Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
29-11-2010
Hazretie Noah (Nuh) (a.s)
Hazretie Noah (Nuh) (a.s)
Zijn uitnodiging tot zijn volk
Toen afgoden en het kwaad aanbeden werden en de mensen tot ongeloof en zelfbedrog afdwaalden, zond Allah Noah als de eerste boodschapper naar de mensen op de aarde. Zijn volk werd "Banoe Rasib" genoemd (de zonen van Rasib).
Hoe afgoderij begon
Er wordt in Sahih Al-Boechari op gezag van Ibn 'Abbas verteld, dat hij zei: "Er waren tien eeuwen tussen Adam en Noah, waarin de islam overheerste." Ibn Kathir zei: "Als een eeuw (in het arabisch Qam, mv. Qurun) als honderd jaar gerekend wordt, dan betekent dit onvermijdelijk dat er duizend jaar was tussen Adam en Noah. Als een eeuw een generatie betekent, zoals in het vers: En hoeveel generaties hebben Wij na Noah vernietigd! En jullie Heer is voldoende als Alwetende en Alziende van de zonden van Zijn dienaren. (Qs Al Isra 17:17) en het vers: Dan, na hen, hebben Wij een andere generatie geschapen. (Qs Al Moeminoen 23:31), en het vers En (ook) 'Ad en Thamoed en de bewoners van Ar-Rass, en vele generaties daartussen. (Qs Al Foerqaan 25:38) en het vers En hoeveel generaties hebben Wij vóór hen vernietigd,...(Qs Maryam 19:74) en vervolgens de hadith van de Profeet (a.s) "De beste generatie (Qurun) is de mijne...", dan wordt het hierop gebaseerd duidelijk dat het woord Qarn in deze contekst een generatie aangeeft, niet honderd jaar, hetgeen zou betekenen, dat er duizend jaar tussen Adam en Noah zouden zijn. Allah weet het beter.
Toen veranderden de omstandigheden na deze opeenvolgende rechtschapen generaties, en aan het einde werden afgoden aanbeden. De reden hiervoor wordt aangehaald in de Sahih Al-Boechari op gezag van Ibn 'Abbas, toen hij het Qoer'aan vers:
En zij hebben gezegd: "Jullie zullen jullie goden niet verlaten. Jullie zullen noch Wadd noch Soewa noch Yaghoeth verlaten noch Ya'oeq noch Nasr. (Qs Noeh 71:23) uitlegde. Ibn 'Abbas zei: "De namen die in dit vers genoemd worden, waren de namen van godvruchtige mensen van het volk van Noah. Na hun dood stookte de sheitan de mensen op om gewijde stenen neer te zetten op de plaatsen waar deze mensen altijd zaten, en deze stenen naar hen te noemen. Toen de tijd voorbijging en de mensen steeds minder kennis hadden van hun geloof, werden deze stenen aanbeden. Afgoderij verspreidde zich onder de Arabieren.
Ibn Jarir heeft op gezag van Mohammed bin Qais overgeleverd dat de laatste zei: "Zij (de mensen wier namen boven genoemd werden) waren godvruchtige mensen, "die leefden in de periode tussen Adam en Noah. Zij hadden volgelingen die hun voorbeeld volgden. Toen zij stierven, zeiden hun volgelingen: "Als we standbeelden voor hen maken, zal dit een goede aansporing zijn, zodat we meer moeite voor de aanbidding doen." Zo maakten ze dus standbeelden voor hen. Na de dood van de volgelingen, insinueerde Iblis hun opvolgers, dat hun voorvaders die beelden aanbaden (de mensen waar de beelden voor gemaakt waren) en ze smeekten hen om regen. Daarop werden ze aanbeden.
Ibn Abi Hatim heeft op gezag van Aboe Ja'far Al-Baqir overgeleverd, dat hij zei: "Wadd was een godvruchtige man, die nederig was tegenover de mensen. Toen hij stierf, verbleef zijn volk rond zijn graf in Babyion en was zeer bedroefd over zijn dood. Toen Iblis dit zag, nam hij de vorm van een mens aan en zei tegen hen: "Ik zie hoe bedroefd jullie zijn over de dood van deze man, ik kan, als jullie willen, een beeld maken dat op hem lijkt en dat jullie als aandenken op jullie ontmoetingsplaats kunnen neerzetten." Zij gingen ermee akkoord. Vervolgens kwam hij naar hen toe en zei: "ïïc kan, als jullie het willen, een klein beeld van Wadd maken dat jullie dan in je huizen kunnen zetten." Ook hiermee gingen ze akkoord. Daarna vermeerderde zich het aantal van deze mensen door geboorte. Hun kinderen en kleinkinderen namen deze mening betreffende Wadd over. Maar mettertijd werden deze beelden van Wadd als goden vereerd in plaats van Allah."
Ibn Kathir zegt: "Er werd vermeld in de Twee Oorspronkelijke Boeken van Moeslim en Al-Boechari' dat toen Oemm Salamah en Oemm Habibah over de kerk die zij in Abyssinia hadden gezien, vertelden, en zij de pracht van de figuren beschreven die daar aanwezig waren, hij (de Profeet (a.s) zei: 'Die mensen maakten een plaats van aanbidding bij het graf van godvruchtige mensen en plaatsten dan dergelijke figuren erbij. Zulke mensen zullen, volgens Allah, tot de slechtste mensen behoren.'"
Toen afgoden aanbeden werden en corruptie zich op de aarde verspreidde, zond Allah Zijn dienaar en Boodschapper Noah om de mensen uit te nodigen Hem alleen te aanbidden en op te houden met het aanbidden van iets anders. Zo was Noah dus de eerste boodschapper op aarde.
Er wordt overgeleverd in de 'Twee Oorspronkelijke Boeken van Hadith' (die van Moeslim en van Al-Boechari) op gezag van Aboe Hoerairah, dat de Profeet ( a.s ) in de hadith over bemiddeling zei: ..."Zij zullen naar Adam toekomen en zeggen: 'O Adam! Jij bent de vader van de mensheid. Allah heeft jou geschapen met Zijn handen, blies Zijn geest in jou en beval de engelen om zich voor jou neder te werpen en liet je toe tot het paradijs om er te wonen. Wil je voorspraak doen voor ons bij jouw Heer? Zie je niet, dat we lijden?' Hij zal zeggen: 'Mijn Heer is nu heel toornig. Zijn toorn heeft een niveau als nooit tevoren bereikt en Hij zal daarna nooit meer zo toornig zijn. Hij verbood mij van de Boom te eten, maar ik was ongehoorzaam. De maak me nu zorgen over mijzelf. Dc maak me nu zorgen over mijzelf. Ga naar iemand anders! Ga naar Noah!' Dan zullen ze naar Noah gaan en zeggen: 'O Noah! Jij bent de eerste boodschapper die naar de aarde gestuurd werd en Allah noemde jou "een zeer dankbare gelovige". 'Zie je niet hoe wij lijden? Zou je voorspraak willen doen voor ons bij jouw Heer?' Hij (Noah) zal zeggen: 'Mijn Heer is nu heel toornig. Zijn toorn heeft een niveau als nooit tevoren bereikt en Hij zal daarna nooit meer zo toornig zijn. Dc maak me nu zorgen over mijzelf, ik maak me nu zorgen over mijzelf.''
De uitnodiging van Noah en zijn verloochening van de Boodschap
Pon Kathir zei: "Noah nodigde de mensen uit om alleen Allah te aanbidden en niets naast Hem te plaatsen en geen afgod te aanbidden, geen beeld of iets slechts. Hij (Noah) zei tegen hen:
... "O, mijn volk! Aanbid Allah! Jullie hebben geen andere god behalve Hem. Zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van de grote dag!"
(Qs Al Ar'af 7:59) en"Dat jullie geen ander dan Allah aanbidden, zeker, ik vrees voor jullie de bestraffing van een pijnlijke dag."
(Qs Hoed 11:26) en Hij zei: "O mijn volk! Waarlijk, ik ben een duidelijke waarschuwer voor jullie. Dat jullie Allah moeten aanbidden, plichtsgetrouw aan Hem zijn en mij gehoorzamen."
(QsNoeh 71:2-3)
Zo nodigde hij de mensen dag en nacht uit, in het openbaar en privé, de ene keer met beloftes en de andere keer met waarschuwingen. De meeste mensen gaven echter geen gehoor aan zijn uitnodiging en bestreden hem en de gelovigen. Zij dreigden hen te stenigen of hen uil hun land te verdrijven. Allah zegt:
"De leiders van zijn volk zeiden: 'Waarlijk wij zien jou in grote dwaling.' (Noah) zei: 'O, mijn volk! Ik verkeer niet in dwaling, mam ik ben een boodschapper van de Heer van de wereldbewo-ners!
(Qs Al A'raf7:60-61)
Zij zeiden tegen hem: "Wij zien jou als een man net als onszelf, noch zien wij, dat iemand je volgt, behalve de minste onder ons, en zij volgen je zonder na te denken. En wij zien in jou geen voordeel voor ons, eigenlijk denken wij, dat je een leugenaar bent."
(Qs Hoed 11:27)
Volgens hun mensen was de ergste zonde de aanbidding van Allah, hetgeen in feite hun grootste verdienste was. Men hoeft niet lang na te denken om de zuivere waarheid te accepteren. Integendeel, moet men de waarheid volgen en ernaar handelen zo gauw men deze ontdekt heeft. Vanwege dit feit zei de Boodschapper van Allah ft, terwijl hij Aboe Bakr Al-Siddiq prees: "Wanneer ik iemand tot de islam uitnodigde, aarzelden de mensen altijd behalve Aboe Bakr, die nooit stamelde in het uitspreken van de getuigenis." Om dezelfde reden werd aan Aboe Bakr de eed van trouw gezworen (na de dood van de Profeet ft) op de dag van Saqifah, want zijn superioriteit was toen reeds heel duidelijk.
Noah antwoordde de mensen: ... "O mijn volk. Vertel mij of ik een duidelijk bewijs heb van mijn Heer, en een genade is van Hem tot mij gekomen, maar dat is voor jullie aangezicht verborgen. Zullen wij jullie dwingen om het te accepteren, wanneer je er een diepe haat tegen hebt?" (Qs Hoed 11:28) waarmee bedoeld wordt dat hij een middel had kunnen vinden om hen te leiden terwijl hun instelling slechter was dan ooit.
Dit was een vriendelijke manier om hen tot de rechte weg op te roepen. Hij zei verder:
En: "O mijn volk! Ik vraag jullie hier geen rijkdom voor, mijn beloning is bij geen ander dan Allah." Hiermee bedoelt hij dat hij geen loon vraagt voor zijn oproep waar hij in het wereldlijke leven profijt van zal hebben en in het hiernamaals. Ik zal degenen die geloven niet verdrijven. Zeker, zij zullen hun Heer ontmoeten, maar ik zie dat jullie een onwetend volk zijn." (Qs Hoed 11:29)
Uit de contekst lijkt het alsof zijn volk van hem verlangde, dat hij de mensen die geloofden in zijn boodschap zou terugstoten als hij wilde dat zij hem ontmoeten, maar deze onrechtvaardige voorwaarde aanvaardde hij niet.
