitdrukking: toen dus Ons Bevel kwam, keerden Wij (de stad Sodom in Palestina) ondersteboven,(Qoer-aan Soerah Hoed: 82) die in hetzelfde vers voorkomt, moet verwijzen naar de aardbeving die er de oorzaak van was dat overal op het aardoppervlak vulkanen liet uitbarsten met een verbijsterende invloed en naar de splijting en het puin die erdoor gebracht werden en alleen Allah kent er de waarheid van.
De duidelijke tekenen uitgedrukt door het Meer van Loeth zijn inderdaad zeer interessant. Over het algemeen, vonden de gebeurtenissen waarover in de Qoer-aan verteld wordt, plaats in het Midden-Oosten, het Arabische Schiereiland en Egypte. Precies in het midden van deze gebieden, ligt het Meer van Loeth. Zowel het Meer van Loeth, als de gebeurtenissen die er omheen plaatsvonden, verdienen geologische aandacht. Het Meer ligt ongeveer 400 meter onder de zeespiegel van de Middellandse Zee. Daar de diepste plek in het Meer 400 meter diep is, ligt de bodem van het Meer 800 meter onder de zeespiegel van de Middellandse Zee. Dit is het laagste punt op aarde. In andere gebieden die onder zeeniveau liggen, is de diepte op zijn hoogst 100 meter. Een ander kenmerk van het Meer van Loeth, is dat het zoutgehalte ervan erg hoog is, de dichtheid ervan is bijna 30%. Hierdoor, kan geen levend organisme, zoals vis of algen in dit meer overleven. Dit is de reden dat het Meer van Loeth, in de Westerse literatuur de Dode Zee genoemd wordt.
De gebeurtenis van het volk van Loeth, die in de Qoer-aan naverteld wordt, gebeurde, naar schatting, rond 1800 voor Christus. Gebaseerd op zijn archeologische en geologische onderzoek, merkte de Duitse onderzoeker Werner Keller op dat de steden Sodom en Gomorrah in feite in de Siddim Vallei lagen en dit was het gebied dat aan het verste en laagste deel van het Meer van Loeth lag. Eens waren zij grote en drukbevolkte steden in die gebieden. Het meest interessante structurele kenmerk van het Meer van Loeth is een bewijs dat aantoont hoe de ramp, die in de Qoer-aan wordt naverteld, plaatsvond:
Op de oostelijke oever van de Dode Zee, steekt het schiereiland van il-Lisan als een tong ver naar voren het water in. In het Arabisch betekent il-Lisan de tong. De grond valt hier onder het wateroppervlak weg in een vooruitstekende hoek, de zee in twee delen verdelend. Rechts van het schiereiland, loopt de grond scherp naar beneden tot een diepte van 1200 voet. Links van het schiereiland blijft het water opmerkelijk ondiep. Geluidsopnames die de laatste jaren zijn opgenomen bevestigen dieptes van hooguit vijftig tot zestig voet. Dit opvallend ondiepe deel van de Dode Zee, van het schiereiland il-Lisan tot het zuidelijkste puntje, was de Siddim vallei.16
Werner Keller merkte op dat dit ondiepe gedeelte, waarvan ontdekt was dat dit later gevormd was, het gevolg was van de eerdergenoemde aardbeving en de enorme ineenstorting die deze aardbeving veroorzaakt had. Dit was de plaats waar Sodom en Gomorrah lagen, dat wil zeggen, waar het volk van Loeth leefde.
Eens was het mogelijk om lopend door dit gebied te gaan. De Siddim vallei, waar Sodom en Gomorrah eens lagen, is nu echter bedekt met de oppervlakte van het lagere gedeelte van de Dode Zee. De ineenstorting van de basis als gevolg van de afgrijselijke ramp, die plaatsvond aan het begin van het 2e millennium voor Christus, zorgde ervoor dat zout water vanuit het noorden in deze pas gevormde holte stroomde en het bekken met zoutig water vulde.
De sporen van het Meer van Loeth zijn zichtbaar Wanneer iemand met een roeiboot over het Meer van Loeth naar het meest zuidelijke punt gaat en de zon in de goede richting schijnt, dan ziet men iets absoluut fantastisch. Op enige afstand van de oever en duidelijk zichtbaar onder het wateroppervlak, zijn de omtrekken van de bossen die door het uitzonderlijk hoge zoutgehalte van de Dode Zee bewaard zijn gebleven. De stammen en takken in het glinsterende groene water zijn zeer oud. De Siddim vallei, waar deze bomen ooit in bloei stonden en groen gebladerte hun takken en twijgen bedekte, was één van de mooiste plaatsen in dit gebied.
Het werktuigelijke aspect van de ramp die het volk van Loeth overkwam, wordt onthuld door de onderzoeken van de geologen. Deze onthullen dat de aardbeving die het volk van Loeth vernietigde, tot stand kwam als gevolg van een vrij lange scheur in de aarde (een breuklijn), langs de afstand van 190 kilometer die de bedding van de rivier Shiriat opmaakt. De rivier Shiriat maakt een val van in totaal 180 meter. Zowel dit als het feit dat het Meer van Loeth 400 meter onder zeeniveau ligt, zijn twee belangrijke bewijsstukken dat hier een geweldige geologische gebeurtenis plaats heeft gevonden. De interessante structuur van de rivier Shiriat en het Meer van Loeth maken slechts een klein deel uit van de breuk of spleet die door dit gebied van de aarde loopt. De staat en lengte van deze scheur zijn pas zeer recentelijk ontdekt.
De scheur in de aardkorst begint bij de zoom van Berg Tauroes, strekkend tot het Meer van Loeth en gaat voort door de Arabische woestijn tot aan de golf van Aqaba en loopt dan verder door de Rode Zee eindigend in Afrika. Langs de lengte ervan wordt sterke vulkanische activiteit geobserveerd. Zwart basalt en lava komen voor in de bergen van Galili in Israël, op de hoogvlaktes van Jordanië, in de golf van Aqaba en andere nabijgelegen gebieden.
Al deze overblijfselen en geografische bewijzen tonen aan dat een rampzalige geologische gebeurtenis plaatsvond in het Meer van Loeth. Werner Keller schrijft: Samen met de basis van deze machtige kloof, die precies door dit gebied loopt, dook de Siddim vallei, inclusief Sodom en Gomorrah, op een dag de afgrond in. Hun vernietiging kwam tot stand door een grote aardbeving die waarschijnlijk gepaard ging met explosies, verlichting, uitstoot van natuurlijke gassen en gewone brand. De verzakking liet vulkanische krachten vrij die langs de gehele lengte van de breuklijn hadden liggen sluimeren. In de bovenste vallei van Jordanië nabij Bashan zijn er nog steeds reusachtige kraters van uitgewerkte vulkanen; grote stukken lava en diepe lagen van basalt zijn op het kalkstenen oppervlakte gestort.17
In de editie van december 1957 geeft National Geographic het volgende commentaar:
De berg van Sodom, een dorre wildernis, verrijst scherp boven de Dode Zee. Niemand heeft ooit de vernietigde steden Sodom en Gomorrah gevonden, maar wetenschappers geloven dat zij in de valei van Siddim tegenover deze kliffen stonden. Waarschijnlijk hebben vloedgolven van de Dode Zee hen overstroomd als gevolg van een aardbeving.18
Pompei kwam aan een vergelijkbaar einde
De Qoer-aan verteld ons in de volgende verzen dat er geen verandering is in de wetten van Allah:
En zij legden bij Allah hun meest bindende eed af, dat als er een waarschuwer tot hen kwam, zij meer geleid zouden zijn dan welke natie, toch toen de waarschuwer tot hen kwam, voegde het niets aan hun toe behalve een vlucht, (zij vluchten vanwege hun) arrogantie in het land en hun samenspannen met het kwaad. Maar de kwade samenzwering omvat slechts degene die het maakt. Kunnen zij dan iets (anders) verwachten dan de manier van handelen van de vroegere generaties. Jullie zullen dus geen verandering vinden in de manier van Allah en geen afsluiting zullen jullie in Allahs manier vinden.
(Qoer-aan Soerat al-Fatir: 42-43)
Ja, geen verandering zal gevonden worden in de wegen (regels) van Allah Iedereen die tegen Zijn wetten ingaat en opstandig tegen Hem is, zal aan dezelfde goddelijke wetten worden onderworpen. Pompei, het symbool van het aftakelende Romeinse Rijk, hield zich ook met seksuele verdorvenheid bezig. Haar einde was vergelijkbaar met dat van het volk van Loeth.
De vernietiging van Pompei kwam door middel van de uitbarsting van de Vesuvius vulkaan. De Vesuvius vulkaan is het symbool van Italië, voornamelijk van de stad Napels. De laatste twee millennia stil gebleven, wordt Vesuvius de Berg van de Waarschuwing genoemd. Het is niet zonder reden dat Vesuvius zo bekend staat. De ramp die Sodom en Gomorrah ten deel viel, is heel vergelijkbaar met de ramp die Pompei vernietigde. Rechts van de Vesuvius ligt Napels en ten oosten ligt Pompei. De lava en de as van een enorme vulkaanuitbarsting, die twee millennia geleden plaatsvond, greep de inwoners van die stad. De ramp gebeurde zo plotseling dat alles in de stad midden in het dagelijkse leven werd gegrepen en is vandaag de dag exact zoals het twee millennia geleden was. Het is alsof de tijd heeft stil gestaan.
De verwijdering van Pompei van het aardoppervlak door zon ramp was niet zonder reden. Historische verslagen laten zien dat de stad precies het centrum was van verkwisting en verdorvenheid. De stad werd gekenmerkt door een stijging van prostitutie in zon hoge mate dat het aantal bordelen niet bekend was. Mannelijke organen werden in hun originele vorm aan de deuren van de bordelen gehangen. Volgens deze traditie, die uit het Mithraische geloof stamde, moesten geslachtsorganen en geslachtsgemeenschap niet verborgen worden maar openlijk worden tentoongesteld.
Maar de lava van de Vesuvius vaagde de hele stad van de kaart in een enkel moment. Het interessantste aspect van deze gebeurtenis is dat niemand ontsnapte, ondanks het enorme geweld van de uitbarsting van de Vesuvius. Het is bijna alsof zij de catastrofe niet opmerkten, alsof zij erdoor gecharmeerd werden. Een familie die hun maaltijd nuttigde, werd precies op dat moment versteend. Verscheidene versteende paren werden gevonden in de daad van geslachtsverkeer. Het interessantste hieraan is dat het paren van dezelfde sekse waren en paren van jonge jongens en meisjes. De gezichten van sommige van de versteende menselijke lichamen waren onbeschadigd. De algemene uitdrukking op die gezichten is verbijstering. Hier ligt het onbegrijpelijkste aspect van deze rampspoed. Hoe konden duizenden mensen wachten op de greep van de dood zonder iets te zien of te horen?
Dit kenmerk van de gebeurtenis, toont aan dat de verdwijning van Pompei vergelijkbaar is met de vernietigende gebeurtenissen uit de Qoer-aan, omdat de Qoer-aan in het bijzonder verwijst naar de plotselinge uitroeiing wanneer ze de gebeurtenissen vertelt. Bijvoorbeeld de inwoners van de stad beschreven in Soerah Yassien stierven allen tegelijk in een enkel moment. De situatie wordt als volgt verteld in het 29e vers van de Soerah:
Er was slechts een enkele kreet en zie! Zij waren stil.
(Qoer-aan Soerah Yassien: 29)
In het 31e vers van Soerat al-Qomar, wordt de ogenblikkelijke uitroeiing benadrukt wanneer de vernietiging van Thamoed wordt naverteld:
Waarlijk, Wij stuurden tot hen een enkele (vreselijke) schreeuw en zij werden als droog, vertrapt stro.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 31)
De dood van de mensen van Pompei vond ogenblikkelijk plaats, net zoals de gebeurtenissen die in bovenstaande verzen worden naverteld.
Ondanks dit alles, zijn de dingen niet veel veranderd waar Pompei eens was.
De districten van Napels waar losbandigheid heerst, doen niet onder voor de losbandige districten van Pompei. Het eiland Capri is een basis waar homoseksuelen en nudisten verblijven. Het eiland Capri wordt in toeristen reclames gepresenteerd als een Homoseksueel paradijs. Niet alleen op Capri en in Italië, maar bijna overal ter wereld, is een vergelijkbare morele aftakeling aan de gang en de mensen staan erop niets te leren van de verschrikkelijke ervaringen van volken uit het verleden.
Vergane volkeren deel2 : Het leven van Profeet Abraham
Vergane volkeren deel 2 : Het leven van Profeet Abraham
Het leven van de
Profeet Ibrahim
Ibrahim was geen jood, noch een christen, maar hij was een ware moslim (Hanifan) en verenigde niemand in de aanbidding van Allah. Waarlijk, onder de mensheid zijn degenen die de grootste claim op Ibrahim legden degenen die hem volgden en deze profeet. En Allah is de beschermer van de gelovigen.
(Qoer-aan Soerah Aal-I Imran: 67-68)
De profeet Ibrahim (Abraham) wordt in de Qoer-aan vaak aangehaald, en wordt door Allah onderscheiden als een voorbeeld voor de mensen. Hij gaf de boodschap van Allah door aan zijn volk dat afgoden aanbad en waarschuwde hen, zodat zij Allah zouden kunnen vrezen. Zijn volk luisterde niet naar zijn waarschuwingen en integendeel, zij verzetten zich tegen hem. Toen de onderdrukking van zijn volk toenam, moest Ibrahim met zijn vrouw, de profeet Loet en waarschijnlijk een aantal andere mensen naar een andere plaats verhuizen. Ibrahim was een afstammeling van Noeh. De Qoer-aan verklaart ook dat hij de Weg van Noeh volgde.
Vrede zij met jou Noeh onder de wereldwezens! Waarlijk, dus belonen Wij de weldoeners. Waarlijk, hij is één van Onze gelovende slaven.Toen verdronken Wij de anderen. En waarlijk onder degenen die zijn weg volgden was Ibrahim
(Qoer-aan Soerah as-Saaffat: 79-83)
In de tijd van de profeet Ibrahim, aanbaden vele mensen die op de Mesopotamische vlakten en in Midden en Oost-Anatolië leefden, de hemelen en de sterren. Hun belangrijkste god was Sin, de maan- god. Hij werd verpersoonlijkt als een mens met een lange baard en een jurk met een maan in de vorm van een halve cirkel dragend. Daarnaast maakten deze mensen reliëftekeningen en beelden van deze goden en aanbaden hen. Er was een behoorlijk wijdverspreid geloof dat een passende voedingsbodem voor zichzelf vond in het Nabije Oosten en zichzelf zo voor een lange periode in stand hield. De mensen in die regio bleven deze goden tot ongeveer 600 na Christus aanbidden. Als een gevolg van dit geloof, werden enkele constructies die bekend staan als ziggoerats welke zowel als sterrenwacht en als tempel gebruikt werden, gebouwd in het gebied dat zich uitstrekte van Mesopotamië tot het binnenland van Anatolië. Hier werden enkele goden, voornamelijk de maan-god Sin aanbeden.12
Deze wijze van geloof, vandaag de dag alleen nog terug te vinden bij archeologische opgravingen, kan men in de Qoer-aan vermeld vinden. Zoals vermeldt in de Qoer-aan, verwierp Ibrahim het aanbidden van deze afgoden en keerde zich alleen naar Allah, de enige Ware God. In de Qoer-aan, wordt het gedrag van Ibrahim als volgt naverteld:
En (gedenk) toen Ibrahim tegen zijn vader Azhar zei: Neem je afgodsbeelden tot goden? Waarlijk, ik zie dat jij en je volk een grote fout maken. Dus hebben Wij Ibrahim het koninkrijk der hemelen en van de aarde laten zien, zodat hij één van degenen is die met zekerheid geloofd heeft. Toen de nacht hem met duisternis bedekte, zag hij een ster. Hij zei: Dit is mijn Heer. Maar toen het onderging, zei hij: Ik houd niet van wat ondergaat. Toen hij de maan op zag komen, zei hij: Dit is mijn Heer. Maar toen het onderging zei hij: Tenzij mijn Heer mij leidt, zal ik zeker onder het dwalende volk verkeren. Toen hij de zon op zag komen, zei hij: Dit is mijn Heer. Deze is groter. Maar toen het onderging, zei hij: O, mijn mensen! Ik ben waarlijk vrij van alles wat jullie als deelgenoten aan Allah toevoegen. Waarlijk, ik heb mijn gezicht tot Hem Die de hemelen en de aarde heeft geschapen, toegekeerd hanifan' en ik behoor niet tot degenen die anderen naast Allah aanbidden.
(Qoer-aan Soerah al-Anaam: 74-79)
In de Qoer-aan worden de geboorteplaats van Ibrahim en de plaats waar hij leefde niet in detail verteld. Maar door het feit dat de engelen die naar Loet en zijn volk werden gestuurd, naar Ibrahim kwamen en aan zijn vrouw het goede nieuws van een kind vertelde, voordat zij naar Loet gingen, geeft aan dat zij dicht bij elkaar woonden en tijdgenoten waren.
