intro:
Heeft het verhaal van degenen vóór hen, hen niet bereikt. De mensen van Noeh, Ad en Thamoed, het volk van Ibrahim, de bewoners van Median en de verwoeste steden, tot hen kwamen boodschappers met duidelijke bewijzen. Het was dus niet Allah die hen onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(Qoer-aan Soerat at-Tawba: 70)
De waarheid over vergane volkeren deel 1:
Noahs Zondvloed
En voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboot: 14)
In bijna alle culturen wordt ernaar verwezen en de Zondvloed van Noeh (Noah) is één van de gebeurtenissen waar de Qoer-aan het meest uitgebreid op zinspeelt. De onverschilligheid van het volk van de profeet Noeh tegenover zijn advies en waarschuwingen, hun reacties en hoe de gebeurtenis plaatsvond zijn in vele verzen in detail verteld.
De profeet Noeh was gestuurd om zijn volk, wat van de verzen van Allah was afgekeerd en partners met Hem begonnen te associëren, te waarschuwen en hen aan te sporen alleen Allah te aanbidden en te stoppen met hun opstandigheid. Ondanks dat de boodschapper Noeh zijn volk vele malen adviseerde zich aan Allah te onderwerpen en hen waarschuwde voor de toorn van Allah, ontkenden zij Hem nog steeds en bleven partners met Allah associëren. In Soerat al-Moeminoen, is als volgt beschreven hoe de affaire zich ontwikkelde;
En voorwaar Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah! Jullie hebben geen andere God behalve Hem. Zijn jullie dan niet bang? Maar de stamhoofden van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: Hij is niet meer dan een mens zoals jullie, hij probeert zichzelf boven jullie te stellen. Als Allah het gewild had, dan had Hij beslist engelen neergezonden; nog nooit hebben wij zoiets gehoord van de vaders van de ouderen. Hij is slechts een man die krankzinnig is, wacht dus een tijdje voor hem. (Noeh) zei: O mijn Heer! Help mij want zij ontkennen mij.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 23-26).
Zoals in deze verzen wordt verteld, probeerden de leiders van de gemeenschap Noeh ervan te beschuldigen, superioriteit over hen trachten uit te oefenen, dat wil zeggen, persoonlijke belangen zoeken zoals, status, leiderschap en rijkdom. Zij probeerden hem als bezeten te bestempelen en besloten hem nog een poosje te dulden en hem onder druk te houden.
Hierop, vertelde Allah aan de boodschapper Noeh dat zij die geloof verwierpen en zondigden, met verdrinking gestraft zouden worden en dat zij die geloofden zouden worden gered.
Toen de tijd van bestraffing inderdaad kwam, ontsprongen wateren en overstromende bronnen uit de grond en tezamen met buitensporige regen veroorzaakten ze een enorme overstroming. Allah zei Noeh om: Aan boord paren van elke soort te nemen, mannelijk en vrouwelijk en zijn familie behalve diegene van hen wie het Woord al is voorgegaan. Alle mensen in dat land zijn in het water verdronken waaronder ook Noehs zoon die dacht dat hij gered kon worden door bescherming te zoeken op een nabij gelegen berg. Iedereen verdronk, behalve degenen die, met de profeet Noeh, aan boord van de Ark waren gegaan. Toen het water zakte aan het eind van de Zondvloed, en de zaak was beëindigd, kwam de Ark op Joedi te rusten dat is, op een hoge plek zoals de Qoer-aan ons verteld.
Archeologisch, geografisch en historisch onderzoek toont aan dat deze gebeurtenis plaatsvond, precies zoals in de Qoer-aan wordt verteld. De Zondvloed is ook op een vergelijkbare manier beschreven in vele verslagen van beschavingen uit het verleden en in veel historische documenten, hoewel karakter en plaatsnamen verschillen. En alles dat gebeurde met mensen die op het verkeerde pad waren wordt aan de hedendaagse mens gepresenteerd als een waarschuwing.
Behalve in het Oude en Nieuwe Testament, wordt een verslag van de Zondvloed ook op een vergelijkbare manier verteld in Soemerische en Assyrisch-Babelonische verslagen, in Griekse legenden, in de Shatapatha, Brahmana en Mahabharata epische gedichten uit India, in sommige Welshe legenden van de Britse Eilanden, in de Noord-Europese Edda, in Litouwse legende en zelfs in enige verhalen van Chinese origine.