Noah zei: "En ik zeg jullie niet dat bij mij de schatten van Allah zijn, noch dat ik het onzichtbare ken, noch zal ik zeggen dat ik een engel ben..." (Qs Hoed 11:31) Ik ben veel eerder een dienaar van Allah en Zijn boodschapper. ik heb niet meer kennis dan die Allah mij gegeven heeft en ik kan alleen maar dat doen waartoe Allah mij in staat heeft gesteld. Ik kan niet iets goeds voor mezelf doen of iets kwaads afweren zonder dat Allah het wil. "...en ik zeg ook niet tegen degenen waarop jullie neerkijken (van mijn volgelingen) dat Allah hen geen goeds zal geven. Allah weet wat in hun harten is. In dat geval zal ik zeker één van de zondaren zijn." (Qs Hoed 11:31) hiermee wordt bedoeld dat ik niet kan getuigen dat zij (mijn volgelingen) geen goede beloning van Allah zullen ontvangen in het hiernamaals, want dit behoort tot de specifieke kennis van Allah. Hij is welbewust hiervan en zal hen belonen volgens hetgeen zij in hun zielen verborgen houden.
De volgende uitspraak is van zijn mensen: "Zij zeiden: 'Zullen wij jou geloven terwijl de minsten jou volgen?'" (Qs As Sjoe'ara 28:111), hij antwoordde:
"En wat voor kennis heb ik van wat zij deden? Hun rekening ligt slechts bij mijn Heer, als jullie dat (maar) wisten. En ik ben niet van plan dc gelovigen te verjagen. Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer."
(Qs As Sjoe'ara 28:112-115)
De aandrang van zijn volk in ongeloof en zijn oproeping tegen hen
Een lange tijd ging voorbij, waarin Noah zijn volk uitnodigde. Allah zegt over hem: "En voorwaar, Wij hebben Noah naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de Zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren." (Qs Al Ankaboet 29:14) Ondanks deze lange periode geloofden slechts enkelen van zijn volk in hem. Wanneer een generatie ten einde liep, onderrichtte zij de volgende niet in Noah te geloven en tegen hem te vechten. Iedere vader onderwees zijn kind zo gauw het oud genoeg was om te spreken, niet in Noah te geloven. Allah zei:
"Hij zei: 'O mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijn volk in de nacht en op de dag geroepen, maar al mijn roepen vergrootte slechts (hun) vlucht weg van het goede. En waarlijk! Iedere keer als ik hen roep dat U hen kunt vergeven, stoppen zij hun vingers in hun oren, zichzelf met hun kleden bedekkend, en blijven hardnekkig, en blazen zichzelf in trots op. En waarlijk, ik riep hen openlijk: En waarlijk ik verkondigde tot hen in het openbaar en ik ben bij hen privé verschenen. Ik zei (tegen hen): "Vraag om vergiffenis van jullie Heer; waarlijk, Hij is de V'aak-vergevende; Hij zal overvloedig regen tot jullie sturen. En jullie een vermeerdering in weelde en kinderen geven en jullie tuinen schenken en rivieren.' Wat scheelt jullie, dat jullie Allah niet vrezen en jullie niet op de beloning van Allah hopen. Terwijl Hij jullie in stadia geschapen heeft. Zien jullie niet hoe Allah de zeven hemelen, de één boven de andere, geschapen heeft, En de maan daarin als licht heeft gemaakt en de zon als een lamp? En Allah heeft jullie van het stof van de aarde geschapen. Hierna zal Hij jullie hiertoe terugbrengen en jullie weer voortbrengen. En Allah heeft voor jullie de aarde wijd uitgespreid gemaakt. Dat jullie daarover gaan op brede wegen."
(Qs Noeh 71:5-20)
Allah zei ook:
"Zij zeiden: 'O Noah! Je hebt met ons geredetwist en je hebt het gesprek verlengd, laat ons nu datgene zien waar je ons mee bedreigd hebt, als je waarachtig bent!' Hij zei: 'Slechts Allah zal het jullie brengen, als Hij wil (want Hij heeft macht over alle dingen) en dan, kunnen jullie niet ontsnappen. En jullie zullen geen voordeel van mijn goede raad hebben, zelfs als ik jullie goede raad zou willen geven, als het Allahs wil is om jullie te laten dwalen. Hij is jullie Heer en tot Hem zullen jullie terugkeren.'"
(Qs Hoed 11:32-34)
Dit betekent, dat het alleen Allah is, Die wie Hij ook maar wil, leidt. Als Allah iemand wil laten dwalen, kan niemand anders dan Allah hem naar de waarheid voeren. Hij is Degene Die alles doet wat Hij van plan is. Hij (Allah) weet het beste wie leiding verdient en wie dwaling verdient. Hij is vol wijsheid en heeft de sterkste argumenten bereid die een tegenstander onmiddellijk doen verstommen.
En bij het ongeloof van het volk van Noah in het aardse leven komt nog dat zij ontkenden dat er een boodschapper naar hen gezonden was. Al-Boechari heeft op gezag van Aboe Sa'id Al-Khoedri overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (azze wa celle) zei: "Noah zal met zijn volk komen (op de Dag der Opstanding). Allah zal tegen hen zeggen: 'Heeft hij (Noah) niet de boodschap overgeleverd aan jullie?' Zij zullen antwoorden: 'Nee, er is geen profeet tot ons gekomen.' Allah zal dan tegen Noah zeggen: 'Wie kan getuigen (datje de boodschap aan hen overgedragen hebt)?' Noah zal zeggen: 'Mohammed en zijn volk.' Wij (de Profeet (s.a.v) spreekt over zichzelf en zijn volk) zullen getuigen. Dit is in overeenstemming met het gezegde van Allah: "Dus Wij hebben jullie een rechtvaardig (en het beste) volk gemaakt, dat je getuige zal zijn voor de mensheid en de Boodschapper is de getuige voor jullie." (Qs Al Baqarah 2:143) Aldus zullen de mensen van de profeet Mohammed (s.a.v) tezamen met hem getuigen, dat Noah met de waarheid gestuurd was en dat hij de boodschap van Allah zo goed als hij maar kon, overdroeg aan zijn volk. Hij beval hen alles te doen wat goed voor hun geloof was, zonder ook maar iets achterwege te laten en hij waarschuwde hen voor alles wat hen schade kon berokkenen, zonder ook maar iets achterwege te laten. Zo is het met alle profeten. Hij (Noah) waarschuwde zijn volk zelfs nog voor de dadjdjal (anti-christ), hoewel hij niet verwachtte, dat zij dan nog in leven zouden zijn. Dit laat zijn uitzonderlijke liefde voor hen zien.
Al-Boechari vertelde op autoriteit van Ibn 'Oemar: "De Profeet (a.s) stond voor de mensen (om een preek te houden). Vervolgens loofde hij Allah met de nodige dankbetuiging en vertelde over de dadjdjal en zei: 'Be waarschuwde jullie voor hem. Alle profeten waarschuwden de mensen (voor de dadjdjal). Noah waarschuwde zijn mensen, maar ik zal je iets vertellen over hem (de dadjdjal) wat geen andere profeet verteld heeft. Je moet weten, dat de dadjdjal maar één oog heeft, terwijl jouw Heer niet éénogig is.'"
Er werd verteld in de 'Twee Oorspronkelijke Boeken van Moeslim en Al-Boechari' dat op gezag van Aboe Hoerairah de Profeet ft gezegd heeft: "Zal ik je iets over de dadjdjal vertellen dat geen andere profeet verteld heeft aan zijn volk? Hij (de dadjdjal) is éénogig. Hij zal het paradijs en de hel meebrengen. Wat hij beweert het pa radijs te zijn, is eigenlijk de hel en wat hij beweert de hel te zijn, is in feite het paradijs. Ik waarschuw jullie (voor hem), zoals Noah zijn volk gewaarschuwd heeft." (In de woorden van Al-Boechari.)
Toen Noah de hoop had opgegeven en begreep, dat zijn volk niet voor hervorming vatbaar was, en nadat hij beledigd werd, bestreden werd en tegen hem gelogen werd, riep hij Allah aan en Allah vervulde zijn smeekbede. Allah zei:
"En het was Noah ingegeven: 'Niemand van je volk zal geloven, behalve degenen die reeds geloven. Wees niet bedroefd vanwege wat zij doen. En bouw onder Onze ogen en met Onze inspiratie een ark, en spreek Mij niet aan voor degenen die het mis hebben; zij zullen zeker verdrinken.
(Qs Hoed 11:36-37)
En ergens anders zei Allah:
"En voorwaar Noah riep Ons aan en Wij waren de Beste van degenen die (het verzoek) beantwoorden. En Wij redden hem en zijn familie van de grote ramp."
(Qs As Shaffat 37:75-76)
Allah zei ook:
"En (gedenk) Noah toen hij eerder tot Ons riep. Wij luisterden naar zijn aanroeping en redden hem en zijn familie van een grote ramp."
(Qs Al Anbiya 21:76)
Allah zei verder:
"Hij zei: 'Mijn Heer! Waarlijk, mijn volk heeft mij verloochend. Oordeelt U daarom tussen hen en mij en red mij en degenen van de gelovigen die met mij zijn.
(Qs As Sjoe'ara 28:117-118)
In een ander geval zei Allah:
"Toen riep hij zijn Heer aan: 'Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!
(QsAl Qamar 54:10)
Allah zei verder: "(Noah) zei: 'O mijn Heer! help mij, want zij ontkennen mij.'" (Qs Al Moeminoen 23:26) Allah zei ook:
"Vanwege hun zonden verdronken zij, daarna lieten Wij hen het vuur binnengaan, en zij vonden niemand anders dan Allah om hen te helpen. En Noah zei: "Mijn Heer! Laat geen enkele ongelovige op aarde! Als U hen laat, dan zullen zij Uw dienaren misleiden en zij zullen niemand behalve slechte ongelovigen als kinderen krijgen. "
(QsNoeh 71:25-27)
Het bevel de Ark te bouwen
Ibn Kathir zei: "Toen het kwaad zich vermeerderde onder het volk van Noah, hun zonden, ongeloof en de smeekbeden van hun profeet tegen hen, beval Allah aan Noah een ark te bouwen die destijds door geen andere geëvenaard werd en ook daarna geen gelijkwaardige zou hebben. Allah verbood Noah met Hem (Allah) over zijn volk te argumenteren, omdat Noah medelijden met zijn volk zou kunnen hebben als hij zag dat ze door kwellingen getroffen werden. Om deze reden zei Allah: "... en spreek Mij niet aan voor degenen die het mis hebben, zij zullen zeker verdrinken." Daarna zei Allah:
"En toen hij de ark bouwde, bespotten de stamhoofden van zijn volk hem elke keer wanneer zij voorbij liepen. Hij zei: 'Als jullie ons bespotten, bespotten wij jullie ook voor jullie bespotting!'"