Een belangrijke kwestie rondom Ibrahim uit de Qoer-aan die niet in het Oude Testament wordt genoemd, is de bouw van de Kaabah. In de Qoer-aan wordt ons verteld dat de Kaabah door Ibrahim en zijn zoon Ismail gebouwd werd. Vandaag de dag is het enige dat historici over het verleden van de Kaabah weten, is dat het al sinds zeer oude tijden geaccepteerd is als heilige plaats. Het plaatsen van afgoden in de Kaabah in de Tijd van Onwetendheid voorafgaand aan de Profeet Mohammed, is het gevolg van de ontaarding en vervorming van de goddelijke religie die eens aan Ibrahim geopenbaard is.
Ibrahim volgens het Oude Testament.
Het Oude Testament is waarschijnlijk de meest gedetailleerde bron over Ibrahim, hoewel veel van wat het verteld onbetrouwbaar zou kunnen zijn. Volgens dit verslag is Ibrahim rond 1900 voor Christus geboren in de stad Oer, één van de belangrijkste plaatsen van die tijd, wat in het zuidoosten van de Mesopotamische vlakten lag. Toen hij net geboren was, werd Ibrahim niet Abraham genoemd, maar Abram. Zijn naam werd naderhand door God (YHWH) veranderd.
Volgens het Oude Testament, vroeg God Abram op een dag op reis te gaan, zijn land en zijn volk verlatend, om naar een onbepaald land te gaan en daar een nieuwe gemeenschap te stichten. Op de leeftijd van 75 jaar, luisterde Abram hiernaar en ging op weg met zijn onvruchtbare vrouw Sarai die later als Sarah wat prinses betekent, bekend zou worden, en de zoon van zijn broer, Loet. Op weg naar het Uitverkoren Land, bleven zij een poosje in Harran en gingen toen verder met hun reis. Toen zij in het land van Kanaan arriveerden, dat hen door God beloofd was, werd hen verteld dat deze plek speciaal voor hen gekozen was en aan hen toegewezen was. Toen Abram negenennegentig jaar oud werd, sloot hij een overeenkomst met God en zijn naam werd veranderd in Abraham. Hij stierf toen hij honderdzevenenvijftig jaar oud was en werd in de grot van Machpelah dicht bij de stad Hebron (el-Khalil) in de West-Bank begraven, wat vandaag de dag onder de bezetting van Israël is. Dit land dat door Ibrahim voor een bepaald som geld gekocht werd, was het eerste bezit van hem en zijn familie in het Beloofde Land.
De geboorteplaats van Ibrahim volgens het Oude Testament.
Het is altijd een onderwerp van discussie geweest waar Ibrahim geboren is. Terwijl de christenen en de joden zeggen dat Ibrahim in Zuid-Mesopotamië is geboren, is de heersende gedachte in de islamitische wereld dat zijn geboorteplaats in de buurt van Oerfa-Harran ligt. Sommige nieuwe vondsten tonen aan dat de joodse en christelijke dissertatie de waarheid niet volledig weerspiegelt.
De joden en de christenen vertrouwen op het Oude Testament voor hun bewering, omdat hierin gezegd wordt dat, Ibrahim geboren is in de plaats Oer in Zuid-Mesopotamië. Nadat Ibrahim geboren en grootgebracht was in die stad, is hij naar men zegt op reis naar Egypte gegaan en heeft Egypte bereikt na een lange reis waarbij hij door de Harran regio in Turkije kwam.
Een recent gevonden manuscript van het Oude Testament, wekte echter serieuze twijfel op over de geldigheid van deze informatie. In dit Griekse document uit de derde eeuw voor Christus, wat geaccepteerd is als de oudste kopie van het Oude Testament dat tot nu toe gevonden is, wordt Oer nooit genoemd. Tegenwoordig zeggen vele onderzoekers van het Oude Testament dat het woord Oer onjuist is of een latere aanvulling. Dit geeft aan dat Ibrahim niet in de stad Oer geboren is en misschien in zijn hele leven nooit in de Mesopotamische regio is geweest.
Daarnaast veranderen de namen van sommige plaatsen en de gebieden die zij aanduiden, van tijd tot tijd. Tegenwoordig, wordt met de Mesopotamische vlakten over het algemeen de zuidelijke oevers van het Irakese land tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris, aangeduid. Maar twee millennia geleden echter, werd met Mesopotamië een gebied dat noordelijker ligt bedoeld, dat zelfs zover als Harran reikt en zich uitstrekt tot ver in de hedendaagse Turkse gebieden. Zelfs als we daarom accepteren dat de uitdrukking Mesopotamische vlakten in het Oude Testament juist is, zou het misleidend zijn te denken dat het Mesopotamië van twee millennia geleden en het Mesopotamië van vandaag de dag precies dezelfde plaatsen zijn.
Zelfs als er gerede twijfel en onenigheid is over of de plaats Oer de geboorteplaats van Ibrahim is, is er overeenstemming over het feit dat het gebied Harran en omstreken, de plek is waar Ibrahim leefde. Een kleine naspeuring in het Oude Testament zelf, verschafte verder nog enige informatie, die ondersteuning geeft aan het standpunt, dat Harran de geboorteplaats van Ibrahim geweest is.
In het Oude Testament wordt bijvoorbeeld regio van Harran aangeduid als de Aram regio (Genesis: 11: 31 en 28: 10). Er wordt verklaard dat zij die afstammen van de familie van Ibrahim de zoons van an Arami zijn (Deuteronomium: 26: 5). Het identificeren van Ibrahim als een Arami toont aan dat hij zijn leven in die regio leidde.
In de islamitische bronnen is er sterk bewijs dat de geboorteplaats van Ibrahim Harran en Oerfa is. In Oerfa, wat de stad van de Profeten genoemd wordt, zijn er vele verhalen en legenden over Ibrahim.
Waarom werd het Oude Testament gewijzigd?
Het Oude Testament en de Qoer-aan lijken haast twee verschillende profeten, Abraham en Ibrahim genaamd te beschrijven. In de Qoer-aan wordt Ibrahim gestuurd als een boodschapper aan een afgoden aanbiddend volk. Zijn volk aanbidt de hemelen, de sterren, de maan en verschillende afgoden. Hij strijdt tegen zijn volk, probeert hen van hun bijgelovige overtuigingen af te keren en wekt onvermijdelijk de vijandigheid van zijn gehele gemeenschap, inclusief zijn eigen vader, op.
Niets van dit wordt in feite in het Oude Testament genoemd. Het gooien van Ibrahim in het vuur en het door hem breken van de afgoden van zijn gemeenschap worden niet in het Oude Testament vermeld. In het algemeen wordt Ibrahim in het Oude Testament afgeschilderd als de voorouder van de joden. Het is duidelijk dat dit uitgangspunt in het Oude Testament genomen werd door de leiders van de joodse gemeenschap, die trachtten het begrip ras op de voorgrond te krijgen. De joden geloven dat zij een volk zijn, die eeuwig door God uitverkoren zijn en voelen zich de meerderen. Zij veranderden hun goddelijke boek willens en wetens en vulden aan en verwijderden in overeenstemming met dit geloof. Dit is waarom Ibrahim in het Oude Testament als niet meer dan de voorouder van de joden wordt afgeschilderd.
christenen die in het Oude Testament geloven, denken dat Ibrahim de voorouder van de joden is, maar met een verschil, volgens de christenen is Ibrahim geen jood maar een christen. De christenen, die het begrip ras niet zoveel aandacht gaven als de joden, namen dit standpunt in en het is één van de oorzaken van onenigheid en strijd tussen de twee religies. Allah geeft de volgende uitleg van deze argumenten in de Qoer-aan:
O, mensen van het boek, waarom redetwisten jullie over Ibrahim, want de Thora en de Indjiel werden pas na hem geopenbaard. Hebben jullie geen verstand? Waarlijk, jullie zijn degenen die redetwistten over datgene waarover jullie kennis hebben. Waarom redetwistten jullie niet over datgene, waarover jullie geen kennis hebben. Allah weet het en jullie weten het niet. Ibrahim was geen jood, noch een christen, maar hij was een ware moslim (Hanifan) en verenigde niemand in de aanbidding van Allah. Waarlijk, onder de mensheid zijn degenen die de grootste claim op Ibrahim legden degenen die hem volgden en deze profeet. En Allah is de beschermer van de gelovigen.
(Qoer-aan Soerah Ali-Imran: 65-68)
In de Qoer-aan is Ibrahim, anders dan wat in het Oude Testament geschreven wordt, iemand die zijn volk waarschuwde zodat zij Allah zouden kunnen vrezen en die om deze reden tegen hen streed. Beginnend in zijn jeugd, waarschuwde hij zijn volk, dat afgoden aanbad, om deze praktijken op te geven. Zijn volk reageerde op Ibrahim met een poging hem te doden. Ontsnapt zijnde aan de goddeloosheid van zijn volk, emigreerde Ibrahim uiteindelijk.
Heeft het verhaal van degenen vóór hen, hen niet bereikt. De mensen van Noeh, Ad en Thamoed, het volk van Ibrahim, de bewoners van Median en de verwoeste steden, tot hen kwamen boodschappers met duidelijke bewijzen. Het was dus niet Allah die hen onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
(Qoer-aan Soerat at-Tawba: 70)
De waarheid over vergane volkeren deel 1:
Noahs Zondvloed
En voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboot: 14)
In bijna alle culturen wordt ernaar verwezen en de Zondvloed van Noeh (Noah) is één van de gebeurtenissen waar de Qoer-aan het meest uitgebreid op zinspeelt. De onverschilligheid van het volk van de profeet Noeh tegenover zijn advies en waarschuwingen, hun reacties en hoe de gebeurtenis plaatsvond zijn in vele verzen in detail verteld.
De profeet Noeh was gestuurd om zijn volk, wat van de verzen van Allah was afgekeerd en partners met Hem begonnen te associëren, te waarschuwen en hen aan te sporen alleen Allah te aanbidden en te stoppen met hun opstandigheid. Ondanks dat de boodschapper Noeh zijn volk vele malen adviseerde zich aan Allah te onderwerpen en hen waarschuwde voor de toorn van Allah, ontkenden zij Hem nog steeds en bleven partners met Allah associëren. In Soerat al-Moeminoen, is als volgt beschreven hoe de affaire zich ontwikkelde;
En voorwaar Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah! Jullie hebben geen andere God behalve Hem. Zijn jullie dan niet bang? Maar de stamhoofden van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: Hij is niet meer dan een mens zoals jullie, hij probeert zichzelf boven jullie te stellen. Als Allah het gewild had, dan had Hij beslist engelen neergezonden; nog nooit hebben wij zoiets gehoord van de vaders van de ouderen. Hij is slechts een man die krankzinnig is, wacht dus een tijdje voor hem. (Noeh) zei: O mijn Heer! Help mij want zij ontkennen mij.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 23-26).
Zoals in deze verzen wordt verteld, probeerden de leiders van de gemeenschap Noeh ervan te beschuldigen, superioriteit over hen trachten uit te oefenen, dat wil zeggen, persoonlijke belangen zoeken zoals, status, leiderschap en rijkdom. Zij probeerden hem als bezeten te bestempelen en besloten hem nog een poosje te dulden en hem onder druk te houden.
Hierop, vertelde Allah aan de boodschapper Noeh dat zij die geloof verwierpen en zondigden, met verdrinking gestraft zouden worden en dat zij die geloofden zouden worden gered.
Toen de tijd van bestraffing inderdaad kwam, ontsprongen wateren en overstromende bronnen uit de grond en tezamen met buitensporige regen veroorzaakten ze een enorme overstroming. Allah zei Noeh om: Aan boord paren van elke soort te nemen, mannelijk en vrouwelijk en zijn familie behalve diegene van hen wie het Woord al is voorgegaan. Alle mensen in dat land zijn in het water verdronken waaronder ook Noehs zoon die dacht dat hij gered kon worden door bescherming te zoeken op een nabij gelegen berg. Iedereen verdronk, behalve degenen die, met de profeet Noeh, aan boord van de Ark waren gegaan. Toen het water zakte aan het eind van de Zondvloed, en de zaak was beëindigd, kwam de Ark op Joedi te rusten dat is, op een hoge plek zoals de Qoer-aan ons verteld.
Archeologisch, geografisch en historisch onderzoek toont aan dat deze gebeurtenis plaatsvond, precies zoals in de Qoer-aan wordt verteld. De Zondvloed is ook op een vergelijkbare manier beschreven in vele verslagen van beschavingen uit het verleden en in veel historische documenten, hoewel karakter en plaatsnamen verschillen. En alles dat gebeurde met mensen die op het verkeerde pad waren wordt aan de hedendaagse mens gepresenteerd als een waarschuwing.
Behalve in het Oude en Nieuwe Testament, wordt een verslag van de Zondvloed ook op een vergelijkbare manier verteld in Soemerische en Assyrisch-Babelonische verslagen, in Griekse legenden, in de Shatapatha, Brahmana en Mahabharata epische gedichten uit India, in sommige Welshe legenden van de Britse Eilanden, in de Noord-Europese Edda, in Litouwse legende en zelfs in enige verhalen van Chinese origine.
Hoe zou zulke gedetailleerde en toepasselijke informatie verzameld kunnen worden uit landen die geografisch en cultureel zo ver uit elkaar liggen en die behoorlijk ver van elkaar en de regio van de Zondvloed liggen?
Het antwoord is duidelijk: het feit dat hetzelfde incident wordt doorgegeven in verslagen en inscripties uit al deze gemeenschappen, welke weinig mogelijkheid tot communicatie met elkaar hebben, is in feite een duidelijk bewijs dat deze mensen kennis ontvingen uit een goddelijke bron. Het lijkt erop dat de Zondvloed, één van de belangrijkste en vernietigendste gebeurtenissen in de geschiedenis, overgeleverd is door verschillende profeten die naar verscheidene beschavingen zijn gestuurd met als doel, een voorbeeld te stellen. Aldus spreidde het nieuws over de Zondvloed zich uit naar verschillende culturen.
Behalve dat het in vele culturen en religieuze bronnen overgeleverd wordt, is het verhaal van de Zondvloed en de profeet Noeh, bovendien enorm gewijzigd en afwijkend van de originele versie, dit komt oftewel door bronvervalsing, of onjuiste overbrenging en misschien zelfs een verkeerde intentie. Onderzoek onthult dat, onder alle overleveringen van de Zondvloed, welke in principe hetzelfde incident met enkele verschillen vertelen, de enige consequente beschrijving die van de Qoer-aan is.
De Profeet Noeh en de Zondvloed in de Qoer-aan
De Zondvloed van Noeh wordt in vele Qoer-aan verzen genoemd. Hieronder zijn de verzen te vinden, op volgorde van gebeurtenis gearrangeerd;
Het door de Profeet Noeh uitnodigen van zijn Volk naar de Religie van de Waarheid.
Voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem. Zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van de grote dag!
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 59)
Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag jullie hiervoor geen beloning, mijn beloning is slechts van de Heer van de wereldwezens. Onderhoudt jullie verplichting tot Allah, vrees Hem en gehoorzaam mij.
(Qoer-aan Soerat as-Shoeara: 107-110)
En voorwaar Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem.
Zijn jullie dan niet bang?
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 23)
De Profeet Noeh die zijn volk waarschuwt tegen de Bestraffing door Allah.
Waarlijk, Wij hebben Noeh tot zijn volk gestuurd (zeggende): Waarschuw je volk voor de komst van een pijnlijke bestraffing voor hen.
(Qoer-aan Soerat Noeh: 11)
En jullie willen weten wie het is waarover de bestraffing zal komen die hen met schande zal bedekken en tot wie er een lange bestraffing komt.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 39)
Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 26)
Ontkenning door Noehs volk.
De leiders van zijn volk zeiden: Waarlijk wij zien jou in grote dwaling.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 60)
Zij zeiden: O Noeh! Je hebt met ons geredetwist en je hebt het gesprek verlengd, laat ons nu datgene zien waar je ons mee bedreigd hebt, als je waarachtig bent.
(Qoer-aan Soera Hoed:32)
En toen hij de ark bouwde, bespotten de stamhoofden van zijn volk hem elke keer wanneer zij voorbij liepen. Hij zei: Als jullie ons bespotten, bespotten wij jullie ook voor jullie bespotting.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 38)
Maar de stamhoofden van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: Hij is niet meer dan een mens zoals jullie, hij probeert zichzelf boven jullie te stellen. Als Allah het gewild had, dan had Hij beslist engelen neergezonden; nog nooit hebben wij zoiets gehoord van de vaders van de ouderen. Hij is slechts een man die krankzinnig is, wacht dus een tijdje voor hem.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 24-25)
Het volk van Noeh ontkende vóór hen, zij verwierpen Onze slaaf en zeiden: Een dwaas! En hij werd beledigend uitgescholden en bedreigd.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 9)
Hun veronachtzaming van degenen die de Profeet Noeh volgden.
De stamhoofden van de ongelovigen onder zijn volk zeiden: Wij zien jou als een man net als onszelf, noch zien wij dat iemand je volgt behalve de minsten onder ons en zij volgen je zonder na te denken. En wij zien in jou geen voordeel voor ons, eigenlijk denken wij dat je een leugenaar bent.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 27)
Zij zeiden: Zullen wij jou geloven terwijl de minsten jou volgen?. Hij zei: En wat voor kennis heb ik van wat zij deden? Hun rekening ligt slechts bij mijn Heer, als jullie dat (maar) wisten. En ik ben niet van plan de gelovigen te verjagen. Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 111-115)
De Aanmaning van Allah aan Noeh om niet te treuren.