Hoe zou zulke gedetailleerde en toepasselijke informatie verzameld kunnen worden uit landen die geografisch en cultureel zo ver uit elkaar liggen en die behoorlijk ver van elkaar en de regio van de Zondvloed liggen?
Het antwoord is duidelijk: het feit dat hetzelfde incident wordt doorgegeven in verslagen en inscripties uit al deze gemeenschappen, welke weinig mogelijkheid tot communicatie met elkaar hebben, is in feite een duidelijk bewijs dat deze mensen kennis ontvingen uit een goddelijke bron. Het lijkt erop dat de Zondvloed, één van de belangrijkste en vernietigendste gebeurtenissen in de geschiedenis, overgeleverd is door verschillende profeten die naar verscheidene beschavingen zijn gestuurd met als doel, een voorbeeld te stellen. Aldus spreidde het nieuws over de Zondvloed zich uit naar verschillende culturen.
Behalve dat het in vele culturen en religieuze bronnen overgeleverd wordt, is het verhaal van de Zondvloed en de profeet Noeh, bovendien enorm gewijzigd en afwijkend van de originele versie, dit komt oftewel door bronvervalsing, of onjuiste overbrenging en misschien zelfs een verkeerde intentie. Onderzoek onthult dat, onder alle overleveringen van de Zondvloed, welke in principe hetzelfde incident met enkele verschillen vertelen, de enige consequente beschrijving die van de Qoer-aan is.
De Profeet Noeh en de Zondvloed in de Qoer-aan
De Zondvloed van Noeh wordt in vele Qoer-aan verzen genoemd. Hieronder zijn de verzen te vinden, op volgorde van gebeurtenis gearrangeerd;
Het door de Profeet Noeh uitnodigen van zijn Volk naar de Religie van de Waarheid.
Voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem. Zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van de grote dag!
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 59)
Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag jullie hiervoor geen beloning, mijn beloning is slechts van de Heer van de wereldwezens. Onderhoudt jullie verplichting tot Allah, vrees Hem en gehoorzaam mij.
(Qoer-aan Soerat as-Shoeara: 107-110)
En voorwaar Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd en hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem.
Zijn jullie dan niet bang?
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 23)
De Profeet Noeh die zijn volk waarschuwt tegen de Bestraffing door Allah.
Waarlijk, Wij hebben Noeh tot zijn volk gestuurd (zeggende): Waarschuw je volk voor de komst van een pijnlijke bestraffing voor hen.
(Qoer-aan Soerat Noeh: 11)
En jullie willen weten wie het is waarover de bestraffing zal komen die hen met schande zal bedekken en tot wie er een lange bestraffing komt.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 39)
Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 26)
Ontkenning door Noehs volk.
De leiders van zijn volk zeiden: Waarlijk wij zien jou in grote dwaling.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 60)
Zij zeiden: O Noeh! Je hebt met ons geredetwist en je hebt het gesprek verlengd, laat ons nu datgene zien waar je ons mee bedreigd hebt, als je waarachtig bent.
(Qoer-aan Soera Hoed:32)
En toen hij de ark bouwde, bespotten de stamhoofden van zijn volk hem elke keer wanneer zij voorbij liepen. Hij zei: Als jullie ons bespotten, bespotten wij jullie ook voor jullie bespotting.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 38)
Maar de stamhoofden van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: Hij is niet meer dan een mens zoals jullie, hij probeert zichzelf boven jullie te stellen. Als Allah het gewild had, dan had Hij beslist engelen neergezonden; nog nooit hebben wij zoiets gehoord van de vaders van de ouderen. Hij is slechts een man die krankzinnig is, wacht dus een tijdje voor hem.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 24-25)
Het volk van Noeh ontkende vóór hen, zij verwierpen Onze slaaf en zeiden: Een dwaas! En hij werd beledigend uitgescholden en bedreigd.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 9)
Hun veronachtzaming van degenen die de Profeet Noeh volgden.