(Qs Hoed 11:38)
Dit betekent, dat Noah en zijn volgelingen bespot werden door de ongelovigen in zijn volk en dat Noah zich verbaasde over hun koppigheid en ongeloof die uiteindelijk hun ongeluk zouden zijn en een kwelling zouden veroorzaken.
En jullie willen weten wie het is waarover de bestraffing zal komen die hen met schande zal bedekken en tot wie er een lange bestraffing komt.
(Qs Hoed 11:39)
In Soerah Al-Moe'minoen zei Allah: "(Noah) zei: 'O mijn Heer.' Help mij, want zij beschuldigen mij van leugens.' Dus inspireerden Wij hem (zeggende): 'Bouw een schip onder Onze ogen en onder Onze openbaring...'" (Qs Al Moeminoen 23:26-27) (zodat je zo op de rechte weg blijft)
De geleerden hebben een verschil van mening over de lengte en de breedte van de ark. Er wordt gezegd, dat ze 300 el lang was en 50 el breed. Dit is wat de Tora (het Oude Testament) zegt. Er waren echter nog veel meer meningen. Wat de hoogte betreft wordt gezegd, dat ze 30 el hoog was. Ze bestond uit 3 verdiepingen die ieder 10 el hoog waren. De benedenverdieping was voor de dieren bestemd, de middelste voor de mensen en de bovenste voor de vogels. De ingangspoort was aan de zijkant van de ark. De poort had een overdekking die een verbinding met het dak had. De overdekking was van Saj hout gemaakt. Er wordt echter ook beweerd, dat deze van vurenhout gemaakt was, zoals de Tora zegt. Allah weet het beter.
Allah zei: "...Dan als Ons bevel komt, en de oven overkookt." Wat betekent, dat de aarde water spuit en het water overal is zodat zelfs ovens, die eigenlijk de plaatsen zijn waar vuur gemaakt wordt, ook onderlopen, neem dan aan boord van elk soort twee, mannelijke en vrouwelijke en jouw familie, behalve degenen waar het Woord al tegen is uitgevaardigd. En spreek Mij niet aan om gunsten te verlenen voor degenen die gezondigd hebben. Waarlijk, zij zullen verdrinken. (Qs Al Moeminoen 23:27) Dit betekent dat Allah Noah beval van ieder soort een paar, een mannelijke en een vrouwelijke, op het schip te brengen om zo de overleving van het nageslacht te garanderen. Allah beval hem ook zijn familie mee te nemen, "behalve degenen waar het Woord al tegen is uitgevaardigd", behalve dus de ongelovigen waaronder zich ook de zoon van Noah bevond die verdronk. Allah beval Noah niet te argumenteren of voorspraak te doen ten gunste van de groep uit zijn volk die vernietigd zou worden.
Allah zei in de Soerah Hoed: "(Zo was het) toen Ons Bevel kwam en de oven kookte over. Wij zeiden: 'Laad daarin van ieder soort twee en je gezin, behalve degenen waar het Woord reeds tegen gesproken heeft, en degenen die geloven.'" (Qs Hoed 11:40) Dit alles gebeurde, hoewel Noah heel lang met zijn volk samen was, terwijl hij hen dag en nacht uitnodigde aan het woord van Allah gehoor te geven, en hij de vergiffenis van Allah beloofde en de beloning voor degene die in Hem geloofde en waarschuwde tegen ongehoorzaamheid en ongeloof.
De geleerden verschilden van mening over het aantal overlevenden die samen met Noah aan boord van de ark waren. Volgens Ibn 'Abbas waren er in totaal tachtig overlevenden, mannen en vrouwen samen. Ka'b Al-Ahabar, beweerde echter dat het er tweeënzeventig waren.
De geleerden verschilden ook van mening betreffende het noodlot van de vrouw van Noah. Sommige zeggen dat ze reeds stierf voor de Zondvjoed. Andere zeggen dat ze zich, vanwege haar ongeloof, onder degenen die verdronken bevond. Zij schonk Noah al zijn zonen: Ham, Sam, Yafith, Yam (de Bijbelse Can'an) en 'Abir.
Allah zei:
"En als jullie ingescheept zijn, jij en iedereen die met jou is, zeg dan: 'Alle lofbetuigingen en dank zijn voor Allah, Die ons van het volk dat onrechtvaardig is, gered heeft.' En zeg: 'Mijn Heer! Laat mij op een gezegende landingsplaats aankomen, want U bent de beste van degenen Die aan land brengen."'
(QsAl Moeminoen 23:28-29)
Allah beval Noah Hem te prijzen, omdat Hij de ark voor hem ter beschikking stelde en dat hij gered werd voor de Zondvloed en omdat Allah tussen hem en zijn volk in rechtschapenheid besliste en wraak nam op degenen die hem bestreden en tegen hem logen. Zo is hel een norm geworden om iedere daad met een aanroeping van Allah te beginnen, zodat deze met goedheid en zegening begeleid zal worden en het resultaat aangenaam mag zijn.
Aldus zei Allah:
"En Die alles in paren geschapen heeft en Die voor jullie schepen en vee aangewezen heeft om op te rijden. Zodat jullie stevig op hun ruggen kunnen klimmen en dan de gunst van jullie Heer kunnen gedenken wanneer jullie daarop klimmen en zeggen: "Verheerlijkt is Hij die dit aan ons onderworpen heeft, en wij zouden het nooit kunnen krijgen." En waarlijk, tot Onze Heer zullen wij zeker terugkeren!"
(Qs Az-Zoekhroef 43:12-14)
Allah zei ook tegen Zijn boodschapper Mohammed M toen hij van Mekka naar Medina emigreerde:
"En zeg: 'Mijn Heer! Laat mijn binnenkomst goed zijn, en zo ook mijn vertrek goed zijn. En geef mij van U gezag om mij te hel-pen.
(QsAUsra 17:80)
Noah hield vast aan de instructie van Allah en zei:
"Scheep in, in de naam van Allah zal zijn bewegende koers en zijn ankerplaats zijn. Zeker, mijn Heer is Genadevol, Barmhartig. "
(Qs Hoed 11:41)
De Zondvloed vindt plaats
Allah zei: "Dus het voer met hen tussen golven als bergen..." (Qs Hoed 11:42)
Ibn Kathir zei: "Allah zond regen die nooit eerder op de aarde gevallen was en daarna nooit meer zou vallen en die leek op de mond van een leren waterzak. Allah beval de aarde ook op iedere plek bronnen voort te brengen. Allah zei:
"Toen riep hij zijn Heer aan: 'Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!' Dus openden Wij de poorten van de hemel met stromend water. En Wij lieten uit de aarde de bronnen stromen. Dus de wateren ontmoetten elkaar in een voorbeschikte zaak. En Wij droegen hem op een (schip) gemaakt van spijkers en planken, drijvend onder Onze blik, een beloning voor degene die verworpen is!"
(Qs Al Qamar 54:10-14)
Allah zei ook:
"Waarlijk! Toen het water boven zijn grenzen steeg, droegen Wij jullie in het drijvende. Zodat Wij het als een overdenking voor jullie kunnen maken en het heldere oor (persoon) het kan (horen en) begrijpen."
(QsAlHaqqah 69:11-12)
Sommige Qoer'aaninterpretatoren zeggen, dat het water tot de top van de hoogste berg op aarde rees en erover heen met vijftien el. Ook wordt er gezegd, dat het water met tachtig el rees. Het domineerde de aarde in de lengte en de hoogte, het rees over zijn bergen, dorre streken, en zandvlaktes totdat geen enkel schepsel dat voordien geleefd had, overbleef.
Hij is niet van jouw familie
Allah zei: "..Noah riep tegen zijn zoon: 'O mijn zoon! Kom met ons aan boord en wees niet bij de ongelovigen.'" (Qs Hoed 11:42) en "De zoon antwoordde: 'Ik zal naar een berg gaan, dat zal mij van het water redden.' Noah zei: 'Deze dag is er geen redding van het Besluit van Allah behalve met hem waar Hij genade mee heeft." En een golf kwam tussen hen, dus hij was bij degenen die verdronken waren. " (Qs Hoed 11:43)
Ibn Kathir zei, dat dit Noah's zoon Yam was, die een ongelovige was en teniet werd gedaan. Allah heeft het over de smeekbede van Noah betreffende zijn verdronken zoon en zijn informatie naar zijn voorbeschikking. Hij (Allah) zei:
"En Noah riep zijn Heer aan en zei: 'O mijn Heer! Waarlijk, mijn zoon behoort tot mijn gezin; Uw belofte is waar en U bent de rechtvaardigste onder de rechters.' Hij zei: 'O Noah! Zeker behoort hij niet tot jouw gezin, zijn werk was onrechtmatig, vraag dus niet van Mij waar jij geen kennis van hebt! Ik waarschuw jou zodat je niet tot de onwetenden zult behoren.' Noah zei: 'O mijn Heer. Ik zoek mijn toevlucht bij U tegen datgene waar ik geen kennis van heb. En tenzij U mij vergeeft en genade met mij heeft, ben ik zeker één van de verliezers.'"
(Qs Hoed 11:45-47)
De betekenis van de vraag van Noah was, dat hij tegen Allah zei: "O mijn Heer! Waarlijk, mijn zoon behoort tot mijn gezin." Allah antwoordde dat zijn zoon niet tot de overlevenden behoorde, omdat, zoals Hij reeds zei: ..."en jouw familie, behalve degenen waar het Woord al tegen is uitgevaardigd...". (Qs Al Moeminoen 23:37) Dus hoorde zijn zoon bij diegenen waarover de woorden van Allah reeds beslist hadden, dat hij zou verdrinken vanwege zijn ongeloof.
Het einde van de Zondvloed en de ondergang van de ongelovigen
Allah zei:
"En er werd gezegd: 'O aarde! Slik je water in, en O hemel! Stop.' En het water was verdwenen en het Besluit was vervuld. En het strandde op de berg Judi en er werd gezegd: 'Weg met het volk dat onrechtvaardig is.'
(Qs Hoed 11:44)
Toen alle mensen op de aarde vergaan waren behalve degenen die alleen Allah aanbaden, zei Ibn Kathir, dat Allah de aarde beval zijn water op te slokken en de hemel te laten stoppen met regenen: "En het water was verdwenen," waarmee bedoeld wordt, dat zijn hoogte verminderde, "en het Besluit was vervuld," waarmee bedoeld wordt, dat het noodlot van de ongelovigen zo was als Allah het had voorbeschikt, "en er werd gezegd: 'Weg met het volk dat onrechtvaardig is.'" Zij werden aangeroepen in de contekst van Allahs Macht om hen zo te informeren, dat zij onthouden zouden worden van de barmhartigheid en de vergiffenis van Allah.