Er werd aan Noeh geopenbaard:
En het was Noeh ingegeven: Niemand van je volk zal geloven, behalve degenen die reeds geloven. Wees niet bedroefd vanwege wat zij doen.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 36)
Gebeden van de Profeet Noeh.
Oordeelt U daarom tussen hen en mij en red mij en degenen van de gelovigen die met mij zijn.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 118)
Toen riep hij zijn Heer aan: Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 10)
Hij zei: O mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijn volk in de nacht en op de dag geroepen, maar al mijn roepen voegde niets aan (hun) vlucht toe.
(Qoer-aan Soerat Noeh: 5-6)
(Noeh) zei: O mijn Heer! Help mij want zij ontkennen mij.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 26)
En voorwaar Noeh riep Ons aan en Wij waren de Beste van degenen die (het verzoek) beantwoorden.
(Qoer-aan Soerat as-Saaffat: 75)
Het bouwen van de Ark.
En bouw onder Onze ogen en met Onze inspiratie een ark, en spreek Mij niet aan voor degenen die het mis hebben; zij zullen zeker verdrinken.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 37)
De vernietiging van het volk van de Profeet Noeh door verdrinking.
Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 64)
Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achter bleven gered waren.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 120)
En voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboet: 14)
Dus hebben Wij hem gered en degenen die bij hem waren door een genade van Ons en Wij hebben de wortels afgesneden van degenen die Onze tekenen negeerden en zij waren geen gelovigen. (Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk. Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achter bleven gered waren.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 72)
De vernietiging van de zoon van de Profeet Noeh
De Qoer-aan verhaald een dialoog tussen Noeh en zijn zoon, in een vroeg stadium van de Zondvloed;
Dus het voer met hen tussen golven als bergen en Noeh riep tegen zijn zoon: O mijn zoon! Kom met ons aan boord en wees niet bij de ongelovigen. De zoon antwoordde: Ik zal naar een berg gaan, dat zal mij van het water redden. Noeh zei: Deze dag is er geen redding van het Besluit van Allah behalve met hem waar Hij genade mee heeft. En een golf kwam tussen hen, dus hij was bij degenen die verdronken waren.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 42-43)
De gelovigen redden van de Zondvloed
En Wij redden hem en degenen die bij hem waren in een volgeladen schip.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 119)
Toen redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren en maakte het als een waarschuwing voor de wereldwezens.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboot: 15)
De fysieke kenmerken van de Zondvloed
Dus openden Wij de poorten van de hemel met stromend water. En Wij lieten uit de aarde de bronnen stromen. Dus de wateren ontmoetten elkaar in een voorbeschikte zaak. En Wij droegen hem op een (schip) gemaakt van spijkers en planken.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 11-13)
(Zo was het) toen Ons Bevel kwam en de oven kookte over. Wij zeiden: Laad daarin van ieder soort twee en je gezin behalve degenen waar het woord reeds tegen gesproken heeft, en degenen die geloven. En niemand geloofden met hem, behalve een paar. En hij zei: Scheep in, in de naam van Allah zal het zijn bewegende koers en zijn ankerplaats zijn. Zeker, mijn Heer is Genadevol, Barmhartig. Dus het voer met hen tussen golven als bergen en Noeh riep tegen zijn zoon: O mijn zoon! Kom met ons aan boord en wees niet bij de ongelovigen.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 40-42)
Dus inspireerden Wij hem (zeggende): Bouw een schip onder Onze ogen en onder Onze openbaring. Dan als Ons bevel komt, en de oven overkookt, neem dan aan boord van elk soort twee en jouw familie, behalve degenen waar het Woord al tegen is uitgevaardigd. En spreek Mij niet aan om gunsten te verlenen voor degenen die gezondigd hebben. Waarlijk zij zullen verdrinken.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 27)
Het te rusten liggen van de Ark op een Hoge plaats
En er werd gezegd: O aarde! Slik je water in, en O hemel! Stop. En het water was verdwenen en het Besluit was vervuld. En het strandde op de berg Judi en er werd gezegd: Weg met het volk dat onrechtvaardig is.
(Qoer-aan Hoed: 44)
Het educatieve aspect van de Zondvloed
Waarlijk! Toen het water boven zijn grenzen steeg droegen Wij jullie in het drijvende. Zodat Wij het als een overdenking voor jullie kunnen maken en het heldere oor (persoon) het kan (horen en) begrijpen.
(Qoer-aan al-Haaqqa: 12-12)
Allahs prijzen van de Profeet Noeh
Vrede zij met jou Noeh onder de wereldwezens! Waarlijk, dus belonen Wij de weldoeners.. Waarlijk, hij is één van Onze gelovende slaven.
(Qoer-aan Soerat as-Saaffat: 79-81)
Was de Zondvloed een locale ramp of was het globaal?
Degenen die de realiteit van de Zondvloed van Noeh verloochenen, ondersteunen hun standpunt met de bewering dat een wereldwijde overstroming onmogelijk is. Hun ontkenning van enige willekeurige overstroming, is echter ook een op de Qoer-aan gerichte aanval. Volgens hen, lijken alle geopenbaarde boeken, waaronder de Qoer-aan de realiteit van een wereldwijde overstroming te verdedigen en zijn dus onjuist.
Deze ontkenning van de Qoer-aan is evenwel niet juist. De Qoer-aan is door Allah geopenbaard en is het enige ongewijzigde goddelijke boek. De Qoer-aan kijkt vanuit een ander standpunt naar de Zondvloed dan de Pentateuch en de andere overstromingslegendes die in verschillende culturen overgeleverd worden. De Pentateuch een naam voor de eerste vijf boeken van het Oude Testament, zegt dat de Zondvloed globaal was, dat het de hele wereld omvatte. De Qoer-aan geeft evenwel niet zon verklaring, de betreffende verzen impliceren dat de Zondvloed regionaal was en niet de hele wereld omvatte, maar verdronk alleen het volk van Noeh, die door Noeh gewaarschuwd waren en op die manier gestraft werden.
Wanneer de Zondvloed overleveringen van het Oude Testament en de Qoer-aan worden onderzocht, is dit verschil duidelijk. Het Oude Testament, is door de geschiedenis heen aan zoveel veranderingen en aanvullingen blootgesteld, dat het niet als een originele openbaring mag worden beschouwd, beschrijft als volgt hoe de Zondvloed begon;
En God zag dat de zondigheid van de mens op aarde groot was en dat ieder van de gedachtes uit zijn hart continu slecht was. En het speet de Heer dat Hij de mens op de aarde had gemaakt en het bedroefde Zijn hart. En de Heer zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aarde wegvagen; zowel mens als dier, en het kruipende ding en de vogels uit de lucht; want het speet Mij dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noeh vond genade in de ogen van de Heer
(Genesis, 6:5-8)
In de Qoer-aan echter wordt duidelijk aangetoond dat het niet de hele wereld, maar alleen het volk van Noeh was dat vernietigd werd. Net zoals Hoed alleen naar de Ad was gestuurd (Soerah Hoed: 50), Salih naar de Thamoed was gestuurd (Soerah Hoed: 61) en alle andere profeten die voor Mohammed kwamen, alleen naar hun eigen volk gestuurd waren, was Noeh alleen naar zijn volk gestuurd en de overstroming veroorzaakte alleen de verdwijning van Noehs volk:
En voorwaar Wij stuurden Noeh naar zijn volk (en hij zei): Ik ben tot jullie gekomen als een duidelijke waarschuwer. Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag. (Qoer-aan Soerah Hoed: 25-26)
Zij die vergingen waren mensen die de verkondiging van Noeh volkomen negeerden en volharden in hun opstandigheid. Relevante verzen zijn expliciet genoeg:
Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk.
Er werd tegen haar gezegd: Loop over een glazen oppervlakte met water daaronder maar toen zij het zag, dacht zij dat het een vijver was en zij maakte haar benen bloot, Soeleiman zei: Waarlijk, het is glad gemaakt met een stuk glas. Zij zei: Mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik onderwerp mij, gezamenlijk met Soeleiman aan Allah, de Heer van de wereldwezens
(Qoer-aan Soerah an-Naml: 44)
Historische verslagen betreffende de ontmoeting tussen Soelaiman en de Koningin van Saba werden aan het daglicht gebracht door opgravingen die in het oude land van Saba in Zuid-Jemen gedaan zijn. Onderzoek dat op de ruines gedaan is, onthulde dat een koningin tussen 1000 en 950 voor Christus in de regio woonde en naar het noorden reisde (naar Jeruzalem).
Details van wat gebeurde tussen deze twee heersers, de economische en politieke macht van hun landen, hun regimes en sommige andere details worden in Soerat an-Naml uitgelegd. Het verhaal, dat een groot deel van Soerat an-Naml beslaat, begint zijn verwijzing naar de Koningin van Saba met het nieuws dat de Hoedhoed (een hop), een lid van Soelaimans leger, aan Soelaiman brengt:
Maar de hop bleef niet lang weg, hij zei: Ik heb (de kennis van iets) gekregen wat jij niet hebt gekregen en ik kom van Saba naar jou toe met waar nieuws. Ik vond daar een vrouw die over hen heerste, en zij had alles gekregen wat maar in het bezit kan komen van een leider van de aarde en zij heeft een grote troon. Ik ontdekte dat zij en haar volk de zon aanbaden in plaats van Allah en Sheitan heeft hun daden schoonschijnend voor hen gemaakt, en heeft hen van (Allahs) weg weggeleid, zodat zij geen leiding hebben, zodat zij Allah niet aanbidden, Die het licht brengt wat in de hemelen en de aarde verborgen is, en weet wat jullie verbergen en openbaar maken. Allah, geen heeft het recht om aanbeden te worden behalve Hij, de Heer van de Verheven troon! (Soelaiman) zei: Wij zullen zien of jij de waarheid spreekt of dat jij (een) van de leugenaars bent.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 22-27)
Na het ontvangen van het nieuws van de Hop, geeft Soelaiman hem het volgende bevel: Ga met een brief van mij en geef het aan hen, trek je dan van hen terug en zie wat voor (antwoord) zij aan mij teruggeven.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 28)
Hierna vertelt de Qoer-aan over de ontwikkeling van de gebeurtenissen nadat de Koningin van Saba de brief ontving:
Zij zei: O leiders! Waarlijk! Hier is een edele brief aan mij afgegeven, waarlijk! Het is van Soelaiman en waarlijk! Er (staat): In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle; Wees niet minachtend over mij, maar kom tot mij als moslims. Zij zei: O leiders! Adviseer mij in deze zaak van mij. Ik wil niet besluiten tot jullie bij mij zijn. Zij zeiden: Wij hebben veel kracht en grote kwaliteiten voor de oorlog, maar jij bent het die het bevel moet voeren, denk dus na wat je zult bevelen. Zij zei: Waarlijk! Koningen plunderen een stad als zij die binnentreden en verlagen de eerbaarste onder haar volk. En dat doen zij ook. Maar waarlijk! Ik ga hem een cadeau sturen en zal dan zie met wat voor (antwoord) de boodschappers terugkeren. Dus toen (de boodschapper met het cadeau) bij Soelaiman kwam, zei hij: Zul jij mij in de weelde helpen? Wat Allah mij heeft gegeven is beter dan wat Hij jullie heeft gegeven! Nee, jullie verheugen jullie in je gave! Keer naar hen terug. Wij zullen zeker tot hen komen met legers die zij niet kunnen weerstaan en wij zullen hen hier vandaan jagen in ongenade en zij zullen vernederd worden. Hij zei: O leiders! Wie van jullie kan mij haar troon brengen voordat zij tot mij komen en zichzelf in gehoorzaamheid overgeven? Een Ifriet van de djinns zei: Ik zal hem tot jou brengen voordat je van je plaats (raad) opstaat. En waarlijk ik ben zeker sterk en betrouwbaar voor zulk werk. Eén die kennis van het Boek had zei: Ik zal het tot u brengen voordat je met je oog geknipperd hebt! toen (Soelaiman) het toen voor zich geplaatst zag, zei hij: Dit is door de gunst van mijn Heer om mij te beproeven of ik dankbaar of ondankbaar ben! En iedereen die dankbaar is, waarlijk zijn dankbaarheid is voor zichzelf en iedereen die ondankbaar is. Zeker! Mijn Heer is Rijk, Overvloedig. Hij zei: Verberg haar troon voor haar zodat wij kunnen zien of zij geleid wordt of dat ze één van degenen zal zijn die niet geleid is. Toen zij dus kwam werd er (tegen haar) gezegd: Lijkt uw troon hierop? Zij zei: (Het is) alsof het hetzelfde is. En (Soelaiman zei): Kennis was ons gegeven vóór haar en wij waren aan Allah onderworpen. En dat wat zij gewend was naast Allah te aanbeden heeft haar weerhouden, want zij was van het ongelovige volk. Er werd tegen haar gezegd: Loop over een glazen oppervlakte met water daaronder maar toen zij het zag, dacht zij dat het een vijver was en zij maakte haar benen bloot, Soelaiman zei: Waarlijk, het is glad gemaakt met een stuk glas. Zij zei: Mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik onderwerp mij, gezamenlijk met Soelaiman aan Allah, de Heer van de wereldwezens.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 29-44)
Het Paleis van Soelaiman
In de hoofdstukken en verzen die naar de Koningin van Saba verwijzen, wordt de profeet Soelaiman ook genoemd. Terwijl in de Qoer-aan wordt verteld over zijn magnifieke paleis en koninkrijk, worden ook vele andere details gegeven.
Volgens deze beschikte Soelaiman over de meest geavanceerde technologie van zijn tijd. In zijn paleis waren opvallende kunstwerken en andere kostbare objecten, die indruk maakten op iedereen die hen zag. De ingang van zijn paleis was van glas gemaakt. De Qoer-aan beschrijft dit paleis en het effect die het op de Koningin van Saba had in de volgende verzen:
Er werd tegen haar gezegd: Loop over een glazen oppervlakte met water daaronder maar toen zij het zag, dacht zij dat het een vijver was en zij maakte haar benen bloot, Soelaiman zei: Waarlijk, het is glad gemaakt met een stuk glas. Zij zei: Mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik onderwerp mij, gezamenlijk met Soelaiman aan Allah, de Heer van de wereldwezens.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 44)
Het paleis van de profeet Soelaiman wordt in de joodse literatuur de Tempel van Salomo genoemd. Vandaag de dag staat alleen de Westelijke muur van deze zogenaamde tempel of paleis er nog en dit is tegelijkertijd de plaats die door de joden de Klaagmuur genoemd wordt. De reden dat dit paleis en vele andere plekken in Jeruzalem later vernietigd werden, is vanwege het boosaardige en arrogante gedrag van de latere joden. De Qoer-aan informeert ons als volgt hierover:
En Wij hebben voor de Kinderen van Israël in het Boek bepaald dat jullie inderdaad twee maal ellende zullen verrichten op aarde en dat jullie tirannen en bijzonder arrogant zullen worden! Dus toen de belofte van de eerste van de twee in vervulling kwam, stuurden Wij tot jullie Onze slaven die jullie een verschrikkelijke oorlog gaven. Zij kwamen in het allerbinnenste van jullie huizen. En het was een belofte die vervuld werd. Toen gaven Wij jullie opnieuw een overwinning over hen. En Wij hielpen jullie met welvaart en kinderen en maakten jullie talrijker in mankracht. Als jullie goed doen, doen jullie goed voor jullie zelf, en als jullie kwaad doen (doen jullie dat) tegen jezelf. Toen de tweede belofte kwam voor de vervulling, (stonden Wij het jullie vijanden toe) om jullie gezichten verdrietig te maken en de Moskee binnen te treden, zoals zij het reeds eerder binnentraden, en om alles wat in hun handen viel volledig te vernietigen.
(Qoer-aan Soerat al-Isra: 4-7)
Alle mensen uit de voorgaande hoofdstukken, verdiende bestraffing vanwege hun opstandigheid en ondankbaarheid tegenover de gunsten van Allah en daarom ondergingen zij zulke rampen. Eeuwenlang van de ene plaats naar de andere dwalend, zonder enig land of staat en uiteindelijk, in de tijd van Soelaiman, een thuis vindend in het Heilige Land, werden de joden opnieuw vernietigd vanwege het schenden van alle regels en vanwege hun corruptie en ongehoorzaamheid. Moderne joden, die zich in hetzelfde gebied als het recente verleden hebben gevestigd, zorgen opnieuw voor corruptie en zijn opgetogen met verbazende arrogantie precies zoals zij deden voor de eerste waarschuwing.