De stamhoofden van de ongelovigen onder zijn volk zeiden: Wij zien jou als een man net als onszelf, noch zien wij dat iemand je volgt behalve de minsten onder ons en zij volgen je zonder na te denken. En wij zien in jou geen voordeel voor ons, eigenlijk denken wij dat je een leugenaar bent.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 27)
Zij zeiden: Zullen wij jou geloven terwijl de minsten jou volgen?. Hij zei: En wat voor kennis heb ik van wat zij deden? Hun rekening ligt slechts bij mijn Heer, als jullie dat (maar) wisten. En ik ben niet van plan de gelovigen te verjagen. Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 111-115)
De Aanmaning van Allah aan Noeh om niet te treuren.
Er werd aan Noeh geopenbaard:
En het was Noeh ingegeven: Niemand van je volk zal geloven, behalve degenen die reeds geloven. Wees niet bedroefd vanwege wat zij doen.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 36)
Gebeden van de Profeet Noeh.
Oordeelt U daarom tussen hen en mij en red mij en degenen van de gelovigen die met mij zijn.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 118)
Toen riep hij zijn Heer aan: Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 10)
Hij zei: O mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijn volk in de nacht en op de dag geroepen, maar al mijn roepen voegde niets aan (hun) vlucht toe.
(Qoer-aan Soerat Noeh: 5-6)
(Noeh) zei: O mijn Heer! Help mij want zij ontkennen mij.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 26)
En voorwaar Noeh riep Ons aan en Wij waren de Beste van degenen die (het verzoek) beantwoorden.
(Qoer-aan Soerat as-Saaffat: 75)
Het bouwen van de Ark.
En bouw onder Onze ogen en met Onze inspiratie een ark, en spreek Mij niet aan voor degenen die het mis hebben; zij zullen zeker verdrinken.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 37)
De vernietiging van het volk van de Profeet Noeh door verdrinking.
Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 64)
Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achter bleven gered waren.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 120)
En voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboet: 14)
Dus hebben Wij hem gered en degenen die bij hem waren door een genade van Ons en Wij hebben de wortels afgesneden van degenen die Onze tekenen negeerden en zij waren geen gelovigen. (Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk. Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achter bleven gered waren.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 72)
De vernietiging van de zoon van de Profeet Noeh
De Qoer-aan verhaald een dialoog tussen Noeh en zijn zoon, in een vroeg stadium van de Zondvloed;
Dus het voer met hen tussen golven als bergen en Noeh riep tegen zijn zoon: O mijn zoon! Kom met ons aan boord en wees niet bij de ongelovigen. De zoon antwoordde: Ik zal naar een berg gaan, dat zal mij van het water redden. Noeh zei: Deze dag is er geen redding van het Besluit van Allah behalve met hem waar Hij genade mee heeft. En een golf kwam tussen hen, dus hij was bij degenen die verdronken waren.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 42-43)
De gelovigen redden van de Zondvloed
En Wij redden hem en degenen die bij hem waren in een volgeladen schip.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 119)
Toen redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren en maakte het als een waarschuwing voor de wereldwezens.
(Qoer-aan Soerat al-Ankaboot: 15)
De fysieke kenmerken van de Zondvloed
Dus openden Wij de poorten van de hemel met stromend water. En Wij lieten uit de aarde de bronnen stromen. Dus de wateren ontmoetten elkaar in een voorbeschikte zaak. En Wij droegen hem op een (schip) gemaakt van spijkers en planken.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 11-13)
(Zo was het) toen Ons Bevel kwam en de oven kookte over. Wij zeiden: Laad daarin van ieder soort twee en je gezin behalve degenen waar het woord reeds tegen gesproken heeft, en degenen die geloven. En niemand geloofden met hem, behalve een paar. En hij zei: Scheep in, in de naam van Allah zal het zijn bewegende koers en zijn ankerplaats zijn. Zeker, mijn Heer is Genadevol, Barmhartig. Dus het voer met hen tussen golven als bergen en Noeh riep tegen zijn zoon: O mijn zoon! Kom met ons aan boord en wees niet bij de ongelovigen.
(Qoer-aan Soerat Hoed: 40-42)
Dus inspireerden Wij hem (zeggende): Bouw een schip onder Onze ogen en onder Onze openbaring. Dan als Ons bevel komt, en de oven overkookt, neem dan aan boord van elk soort twee en jouw familie, behalve degenen waar het Woord al tegen is uitgevaardigd. En spreek Mij niet aan om gunsten te verlenen voor degenen die gezondigd hebben. Waarlijk zij zullen verdrinken.