Allah zei in de Soerah Al-Araf:
"Maar zij negeerden hem, zodat Wij hem en degenen die met hem waren, redden in de ark en Wij verdronken degenen die Onze tekenen negeerden. Zij waren zeker een blind volk."
(Qs Al Ar'af 7:64)
Allah zei ook:
"Zij verloochenen hem, maar Wij redden hem en degenen met hem in de ark, en lieten generaties elkaar opvolgen, terwijl Wij degenen die Onze tekenen ontkenden, verdronken. Zie dan wat het einde was van degenen die gewaarschuwd waren. "
(Qs Yoenoes 10:73)
Hij zei verder:
"Wij hielpen hem tegen een volk dat Onze tekenen ontkende. Waarlijk, zij waren een volk dat aan het kwaad was gegeven. Dus verdronken Wij hen allen."
(Qs Al Anbiya 21:77)
Allah zei ook:
"En Wij redden hem en degenen die bij hem waren in een volgeladen ark. Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achterbleven gered waren. Waarlijk, hierin is zeker een teken, maar de meeste van hen zijn geen gelovigen. En waarlijk! Jullie Heer is zeker de Almachtige, de Genadevolle."
(Qs As Sjoe'ara 28:119-122)
Allah zei ook in deze contekst:
"Toen redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren en maakten het als een waarschuwing voor de wereldbewoners."
(Qs Al Ankaboet 29:15)
In de Soerah Al-Qamar zei Allah betreffende het verhaal van Noah:
"En voorwaar, Wij hebben dit een teken laten zijn, dan is er iets waaraan zij kunnen denken? Dan hoe (vreselijk) waren Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen. En Wij hebben de Qoer'aan zeker gemakkelijk te begrijpen en te onthouden gemaakt, is er dan iemand die het zal onthouden ? "
(Qs Al Qamar 54:15-17) Allah sprak over de ongelovigen in het volk van Noah:
"Vanwege hun zonden verdronken zij, daarna lieten Wij hen het vuur binnengaan, en zij vonden niemand anders dan Allah om hen te helpen. En Noah zei: 'Mijn Heer! Laat geen enkele ongelovige op aarde! Als U hen laat, dan zullen zij Uw dienaren misleiden en zij zullen niemand behalve slechte ongelovigen als kinderen krij-gen.'"
(Qs Noeh 71:25-27)
Allah beantwoordde het smeekgebed van Noah en geen enkele ongelovige overleefde.
Het afdalen van de Ark
Allah zei:
"Er werd gezegd: 'O Noah! Ga in vrede met Ons en de zegeningen voor jou van boord en de mensen die met jou zijn maar (er zal een ander) volk (zijn) aan wie Wij het genoegen schenken, maar dat tenslotte een pijnlijke bestraffing van Ons krijgt.'"
(Qs Hoed 11:48)
Ibn Kathir zei, dat toen het water in de grond sijpelde en dat de mensen er zich vestigen konden en over de wegen konden lopen, beval Allah Noah de ark op de berg Judi te laten rusten. Hij, de Almachtige, zei: "Er werd gezegd: 'O Noah! Ga in vrede met Ons en met zegeningen voor jou van boord en met de mensen die met jou zijn.'" (Qs Hoed 11:48) Hetgeen betekent, dat hij naar beneden zou komen in vrede en met de zegeningen van zijn Heer voor hem en zijn kinderen die later geboren zouden worden. Dit is zo omdat niemand van de overlevenden kinderen had behalve Noah. Dit wordt ondersteund met de uitspraak van Allah in de heilige Qoer'aan:
"En nakomelingen, hen maakten Wij tot overlevenden."
(Qs As Shaffat 37:77)
Hieruit wordt nu opgemaakt dat al de mensen op aarde kinderen zijn van de drie zonen van Noah, Sam, Ham en Yatith. Imam Ahmad heeft op gezag van Samurah overgeleverd dat de Profeet (a.s) zei, "Sam is de vader van de Arabieren, Ham is de vader van de Abyssiniers, en Yatith is de vader van de Romeinen."
Mohammed bin Ishaq, zei, dat toen Allah de Zondvloed wilde stoppen, Hij de wind naar de oppervlakte van de aarde zond. Als resultaat werd het water rustig, stopten de bronnen water te spuiten en begon het water te verdwijnen, totdat het overal opdroogde. Toen rustte de Ark op de berg Judi. Veertig dagen later opende Noah een raam van de Ark en liet een raaf wegvliegen om hem verslag uit te brengen over de toestand van het water, maar de raaf kwam niet terug. Daarop liet hij een duif vrij. De duif kwam terug zonder enig spoor aan zijn poten dat hij ergens geland was op de aarde. Zeven dagen later liet hij de duif weer vrij en die kwam toen terug met een olijftakje in zijn bek. Vervolgens leidde hij daaruit af, dat het water op het aardoppervlak verdwenen was. Hij wachtte nog eens zeven dagen en liet de duif weer vrij en die kwam niet meer terug. Nu wist hij zeker, dat de oppervlakte van de aarde overal te zien was en het land zichtbaar was. Daarna opende hij de Ark en er werd gezegd:
O Noah! Ga in vrede met Ons en met zegeningen voor jou van boord..."
(Qs Hoed 11:48)
Ibn Kathir zei: "De mensen van het Boek zeiden, dat toen Noah afdaalde uit de ark, Allah hem beloofde het voorval van de Zondvloed niet nog een keer te laten gebeuren en maakte de regenboog als teken van herinnering aan die belofte. Ibn 'Abbas heeft overgeleverd dat de regenboog een symbool van de zekerheid is om niet te zullen verdrinken. Sommige geleerden zeiden, dat de boog geen hypotenusa had, hetgeen betekent, dat de wolken nooit meer een dergelijke Zondvloed teweeg kunnen brengen.
Alle goddelijke religies zijn het erover eens dat het voorval van de Zondvloed heeft plaatsgevonden en dat die de hele aarde overheerste en dat geen ongelovige daarna overleefde, als antwoord op het smeekgebed van Noah, de profeet van Allah en zo gebeurde wat Allah bevolen had.
De dood van Noah
Allah zei:
"En voorwaar, Wij hebben Noah naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de Zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren."
(Qs Al Ankaboet 29:14)
Ibn Kathir zei, dat dit betekende, dat Noah 950 jaren temidden van zijn volk leefde, nadat hij de boodschap ontvangen had. Alleen Allah weet hoeveel jaren hij ervoor en erna geleefd heeft.
Ibn Jarir en andere volgelingen hebben overgeleverd dat het graf van Noah in de heilige moskee is.
Ibn Kathir zei, dat dit verslag sterker en authentieker is dan de verslagen die door latere overleveraars verteld worden, die beweerden, dat zijn graf zich in Beqa bevindt hetgeen hedentendage als Karak Noah bekend is. Allah weet het beter.
Zijn naam is Loeth, zoon van Haran, zoon van Tarih. Loeth was de neef van de profeet Ibrahim. (Zoals reeds vermeld werd door Ibn Kathir). Hij verliet Ibrahim en ging naar Sodom. De mensen daar waren slechte atheïsten en struikrovers. Zij waren de eerste gemeenschap die sodomie pleegde; de meest verwerpelijke misdaad. Zij pleegden dergelijke slechte daden in het openbaar. Sinds de profeet Adam had nooit iemand dergelijke zonden begaan. De profeet Loeth nodigde hen uit de eenheid te aanvaarden, alleen Allah te aanbidden en te stoppen met de slechte daden die ze pleegden. Desalniettemin gingen ze door met hun afschuwelijke zonden en dwaalden af zonder hun profeet te gehoorzamen. Allah overstelpte hen met een onverwachte straf zodat zij een voorbeeld zouden zijn van de straf die ongelovigen te wachten stond.
De verloochening door zijn volk en hun volharding in ongeloof
Allah zei: "Wij zonden ook Loeth, hij zei tegen zijn volk: 'Plegen jullie de ergste zonden zoals voor jullie geen van de wereldbewoners gepleegd heeft?' Waarlijk, jullie oefenen jullie lusten op mannen uit in plaats van op vrouwen. Nee, jullie zijn het volk, dat de grenzen overschrijdt." (Qs Al Ar'af 7:80-81)
Ibn Kathir zei, dat, toen Loeth hen uitnodigde om de islam aan te nemen, Allah te aanbidden en hun slechte daden op te geven, er geen enkele man was die in hem geloofde.
Zij gaven hun misdaden niet op en waren zelfs van plan Loeth de stad uit te jagen, zoals Allah zei: "En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: 'Verjaag hen uit jullie stad, dit zijn zeker mannen die rein willen zijn!'" (Qs Al Ar'af 7:82)
Behalve dat ze de afschuwelijke misdaad van sodomie bedreven, waren de mensen van het volk van Loeth ook nog struikrovers, ze verbraken eden en als ze zich verzamelden, waren ze obsceen in woord en daad. Zij schaamden zich nooit, dat ze homoseksuele daden in het openbaar bedreven, zij leken op beesten zonder verstand, of zelfs nog erger.
Engelen-worden naar hen toegezonden
Allah zei: "En (gedenk) Loeth, toen hij tegen zijn volk zei: 'Pleeg geen gruweldaden, want niemand van de wereldbewoners is jullie daarin voorafgegaan. Waarlijk jullie benaderen de mannen en beroven de reiziger! En jullie plegen het verwerpelijke in jullie samenkomsten. ' Maar zijn volk gaf hem geen ander antwoord dan: 'Breng Allahs bestraffing over ons, als je tot de waarachtigen behoort.' Hij zei: 'Mijn Heer! Geef mij de overwinning over het volk dat uit verderfzaaiers bestaat. (Qs Al Ankaboet 29:28-30)
Toen het volk van Loeth door hun koppigheid hem vroeg de bestraffing te laten doen gelden waarvoor hij hen gewaarschuwd had, deed hij een beroep op Allah en vroeg Hem dat hij verheven mocht zijn over dit boosaardige volk. Allah verhoorde zijn gebed en zond Zijn geëerde engelen die aan Ibrahim voorbijkwamen en hem de informatie gaven, dat hij de vader van een kundige zoon zou worden. Zij vertelden hem ook over de missie die zij in Sodom uit te voeren hadden.