En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen Voorwaar: Ik ben nabij. Ik verhoor de smeekbede wanneer hij tot Mij smeekt. (Surah 2 : Ayah 186)
Leer deze smeekbedes dus uit je hoofd beste broeders & zusters. je kunt ze zo vaak zeggen wanneer en waar je maar wilt. Hieronder volgen de 25 smeekbedes uit de koran
Smeekbede 1
Onze Heer, geef ons in de wereld het goede en in het Hiernamaals het goede en bescherm ons tegen de bestraffing van de Hel (Surah 2 : Ayah 201)
Smeekbede 2
Onze Heer, schenk ons geduld en maak onze voeten standvastig en sta ons bij tegen het ongelovige volk (Surah 2 : Ayah 250)
Smeekbede 3
Onze heer bestraf ons niet als wij vergeten of als wij fouten maken (Surah 2 : Ayah 286)
Smeekbede 4
Onze heer, belast ons niet zoals degenen voor ons belast heeft (Surah 2 : Ayah 286)
Smeekbede 5
Onze heer, belast ons niet met wat wij niet kunnen dragen en scheld ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig. U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk (Surah 2 : Ayah 286)
Smeekbede 6
Onze heer, laat onze harten niet afwijken nadat U ons geleid heeft en schenk ons van uw kant Barmhartigheid. Voorwaar, U bent de Schenker. (Surah 3 : Ayah
Smeekbede 7
Onze Heer, vergeef ons onze zonden en onze overdrijvingen met betrekking tot onze zaak en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk (Surah 3 : Ayah 147)
Smeekbede 8
Onze heer, voorwaar, U bent degene die iemand de hel binnenleidt, U heeft hem dan waarlijk vernederd. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn (Surah 3 : Ayah 192)
Smeekbede 9
Onze Heer, voorwaar, wij hebben een oproeper gehoord die oproept tot geloof : 'Gelooft in jullie Heer' (Surah 3 : Ayah 193)
Smeekbede 10
Onze heer, vergeef ons onze zonden en wis onze fouten uit en neem ons leven met (dat van)de vromen (Surah 3 : Ayah 193)
Smeekbede 11
Onze Heer, schenk ons wat U aan Uw boodschappers belooft hebt en verneder ons niet de op de Dag der Opstanding. Voorwaar, U verbreekt de belofte niet (Surah 3 : Ayah 194)
Smeekbede 12
Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan en wanneer U ons niet vergeeft en ons geen genade schenkt, dan zullen wij zeker tot de verliezers behoren (Surah 7 : Ayah 23)
Smeekbede 13
Onze Heer, plaats ons niet bij het onrechtplegende volk (Surah 7 : Ayah 47)
Smeekbede 14
Onze Heer, doe een uitspraak tussen ons en ons volk, naar de waarheid en U bent de Beste van de Oordelaars (Surah 7 : Ayah 89)
Smeekbede 15
Onze Heer, schenk ons geduld en doe ons sterven als mensen die zich hebben overgegeven (Surah 7 : Ayah 126)
Smeekbede 16
Onze Heer, maak ons geen voorwerp van vervolging door het onrechtlegende volk. En red ons door Uw Barmhartigheid van het ongelovige volk (Surah 10 : Ayah 85-86)
Smeekbede 17
Onze Heer, Voorwaar, U weet wat wij verbergen en wat wij openlijk doen en er is voor Allah niets verborgen op de aarde en in de hemel (Surah 14 : Ayah 38)
Smeekbede 18
Onze Heer, schenk ons van uw zijde barmhartigheid en bereid ons een rechte weg voor onze zaak (Surah 18 : Ayah 10)
Smeekbede 19
Onze Heer, maak voor ons onze echtgenotes en onze nakomelingen een verkoeling voor de ogen en maak ons leiders voor de Moetaqqoen (Surah 25 : Ayah 74)
Smeekbede 20
Onze Heer, Uw Barmhartigheid en Kennis omvatten alle zaken, vergeef daarom degenen die berouw tonen en die uw Weg volgen en bescherm hen tegen de bestraffing van de Hel (Surah 40 : Ayah 7)
Smeekbede 21
Onze Heer, doe hen en wie rechtschapen waren van hun vaderen en hun echtgenotes en hun nakomelingen de Tuinen van 'Adn (het paradijs) binnentreden, die U hen beloofd hebt : voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze (Surah 40 : Ayah
Smeekbede 22
Onze Heer, neem de bestraffing van ons weg : Ayah voorwaar wij zijn gelovigen (Surah 44 : Ayah 12)
Smeekbede 23
Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven. Onze Heer, voorwaar, U bent zachtmoedig, meest Barmhartig (Surah 59 : Ayah 10)
Smeekbede 24
Onze Heer, op U vertrouwen wij en tot U wenden wij ons in berouw en tot U is de tergkeer (Surah 60 : Ayah 4)
Smeekbede 25
Onze Heer, vervolmaak voor ons licht en vergeef ons : Ayah voorwaar, U bent Almachtig over alle zaken (Surah 66 : Ayah
Het zoeken naar alternatieven voor de Big Bang theorie.
Het zoeken naar alternatieven voor de Big Bang theorie.
Het is duidelijk dat de Big Bang-theorie bewijst, dat het universum is gecreëerd uit niets, met andere woorden, dat het is geschapen door God. Om deze reden bleven astronomen die overtuigd waren van de materialistische filosofie, zich verzetten tegen de Big Bang-theorie, om zo hun eigen gedachtegang overeind te houden. De reden van deze moeite werd verklaard in de volgende woorden van A.S. Eddington, een van de opmerkelijkste materialistische natuurkundige: Filosofisch gezien, is het idee van een abrupt begin van alles, tot aan het huidige evenwicht van de natuur, weerzinwekkend voor mij. [1]
Sir Fred Hoyle was één van diegenen die werd gestoord door de Big Bang-theorie. In het midden van de 20ste eeuw verdedigde Hoyle een theorie, steady-state genaamd. Deze theorie was gelijk aan het constant universe model, dat ontstond aan het eind van de 19de eeuw. De steady-state-theorie beweerde dat het heelal zowel oneindig groot is en voor eeuwig in bestaan. Met het enige zichtbare doel, dat van het steunen van de materialistische filosofie, was deze theorie totaal verschillend met de Big Bang-theorie, welke de bewering bevat dat het heelal een begin had. Degene die de steady-state-theorie verdedigden, waren voor lange tijd tegen de Big Bang. De wetenschap werkte hen tegen.
Sommige wetenschappers zochten voor manieren om alternatieven te ontwikkelen. In 1948 kwam George Gamov met een ander idee betreffende de Big Bang. Hij verklaarde dat nadat de vorming van het heelal door een grote explosie, een soort van stralingsoverschot moest zijn ontstaan in het universum, als overblijfsel van deze explosie. Bovendien zou deze straling gelijkmatig verspreid moeten zijn door het heelal. Dit bewijs dat moest bestaan werd snel gevonden.
[1] Recounted in Jaki, S. (1980) Cosmos and Creator, Regnery Gateway, Chicago.
Cosmic Background Radiation
In 1965 ontdekten twee onderzoekers, Arno Penzias en Robert Wilson, deze golven per toeval. Deze straling, cosmic background radiation genaamd, bleek niet van een bepaalde bron te komen, maar meer de hele ruimte te doordringen. Dus was het duidelijk dat de hittegolven die gelijkmatig door de gehele ruimte straalden, overblijfselen waren van de beginfases van de oerknal. Penzias en Wilson werden onderscheiden met een Nobelprijs voor hun ontdekking.
In 1989 zond de NASA de Cosmic Background Explorer (COBE) satelliet de ruimte in, voor onderzoek naar deze straling. Het duurde slechts 8 minuten voordat de gevoelige scanners van deze satelliet, de metingen van Penzias en Wilson bevestigde. De COBE vond de overblijfselen van de grote explosie die plaats vond in het begin van het universum.
Gedefinieerd als de grootste astronomische ontdekking aller tijden, bewezen deze bevindingen duidelijk de Big Bang-theorie. De bevindingen van de COBE 2 satelliet, welke in de ruimte werd gebracht na de COBE satelliet, bevestigde ook de berekeningen, gebaseerd op de Big Bang.
Een ander belangrijk bewijs voor de Big Bang is de hoeveelheid waterstof en helium in de ruimte. Volgens de laatste berekeningen begreep men dat de waterstof-heliumconcentratie in het heelal op dit moment, in verhouding staat met de theoretische berekeningen van de waterstof-heliumconcentratie, overgebleven direct na de Big Bang. Als het universum geen begin zou hebben en als het universum altijd al bestaan zou hebben, zou het bestanddeel waterstof al compleet zijn opgebruikt en omgezet zijn in helium.
Al deze fascinerende bewijzen zijn de reden dat de Big Bang-theorie is aanvaard door de wetenschappelijke gemeenschap. Het Big Bang model was het laatste model dat door de wetenschap is bereikt, betreffende de vorming en het begin van het heelal.
De steady-state-theorie verdedigend, aan de zijde van Fred Hoyle, omschreef Dennis Sciama de laatste positie die men had bereikt, nadat al het bewijs voor de Big Bang bekend was. Sciama verklaarde dat hij deelgenomen had in een verhitte discussie tussen verdedigers van de steady-state-theorie en diegene die deze theorie testten in de hoop het te weerleggen. Hij voegde er aan toe dat hij de steady-state-theorie verdedigde, niet omdat hij het als waarheid achtte, maar omdat hij wilde dat het de waarheid was. Fred Hoyle was tegen alle bezwaren die zich als bewijs tegen deze theorie begonnen te ontpoppen. Sciama vervolgde zijn toespraak met het toegeven dat hij in eerste instantie achter Hoyle stond, maar toen de bewijzen zich opstapelden, moest hij toegeven dat het spelletje van de steady-state-theorie over was en dat de theorie moest worden verworpen. [1]
Prof. George Abel van de Universiteit van California, verklaarde ook dat recentelijk beschikbaar bewijs laat zien dat het heelal zo'n biljoen jaar geleden ontstaan is door de Big-Bang. Hij geeft toe dat hij geen andere keus heeft dan de Big Bang theorie te accepteren.
Met de overwinning van de Big Bang, werd het concept van eeuwige materie, dat de basis vormt van de materialistische filosofie, op de afvalhoop van de geschiedenis gegooid. Wat was er dan voor de oerknal en wat was die kracht die het heelal tot iets bracht met deze grote explosie toen er nog niets bestond? Deze vraag duidt zeker (in de woorden van Arthur Eddington; het filosofisch ongunstige feit voor de materialisten) op het bestaan van de Schepper. De beroemde atheïstische filosoof Antony Flew, geeft het volgende commentaar over deze kwestie: In het algemeen is toegeven goed voor de ziel. Ik wil daarom beginnen met toegeven dat de atheïst beschaamd moet zijn door de hedendaagse kosmologische overeenstemming over de huidige informatie. Het lijkt erop dat de heelaldeskundigen wetenschappelijke bewijzen leveren voor waarvan St. Thomas beweerde dat het niet filosofisch te bewijzen zou zijn; namelijk dat het universum een begin heeft. Zo lang als het heelal eenvoudig wordt gezien als een voorwerp, niet alleen zonder eind maar ook zonder begin, dan rest heel gemakkelijk zijn redenloos bestaan te bepleiten en om het even wat, wordt gevonden als zijnde het meest fundamentele hoofdkenmerk. Dit zou dan geaccepteerd worden als de ultieme verklaring. Ofschoon ik geloof dat dit nog steeds correct is, is het zeker niet gemakkelijk, noch comfortabel om in deze positie te blijven in het licht van de Big Bang-theorie. [2]
Vele wetenschappers die zich niet blindelings betitelen als atheïsten, hebben toegegeven aan een rol van een Almachtige Schepper in de Schepping van het universum. Deze Schepper moet een wezen zijn, Die zowel materie als tijd geschapen heeft, maar Zelf onafhankelijk is van beide. De bekende astronoom Hugh Ross heeft dit te zeggen: Als het begin van tijd gelijktijdig is aan het begin van het heelal, zoals de ruimtetheorie zegt, dan moet de reden van het heelal een soort van bestaan zijn, opererend in een tijddimensie die compleet onafhankelijk is en moest het al bestaan voordat de tijddimensie van het heelal bestond. Deze conclusie is ontzettend belangrijk om te begrijpen wie God is en wat God is en wat God niet is. Het zegt ons dat God niet het heelal is, noch dat God aanwezig is in het universum. [3]
Materie en tijd zijn geschapen door de Almachtige Schepper, Die onafhankelijk is van deze begrippen. Deze Schepper is Allah, de Heer van de hemelen en de aarde.
De mensen onderhouden vele misvattingen over het lot, vooral wanneer de dood aan de orde is. De onzinnige ideeën, b.v. dat men "zijn lot kan verslaan of "zijn lot kan veranderen" zijn overheersend. Denkend dat hun verwachtingen en veronderstellingen voorbestemd zijn, geloven sommige onintelligente en onwetende mensen dat het lot verandert wanneer gebeurtenissen niet te werk gaan zoals zij voorzien of voorspellen. Zij nemen een onverstandige houding aan en handelen alsof zij het lot vooraf hebben gelezen en dat de gebeurtenissen niet te werk zijn gegaan overeenkomstig wat zij gelezen hebben. Een dergelijke vervormde en tegenstrijdige reden is zeker het product van een beperkte geest, verstoken van een adequaat inzicht in het lot. Het lot is Gods perfecte schepping van alle afgelopen en toekomstige gebeurtenissen tot in de oneindigheid. God is Degene Die de concepten tijd en ruimte uit het niets creëert, Die tijd en ruimte onder Zijn controle houdt en Die niet aan hen is gebonden. De opeenvolging van gebeurtenissen die ervaren werd in het verleden of die zal worden ervaren in de toekomst, wordt per ogenblik gepland en gecreeërd door God.
God creëert de tijd, dus wordt hij er niet door beperkt. Derhalve is het onwaarschijnlijk dat Hij de gebeurtenissen volgt die Hij zelf heeft gecreeërd, samen met degenen die Hij heeft gecreeërd. In deze context is het niet nodig om te zeggen dat God er niet op wacht om te zien hoe de gebeurtenissen eindigen. Vanuit Zijn oogpunt zijn zowel het begin als het einde van een gebeurtenis duidelijk. Op dezelfde manier is er geen twijfel over waar deze gebeurtenis gelegen is in het vliegtuig der eeuwigheid. Alles heeft reeds plaatsgevonden en is geëindigd. Dit is vergelijkbaar aan de beelden op een filmband; net zoals de beelden van een film geen invloed op de film kunnen uitoefenen en het veranderen, kunnen de mensen die hun individuele rollen in het leven spelen de stroom van gebeurtenissen niet beïnvloeden die op de lot-band worden geregistreerd. De mensen hebben geen enkele invloed op het lot. Juist het tegendeel is waar, het is het lot dat de bepalende factor in het leven van de mensen is. De mens, een absoluut component van het lot, is hier niet afzonderlijk en onafhankelijk van. De mens kan niet verdergaan dan de grenzen van het lot, laat staan het lot veranderen. Voor een beter begrip kunnen we een parallel tussen een mens en een acteur in een film trekken. De acteur van de film kan er niet tussen uit knijpen, een fysiek bestaan verwerven en veranderingen in de film beginnen te maken door ongunstige scènes te schrappen of door enkele nieuwe toe te voegen. Dit zou zeker een irrationele suggestie zijn.
Derhalve zijn de begrippen om de voorbestemming te verslaan of de stroom van gebeurtenissen een andere wending te geven louter denkfouten. Wie zegt, "Ik versloeg mijn lot", bedriegt slechts zichzelf-en het feit dat hij dit doet is een kwestie van zijn lot. Een persoon kan dagenlang in coma blijven. Het kan onwaarschijnlijk lijken dat hij zal bijkomen. Maar als hij toch herstelt, betekent dit niet dat "hij zijn lot versloeg" of de "artsen zijn lot veranderden." Dit is slechts een aanwijzing dat zijn tijd nog niet voorbij is. Zijn herstel is niets dan een component van zijn eigen onvermijdelijk lot. Zijn lot is als dat van alle andere menselijke wezens die door God worden bepaald.
... En de leeftijd van iemand wordt niet verlengd, en zijn leeftijd wordt niet verkort, of het staat in het Boek vermeld. Voorwaar, dat is gemakkelijk voor God. (Surah al-Fatir: 11)
Onze Profeet (vrede zij met hem) zei het volgende tegen een gelovige, die tot God bad om haar in staat te stellen voordeel uit haar geliefden te verkrijgen: Jij hebt God gevraagd over de duur van het leven hetgeen reeds bepaald is, en over de lengte van de reeds toegewezen dagen en voorzieningen en waarvan het aandeel is bepaald. God zou niets eerder doen dan op de gepaste tijd, of Hij zou niets uitstellen tot na de gepaste tijd. (Boek 33, Nummer 6438, Sahih Moslim) Dergelijke incidenten zijn de middelen waarmee God aan de mens de eindeloze intelligentie, wijsheid, verscheidenheid laat zien en de zegeningen die inherent zijn aan Zijn schepping en de manier waarop Hij de mens test. Dergelijke verscheidenheid vergroot de waardering, verbazing en uiteindelijk het geloof van mensen. Bij ongelovigen veroorzaken zij echter sensaties ergens tussen onzekerheid, verbazing en perversie in, die hen ten gevolge van hun onwetende mentaliteit, een opstandige houding doet aannemen ten opzichte van God. Ondertussen, zorgt de bewustwording van dergelijke onachtzame vooruitzichten door de ongelovigen ervoor, dat de gelovigen zich meer dankbaarder jegens God voelen voor het hen toestaan om geloof en wijsheid te hebben, hetgeen hen superieur maakt aan de ongelovigen.