(Qoer-aan Soerat al-Moeminoen: 27)
Het te rusten liggen van de Ark op een Hoge plaats
En er werd gezegd: O aarde! Slik je water in, en O hemel! Stop. En het water was verdwenen en het Besluit was vervuld. En het strandde op de berg Judi en er werd gezegd: Weg met het volk dat onrechtvaardig is.
(Qoer-aan Hoed: 44)
Het educatieve aspect van de Zondvloed
Waarlijk! Toen het water boven zijn grenzen steeg droegen Wij jullie in het drijvende. Zodat Wij het als een overdenking voor jullie kunnen maken en het heldere oor (persoon) het kan (horen en) begrijpen.
(Qoer-aan al-Haaqqa: 12-12)
Allahs prijzen van de Profeet Noeh
Vrede zij met jou Noeh onder de wereldwezens! Waarlijk, dus belonen Wij de weldoeners.. Waarlijk, hij is één van Onze gelovende slaven.
(Qoer-aan Soerat as-Saaffat: 79-81)
Was de Zondvloed een locale ramp of was het globaal?
Degenen die de realiteit van de Zondvloed van Noeh verloochenen, ondersteunen hun standpunt met de bewering dat een wereldwijde overstroming onmogelijk is. Hun ontkenning van enige willekeurige overstroming, is echter ook een op de Qoer-aan gerichte aanval. Volgens hen, lijken alle geopenbaarde boeken, waaronder de Qoer-aan de realiteit van een wereldwijde overstroming te verdedigen en zijn dus onjuist.
Deze ontkenning van de Qoer-aan is evenwel niet juist. De Qoer-aan is door Allah geopenbaard en is het enige ongewijzigde goddelijke boek. De Qoer-aan kijkt vanuit een ander standpunt naar de Zondvloed dan de Pentateuch en de andere overstromingslegendes die in verschillende culturen overgeleverd worden. De Pentateuch een naam voor de eerste vijf boeken van het Oude Testament, zegt dat de Zondvloed globaal was, dat het de hele wereld omvatte. De Qoer-aan geeft evenwel niet zon verklaring, de betreffende verzen impliceren dat de Zondvloed regionaal was en niet de hele wereld omvatte, maar verdronk alleen het volk van Noeh, die door Noeh gewaarschuwd waren en op die manier gestraft werden.
Wanneer de Zondvloed overleveringen van het Oude Testament en de Qoer-aan worden onderzocht, is dit verschil duidelijk. Het Oude Testament, is door de geschiedenis heen aan zoveel veranderingen en aanvullingen blootgesteld, dat het niet als een originele openbaring mag worden beschouwd, beschrijft als volgt hoe de Zondvloed begon;
En God zag dat de zondigheid van de mens op aarde groot was en dat ieder van de gedachtes uit zijn hart continu slecht was. En het speet de Heer dat Hij de mens op de aarde had gemaakt en het bedroefde Zijn hart. En de Heer zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aarde wegvagen; zowel mens als dier, en het kruipende ding en de vogels uit de lucht; want het speet Mij dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noeh vond genade in de ogen van de Heer
(Genesis, 6:5-8)
In de Qoer-aan echter wordt duidelijk aangetoond dat het niet de hele wereld, maar alleen het volk van Noeh was dat vernietigd werd. Net zoals Hoed alleen naar de Ad was gestuurd (Soerah Hoed: 50), Salih naar de Thamoed was gestuurd (Soerah Hoed: 61) en alle andere profeten die voor Mohammed kwamen, alleen naar hun eigen volk gestuurd waren, was Noeh alleen naar zijn volk gestuurd en de overstroming veroorzaakte alleen de verdwijning van Noehs volk:
En voorwaar Wij stuurden Noeh naar zijn volk (en hij zei): Ik ben tot jullie gekomen als een duidelijke waarschuwer. Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag. (Qoer-aan Soerah Hoed: 25-26)
Zij die vergingen waren mensen die de verkondiging van Noeh volkomen negeerden en volharden in hun opstandigheid. Relevante verzen zijn expliciet genoeg:
Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in het schip en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 64)
|