Allah zei: "(Ibrahim zei): 'Met welk doel zijn jullie gekomen, o boodschappers?' Zij zeiden: 'Wij zijn tot een volk gestuurd dat misdadig is; om stenen van gebakken klei naar hen te sturen.' Getekend door jullie Heer voor de overtreders." (Qs Ad-Dzariyat 51:31-34)
Allah zei: "En toen Onze boodschappers met goed nieuws tot Ibrahim kwamen, zeiden zij: 'Waarlijk, wij gaan het volk van deze stad vernietigen, waarlijk haar inwoners zijn onrechtvaardig.' Hij zei: 'Maar daar is Loeth.' Zij zeiden: 'Wij weten beter wie daar is, en waarlijk wij zullen hem en zijn familie redden - behalve zijn vrouw, zij zal tot degenen behoren die achterblijven.'" (Qs Al Ankaboet 29:31-32)
Allah zei ook:"Toen Ibrahim geen angst meer had en het goede nieuws hem bereikte, begon hij bij Ons te pleiten voor het volk van Loeth." (Qs Hoed 11:74)
Ibrahim wenste, dat het volk van Loeth berouw zou tonen, het juiste geloof zou aanvaarden en de zonden opgeven die zij begingen. Daarom zei Allah:
"Waarlijk, Ibrahim was, zonder twijfel, standvastig en riep Allah in nederigheid aan en was vol berouw. O Ibrahim, Laat dit. Voorwaar, het bevel van jouw Heer is uitgesproken. Waarlijk, er zal een bestraffing komen die niet meer teruggedraaid kan worden." (Qs Hoed 11:75-76)
De teerling is geworpen. O Ibrahim, je moet niet op deze manier spreken. De zaak werd door Allah beslist. Deze zondaars zullen Zijn harde straf ondergaan.
Allah zei: "En toen Onze boodschappers bij Loeth kwamen, was hij bedroefd voor hen en voelde zichzelf door hen in het nauw gedreven. Hij zei: "Het is een verschrikkelijke dag." (Qs Hoed 11:77)
De geleerden zeiden: "Toen de engelen, Jibriel, Mika'il en Israfil de profeet Ibrahim verlieten, gingen ze als knappe jongelingen naar Sodom bij wijze van test van Allah. Zij vroegen aan Loeth hen als gasten te aanvaarden. Hij vreesde, dat, als hij weigerde iemand anders van het volk van Sodom hen als gasten zou nemen, daar hij dacht dat ze menselijke wezens waren."
Al-Soeddi zei, dat, toen de engelen de rivier van Sodom bereikten, zij daar de dochter van Loeth ontmoetten. Zij was water aan het halen voor de familie. De engelen die in de vorm van mannen verschenen, vroegen aan haar of er iemand was die hun als gast zou willen nemen. Omdat ze bang was, dat de mensen uit haar stad hen zouden verleiden, vroeg ze hen te wachten en dat deden ze. Ze keerde naar huis terug en vertelde haar vader over de gasten. Ondanks het feit dat het volk van Loeth hem had verboden gasten te ontvangen, ging Loeth naar buiten en kwam met de engelen terug. Niemand wist iets van de gasten, alleen de familie van Loeth. Zijn vrouw ging echter naar buiten en vertelde aan de mensen in de stad, dat Loeth enkele zeer knappe mannen, zoals nooit tevoren gezien waren, als gast ontvangen had.
Ibn Kathir zei: "Het volk van Loeth kwam al gauw naar hem toe, zoals Allah zegt:
"En de inwoners van de stad kwamen zich verheugen. (Loeth) zei: 'Waarlijk! Dit zijn mijn gasten, beschaam mij dus niet.' En vrees Allah en breng geen schande over mij.' Zij zeiden: 'Hebben wij jou niet verboden iemand (te onderhouden, te beschermen)?' (Loeth) zei: 'Dit zijn mijn dochters, als jullie zo moeten handelen." (Qs Al Hidjr 15:67-71)
Allah zei ook: "En de mensen haasten zich tot hem, en sinds lange tijd plachten zij misdaden te bedrijven." (Qs Hoed 11:78) die nog bij hun vorige grote zonden kwamen.
Loeth sprak hen toe en zei: "O mijn mensen! Hier zijn mijn dochters, zij zijn zuiverder voor jullie." (Qs Hoed 11:78). Hier onderwijst hij hen om op wettige manier hun behoeftes te bevredigen door samen met hun vrouwen te zijn, die beschouwd worden als de dochters van Loeth, daar een profeet van een volk beschouwd wordt als de vader van een volk. Allah zei: "De Profeet is dichter bij de gelovigen dan zijzelf en zijn vrouwen zijn hun moeders." (Qs Al Azhab 33:6) Allah zei via de tong van de profeet Loeth:
"En laten jullie degenen die Allah voor jullie geschapen heeft om jullie vrouwen te zijn, achter? Nee, jullie zijn een overtredend volk!"
(Qs As Sjoe 'ara 28:166) Loeth zei daarna tegen zijn volk: "Vrees Allah dus en verlaag mij niet met betrekking tot mijn gasten! Is er onder jullie dan geen enkele rechtvaardige man?" (Qs Hoed 11:78)
Dit vers houdt een verbod in homoseksualiteit te bedrijven en de getuigenis dat er wijze mensen waren in het volk van Loeth. Zijn volk antwoordde hem:
"Jij weet beslist wel, dat wij noch een wens noch een behoefte aan jouw dochters hebben, en jij weet beslist wel wat wij willen." Hij zei: "Ik wenste, dat ik de kracht had om jullie te overweldigen of dat ik tenminste een krachtige ondersteuning had." (Qs Hoed 11:79-80)
De Qoer'aaninterpretatoren vermeldden, dat Loeth achter de gesloten deur van zijn huis stond en bleef argumenteren met zijn volk om hen te stoppen, terwijl zij probeerden de deur te openen en naar binnen te gaan. Toen de zaak slechter werd, sprak hij de bovengenoemde woorden uit. Aldus beschreef Allah hun toestand, terwijl Hij zwoer bij het leven van zijn profeet Mohammed (a.s) , zeggende: "Waarlijk, bij jouw leven in hun wilde roes, lopen zij blind rond." (Qs Al Hidjr 15:72)
De kwelling overvalt de ongelovigen
Allah zei: "En hij heeft zeker voor Onze greep gewaarschuwd, maar zij twijfelden aan de waarschuwingen! En zij probeerden zeker zijn gasten tot schande te brengen. Aldus verblindden Wij hun ogen: 'Proeven jullie dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen.' En waarlijk, een eeuwige bestraffing greep hen vroeg in de ochtend." (QsAl Qamar 54:36-38)
Ibn Kathir zei, dat het de engel Jibriel was die naar de ongelovigen ging die zich onder het volk van Loeth bevonden en hun gezichten met zijn vleugel sloeg, totdat hun ogen uitgewist waren, alsof ze geen plaats in hun gezicht hadden gehad. Zij liepen trillend rond, en probeerden steun te vinden door muren te betasten en dreigden dat ze de volgende dag Loeth onder handen zouden nemen.
Allah zei: "Zij zeiden: 'O Loeth! Waarlijk, wij zijn boodschappers van jouw Heer! Zij zullen jou niet bereiken. Reis met je familie af in een deel van de nacht, en laat niemand van jullie omkijken, maar je vrouw (zal achterblijven), waarlijk, de straf die hen zal treffen, zal haar treffen. De ochtend is hun aangewezen tijd, is de ochtend niet nabij?'' (Qs Hoed 11:81)
De engelen bevalen Loeth 's nachts de stad met zijn familie te verlaten en niet terug te keren als hij de geluiden van de kwelling hoorde die zijn volk zou ondergaan. Loeth werd ook bevolen achter zijn familie aan te lopen en niet voor hen uit te gaan.
"Behalve zijn vrouw" Deze uitdrukking heeft twee betekenissen die allebei mogelijk zijn.
■ Het kan betekenen dat de hele familie van Loeth uit de stad zal trekken behalve zijn vrouw die achter zal blijven en daardoor de kwelling zal ondergaan zoals de andere mensen, of
■ Het kan betekenen dat de vrouw van Loeth met hen mee liep maar daarna omkeerde en zou blootstaan aan de kwelling. De eerste betekenis wordt verkozen. Allah weet het beter.
De engelen zeiden tegen Loeth:
"Voorwaar, de ochtend is hun aangewezen tijd. Is de ochtend niet nabij?" (Qs Hoed 11:81)
De engelen gaven de blijde tijding aan Loeth dat die mensen bij het aanbreken van de morgen vernietigd zouden worden. Loeth en zijn twee dochters gingen naar buiten en er wordt gezegd dat zijn vrouw hen vergezelde. Niemand uit deze stad volgde de familie van Loeth. Toen ze de stad uit waren en de zon opging, werden de mensen van Sodom blootgesteld aan een onverwachte bestraffing. Allah zond hen de pijnlijkste en de ergste straf, die zij niet vermijden konden. Allah zei:
"Toen dus Ons Bevel kwam, keerden Wij (de steden) ondersteboven en het regende stenen van gebakken klei op hen, hoog opgestapeld; Getekend door jouw Heer, en zij zijn niet ver van onrechtvaardigen verwijderd." (Qs Hoed 11:82-83)
Er wordt gezegd, dat Jibriel de zeven steden van het volk van Loeth met al zijn mensen, dieren en gebouwen erin, vernietigde en daarna de steden ondersteboven draaide en dat toen Allah, het stenen van gebakken klei (liet regenen) op hen, hoog opgestapeld. (Qs Hoed 11:82) Het waren hele dikke bakstenen die op hen neervielen als hevige regen. Op iedere steen stond de naam van degene die er mee getroffen moest worden, zoals Allah zei: "Getekend door jouw Heer, voor de overtreders." (Qs Hoed 11:83)
Volgens het verhaal van Loeth, zei Allah verder: "en zij zijn niet ver van onrechtvaardigen verwijderd." (Qs Hoed 11:83), dit betekent, dat deze straf ook gegeven kan worden aan degenen die dezelfde zonde begaan als het volk van Sodom; namelijk homoseksuele onzedelijkheid. Daarom beweerden vele moslimgeleerden dat ieder die een dergelijke zonde begaat, ter dood gestenigd moet worden of hij nu getrouwd is of niet. De profeet Mohammed (a.s) zei ook: "Als je twee mensen vindt, die dezelfde zonde begaan als het volk van Loeth, dood dan beide partijen."
Er wordt gezegd, dat de vrouw van Loeth samen met haar volk achterbleef, maar andere geleerden zeggen, dat ze naar buiten ging met haar familie, toen ze echter het schreeuwen van de mensen hoorde, keek ze om en was ongehoorzaam aan de bevelen van haar Heer. Toen ze: "O mijn volk" zei, viel er een baksteen op haar en ze werd gestraft net als de rest van de mensen. Zij aanvaardde dezelfde godsdienst als haar volk en ze had een oogje op de gasten van haar echtgenoot Loeth en Allah zei:
"Allah geeft voor de ongelovigen een voorbeeld, de vrouw van Noah en de vrouw van Loeth. Zij verkeerden onder twee van onze oprechte dienaren, maar beide bedrogen hen, dus hun echtgenoten baatten hen niet tegen Allah, en er werd gezegd: 'Gaan (jullie) het vuur binnen tezamen met degenen die binnentreden!'' (QsAt-Tahrim 66:10)
De zin "maar beiden bedrogen hen" betekent dat zij de godsdienst van hun echtgenoten niet volgden. Het betekent niet, Allah verhoedde het, dat deze vrouwen overspel pleegden. Allah heeft het nooit voorbeschikt dat de vrouw van een profeet zo'n zonde zou plegen.