Volgens een ander stuk ontvangen wijsheid, is de dood van een persoon die in zijn tachtiger jaren sterft "het lot" terwijl de dood van een baby, een mens van jonge of middelbare leeftijd een "ontzettende gebeurtenis" is. Door de dood als een natuurlijk fenomeen te kunnen aanvaarden, proberen zij om de dood passend te maken aan door hun bepaalde criteria. Na een lange en hevige ziekte, lijkt de dood aldus aanvaardbaar te zijn, terwijl de dood door een plotselinge ziekte of ongeval een ongelegen ramp is! Dat is waarom zij vaak de dood in een opstandige geest ontmoeten. Een dergelijke houding is een duidelijk teken van het te zijn beroofd van een ultiem geloof in het lot, en derhalve in God. Degenen die een dergelijk gemoedstoestand koesteren zullen worden veroordeeld om in constante zorg en onrust in dit leven te leven. Dit is eigenlijk het begin van de eeuwige kwelling die uit ongelovigheid voortvloeit.
Kijk eens om u heen vanuit de stoel waar u zit, u zult opmerken dat alles in de kamer gemaakt is: de muren, de stoffering, het plafond, de stoel waar u op zit, dit boek dat u in uw handen heeft, de tafel en het glas dat er op staat en talloze andere dingen. Geen van deze voorwerpen zijn in uw kamer aanwezig uit eigen beweging. Zelfs de simpele lussen in het vloerkleed zijn gemaakt door iemand: zij zijn niet spontaan ontstaan of per toeval.
Een persoon die op het punt staat een boek te lezen, weet dat dit boek geschreven is door een auteur met een bepaalde bedoeling. Het komt niet in hem op dat dit boek zomaar in eens bestond of per toeval daar is. Op dezelfde manier zal een persoon die een beeld ziet, niet twijfelen dat dit beeld gemaakt is door een beeldhouwer. Niet alleen kunst, maar zelfs een paar bakstenen op elkaar, laten een persoon overtuigd zijn van het feit dat zij op elkaar zijn gestapeld door iemand met een bepaald plan. Daarom, overal waar orde is, hetzij klein of groot, moet ook een stichter en beschermer van deze orde aanwezig zijn. Als er op een dag iemand tegen u zou zeggen dat ruw ijzer en kool zomaar bij elkaar zijn gekomen om zonder reden staal te vormen, welke plotseling de Eiffeltoren vormde, uit zichzelf, zou u hem en diegenen die hem geloven, zou u die niet voor zwakzinnig verklaren?
De bewering van de evolutietheorie, de unieke methode voor het ontkennen van het bestaan van Allah, van God, verschilt niets van het bovengenoemde. Volgens de theorie zijn aminozuren per toeval gevormd door anorganische moleculen. Aminozuren vormden op hun beurt per toeval eiwitten en tot slot vormde de eiwitten per toeval levende wezens. Hoe dan ook, de waarschijnlijkheid dat een levend wezen per toeval is gevormd, is kleiner dan de waarschijnlijkheid dat de Eiffeltoren gevormd is per toeval, omdat zelfs de meest simpele menselijke cel nog complexer is dan elk door de mens gebouwd bouwwerk.
Hoe is het dan mogelijk om te denken dat de balans, het evenwicht in de wereld, tot stand is gekomen door toeval? Terwijl de buitengewone harmonie waarneembaar is, zelfs met het blote oog! Het is de meest onredelijke bewering om te zeggen dat het universum, met elk punt dat het bestaan van zijn Schepper bewijst, tot stand is gekomen van uit zichzelf, per toeval.
Daarom, er moet een eigenaar zijn van de orde en het evenwicht dat overal zichtbaar is, van ons eigen lichaam tot de verste uithoeken van het onvoorstelbaar grote universum. Dus, wie is deze Schepper Die alles zo subtiel geordend en gecreëerd heeft?
Hij kan niet zomaar een materieel iets zijn dat aanwezig is in het universum, omdat Hij een Wilskracht moet zijn dat al bestond vóór het universum, omdat Hij het universum schiep.
De Almachtige Schepper is Degene aan Wie alles zijn bestaan te danken heeft, Wiens bestaan zonder begin en eind is: "Voorwaar, wanneer Hij iets wil (scheppen), dan zegt Hij er slechts tegen: Wees, en het is. Heilig is Degene in Wiens Hand de heerschappij over alle zaken is en tot Hem worden jullie teruggekeerd."
Religie leert ons de identiteit van onze Schepper, Wiens bestaan we kunnen ontdekken met ons verstand en ons vermogen om te redeneren. Door wat Hij aan ons heeft geopenbaard als religie, weten wij dat Hij God is, de Barmhartige en de Genadevolle, Die de hemelen en de aarde gecreëerd heeft uit niets.
Ofschoon de meeste mensen capabel zijn om dit feit te begrijpen, leven zij zonder zich hiervan bewust te zijn. Als zij naar een schilderij van een landschap kijken, vragen zij zich af wie de schilder van dit doek is. Daarna loven zij de artiest voor zijn mooi stukje kunstwerk. Ondanks het feit dat zij talrijke originelen van dat schilderij kunnen zien op het moment dat zij om zich heen kijken, slaan zij geen acht op het bestaan van Allah, Die de Enige Eigenaar is van al deze originele schoonheden. In oprechtheid, er is geen langdurig onderzoek nodig om het bestaan van God te begrijpen. Zelfs als een persoon vanaf zijn geboorte maar in één kamer zou verblijven, dan nog zou hij ontelbare bewijzen kunnen zien om het bestaan van Allah te bevatten.
Het menselijk lichaam zit zo vol met bewijzen, dat je enkele encyclopedieën nodig hebt om alles te beschrijven. Zelfs een paar minuten je gedachten laten gaan over deze zaken is genoeg om het bestaan van God te begrijpen. De orde en het evenwicht worden beschermd door Allah en gehandhaafd door Hem.
Het menselijk lichaam is niet alleen de bron van bewijs. Al het leven in elke vierkante millimeter van de aarde, waarneembaar voor de mens of niet, dient als bewijs om over na te denken. De wereld zit boordevol met levende wezens, van eencellige organismen tot planten, van insecten tot zeedieren en van vogels tot mensen. Als je een handjevol aarde zou nemen en er even naar zou kijken, dan zou je ontdekken dat zelfs hierin een verscheidenheid aan leven met verschillende eigenschappen aanwezig is. Hetzelfde is waar over de lucht die je inademt. Zelfs je huid bevat vele levende schepseltjes welke namen hebben die onbekend zijn voor velen. In de ingewanden van alle levende wezens leven miljoenen bacteriën en eencellige organismen die je helpen bij de vertering van je voedsel. De dierenpopulatie op aarde is vele malen groter dan de populatie mensen. Als we dan ook nog de plantenwereld bekijken, dan zien we dat er geen enkel stukje aarde is zonder leven. Al dit leven, dat is verspreid over een gebied van miljoenen vierkante kilometers, hebben verschillende lichaamstructuren, verschillende levensstijlen en een verschillende bijdrage aan het ecologische evenwicht. Het is absurd te stellen dat alles bestaat door toeval en zonder doel en zonder reden. Geen van alle levende wezens bestaat door eigen toedoen en eigen inspanning. Geen één toevallige gebeurtenis kan zo'n zeer complex systeem als gevolg hebben.
"Hij heeft de hemelen en de aarde in Waarheid geschapen. Hij doet de nacht de dag bedekken en Hij doet de dag de nacht bedekken. En Hij heeft de zon en de maan dienstbaar gemaakt. Allen bewegen tot een bepaalde tijd. Weet dat Hij de Almachtige, de Vergevensgezinde is."
Al deze bewijzen leiden ons naar de conclusie dat het universum werkt met een soort van bewustheid. Wat is dan de bron van deze bewustheid? Met zekerheid niet de levende wezens, noch de levenloze dingen. Noch kunnen zij het evenwicht handhaven en de orde onderhouden. Het bestaan van Allah bewijst zichzelf met ontelbare bewijzen in het universum. Het is een feit, dat geen enkel persoon in de wereld deze bewijzen niet accepteert vanuit zijn hart. Toch ontkennen zij het, met onrechtvaardigheid en arrogantie in hun ziel zijn zij ervan overtuigd, zoals verklaard wordt in de Qor-aan: "En zij ontkenden ze, hoewel zij zelf ervan overtuigd waren, uit onrechtvaardigheid en hoogmoed. Zie dan hoe het einde van de verderfzaaiers was!"
Dit boek is geschreven om deze werkelijkheid onder ogen te brengen, waar sommige mensen zich van afkeren (omdat het in tegenstelling is met hun interesses) en ook om het bedrog en de gevoelloze conclusies te onthullen, op welke sommige onware beweringen gebaseerd zijn. Dit is waarom vele diverse onderwerpen aangehaald worden in dit boek.
Diegene die dit boek lezen, zullen wederom de onbetwistbare bewijzen van het bestaan van God zien en getuigen zijn dat het bestaan van God alle dingen omvat: de redenatie weet dat. Zoals Hij deze allesdoordringende orde heeft geschapen, zo ook is Hij Diegene Die het onophoudelijk handhaaft en onderhoudt.
Van niets tot iets.
De vragen over hoe het universum ontstaan is, waar het naar toe gaat en hoe de wetten, de orde en het evenwicht zich handhaven, zijn altijd al onderwerpen van interesse geweest. Wetenschappers en denkers zijn met dit onderwerp oneindig lang bezig geweest en zij hebben enkele theorieën ontwikkeld.
Het gangbare idee, tot het begin van de 20ste eeuw, was dat het universum oneindig dimensionaal was, dat het altijd al bestaan heeft en dat het voor altijd zal bestaan. Volgens deze visie, static universe model genaamd, heeft het universum noch een begin, noch een einde.
Deze kijk op het universum legt de grondslag voor de materialistische filosofie en zo ontkennen zij het bestaan van een Schepper, terwijl het beweert dat het universum een constante, stabiele en een niet veranderende verzameling van materie is.
Materialisme is een systeem met een denkwijze die materie ziet als een absoluut iets en het ontkent het bestaan van al het andere. De wortels van dit systeem liggen in het Oude Griekenland en de steeds toenemende acceptatie begon in de 19de eeuw. Deze denkwijze werd bekend in de vorm van het spitsvondige materialisme van Karl Marx.
Zoals we al eerder verklaarden, bereidde de static universe model van de 19de eeuw de grondslag voor van de materialistische filosofie. In zijn boek Principes Fondamentaux de Philosophie, verklaarde George Politzer betreffende de basis van dit universummodel, dat "het universum een niet gecreëerd iets is" en hij voegde er aan toe: "Als het dat was, dan zou het onmiddellijk gecreëerd zijn door God en tot bestaan zijn gebracht uit niets. Om de Schepping te bekennen en te aanvaarden, zal diegene ook moeten bekennen, op de eerste plaats, het bestaan van een moment dat het universum niet bestond en dat iets ontstaan is uit niets. Dit is een stelling die de wetenschap niet kan aanvaarden."
Toen Politzer beweerde dat het universum niet gecreëerd is uit het niets, vertrouwde hij op het static universe model uit de 19de eeuw en hij dacht dat hij een wetenschappelijke bewering vaststelde. Hoe dan ook, de ontwikkelde wetenschap en technologie in de 20ste eeuw wierpen de primitieve ideeën omver, zo ook het "static universe model" dat de grondslag was voor de materialisten. Vandaag de dag, in het begin van de 21ste eeuw, hebben moderne natuurkundigen bewezen, met vele experimenten, observatie en berekeningen, dat het universum een begin had en dat het gecreëerd is uit niets met een grote explosie.
Dat het universum een begin heeft, betekent dat het heelal gemaakt is tot iets, vanuit niets. Dit betekent dat het universum is gecreëerd. Als een gecreëerd ding bestaat (wat eerst nog niet bestond), dan heeft het zeker een Schepper. Iets uit niets is een idee dat onvoorstelbaar is voor het menselijk verstand. (De mens kan zich dit niet voorstellen omdat hij het niet ervaren heeft.) Daarom, iets uit niets is heel anders dan het samen brengen van voorwerpen om een nieuw voorwerp te vormen (zoals kunstwerken of technologische uitvinden). Het is een Teken van de Schepping van Allah, dat alles in één moment zo perfect is gevormd, terwijl de gecreëerde dingen geen voorgaande voorbeelden hadden en dat er niet eens tijd en ruimte was om ze te scheppen.
"Allah is Degene Die de hemelen en de aarde en wat tussen hen is heeft geschapen, in zes dagen (perioden), en Hij zetelde Zich op de Troon. Er is voor jullie buiten Allah geen beschermer en geen voorspreker. Laten jullie je dan niet vermanen?"
Het ontstaan van het universum vanuit het niets, is het grootst mogelijke bewijs dat het is gecreëerd. Nu dat deze feiten bekend zijn, veranderen vele zaken. Het helpt mensen het doel en de zin van het leven te begrijpen en men krijgt zicht op hun standpunt en de reden van alles. Daarom probeerden vele wetenschappelijke samenlevingen het feit van de Schepping te negeren, welke zij niet volledig konden bevatten. Zelfs niet terwijl het bewijs heel duidelijk was voor hen. Het feit dat alle wetenschappelijke bewijzen het bestaan van een Schepper laten zien, heeft hen genoodzaakt om alternatieven te verzinnen om de mensen te verwarren. Niettemin, het bewijs van de wetenschap zelf, heeft een definitief einde gemaakt aan deze theorieën.
De dood komt niet toevallig voor. Zoals dit het geval is met alle andere incidenten, gebeurt het door God's besluit. Net zoals de geboortedatum van een mens voorbestemd is, zo ook de datum van zijn overlijden tot op de allerlaatste seconde. De mens haast zich naar dat laatste ogenblik, ieder uur snel achter zich latend, elke minuut die aan hem wordt verleend. De dood van iedereen, de plaats en tijd, evenals de manier waarop iemand sterft, zijn allemaal voorbestemd. Desondanks, veronderstelt de meerderheid van de mensen dat de dood het laatste punt van een logische opeenvolging van gebeurtenissen is, terwijl de daadwerkelijke redenen slechts bij God bekend zijn. Iedere dag verschijnen er rouwberichten in kranten. Na het lezen van deze verhalen, hoort u waarschijnlijk onwetende commentaren zoals: "Hij had gered kunnen worden, als de nodige voorzorgsmaatregelen genomen waren", of "hij zou niet dood gegaan zijn, als zus en zo was gebeurd." Geen minuut langer of minder kan een persoon leven, behalve de tijd die voor hem wordt bepaald. Mensen die ver verwijderd zijn van het bewustzijn dat door geloof wordt verleend, bekijken de dood als een component van een opeenvolging van toevalligheden. In de Qur'an, waarschuwt God gelovigen voor deze vervormde reden, die typerend voor ongelovigen is:
O gij die gelooft, weest niet als de ongelovigen die over hun broeders, wanneer zij door het land reizen of ten strijde trekken, zeggen: "Waren zij bij ons gebleven, zij zouden niet zijn gestorven of gedood; opdat God dit tot een oorzaak van wroeging in hun (der ongelovigen) hart moge maken. Allah geeft leven en veroorzaakt de dood; God ziet, wat gij doet (Surah Al ` Imran: 156)
Het veronderstellen dat de dood toeval is, is zuivere onwetendheid en onvoorzichtigheid. Zoals het vers hierboven suggereert, geeft dit grote geestelijke angst en onweerstaanbare problemen aan de mens. Voor ongelovigen of diegenen die er niet in slagen geloof te hebben in de Qur'anische betekenis, is het verliezen van een verwant of geliefde een oorzaak van angst en spijt. Door de dood toe te schrijven aan pech of achteloosheid, denken zij dat er enige speling zou kunnen zijn om de dood te vermijden. Dit is de reden welke in feite hun zorg en spijt vergroot. Deze rouw en spijt is echter niets anders dan de kwelling van ongeloof. Desalniettemin, is de doodsoorzaak noch een ongeval, noch een ziekte noch iets anders, in tegenstelling tot de ontvangen wijsheid. Het is zeker God Die al deze oorzaken creëert. Zodra de tijd die aan ons is gegegeven eindigt, eindigt ons leven vanwege deze duidelijke redenen. Ondertussen, zal geen van de materiële middelen die eraan toegewijd zijn om iemand van de dood te redden leven geven. God onderstreept deze goddelijke wet in het volgende vers:
Geen ziel kan sterven zonder Allah's toestemming, daar de tijd is vastgesteld (Surah Al ` Imran: 145).