Op de plaats waar de steden van het volk van Loeth waren, is nu een stinkend meer (de tegenwoordige Dode Zee). Zelfs zijn aangrenzende gebieden worden niet voor één of ander nuttig doel gebruikt. Zo waren de steden van Loeth een voorbeeld van de ernstige straf die Allah degene laat ondergaan die aan Hem ongehoorzaam is en die Zijn boodschappers niet volgt. Het is ook een teken van de Almacht van Allah en Zijn barmhartigheid voor de gelovigen door hen voor een dergelijke bestraffing te redden en hen op het rechte pad te leiden, zoals Hij zei:
"Waarlijk, hierin is een teken, maar de meeste van hen zijn geen gelovigen. En waarlijk, jullie Heer! Hij is echt de Almachtige, de Genadevolle." (Qs As Sjoe 'ara 28:8-9)
Hij zei ook: "Dus de (wettige) roep nam het van hen over bij de zonsopkomsten Wij keerden (de steden) om en lieten er stenen van gebakken klei op vallen. Zeker! Hierin zijn tekenen voor degenen die zien." (Qs Al Hidjr 15:73-75)
Allah zei: "En waarlijk! Zij (de steden) waren precies op de weg (van Mekka naar Syrië) gelegen." (Qs Al Hidjr 15:76)
Het meer dat de plaats van deze steden innam, ligt aan een weg die vaak door de mensen gebruikt wordt, zodat ze gewaarschuwd worden voor de toorn van Allah als ze hem ongehoorzaam zouden zijn, zoals Allah zei:
"Waarlijk, jullie gingen in de ochtend aan hen voorbij. En in de nacht; zullen jullie dan niet nadenken?" (Qs As Shaffat 37:137-138)
Hij zei ook:"En voorwaar, Wij hebben daarvan een duidelijke les nagelaten voor een volk dat begrijpt." (Qs Al Ankaboet 29:35)
Allah zei ook:"Dus Wij hebben de gelovigen daarvan naar buiten gebracht. Maar Wij vonden geen enkel islamitisch huishouden behalve één. En Wij hebben daar een teken achtergelaten voor degenen die een pijnlijke bestraffing vrezen." (Qs Ad-Dzariyat 51:35-37)
Dit is een voorbeeld en een teken van de Almacht van Allah en dat degene die ongehoorzaam is, blootgesteld zal worden aan een pijnlijke bestraffing.
Allah (Celle Celaloehoe) zegt: "En noem in het Boek Idris. Waarlijk! Hij was een man van waarheid (en oprechtheid), (en) een profeet. En Wij verhieven hem naar een hoge positie."
(Qs Maryam 19:56-57)
Ibn Kathir zei: "Dit is een lofzang van Allah voor Idris en een waarachtige beschrijving van hem als een profeet en een man van waarheid en oprechtheid. Hij was de derde profeet na Adam en Sheath (a.s)
Ibn Ishaq vertelde, dat Idris de eerste was die met een pen schreef. Hij leefde 308 jaar na de dood van Adam.
Over het vers van Allah (Celle Celaloehoe): "En Wij verhieven hem naar een hoge positie." (Qs Maryam 19:57), wordt in een betrouwbare hadith gezegd die het voorval van de Nachttocht en de hemelreis (Isra' en Mi'raj) uitvoerig beschrijft dat de Boodschapper van Allah in de vierde hemel Idris tegenkwam.
Ibn Kathir zei, dat Hoed tot een stam behoorde met de naam 'Ad bin 'Aus bin Sam bin Noah. Ze vertoefde in Yemen tussen Oman en Hadramaut in een kuststadje genaamd Shahr in een vallei die Mug-hith heette. De bewoners waren nomaden die in tenten op hoge stokken woonden. Hierover zei Allah: 'Zien jullie niet hoe jullie Heer (het volk van) 'Ad behandelde van (de stad ) Iram, met verheven pilaren,' hiermee wordt 'Ad Iram bedoeld, die de voorloper van de stam van 'Ad is. De tweede stam van 'Ad verscheen later.
De Arabieren die voor Ismaël (Isma'il) leefden werden 'Ariba Arab genoemd. Zij bestonden uit vele stammen zoals 'Ad, Thamoed, Joerhoem; Tasam, Jadis, Amim en anderen. De Moesta'riba Arabieren waren de nakomelingen van Ismaël. Ismaël was de eerste die Arabisch sprak, omdat hij het Arabisch overnam van de Joerhoem-stam die dichtbij zijn moeder Hadjar leefde in het heiligdom van Mekka. Allah liet Ismaël heel vloeiend Arabisch spreken, net als de profeet Mohammed (a.s).
De verloochening door zijn volk
Ibn Kathir zei, dat de oude 'Ad de eerste na de Zondvloed waren die afgoden aanbaden. Dit is duidelijk in de uitnodiging van de profeet Hoed tot hen: " ...En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van het volk van Noah heeft gemaakt en jullie rijkelijk in aantal heeft laten toenemen" (Qs Al Ar'af 7:69), hetgeen betekent, dat Allah hen de sterksten maakte onder hun tijdgenoten. Allah zegt ook met betrekking tot hen:
"Dan, na hen, hebben Wij een andere generatie geschapen." (Qs Al Moeminoen 23:31), hetgeen volgens de meest voor de hand liggende mening betrekking heeft op het volk van Hoed. Allah zond naar hen een profeet uit het midden van hun eigen mensen, d.w.z. Hoed om hen uit te nodigen alleen Allah te aanbidden. Zij verloochenden hem en minachtten hem. Betreffende dit voorval zei Allah:
"En tot (het volk van) 'Ad (stuurden Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: 'O, mijn volk.' Aanbid Allah.' Jullie hebben geen andere god dan Hem. Zullen jullie (Allah) niet vrezen?' De leiders van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: 'Waarlijk, wij zien jou in dwaasheid en waarlijk, wij denken dat jij één van de leugenaars bent."'
(Qs Al Ar'af 7:65-66)
Zoals het vers vertelt, zeiden ze: "We vinden datgene wat jij ons voorstelt onzin te aanbidden, vergeleken bij onze afgoden bij wie we overwinning en onderhoud zoeken. We denken integendeel datje een leugenaar bent in plaats van een profeet die door Allah gezonden is." Hoed antwoordde hen:
"O, mijn mensen! Er is geen dwaasheid in mij, maar ik ben een boodschapper van de Heer van de wereldbewoners. Ik verkondig jullie de boodschappen van Mijn Heer en ik ben een betrouwbare adviseur voor jullie."
(Qs Al Ar'af 7:67-68)
Hij verwachtte geen beloning noch dankbaarheid van hen voor zijn uitnodiging. In een andere situatie zei hij: "O mijn volk, ik vraag jullie geen beloning daarvoor. Mijn beloning is slechts van Hem Die mij geschapen heeft. Zullen jullie het dan niet begrijpen?"
(Qs Hoed 11:51)
Hier verwijt Hoed hen, dat ze zo trots zijn, dat ze niet eens probeerden zijn uitnodiging tot de klaarblijkelijke waarheid te begrijpen, waarvan hun eigen natuur in feite getuigenis af zou moeten leggen. Zij zeiden zelfs tegen hem:
"O Hoed! Je hebt ons geen bewijzen gebracht en wij zullen onze goden niet verlaten (alleen) omdat jij het zegt! En wij geloven niet in jou. Wij zeggen slechts, dat een paar van onze goden jou met gekte hebben geslagen."
(Qs Hoed 11:53-54)
Hetgeen betekent, dat je ons geen wonder gebracht hebt om je bewering te ondersteunen. Dus zullen we onze goden niet verlaten vanwege jouw ongefundeerde bewering. Wij denken veeleer, dat jij zwakzinnig bent omdat je onze goden beledigd hebt.
Daarna daagde Hoed hen uit en zei:
... "Ik roep Allah op als getuige en jullie moeten getuigen, dat ik vrij ben van wat jullie als deelgenoten aan Hem in de aanbidding toeschrijven - span dus tegen mij samen en geef mij geen uitstel. "
(Qs Hoed 11:55)
Hetgeen betekent, dat als jullie goden voordeel kunnen verschaffen of schade kunnen berokkenen, zoals jullie veronderstellen, dan verkondig ik mij vrij van hen allen en daag hen uit en vervloek ze allen. Dan kun je samenzweren tegen mij en alle krachten verzamelen die je maar ter beschikking hebt en alle plannen ten nadeel van mij tot uitvoering brengen, maar het kan mij niets schelen.
"Ik leg mijn vertrouwen in Allah, mijn Heer en jullie Heer'. Er is geen levend wezen waarvan Hij de voorlok niet grijpt. Waarlijk, mijn Heer is op het rechte pad."
(Qs Hoed 11:56)
Hetgeen betekent, dat hij de monarch is die nooit overtredingen begaat.
Deze uitdaging was op zichzelf een zeker bewijs, dat hij een profeet was die door Allah gezonden was, want ze konden hem niet bereiken of schade berokkenen. Dit bevestigde, wat hij had verteld en was een bewijs, dat hij de waarheid had gezegd. Aan de andere kant was het een bewijs van de valsheid van hun principes waaraan ze vasthielden en van de corruptie van hun ideologieën.
Hetzelfde argument werd reeds eerder gebruikt bij Noah, toen hij zei:
... "O mijn volk, als mijn verblijf en mijn herinnering van de tekenen van Allah moeilijk voor jullie zijn, toch leg ik mijn vertrouwen in Allah. En gaat jullie je plannen beraadslagen, jullie en jullie deelgenoten, en laat jullie plan niet een twijfel voor jullie zijn. Geef mij dan mijn straf en geef mij geen uitstel."
(Qs Yoenoes 10:71)
Hetzelfde werd door Ibrahim (Ibrahim) tegen zijn volk gezegd:
... "en ik vrees degenen die jullie aan Allah toekennen in aanbidding niet (niets kan mij gebeuren), behalve wanneer mijn Heer (Allah) iets wil. Mijn Heer omvat in Zijn kennis alle dingen. Zullen jullie je niet laten vermanen? En hoe moet ik degenen die jullie aan Allah in aanbidding toekennen, vrezen, terwijl jullie niet vrezen, terwijl jullie in aanbidding tot Allah zaken hebt toegekend die Hij niet naar beneden heeft gestuurd en waar jullie geen zeggenschap over hebben. (Dus) wie van de twee partijen heeft meer recht op zekerheid, als jullie maar wisten." Het zijn degenen die geloven en hun geloof niet met het verkeerde verwarren, voor hen (alleen) is er veiligheid en zij zijn de geleiden. En dat was Ons bewijs dat Wij Ibrahim tegen zijn mensen gaven. Wij verheffen die Wij willen in graden. Zeker jullie Heer is Alwijs, Alwetend.
(Qs Al An'am 6:81-83)
Allah zei betreffende het volk van Hoed:
"En de stamhoofden van zijn volk, die ongelovig waren en de ontmoeting in het hiernamaals ontkenden en aan wie Wij de luxe en het gemak van dit leven hadden gegeven, zeiden: 'Hij is niets meer dan een mens zoals jullie, hij eet wat jullie eten en drinkt wat jullie drinken. Als jullie een mens moeten gehoorzamen zoals jullie zelf, dan waarlijk! Jullie zouden zeker verliezers zijn.'"
(Qs Al Moeminoen 23:33-34)
Zij verwierpen het idee dat Allah boodschappers kon zenden als menselijke wezens. Dit argument werd door ongelovigen in de vroegere en in de huidige tijden naar voren gebracht. Allah zei:
"En niets weerhoudt de mens van het geloven als de leiding tot hen komt, behalve dat zij zeggen: 'Heeft Allah een mens als boodschapper gestuurd?' Zeg: 'Als er op aarde engelen waren die in vrede en veiligheid rondliepen, dan zouden Wij zeker voor hen een engel uit de hemel als boodschapper hebben gestuurd.'"
(Qs Al Isra 17:94-95)
Allah zei ook:
"Is het een wonder voor de mensheid, dat Wij Onze inspiratie naar een man uit hun gemeenschap hebben gestuurd (zeggende): 'Waarschuw de mensheid...'"
(Qs Yoenoes 10:2)
Dus zei Hoed tegen zijn volk: "Zijn jullie niet verbaasd, dat er van jullie Heer een vermaning is gekomen door een man uit jullie midden, dat hij jullie moge waarschuwen... " (Qs Al Ar'af 7:63) Allah alleen weet het beste hoe en waar Hij Zijn boodschap zal verkondigen. Zijn volk zei verder betreffende Hoed en zijn boodschap:
"Belooft hij jullie dat wanneer jullie gestorven zijn en tot stof en botten geworden zijn, jullie weer levend zullen worden?"
(Qs Al Moeminoen 23:35)
Hieruit blijkt, dat zij de opstanding na de dood ontkenden en de terugkeer van het leven nadat hun lichamen tot stof en breekbare beenderen zijn geworden. Zij voegden toe:
'"Ver, heel ver is datgene wat jullie beloofd is. Er is niets dan ons leven in deze wereld! Wij sterven en wij leven! En wij zullen niet herrijzen!"
(Qs Al Moeminoen 23:36-37)
Hetgeen betekent, dat een generatie sterft en een andere erop volgt, zoals sommige onwetende mensen beloofden die zeiden: 'De baarmoeder baart en het graf slokt op!'
Hij is slechts een man die een leugen over Allah bedacht heeft, maar wij zullen hem niet geloven. Hij zei: "O mijn Heer! help mij wat zij mij beschuldigen mij van leugens."
(Qs Al Moeminoen 23:38-39)
Hoed preekte tot zijn volk en zei:
"Bouwen jullie op elke hoge plaats hoge paleizen waar jullie niet in wonen?"
(Qs As Sjoe'ara 28:128)
Hetgeen betekent: bouwen jullie een prachtig gebouw op iedere heuvel, zoals paleizen, alleen maar om te pronken, terwijl het helemaal niet nodig is? En krijgen jullie voor jullie zelf paleizen (paleizen of duiventillen) alsof jullie daar voor altijd in zullen wonen. Verwachten jullie daar lang in te leven?
En als jullie grijpen, grijpen jullie als tirannen? Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En onderhoudt jullie verplichtingen aan Hem, vrees Hem Die jullie geholpen heeft met alle (goede zaken) die jullie kennen. Hij heeft jullie geholpen met vee en kinderen. En tuinen en bronnen. Waarlijk, ik vrees voor jullie voor de bestraffing van een Grote Dag."
(Qs As Sjoe 'ara 28:129-135)
Kwelling overviel de ongelovigen
Ibn Kathir zei, dat het volk van Hoed tegen hem zei:
"Het maakt ons niet uit of jij preekt of niet tot degenen die preken behoort. Er is niets anders dan de gewoonte en de godsdienst van de ouderen. En wij zullen niet gestraft worden."
(Qs As Sjoe 'ara 28:136-138)
Ergens anders zeiden zij:
"Jij bent tot ons gekomen, zodat wij alleen Allah zouden aanbidden en zouden verzaken wat onze voorouders aanbaden. Breng ons datgene waarmee je ons bedreigd hebt, als je waarachtig bent."
(QsAlA'raf7:70)
Toen antwoordde Hoed:
"Bestraffing en de toorn van jullie Heer is reeds over jullie gekomen. Redetwisten jullie maar met mij over de namen die jullie hebben genoemd - jullie en jullie vaderen, zonder gezag van Allah? Wacht dan, ik ben onder jullie ook wachtend."
(Qs Al Ar'af 7:71)
(Door deze uitspraak word je blootgesteld aan de toorn en de straf van Allah. Ben je tegen de aanbidding van Allah, Die geen partner kent, en vóór de aanbidding van afgoden, die jezelf gemaakt hebt en die je als goden beschouwt?! Als je doorgaat met dit verzet tegen de waarheid en je blijft bij de valsheid, dan kun je onvermijdelijk de kwelling van Allah Die je zal overvallen, verwachten.)
Allah noemde het verhaal van de vernietiging van het volk van Hoed op meer dan één plaats in de heilige Qoer'aan. Hij, de Almachtige, zei:
"Hij zei: 'O mijn Heer! Help mij want zij beschuldigen mij van leugens.' (Allah) zei: 'Over een poosje zullen zij zeker spijt hebben. ' Een rukwind overmande hen dus met rechtvaardigheid en Wij hebben hen als afval van dode planten gemaakt. Weg dus met het volk dat onrechtvaardig is."
(Qs Al Moeminoen 23:39-41)
Allah zei ook:
"Zij zeiden: 'Ben jij tot ons gekomen om ons van onze goden te laten afkeren? Breng ons dan datgene waarmee je ons bedreigt, als je één van de waarachtigen bent!' Hij zei: 'De kennis is alleen bij Allah, en ik verkondig jullie datgene waarmee ik gestuurd ben, maar ik zie dat jullie een volk zijn dat aan de onwetendheid is gegeven!' Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: 'Dit is een wolk die regen brengt!' Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! - Een wind met daarin een pijnlijke bestraffing! Alles vernietigend door het bevel van /Mar Heer! Zo werden zij degenen waarvan niets te zien was, behalve hun woningen! Zo vergoeden Wij het volk dat misdadig is."
(Qs Al Ahqaf46:22-25)
Allah zei verder:
"Dus hebben Wij hem gered en degenen die bij hem waren door een genade van Ons en Wij hebben de wortels afgesneden van degenen die Onze tekenen negeerden en zij waren geen gelovigen."
(Qs Al Ar'af 7:72)
Allah zei ook:
"Zo wezen zij hem af, en Wij verwoestten hen. Hierin is werkelijk een teken: maar de meeste van hen geloven niet. En voorwaar jullie Heer is Hij, de Verhevene, de meest Barmhartige." De Qoer'aan vertelt opnieuw uitvoerig het verhaal van hun vernietiging:
"En toen Ons gebod kwam, hebben Wij Hoed gered en degenen die hem geloofden door een genade van Ons en Wij redden hen van een zware bestraffing. Zo was het (volk van) 'Ad. Zij verwierpen de tekenen van hun Heer en waren ongehoorzaam aan Zijn boodschappers, en volgden het bevel van iedere trotse halsstarrige onderdrukker van de Waarheid. En zij werden door een vloek in deze wereld achtervolgd (en zo zullen zij) op de Dag der Opstanding zijn. Geen twijfel! Waarlijk, de 'Ad waren ongelovig aan hun Heer. Weg dus met de 'Ad, het volk van Hoed."
(Qs Hoed 11:58-60)
De details over de vernietiging werden in het volgende vers gegeven: Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: "Dit is een wolk die regen brengt!" Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!
(Qs Al Ahqaf46:24)
Dit was het eerste stadium van de kwelling. Er was regentekort en toen ze naar regen uitkeken, zagen ze wolken in de hemel drijven en ze dachten, dat het een barmhartigheid was die de Voorziening hen gezonden had, maar het was een teken van kwelling. Dus zei Allah: "Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!
(Qs Al Ahqaf46:24)
Hetgeen betekent de bestraffing waar zij Hoed om vroegen. Dit was een antwoord op hun uitspraak: "...Breng ons dan datgene waarmee je ons bedreigt, als je één van de waarachtigen bent!" (Qs Al Ahqaf46:22)
Allah zei:
"En wat de 'Ad betreft - zij werden door een gewelddadige wind vernietigd. Die Allah hen voor zeven achtereenvolgende nachten en acht dagen had opgelegd, zodat je mensen omvergeworpen zag, alsof zij holle stammen van palmbomen waren! Zie je overblijfselen van hen?"
(Qs Al Haqqah 69:6-8)
In de Soerah Al-Qamar zei Allah:
"Waarlijk, Wij stuurden naar hen een heftige wind met een harde stem op de dag van het slechte voorteken en de voortdurende rampspoed."
(QsAl Qamar 54:19)
Allah zei verder in Soerah Ad-Dzariyat:
"En bij de 'Ad toen Wij een orkaan naar hen toezonden " (Qs Ad-Dzariyat 51:41) (die de wolken niet liet bewegen noch de bomen liet bevruchten, dus het is een onvruchtbare wind die geen voordeel met zich meebrengt.) Hierover werd gezegd: "En spaarde niets op haar tocht, maar vernietigde alles. (Qs Ad-Dzariyat 51:42) zoals Allah zei: "een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!" Het is waarschijnlijk dat door deze wilde, koude en zeer zware storm die zeven nachten ^n acht dagen aanhield, en als een verschrikkelijke straf hen overviel, alle mensen vernietigd werden en niemand het overleefde. Hij volgde hen zelfs tot aan hun grotten en haalde hen eruit en vernietigde hen. Hij vernietigde hun statige gebouwen en prachtige paleizen. Zij waren trots op de soliditeit van de gebouwen en zeiden: "Wie is in kracht machtiger dan wij?" Zien zij niet dat Allah, Die hen geschapen heeft, machtiger in kracht was dan zij? En zij ontkenden Onze tekenen! (Qs Foesshilaat 41:15)
Allah stuurde naar hen iets dat sterker was dan zijzelf, d.w.z. de vernietigende wind.