De gelovige is zich bewust van de tijdelijke aard van het leven van deze wereld. Hij weet dat onze Heer, Die hem al zijn zegeningen gaf waarvan hij in deze wereld van heeft genoten, zijn ziel neemt wanneer Hij dat wilt en hem roept om rekenschap over zijn daden te geven. Aangezien hij echter zijn volledige leven heeft doorgebracht om het goede genoegen van God te verdienen, maakt hij zich niet ongerust over zijn dood. Onze Profeet Mohammed (vrede zij met hem) verwees ook naar deze goede eigenschap in één van zijn gebeden:
Jabir ibn Abdullah vertelde, "toen de Boodschapper van God (vrede zij met hem) het gebed begon reciteerde hij: God is het Grootst; vervolgens zij hij: Voorwaar mijn gebed, mijn offers, mijn leven en mijn dood zijn voor God, Heer der werelden." (Al-Tirmidhi, 262)
In 1929, in het California Mount Wilson Observatory, ontdekte een Amerikaanse sterrenkundige met de naam Edwin Hubble, één van de grootste ontdekkingen in de geschiedenis van de astronomie. Terwijl hij de sterren observeerde met een gigantische telescoop, ontdekte hij dat het licht van deze sterren verschoof naar het rode gedeelte van het spectrum en dat deze verschuiving groter was, naarmate de ster verder van de aarde verwijderd was. Deze ontdekking had een schrikbarend effect op de wetenschappelijke wereld, omdat volgens de algemeen geaccepteerde regels van de natuurkunde, het spectrum van lichtstralen reizend naar het punt van observatie, naar violet neigde, terwijl het spectrum van lichtstralen die van het observatiepunt af bewogen, naar rood neigde. Tijdens Hubble's observaties, ontdekte hij dat het licht van de sterren naar rood neigden. Dit betekent dat de sterren verder van ons af bewegen.
Spoedig daarna ontdekte Hubble nog een heel belangrijk iets: sterren en melkwegen bewegen niet alleen van ons vandaan, maar ook van elkaar. De enige conclusie die men kan trekken van een universum waarin alles van elkaar vandaan beweegt, is dat het universum constant expandeert, het universum zet uit.
"(Gedenk) de Dag waarop Wij de hemelen oprollen, zoals het oprollen van het perkament om op te schrijven: net zoals Wij de eerste schepping begonnen zullen Wij haar herhalen, als een belofte die Wij op Ons namen. Voorwaar, Wij zullen het doen."
Om dit beter te begrijpen, kan men het universum voorstellen als het oppervlak van een ballon die opgeblazen wordt. Net zo als de punten van het ballonoppervlak van elkaar bewegen wanneer je de ballon opblaast, zo ook bewegen de objecten in de ruimte van elkaar af, als de ruimte blijft uitzetten.
Eigenlijk was dit al, een korte periode voor Hubble, theoretisch ontdekt door Albert Einstein, die wordt beschouwd als de grootste wetenschapper van de eeuw. Einstein concludeerde na berekeningen die hij maakte in theoretische natuurkunde, dat het universum niet stabiel kon zijn. Hij legde deze theorie aan de kant, om niet in conflict te komen met de rest van de wetenschappelijke wereld, die het static universe model in die tijd in het algemeen accepteerden. Later zou Einstein toegeven dat deze beslissing, om de theorie voor zichzelf te houden, de grootste fout in zijn carrière was. Vervolgens werd de theorie van Einstein bewezen door Hubble's waarnemingen en het werd een feit dat het universum expandeert.
Wat is nu belangrijk aan het feit dat het heelal uitzet, voor het bestaan van het heelal? Het uitzetten van het universum impliceert, dat als het terug in de tijd kon reizen, dat het universum zou bewijzen dat het van origine ontstaan is uit één enkel punt. De berekeningen laten zien dat dit enkele punt, dat alle materie van het universum omvatte, een volume van nul had en een oneindige dichtheid.
Het heelal kreeg zijn bestaan door een explosie van dit punt met nul volume. Deze grote explosie die het begin van het heelal markeert, kreeg de naam Big Bang (de oerknal) en de theorie werd zo genoemd.
Het moet vermeld worden, dat een nul volume een theoretische uitdrukking is. Wetenschap kan het begrip niets, dat buiten het bevattingsvermogen van de mens ligt, definiëren, maar alleen door het uit te drukken als een punt met nul volume. In oprechtheid, een punt zonder volume betekent niets. Het universum is iets geworden uit niets. Met andere woorden, het is geschapen.
De Big Bang-theorie laat ons zien dat in het begin alle objecten in het heelal, één deel waren en toen zijn gescheiden. Dit feit, welke is onthuld door de Big Bang-theorie, was al verklaard in de Qor-aan, 14 eeuwen geleden, toen mensen een heel beperkte kennis hadden over het universum: "Weten degene die ongelovig zijn niet dat de hemelen en de aarde als een gemengde massa waren en dat Wij hen beide daarop splitsten en dat Wij alle levende dingen uit het water maakten? Geloven zij niet?"
Zoals wordt verklaard in dit vers, is alles, zelfs de hemelen en de aarde die nog niet geschapen waren, geschapen met de Big Bang, met de oerknal, vanuit dat ene punt, en gevormd tot het huidige universum, door scheiding van elkaar.
Als we de verklaring van dit vers uit de Qor-aan vergelijken met de Big Bang-theorie, dan zien we dat zij volledig overeenkomen met elkaar. Hoe dan ook, de Big Bang werd pas geïntroduceerd als een wetenschappelijke theorie in de 20ste eeuw.
De expansie (uitzetting) van het heelal is één van de meest belangrijke bewijzen dat het heelal is geschapen uit niets. Ofschoon dit feit pas ontdekt werd door de wetenschap in de 20ste eeuw, heeft Allah (Glorieus en Verheven is Hij) ons al geïnformeerd over deze realiteit in de Qor-aan, die 1400 jaar geleden aan de mensheid werd geopenbaard:
"En Wij hebben de hemel met een grote macht gebouwd. En voorwaar, Wij zijn zeker Machtigen."
Hij is de Hemel en Hun de sterren die het bedekken
Hij is de Hemel en Hun de sterren die het bedekken
O Mohammed(vzmh),
Jij was het Licht en je bent nogaltijd het Licht,Jij die het donker deed verlichten,Jij die het
vrieskou deed opwarmen als een zon,zelfs het uitspreken van je naam die de harten een warmtegevoel gaf,Jij die niet alleen over Mekka en Medina schijnt,maar het heelal doet verlichten met je schoonheid.
Winters veranderen in lentes met jouw pracht,Ik hoor telkens een begroeting naar Jouw naam bij elke regendruppel die er valt,en elke sneeuwvlok dat neerkomt begroet Jouw naam en je naasten en aldiegenen die Jouw liefhebben en begroeten de geliefden die mij naar Jouw leiden.
Na Allah(c,c) ben Jij het enige liefde die ongeevenaard zal blijven.Kon ik maar de bergen verzetten en naar Jouw toelopen,Je aanraken,kon ik maar de werelden overschrijden en naar Jouw toekomen,Alleen om Jouw pracht te kunnen zien,al is het maar voor een seconde,zal ik die seconde in het diepste van mijn hart vastleggen en bij elk moeilijk moment deze plek van mijn hart aandenken en het zon weer doen schijnen.
O mijn hart die deze wondermooie woorden tevoorschijn brengt,en de mooiste gedichten of spreukgeleerden jouw niet kunnen evenaren,
O mijn hart,Jij weet wie het ware liefde is en dat aangewakkerd blijft met een immens vuur,die geen doven kent.Jij draait rond je geliefde zoals de motten rond het vuur vliegen,jij weet dat degene die liefheeft met zijn Geliefde zal zijn.
O Mohammed(vzmh),
Ik weet dat Jouw naasten Je ook liefhadden,al is dat vanmij een druppel in de oceanen tenopzichte van Hun,Zij die Jouw Licht elk moment zagen,:Het liefde was er voor Hun,Het vriend was er voor Hun,Mohammed Mustafa(vzmh) was er elk moment bij Hun,
Honger hebben ze geleden in die tijden,ze hebben hun leven gegeven,moeilijkheden getrotseerd hebben hun,soms hebben ze hun bezittingen achtergelaten en hun steden verlaten,en ver van familie en vrienden gebleven,
Maar,Hij was er in hun midden,die Licht uitstraalde en hun harten opwarmde,Ze raakten Hem aan,Alsof het Heelal in hun handen verbleef,alsof de Hemelen en werelden tussen hun zat,Eindeloze Groeten naar Hem,
O Mohammed(vzmh),Wij hebben je ook lief,ook al hebben we je niet gezien en gekend zoals hun,1ziel heb ik op Uwer weg,al zou ik duizend zielen hebben,zouden ze alle duizend nog jouw weg volgen,een weg die geen kronkels kent,en geen gelijke heeft.
Lief hebben we Abu Bakr(r.a),Die al zijn vermogen voor Allah,voor Jou,voor Islam,voor slaven op te kopen en hun dan vrijliet,en voor de arme mensen uitdeelde,op n dag dat Jij[sas] Hem vroeg,:Abu Bakr,je hebt al meegenomen,zelfs je tapijt in uw huis,Wat heb je voor je kinderen,je vrouw,je gezin achtergelaten?En een antwoord van Abu Bakr Siddiyk kwam alsvolgt dat nu nog het Heelal doet daveren:Ik heb hun Allah en zijn profeet achtergelaten,Meer hebben wij niet nodig???Waarop de menigte in totale stilte viel,waarop Jibriel(as) tot Mohammed(s.a.s)kwam en Hem de groeten van Allah[swt] bracht en de blijde boodschap voor Siddiyk[ra],:aan Mohammed overgeleverd via Jibriel(as) :Ik(Allah)ben tevreden van Zijn daad,is Hij ook tevreden over Mij in deze geval(nu hij niets meer heeft)?
Waarop Siddiyk huilend opstaat en zegt:Wie ben ik om niet tevreden te zijn met Allah,de Almachtige?
waarop de profeet hem zei,treedt Jij dan de hemelen binnen,
Siddiyk hebben we lief omdat je op een dag vroeg aan het volk:Wie van jullie is vandaag aan het vasten:niemand antwoordde waarop Siddiyk opstond en zei, Ik Ya RasoulAllah(s.a.s),Ik zag dat ik thuis niets te eten had,ben ik aan het vasten,
nogmaals vroeg de profeet:wie van jullie heeft vandaag een zieke bezocht?
Weer antwoordde Siddiyk:Ik O Rasoul,ik heb iemand bezocht om zijn ziekte,
Nogmaals vroeg de profeet,wie van jullie heeft vandaag een arme beloond?
Alweer antwoordde Siddiyk:ik wandelde voormiddag met mn kleinzoon,die een stukje brood in zijn hand had,daarop kwamen we langs een arme op straat,waarop ik het brood nam van mn kleinzoon en het aan de arme gaf: De profeet:O Moslims:Ziedaar degene die de hemel binnen zal wandelen,de hemel heeft verschillende deuren,de ene deur zal ene moslim roepen,de ander deur zal een ander moslim roepen,maar Hem(Siddiyk)zal door elke deur van de hemel geroepen worden,
Siddiyk hebben we lief omdat Hij elk moment aan je zei was,ook al hebben we hem niet gezien.
Op een dag dat mensen Jouw omsingelden en pijn wilden doen,liep Siddiyk als een ''leeuw'',de een na de ander omvergooiend en zichzelf op Jouw wierp en elke slag incasseerde die naar Jouw bedoeld waren,waarbij zijn aangezicht onder het bloed stond,en riep:Wat willen jullie van deze man?Wil je Hem vermoorden omdat Hij zegt dat Allah 1is?Hij die hierna zijn bewutzijn verloor,toen Hij thuis weer zn ogen opende en zijn moeder langs hem stond met water,en hij dadelijk vroeg naar de Profeet,en telkens weer zonder het water aanteraken,Bij Allah,antwoordde hij,ik zal niets eten of drinken voordat ik een bericht heb van RasoulAllah,
Hij die tijdens zijn khalifaatschap geen staatsgeld aanvaardde,maar zijn eigen goederen verkocht om zijn gezin in leven te houden,Waarop Omar(r.a),de tweede Kalief zei<O,Siddiyk:na U zal alles veel moeilijker zijn,en zo was het ook,eindeloze groeten aan Siddiyk,
Omar(r.a) hebben we lief:omdat Hij als een zwaard aan Je zij stond,Hij die in Jouw ogen keek,en als Hij je ongerust zag kreeg m rillingen over heel zijn lichaam:Waar is de profeet bezorgd om?Heeft iemand Hem doen ergeren?een Hart droeg Omar(r.a) die als het hart van een vogel bonsde,
De dag voordat hij Moslim was en zijn hart gevuld was met kwaad en dit door sommigen die Hem aanspoorden om Jouw te vermoorden,stapte Hij vastberaden naar U,tot hij in oogcontact kwam met het Licht der Werelden,zakte Hij door zijn knieeen door Jouw Pracht en woorden.
Hij die als khalief en koning van landen zijn eigen dieren ging melken voor als er bezoek kwam,waarop ene vroeg,O Omar(r.a)is het misschien beter dit door een slaaf te laten doen?,
waarop Omar antwoordde met een verheven stem,:IS ER EEN BETERE SLAAF ALS IK???
Daarom hebben we Hem lief,en omdat Hij Jouw liefhad..
Hij ,die snachts de straten doorliep als alles veilig was ,Hij die de caravanen die daar passeerden en overnachtten,zelf de wacht ging houden,Hij,die oudere vrouwen dagelijks ging helpen om hun te voeden en hun was te doen en boodschappen,en als m ouderen op straat zag die een zak op hun rug droegen,nam het dadelijk over,
Hij die mee ging zoeken achter verloren voorwerpen van kinderen,
Hij die zonder enige moeite eten kookte voor weeskinderen,
O Rasoulallah:Uthmaan(r.a) hebben we lief,Hij die twee van je dochters huwde,de ene na het sterfte van de ander,waarna Jij zei:Als ik nog een dochter had,zou ik die ook aan je huwen.
Jij had Hem verteld dat er een dag zou komen,dat ze Hem gaan dwingen om zijn khalifaatschap te verwerpen,Wat er ook gebeurt verwerp het niet zei Je,En zo heeft Hij het ook niet verworpen,zelfs de zwaard die tegen zijn nek neerkwam,trotseerde Hij zonder angst of een oogje toe te pinken,Hem hebben we lief omdat Hij jouw ook liefhad.
Jibriel(as) die bij Je neerkwam vertellen dat alle engelen Uthmaan(r.a) eerden en respecteerden,waarop Uthmaan binnenkwam en Jij opstond,toen hij wegging vroeg een ander,ya rasoulallah(s.a.s)waarom stond je op als Uthmaan binnenkwam?en Jij antwoordde:Toen Uthmaan(r.a)binnenkwam,Jibriel(as) die juist hier zat,zag Uthmaan(ra) aankomen en stond op,en als Hij opstaat kon ik moeilijk blijven zitten voor ,en ik hoorde van Hem dat alle engelen Uthmaan eren en respecteren.Eindeloze groeten aan Hem,
Ali(ra) hebben we lief omdat Hij jouw liefhad,
De dag dat Hij zijn Fatima begroef,zei Hij:En verlang ik naar de dag dat ik Jouw en Je Vader(profeet) zal bereiken,.
Op een jong leeftijd zag Hij de profeet met zijn vrouw bidden en vroeg:Wat zijn jullie aan het doen?waarop de profeet antwoordde:We bidden tot Allah,waarop Ali(ra) zei,Ik vind het mooi,Ik zal aan mijn ouders vragen en als ze het mij toelaten,ga ik het ook doen,en ging naar buiten:
Kwam iets later terug binnen en gaf een antwoord van hoogste niveau:Allah heeft ook niet aan mijn ouders gevraagd toen Hij me schiep,Waarom zou ik dan aan mij ouders vragen als ik mijn religie kies?een pracht van een antwoord,...
Hij die bij de profeet opgroeide en als vierde kalief zijn leven volbracht,
De profeet zei Hem ook altijd:Ali,Ik ben het huis van het Intelligentie en jij bent er de deur van..
Hem hebben we lief omdat Hij Jouw liefhad,en hebben we ze allen lief.
Mus´aab ibn umayr de jonge gast van het Ashab(Metgezel),een van de rijkere voor zijn Islam,die ging meevechten bij oehoed,en een dag van tevoren deed Hij een intens gebed,en zei,O Allah,morgen gaat het een zware oorlog zijn, deze oorlog is uiterst belangrijk voor ons,Wij zullen Medina beschermen,Als er iets zou gebeuren met Rasoul,zou alles kunnen stoppen voor ons,O Allah geef me tot het eind van het oorlog de kracht om Uwer profeet te beschermen,Als het oorlog voorbij is en Hij ongedeerd is,heeft het leven geen belang voormij,.Hij deed zijn woord:wat er moge gebeuren,zolang ik in leven ben zal er Hem niets overkomen inshaAllah,en het oehoedgevecht begon de dag erna,een heel gevecht,
Nadat de boogschutters niet op hun plek bleven,wat de profeet hun verbood om die plek te verlaten in welk geval dan ook,toen de Moslims de Moeshrik verjaagden kwamen een groot deel van de boogschutters van de berg af,waarna de moeshrik de overgebleven boogschutters op de berg uitschakelden en de moslims van achter aanvielen, de profeet werd omringd door zijn ashab[metgezellen] waarbij er velen zouden sneuvelen,
Ibni Kamia die de profeet langsachteren wou aanvallen met zijn paard en zn zwaard langs achteren liet neerkomen werd geblokkeerd door de arm van Mus´aab die geen seconde twijfelde om er zijn arm tussentesteken en raakte zijn rechterarm kwijt,waarna langs andere kant ook een ander de profeet(sas) aanviel met zn zwaard en Mus´aab zijnlinkerarm ook opofferde en die ook kwijtraakte,had geen armen meer,opdat moment kreeg de profeet een klap,ijzeren ringen deden Zijn wang bloeden,
Musab die geen armen had en het bloed vloeide langs alle kanten keek naar de profeet(sas),en liet tranen vallen omdat Hij de profeet met een wonde zag,dacht geen moment aan zn eigen,zag noch zijn eigen bloed noch voelde hij pijn. even was Musab niettezien,
met een paar speren in de rug zat hij geknield met zijn pupillen gericht naar de profeet,als Hij ongedeerd was,wat een liefde is dit voor Hem,laat mij 1enkel gelijkaardige van dit zien over het heelal,onmogelijk te vinden,geen enkel ziel is ooit zo geliefd geweest als Hem.Niet zoals anderen tegen Musa(a.s)zeiden:Ga jij samen met je God strijden,wij zullen hier wachten,,,,NEEN,ze gaven hun levens met een immens Liefde voor Hem,voor Islam,Voor Allah(swt)
Wat later was er iets raars gebeurd,ineens zag de profeet langs Hem,Musab vechten met armen en benen,zonder enkel teken van bloed, de profeet,raakte hem aan en vroeg:Musab,ben jij daarstraks niet gevallen?Hij draaide en glimlachte naar de Rasoul,Ik ben Musab niet,ik ben een engel in zijn gedaante die door Allah gestuurd is,Hij had een woord gedaan om Jouw bijtestaan en te beschermen tot het eind van het oorlog,en gebeden naar Allah,
en Allah heeft zijn woord niet laten vallen,en mij gestuurd,eind van het gevecht vonden ze mus´aab,had enkel een gewaad over die hem zelfs niet volledig bedekte,een jonge gast die voor zijn islam als een van de rijkste was,had alles opgegeven voor de islam!!!
ongekende liefde van hun:
>KHoebayb(ra) die met 5 andere Ashab werd gestuurd naar een dorp dichtbij Makkah op hun vraag aan de profeet,dat zij moslim waren geworden en de Koran en Islam wilden leren,
en deze 6Ashab die met respect naar deze dorp gingen,werden gevangen genomen,4ervan vermoordt waarop KHoebayb(ra) overbleef met een ander Ashab,deze twee werden als slaaf verkocht aan de Moeshrik van Makkah,
werd Khoebayb als slaaf bij een familie geplaatst,en deed uiterst normaal waarbij hele nachten doorbracht met het gebed en door de dag lieten ze Hem werken,Hij wist ook dat deze barbaars volk Hem ook zouden vermoorden,maar het vrouw des huizes die zei,nooit heb ik een betere,respectvolle slaaf als deze gezien,Hij is uiterst beleefd,en helpt heel goed met alles,zeer goede ahlaak.
Op een dag zei een van de vooraanstaanden hem:Khoebayb,je weet dat we je gaan vermoorden op een dag,bereid je er maar voor op,en dit wist Hij ook,
Op een dag ging ik naar Hem toe,vertelde de vrouw des huizes,op een moment dat hij een gebed verrichtte, stond er voor Hem een mooie bos grote druiven,waarna ik Hem vroeg,Khoebayb:vanwaar komen deze druiven?
Het is een geschenk van Allah vertelde Khoebayb,wat de vrouw uiterst shokkeerde want de vrouw wist dat er op dat moment in Mekka geen enkel druif te vinden was,.
een van de moeshrikoen kwam hem zeggen dat Hij de volgende dag zal opgehangen worden,en Hij vertoonde niet eens angst,maar glimlachte,en vroeg aan de vrouw een soort scheermes,als ik toch morgen sterf,dan wil ik rein,kuis,voorbereid naar Allah toegaan,wat de vrouw ook aan hem gaf,bij zn scheerbeurt kwam het klein kind van het huis naar Hem en zat op zn schoot,ze hadden elkaar lief,en het vrouw die dit zag,verkeerde in angst en dacht eerst dat hij het kind zou vermoorden en vielen tranen over haar wangen,Khoebayb zag dit en begreep het,een Khoebayb die vol liefde zat,vol respect,vol eer,vredevol was,keek haar aan en glimlachte,denk je dat ik haar pijn kan doen?Hij wreef over haar haren en zei,Loop naar je moeder,kind,.
mensen van Mekka die naar beelden baden zagen Zijn gedragsmethodes,en kwamen serieus onder de indruk,maar Hij wist dat er geen terugkeer was naar Medina,
de volgende dag zeiden ze hem,t is tijd.kom,;ze brachten Hem naar een boom waar ze een strop klaargehangen hadden,en de mensen van de omgeving die hem wat gekend hadden lieten tranen vallen en zelfs kinderen,
Een laatste wens werd Hem gevraagd,laat mij even los zodat ik 2rakat het gebed kan verrichten,en deed dit voor de ogen van de mensen,met een intense schoonheid,en rondde het snel af,als Hij wist dat ze niet gingen denken dat Hij het langer deed omwille van angst,had hij nogmaals langer gebeden,zei m.
Daarna hadden ze het strop rond het hoofd gedaan en kwam een van de moeshrikoen,en vroeg hem,Khoebayb,zeg dat je wenste dat Mohammed(s.a.s)nu in je plaats hier zou sterven,dan laten we je gaan naar je familie, Waarop Khoebayb gepast op antwoordde,:Wallahi,laat staan Mohammed in mijn plaats,als er een doorn in zijn vinger of teen zou komen,zelfs dat kan mijn hart niet verdragen,moge duizend Khoebayb op zijn weg sterven,wat is een Khoebayb ten opzichte van hem?niets.
De Moeshrik riep met woede ,hoe kan dat?ik zag geenenkel mens die zo geliefd is als Mohammed(s.a.s),Hoe kunnen ze Hem zo liefhebben?
O Moeshrik:Hoe moest jij weten hoe Khoebayb(ra) Mohammed(sas) liefhad?Hoe moest jij weten dat wij Mohammed(s.a.s)met zelfde gevoelens liefhebben?Jij hebt nooit de arme een hand toegereikt of een wees op handen gedragen?wat zou jij van liefde afweten?
Khoebayb die Allah aanbad en zei:Allah, jij bent de enige die deze mensen zal straffen voor hun daden,en riep de moeshrik hem te vermoorden,en vielen ze hem aan als barbaren en slachtten ze hem af, Wat had deze man hun aangedaan?Hij die Allah aanbad en zijn profeet volgde,in feite zagen ze niet hoe laag hun niveau was,nog lager als dieren,en hoe hoog Khoebayb eigenlijk was voor hun,
bij zijn laatste adem,wierp Hij zijn blik naar Medina,het stad der geliefden,en zegt,Allah, ik ben hier ver van mijn geliefde,kun je mijn eindeloze groeten naar mijn geliefde(Mohammed)brengen?
Opdat ogenblik'' de groeten terug aan u'' zei de profeet in Medina,waarop de metgezellen het niet begrepen en vroegen ernaar,antwoordde Hij,Khoebayb is Shaheed,en ik kreeg zijn groeten van Allah via Jibriel(as),Eindeloze Groeten aan Khoebayb,,....
O Profeet:Jij was toen hun meester,Jij bent de Hemel en hun de sterren die de hemelen bedekken,Jij die hun leerde elkaar lieftehebben,en een arme,weze bijdehand tenemen.
Ya RasoulAllah,Jij bent vandaag nogaltijd de meester van de mensheid,Jij bent nogaltijd de zon in de Hemelen die mijn leven en de donkere paden verlicht,Jij die mij nogaltijd leert een ander lieftehebben,en een mens te zijn,Jij leert mij ook een arme of een weze bij de hand tenemen,
Ya RasoulAllah:al ben ik een zandkorrel in een woestijn ten opzichte van je metgezellen,toch zit mijn hart vervuld met Jouw pracht en liefde,Is er dan een betere weg dan die van Jouw?
Een pad die volgestrooid is met de mooiste rozen van het heelal en toch Jouw schoonheid niet kunnen evenaren?
Hoe kan ik Allah bedanken dat Hij me Jouw weg liet leren kennen?Hoe kan ik Hem bedanken,dat Hij me Jouw weg deed volgen?Hoe kan ik Allah bedanken dat Hij me het weg liet volgen van diegenen die ook regelrecht deze weg hebben gevolgd.
Hij die als het Licht kwam en het mensenkind naar het rechte pad leidde,
Volkeren die Allah menselijke aspecten toevertrouwden,of Hem een kind toevertrouwden,of afbeeldingen als god namen,heeft Hij allemaal omvergeworpen,.Volkeren die pasgeboren meisjes levend begraafden,of vrouwen gebruikten voor hun lusten en buitenstampten of verkochten als slaven,en die deze regels als traditie volgden,heeft Hij volledig omvergeworpen,
Eindeloze groeten aan Hem(sas),
Eindeloze dank aan Allah[swt] dat ik zijn[sas] weg volg en zal blijven volgen inshaAllah.
Zolang er zuurstof in deze longen komt,Zolang er bloed door deze aderen vloeit,En zolang Allah mij de Kennis geeft,Zal deze kennis,Licht,Waarheid,Liefde,Respect op mijn blog blijven verschijnen,InshaAllah...
Waarom lezen wij de Heilige Koran, zelfs wanneer we geen enkel woord Arabisch begrijpen ?
Lees het verhaal voor het antwoord op deze vraag!
Er was eens een oude Amerikaanse Moslim die samen met zijn kleinzoon hoog in de bergen van Oost Kentucky op een boerderij leefde.
Elke vroege morgen zat de oude man aan de keukentafel de Koran te reciteren. De kleinzoon wilde net als zijn opa zijn en probeerde hem op elke manier na te doen.
Op een dag vroeg de kleinzoon aan zijn grootvader: Opa! Ik probeer net als u de Koran te reciteren, maar ik begrijp niets wat er in staat. Verder als ik iets wel begrijp dan vergeet ik het zodra ik de Koran weer dichtsla. Wat voor goeds brengt het mij wanneer ik de Koran reciteer ??
De grootvader stopte meteen het vullen van de kachel met steenkool en zei: Neem deze steenkool mand mee naar de rivier en vul het met water en breng het vervolgens naar me toe ?
De kleinzoon deed wat hem was opgedragen te doen, maar al het water was uit het mandje gelekt voordat hij terug bij zijn opa was.
De grootvader lachte en zei: Je moet de volgende keer wat sneller zijn,
en stuurde hem vervolgens weer terug naar de rivier om hem het nogmaals te laten proberen. Deze keer rende de jongen wat sneller, maar het lukte hem weer niet het water bij zijn opa te brengen. Uitgeput vertelde hij zijn grootvader dat het onmogelijk was om het water te vervoeren in een mandje en haalde vervolgens een emmer.
De oude man zei: Ik wil geen emmer met water, maar ik wil een mandje met water. Je moet gewoon meer je best doen, en ging vervolgens naar buiten om toe te kijken hoe de jongen het weer probeerde.
De jongen wist nu zeker dat het onmogelijk was om water te vervoeren in een mandje, maar hij wilde toch zijn grootvader laten zien dat zelfs wanneer hij zijn uiterste best deed, het toch geen zin had om het water te vervoeren in een mandje.
De jongen probeerde dus voor de zoveelste keer het water in het mandje te krijgen en het thuis te krijgen. Echter wanneer de jongen zijn grootvader naderde was het mandje weer leeg.
Uitgeput zei de jongen: Kijk opa, het is zinloos om het water te vervoeren in een mandje!
De oude man zei: Dus jij denkt dat het zinloos is? Kijk naar het mandje o mijn kleinzoon.
De jongen keek naar het mandje en realiseerde zich voor het eerst dat er iets was veranderd aan het mandje. Het mandje was eerst vies met resten van steenkool en andere vieze dingen die erin zaten, maar was nu schoon en rein van binnen en buiten. De grootvader zei: O mijn kleinzoon, dit is wat er met je gebeurt wanneer je de Koran leest. Misschien begrijp je niet alles wat er in de Koran staat, maar wanneer je de Koran leest, verander jij van binnen en buiten. Je wordt schoon! En Allah zal jou heel erg belonen voor elke letter waarvoor jij je best doet om het te lezen.
Dit is het werk van Allah in ons leven.'
Wa alaikoem salaam wa rahmatoellahi wa barakatoehoe !!!
,,Mijn vader was een Griekse Cyprioot en mijn moeder was Zweeds maar om de één of andere reden hadden ze besloten om me naar een Rooms - Katholieke school te sturen. Ik denk dat het mijn eerste bewustwording van mijn leven was. Geboren als Steven Demetre Georgiou, was ik opgevoed als een Griekse orthodox dus nam ik niet deel aan de religieuze rituelen op school; je zou het kunnen bekijken dat ik het leven begon als een waarnemer.
Mijn familie was helemaal niet strikt maar ze wilden wel dat ik een goede morele achtergrond had en daarom hadden ze me naar een Katholieke school gestuurd. Ik leerde over het goede en het kwade en over de moraliteit in het algemeen. Religies hadden altijd al een grote indruk op me achtergelaten. Wanneer een vriend van mij weigerde om te knielen voor het gebed op school, omdat er anders kreuken in zijn kleren kwamen, zorgde dat voor een breuk in onze vriendschap. Ik was toen 7 ! Nu ik erover nadenk.... is het ironisch dat ik me tot de islam bekeerde.
Mijn opvoeding was altijd heel antimoslim. Hoofdzakelijk waren Grieken en Turken vijanden, dus nam ik de standpunten van men Griekse vader over en haatte ik alles van Turken, inclusief hun religie de Islam; wat dat ook mocht betekenen. Naast ons woonden een moslimfamilie maar we hebben ze nooit lastig gevallen, toch hielden we afstand. Ik groeide op in de West End van Londen. Mijn ouders runden een zeer druk restaurant in Shaftesbury Avenue en de atmosfeer waarin ik was opgegroeid was opwindend! Leven was licht, haastige mensen en zwarte taxi's! We woonden dichtbij de theaters en daar is het waar ik zeker mijn interesse kreeg voor de entertainment industrie.
Ik was de jongste van drie en ik ben er zeker van dat mijn broer en zus zouden zeggen dat ik verwend was maar ik deed zeker en vast een deel van het harde werken. Toen ik 10 was, werkte ik reeds als ober in het restaurant, ruimde ik op en kuiste ik. Zo leerde ik voor het eerst het publiek dienen. Soms kookte ik maar gewoonlijk ging alles goed en omdat ik zo jong was kreeg ik veel tips van de klanten. Opgegroeid tussen gemengde afkomsten was niet zo moeilijk. Het deel van Londen waar ik woonde was zo multicultureel dat ik niet opviel. Maar er was een interessante situatie thuis; de tegengestelde karakters van mijn ouders zorgden er voor dat ik een zeker evenwicht in men leven kreeg. Ik hield van de emoties van men vader en het feit dat hij heel zelfzeker, actief en slim was. Maar zijn temperament was soms te veel voor sommige van ons. Integenstelling tot mijn moeder, die heel rustig en zelfbeheersend was en altijd tijd vond om te luisteren naar ons.
Toch herinner ik me nog geruzie in ons huishouden. Ik moest 8 geweest zijn toen mijn ouders beslisten om uit elkaar te gaan. Het was een ongewone scheiding want ze bleven allebei thuis wonen. We bleven allemaal boven het restaurant wonen, met mijn vader die in een kamer van de eerste verdieping woonde terwijl mijn moeder een andere kamer nam. We deelden allen de woonkamer maar het centrum van leven was het restaurant waar mijn ouders bleven werken. Het enige moeilijke aan dit alles was, waar ging ik elke nacht slapen? Zoals gewoonlijk zou ik het object van een harde strijd tussen hen worden. Gewoonlijk won mijn vader en ik dus altijd in zijn kamer eindigde om te slapen. Raar, want ik had een sterkere band met mijn moeder. Nadat ze gescheiden waren, probeerde mijn moeder een thuis te maken in Zweden en zou ik daar 6 maanden naar school gaan. Ik was de enige met donkere ogen, donkere huid en donker haar in de hele school van kinderen met blond haar en blauwe ogen. Tijdens de speeltijd, was ik het centrum van de aandacht. Ik had een gedeelte op de speelplaats voor mezelf waar al de jongens naar mij kwamen kijken. Zo kon ik kiezen wie mijn vrienden zouden zijn voor die dag, het verhoogde mijn zintuig als waarnemer.
Ik was altijd een gevoelige jongen geweest en stond dicht tegen het leven voor iemand van mijn leeftijd. Ik was redelijk introvert en was altijd aan het denken. Ik kan me niet voorstellen dat ik niet aan het denken was als een kind. Eén keer probeerde ik niet te denken, wanneer ik op weg was naar school, maar het ging gewoon niet. Terug in Londen, probeerde ik altijd de brokken te lijmen tussen mijn ouders. Ik voelde dat ik degene was waarmee ze met elkaar konden communiceren. Later, wanneer ik bekend werd, was mijn succes een grote bron van trots voor hen. En onrechtstreeks heeft dat ervoor gezorgd dat we allemaal samen bleven. Op een zeer jonge leeftijd toonde ik al artistieke vaardigheden, zoals schilderen (mijn moeder moedigde me aan voor dit) maar later schakelde ik over naar de gitaar en begon liedjes te schrijven, die ik opnam op een demotape in een studio verder in de straat. Eens veranderde ik mijn naam in Cat Stevens (Biografie). Ik was op weg om bekend te worden. Op mijn 18de scoorde ik mijn eerste hit met 'I Love My Dog'. Al die bekendheid zorgde voor een grote verandering in mijn levensstijl. Ik werd geïnterviewd, gefotografeerd en achtervolgd door meisjes. Ook al zou ik graag zeggen dat dit alles geen invloed op me had, toch had een effect. Liever dan zorgen te maken over dat ik te jong was voor dit succes, dacht ik dat ik te lang gewacht had. Mijn verwachtingen waren zo hoog.
Ik groeide op in Soho en was redelijk wegwijs in de straten. Ik denk dat ik een beetje een kwajongen was want ik wilde steeds weten hoe mijn ouders zouden reageren; samen met mijn beste vriend, Andy, spijbelde ik om het theaterleven in de West End te beleven. Ik rookte en toen ik 17 was stopte ik met de kunstschool. Dit zorgde voor heel wat ideeën en gewoonten. Ook al had ik een druk leven, toch was ik altijd op zoek naar antwoorden. Ik realiseerde me dat ik iets moest bereiken in mijn leven. Eerst dacht ik dat het luxe was, die al mijn problemen zou oplossen maar ik was verkeerd. Toen ik 19 was kreeg ik TBC (Tuberculose) en werd opgenomen in het ziekenhuis. Het was een zeer angstige periode - ik kwam oog in oog te staan met de dood. Ik begon te denken over mijn toekomst. De gedachte dat ik vormden gedurende die periode hielpen me om over het leven na te denken en een weg te vinden door het leven. ,,Wat staat er me te gebeuren? Was ik maar een lichaam en was mijn doel in dit leven enkel en alleen om dit lichaam tevreden te houden? Waarom ben ik hier, waarom ben ik hier aanwezig in deze ziekenkamer?" Nu kon ik rustig naar antwoorden zoeken. In die periode was er ook een grote interesse in de Oosterse mystiek. Ik begon te lezen en het eerste wat ik ontdekte was dat de ziel verder leeft na de dood. Ik voelde dat ik op weg was naar het geluk. Ik begon te mediteren en werd trouwens ook vegetariër. Ik geloofde nu in 'Peace and Flower Power,' en dit was de algemene trend. Maar wat ik in het meest geloofde was dat ik niet zomaar een lichaam was. Dit werd ik me bewust tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis. Op een dag was ik aan het wandelen op straat en het begon te regenen, ik zocht naar beschutting en dacht: ,,Wacht eens even, mijn lichaam wordt nat, mijn lichaam vertelt me dat ik nat word.'' Dit deed me denken aan een gezegde dat het lichaam als een ezel is en dat het getraind moet worden om te weten waar het moet gaan; anders leid de ezel je naar plaatsen die hij zelf verkiest. Ik had een eigen wil, een geschenk van God: volg de wil van God. Ik was gefascineerd door de nieuwe Terminologie dat ik leerde in de Oosterse religie. Ik dook terug in de studio om mijn nieuwe songs, die ik tijdens mijn ziekenverlof schreef, te produceren. Deze songs reflecteerden mijn gedachten, mijn gevoelens. Het was een weerspiegeling van mezelf. Eén van die songs was deze: ,,I wish I knew, I wish I knew what makes heaven, what makes hell. Do I get to know you in my bed or some dusty cell while others reach the big hotel?'' Mijn zoektocht ging verder. Mijn muziek werd nu ook gepromoot in Amerika en ook dit werd een groot succes met songs zoals: 'Lady D'Arbanville', 'Wild World', 'Father & Son', 'Peace Train',... Ik begon het moeilijk te krijgen omdat ik rijk en bekend was en ik er niet gelukkig van werd. Ik genoot maar ik miste iets in mijn leven en dat maakte van mij soms een moeilijke persoon om met samen te werken. Dit omdat ik nog steeds opzoek was naar antwoorden. Ik verdiepte me in het Boeddhisme omdat het goed en nobel is, maar ik was te erg verbonden met de wereld en was niet in staat om een monnik te worden en met te isoleren van de maatschappij. Ik probeerde Zen en Ching, Numerologie, kaarten omdraaien (Tarot)en astrologie; ook probeerde ik terug te lezen in de Bijbel maar ik kon niets vinden.
In 1975, net voor ik aan een grote tournee ging beginnen, bezocht ik Jerry Moss thuis in Malibu en ik besloot om een duikje te nemen. Wat ik zelf niet wist was dat het een gevaarlijk tijdstip was om te zwemmen en ik had er zelf niet echt op gelet dat er niemand aanwezig was op het strand die dag. Toch ging ik zwemmen. Nadat ik wat had gezwommen besloot ik om terug te keren maar het ging niet! Nu wist ik dat het een gevaarlijk tijdstip was. Ik kwam in een onderstroom terecht en werd in zee gesleurd. Ik had helemaal geen kracht meer in mijn lichaam; ik vocht tegen de oceaan. De stroming trok me mee en ik kwam niet dichterbij. De angst om te sterven overviel me, dit kon het einde betekenen! Er was geen hulp in zicht en ik riep: ,,Oh God, if you save me, I'll work for you!" (Oh God, als je me redt, zal ik voor je werken!) En op dat moment kwam er een golf achter me die me naar voor stuwde. Plotseling, had ik genoeg energie om terug aan land te zwemmen. Daar was ik: veilig en levend. Dat was een moment van waarheid. Ik legde mijn plechtige belofte af, ik zou God terugbetalen omdat Hij mijn leven had gespaard. Ik was zo dankbaar dat ik nog leefde want ik hield van het leven. Ik had nog geen antwoorden gevonden en nu ik kreeg ik een kans, een tweede kans.
Ik wachtte op een teken en dat teken kreeg ik van mijn broer David. Mijn broer kwam van een spirituele reis. Hij had de moskee in Jeruzalem bezocht en was er onder de indruk van dit onbekende geloof. De moskee leefde en had tegelijkertijd ook een atmosfeer van vrede en rust. Wanneer hij terug in Londen arriveerde bracht hij de vertaling van de Koran mee, die hij aan mij gaf. Hij zelf werd geen moslim, maar hij voelde iets in deze religie en hij dacht dat ik daar misschien ook iets zou in vinden. Toen ik het voor het eerst las ontdekte ik dat de moslims zowel als de christenen in dezelfde God geloofde als Abraham, ik was verbaasd! Wanneer ik verder begon te lezen zag ik zeker niet het Licht maar het opende wel mijn hart en vooral het hoofdstuk van Jozef (Yusuf). In de Koran stonden de antwoorden waar ik al die tijd naar gezocht had: ,,Wie was ik? Wat was het doel van mijn leven? Wat was de realiteit en wat zou de realiteit zijn? En waar kwam ik vandaan?'' Ik ontdekte dat dit het ware geloof voor mij was. In het begin was ik even verward tussen het lichaam en de ziel. Dan realiseerde ik dat het lichaam en de ziel niet gescheiden waren, je hoeft geen bergen te beklimmen om dichter bij God te zijn; we moeten de wil van God volgen, dan kunnen we zelf nog hoger reizen dan de engelen. Ik leerde dat alles van God was, Hij heeft alles gecreëerd. Op dat moment begon ik mijn trots te verliezen. Ik dacht dat hoe ik was en alles wat ik tot hier toe had gedaan door mezelf kwam. Maar ik leerde dat ik niet mezelf had gecreëerd. Ik leerde wat mijn doel van mijn wezen was: mezelf onderwerpen aan de leer van deze religie, bekend als de islam. Op dat moment begon ik mijn geloof te ontdekken. Ik voelde dat ik een moslim begon te worden en verdiepte me verder in de Koran. Ik realiseerde dat alle Profeten waren gezonden door God, gebracht met dezelfde boodschap.
Dit is de schoonheid van de Koran: het vraagt je om na te denken en verstandig te praten, en de zon of de maan niet te aanbidden maar de Ene die alles gecreëerd heeft. De Koran vraagt de mensen om zich te weerspiegelen op de zon, de maan en God in het algemeen. Realiseer je hoe verschillende de zon van de maan is? Ze staan op een verschillende afstand van de aarde, maar toch verschijnen ze voor ons met dezelfde grote; en soms bedekken ze elkaar. Wanneer ik verder in de Koran ging lezen, begon het over bidden, vriendelijkheid en liefdadigheid. Ik was noch niet helemaal moslim maar ik voelde dat de Koran alle antwoorden op mijn vragen had en God heeft het naar mij toe gezonden toch hield ik het geheim. Maar de Koran spreekt ook op verschillende niveaus. Ik begon het te begrijpen op het niveau waar de Koran schrijft: ,,Degene die geloven nemen niet-gelovige als vriend en de gelovigen zijn broeders". Op dat moment wilde ik mijn moslim broeders ontmoeten.
Ik besliste toen om naar Jeruzalem te gaan ( zoals zijn broer). In Jeruzalem ging ik de Moskee binnen en ging zitten. Een man kwam me vragen wat ik wilde. Ik vertelde toen voor de eerste keer dat ik een moslim was. Hij vroeg hoe ik noemde. Ik vertelde dat ik 'Stevens' noemde. Hij was in de war vervolgens vergezelde ik hun bij het bidden maar het verliep niet zo succesvol. Terug in Londen, ontmoette ik zuster Nafisa. Ik vertelde haar dat ik de islam in mijn leven wou toelaten. Ze stuurde me naar een Nieuwe Regionale Moskee, deze was gebouwd in 1977 zo een 1 ½ jaar nadat ik de Koran had gekregen. Nu moest ik mijn trots, de duivel, verliezen. Een nieuwe weg volgen. Dus op een vrijdag ging ik naar de Imam en maakte ik mijn geloof bekend bij hem. Dit moet voor iemand die bekendheid en fortuin heeft verwezenlijkt maar het had me écht beïnvloed en hoe hard ik ook probeerde..... Maar ik had de Koran om me erdoor te helpen.
Nu, was ik in direct contact met God. Eens had een Hindoe-vrouw me verteld: ,,Je begrijpt de Hindoes niet. We geloven in één God, we gebruiken deze objecten om ons enkel te concentreren". Wat ze wilde zeggen was: in het proberen God te bereiken moet er iets zijn om ons te verbinden, ze gebruiken deze objecten voor dit doel. Maar de islam verwijderd deze barrières. Het enige dat de gelovigen scheiden van de niet-gelovigen is het gebed. Dit is het proces van de zuivering.
1978 4 juli Steven Georgiou veranderd zijn naam in Yusuf Islam (Jozef Islam) 1979 Year of the Child - Benefiet in het Wembley Arena in Engeland. Op dit UNICEF - liefdadigheidsconcert treedt hij voor de laatste keer op als Cat Stevens met het lied: 'Father & Son'. 1980 Yusuf veilt al zijn instrumenten en gouden platen voor de liefdadigheidsfondsen: Help The Aged en Capital Radio's Help a London Child. 1981 ·1 Voor het eerst dat hij een moslim is schrijft hij een lied: 'A is for Allah' (A is voor Allah) voor zijn 1-jarig dochtertje; ·2 Hij geeft zijn eerste publieke lezing, getiteld My Path To Surrender op het Mind Body Spirit Festival in Olympia; ·3 Hij richt Islamia op, de eerste Britse Islamitische school. 1985 ·1 Yusuf bezoekt Soedan waar een grote hongersnood heerst dat veel slachtoffers eist. Hij begint lezingen te geven in Britse universiteiten; ·2 Bij het Live Aid - liefdadigheidscampagne, in het Wembley Stadium, stelt Yusuf voor om een nieuw lied 'The End' te zingen. Speciaal gemaakt voor deze gelegenheid. 1987 Tijdens een bezoek aan vluchtelingen in het Noordwesten van Pakistan, dat in oorlog verwikkeld is, zingt Yusuf een lied uit 'A is for Allah'. Een vlug opgenomen cassette wordt nu verspreid. 1992 Yusuf bezoekt Noord - Bosnië. Hij ziet het land dat in puin ligt door de oorlog. 1994 CD: 'The Life Of The Last Prophet', dit is de eerste CD die geproduceerd word onder Yusuf Islam's Mountain Of Light. Het is een gesproken versie over het leven van de Profeet Mohammed. 1997 ·1 Na jaren onophoudelijk campagne te voeren wordt Islamia de eerste Islamitische school die gesubsidieerd wordt door de overheid; ·2 Yusuf treedt op - a cappella - in Sarajevo voor 6.000 mensen, incl. de president, in het Culturele Centra Skenderija; ·3 Hij maakt een CD met Bosnische liedjes waarvan de opbrengst naar de slachtoffers van de recente rassenmoord in het land gaat; ·4 CD: 'I Have No Cannons That Roar,' de titel komt van een gedicht van de Minister van Buitenlandse Zaken van Bosnië Irfan Ljubiyangic. Yusuf hielp bij de vertaling. 1999 ·1 Hij bezoekt Macedonië en Albanië om hulp te verlenen aan Kosovaarse vluchtelingen. Miljoenen mensen zijn uit hun huizen gezet en duizenden zijn afgeslacht door het Servische leger; ·2 Yusuf verzamelt geld door kleine bijdragen voor het Fonds van Kosovaarse weeskinderen en gezinnen; ·3 Hij bezoekt Turkije waar hij financiële steun geeft aan slachtoffers van een recente aardbeving. 2000 ·1 CD: 'A is for Allah' = 2 Cd's + boek. Hiermee legt hij de kern van de islam uit a.d.h.v. het Arabisch alfabet, ook hier in zijn song verwerkt; ·2 Prins Charles bezoekt Islamia en verteld de leerlingen en Yusuf dit: ,,Ik geloof dat de Islam ons nog veel kan leren in deze groeiend Britse maatschappij van niet-kerkelijke mensen''; ·3 Het Amerikaanse kabelnetwerk VH1 geeft Yusuf Islam de kans om rechtstreeks tot zijn fans te spreken door een documentaire te maken over zijn leven als Cat Stevens en om de sluier van mysterie over de persoon Yusuf Islam op te lichten. Hij verteld zijn fans over zijn verdwijning in de muziekindustrie en hij krijgt eveneens de kans om zich te richten op al de misopvattingen en roddels die over hem de voorbije jaren zijn verspreid. Het programma bevat heel wat hoogtepunten van zijn hele muziekcarrière. 2001 Oktober Samen met zijn vroegere producers maakt hij een CD-BOX: 'In Search Of The Centre Of The Universe.' Deze bevat 4 Cd's met al zijn hits en een boek waarin hij verteld over zijn jeugd, zijn leven als Cat Stevens en over het leven dat hij nu leidt als Yusuf Islam. Hierin vind je ook prachtige foto's. En wat heel belangrijks is: de hele opbrengst van deze opbrengst gaat naar de nabestaanden van de slachtoffers van dinsdag, 11 september 2001. 2003 November Paul McCartney, Peter Gabriel en Cat Stevens zijn toegevoegd aan de lange lijst beroemdheden die op 29 november in het Zuid-Afrikaanse Kaapstad een groot benefietconcert geven. Het concert is bedoeld om oud-president Nelson Mandela te helpen met het binnenhalen van geld voor Aids-patiënten. 2003 April Sir Paul McCartney, Yusuf Islam, David Bowie, New Order, Travis en George Michael hebben hun bijdrage geleverd aan de anti-oorlogs cd "Hope." Het is een initiatief van War Child, die hulp bied aan kinderen in oorlogssituaties. Het gaat om het nummer 'Peace train' uit 1971. De opbrengst van de cd zal in zijn geheel gedoneerd worden aan de War Child organisatie in Irak. 2004 December Niemand zal ooit de beelden vergeten van de vloedgolven die veroorzaakt zijn door een gigantische zeebeving in het oosten van de Indische Oceaan die de kusten treffen van Sumatra, Thailand, India, Sri Lanka tot de oostkust van Afrika toe. Deze tsoenami, is één van de dodelijkste vloedgolven en kost het leven aan 160.000 mensen; waarvan kinderen het grootste slaachtoffer zijn. Yusuf Islam componeert een nieuw lied 'Indian Ocean' waarvan de opbrengst integraal naar deze slachtoffertjes gaat. 2005 Januari Hij reist naar Indonesië en opent er een regionaal kantoor voor zijn humanitaire organisatie 'Small Kindness' om beter te kunnen helpen.
Uiteindelijk, wil ik de mensen zeggen dat ik dit alles doe voor Allah (God) en ik bid dat je inspiratie wint uit mijn ervaringen. Verder, wil ik ook vertellen dat ik nooit in contact ben gekomen met moslims alvorens ik de islam in mijn leven nam. Ik las eerst de Koran en realiseerde dat geen mens perfect is. Alleen de religie die je in je hart sluit is dat wel." ~Yusuf Islam