Aan het einde veroorzaakte die wind misschien wolken hetgeen de overlevenden van het volk van Hoed deed geloven dat het een wolk van barmhartigheid was. Allah zond haar echter met vonken en vuur. Dit lijkt op het geval van het volk dat overschaduwd werd met een duisternis, en dat eerst door een koude wind gekweld werd en daarna door een razend vuur. Eerst kwelling door iets en daarna door zijn tegenpool wordt beschouwd als de ergste soort kwelling. Dit als vervolg op de rukwind die in de Soerah Al-Moe'minoen genoemd wordt,
Een rukwind overmande hen dus met rechtvaardigheid en Wij hebben hen als afval van dode planten gemaakt. Weg dus met het volk dat onrechtvaardig is.
(Qs Al Moeminoen 23:41) Imam Moeslim heeft overgeleverd in zijn oorspronkelijke boek op gezag van 'Aishah 4t* dat ze zei: "Als het waaide, dan zei de Boodschapper van Allah ft, "O Allah, ik vraag je om iets goeds ervan, het goede dat hij bevat en het goede waardoor hij gezonden werd. En ik zoek mijn toevlucht bij U voor het kwaad dat hij met zich draagt, het kwaad dat hij bezit en het kwaad waardoor hij gezonden is."
'Aishah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei, als de hemel bewolkt werd, veranderde zijn (de Profeet) kleur en liep hij voortdurend naar binnen en naar buiten en heen en weer. Maar als het legende, voelde hij zich opgelucht. Ik zag dit en vroeg hem (erover), toen zei hij: "De ben bang dat het is zoals de Aad gezegd hebben:
Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: "Dit is een wolk die regen brengt!"...
De eerste van de profeten is Adam ('alaihi asalaam) en de laatste van hen is Profeet Mohammed . Allahi Ta`ala heeft zelf de profeten onder de mensen uitgekozen.
Allah zegt in de Koran (Nederlandse vertaling):
Dat is Allah's genade, Hij schenkt haar aan wie Hij wil; en Allah is de Heer van grote genade. (Surah 62: Ayah 4)
In de Koran staat ook (Nederlandse vertaling):
Bij Allah, Wij zonden (boodschappers) tot de volkeren die vóór u waren; maar Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen. Daarom is hij nu (in deze wereld) hun vriend en (in het Hiernamaals) zullen zij een smartelijke straf ontvangen. (Surah 16 : Ayah 63)
Voorwaar, Wij hebben u met de Waarheid gezonden als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer; en er is geen volk waaronder zich geen boodschapper heeft bevonden. (Surah 35 : Ayah 24)
Voor elk volk is er een boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt er met rechtvaardigheid onder hen geoordeeld en hun wordt geen onrecht aangedaan. (Surah 10 Ayah 47)
Hun aantal is niet met zekerheid te zeggen alleen Allahi Ta`ala weet hun aantal.
Wij zonden boodschappers, welke Wij reeds hebben genoemd en boodschappers welke Wij u niet hebben genoemd en Allah sprak openlijk tot Mozes. (Surah 4 : Ahay 164)
Volgens een overlevering waren er 124000 geweest en volgens een andere overlevering andere 224000 (Musnad van Imaam Ahmad bin Hambal deel 5/266).
Hoe uitgestrekt de aarde ook is de boodschappen van de profeten is tot in de verste hoeken te horen geweest. Er is geen volk die deze boodschappen niet heeft gehoord. Daarom is het beter hun aantal niet te beperken tot een bepaald getal. Daarentegen worden in de Koran 25 Rusul (Boodschappers) bij name genoemd; 18 ervan worden in Surah Al-An'aam (Het Vee) vermeld:
En dit is onze bewijsgrond die Wij Abraham tegen zijn volk gaven. Wij verheffen graadsgewijze, wie Wij willen. Voorzeker, Uw Heer is Alwijs, Alwetend.
En Wij gaven hem Izaäk en Jacob; Wij leidden elk hunner en voordien leidden Wij Noach en van zijn afstammelingen: David, Salomo, Job, Jozef, Mozes en Aäron. Zo belonen Wij de goeden.
En Zacharia, Johannes, Jezus en Elias. Elk hunner behoorde tot de deugdzamen.
En Ismaël, Elisa, Jonas en Lot; elk hunner verhieven Wij boven de volkeren. (Surah 6: Ahay 83 - 86)
Verder vinden we in Surah Al-Imraan (Het huis van Imraan) de volgende verzen:
Allah verkoos Adam en Noach en de nakomelingen van Abraham en de nakomelingen van Imraan boven de volkeren.
Afstammelingen, de een van de ander. En Allah is Alhorend, Alwetend. (Surah 3 : Ayah 33-34)
Tot slot vinden we in de volgende Soerah
Surah Al-Aa'raaf (De verheven plaatsen) Ayah 65 Surah Hoed Ayah 61 en 84 Surah Al-Anmbi'jaa (De Profeten) Ayah 85-86 Surah Al-Ahzaab (De Confreranten) Ayah 40 de namen van de volgende profeten terug:
Aadam (Adam) ('alaihi asalaam)
Idries (Henoch) ('alaihi asalaam)
Noeh (Noach) ('alaihi asalaam)
Hoed ('alaihi asalaam) (niet bekend in christelijke literatuur)
Saalih ('alaihi asalaam) (niet bekend in christelijke literatuur)
Ibrahiem (Abraham) ('alaihi asalaam)
Loet (Lot) ('alaihi asalaam)
Isma`iel (Ismael) ('alaihi asalaam)
Ishaaq (Isaak) ('alaihi asalaam)
Ya`qoeb (Jacob) ('alaihi asalaam)
Yoesuf (Josef) ('alaihi asalaam)
Ayyoeb (Job) ('alaihi asalaam)
Shu`ayb (Jethro) ('alaihi asalaam)
Moesaa (Moses) ('alaihi asalaam)
Haaroen (Aaron) ('alaihi asalaam)
Dhoe'l Kifl ('alaihi asalaam) (niet bekend in christelijke literatuur)
Dawoed (David) ('alaihi asalaam)
Sulaymaan (Salamo) ('alaihi asalaam)
Ilyaas (Elia) ('alaihi asalaam)
Al Yasa` (Elisa) ('alaihi asalaam)
Yoenus (Jonas) ('alaihi asalaam)
Zakariya (Zacharia) ('alaihi asalaam)
Yahyaa (Johannes) ('alaihi asalaam)
`Isaa (Jesus) ('alaihi asalaam)
Mohammed Allah zegt in de Koran:
"Van deze boodschappers hebben wij sommigen boven anderen verheven..." (Surah 2: Ayah 253)
Vijf van deze profeten worden in de Qur'aan als "ulu-l Adhm" Gezanten genoemd (Gezanten die begiftigd zijn met standvastigheid en geduld): dit zijn:
"En voorwaar de Heer zei tegen de engelen: 'Ik zal een plaatsver-vanger op aarde plaatsen.' Zij zeiden: 'Zult U daar iemand plaat¬sen die misdaden pleegt en bloed laat vloeien - terwijl wij U verheerlijken, U prijzen en danken en U heilig maken.' Hij (Allah) zei: 'Ik weet wat jullie niet weten.'
(Qs Al Baqarah 2:30)
Ibn Kathir zei, dat dit een verslag is van Allah aan Zijn engelen, terwijl Hij hen de wijsheid die schuil gaat achter de schepping van Adam en zijn nakomelingen vertelt, en hoe zij elkaar op aarde zullen opvolgen. Allah zegt in een ander vers:
"En Hij is het Die ervoor gezorgd heeft dat generatie na generatie komt, elk de andere op aarde vervangend. En Hij heeft jullie in rangen verheven, sommige boven andere en Hij zal jullie testen met wat Hij jullie gegeven heeft. Zeker, jullie Heer is snel in de vergoeding en zeker Hij is Vaak-Vergevend, Genadevol."
(Qs Al An'am 6:165)
Hij zei ook:
"Of, wie antwoordt aan de behoeftige, wanneer die Hem roept, en Die het kwaad verwijdert, en jullie erfgenamen van de aarde maakt, generatie na generatie. Is er een god naast Allah? Jullie herinneren jullie maar weinig! "
(Qs An Naml 27: 62)
Allah zei dat tegen Zijn engelen als een reden voor de schepping van Adam en zijn kinderen, terwijl Hij voorbereidingen treft voor de gebeurtenis van iets groots voordat die in werkelijkheid plaatsvindt.
Allah zei:
... "Zij zeiden: 'Zult U daar iemand plaatsen die misdaden pleegt en bloed laat vloeien - terwijl wij U verheerlijken, U prijzen en danken en U heilig maken.' Hij (Allah) zei: 'Ik weet wat jullie niet weten.'"
(Qs Al Baqarah 2:30)
Deze vraag gesteld door de engelen was een middel om achter de wijsheid van iets te komen. Het was niet een soort protest of een neerzien op de mensheid en ook niet jaloersheid op hen, zoals door sommige onwetende mensen gedacht wordt.
Qatadah zei: "Zij verwachtten wat ze moesten doen vanwege hun vroegere ervaring met de djinn die op aarde leefden voor de schepping van Adam."
Ibn 'Oemar zei: "De djinn leefden op aarde tweeduizend jaar voor de schepping van Adam en zij vergoten bloed. Allah zond engelen om hen van de aarde te verwijderen en dwong hen naar de eilanden te gaan."
Ibn Kathir zei: "De engelen zeiden vervolgens: 'terwijl wij U verheerlijken, U prijzen en danken en U heilig maken,' hetgeen betekent, dat wij U altijd zullen aanbidden en nooit ongehoorzaam zullen zijn. Als het doel van de schepping is U te dienen, O Heer, dan dienen wij U dag en nacht zonder moe te worden.
Allah antwoordde hen zeggende: "Ik weet wat jullie niet weten." Wat betekent: De weet alles omtrent het doel van de schepping van de mens, hetgeen jullie niet weten. Vele van hen zullen profeten, boodschappers, godvruchtige mensen, martelaren en rechtschapen mensen zijn. Verder legde Allah uit, dat Hij Adam met kennis eerde, zeggende: "En Hij onderwees Adam de namen." Tbn Abbas zei: "Met namen wordt bedoeld dat de mensen definities hebben voor: mensen, dieren, aarde, vlakte, zee, berg, kameel, ezel, etc. Toen plaatste Hij hen voor de engelen en zei: "Vertel Mij hiervan de namen, als jullie waarachtig zijn."(Qs Al Baqarah 2:31). Al-Hasan Al-Basri zei: "Toen Allah Adam wilde scheppen, zeiden de engelen: "Als Allah een schepsel wil scheppen, dan merken we, dat wij meer weten dan het schepsel." Dus was het een verzoeking voor hen. Dit wordt weergegeven in de woorden van Allah: "als jullie waarachtig zijn."
Allah zegt:
"Zij (de engelen) zeiden: "Verheerlijkt bent U, wij hebben geen kennis behalve van wat U ons onderwezen heeft. U bent de Alwetende, de Alwijze."
(Qs Al Baqarah 2:32)
Ibn Kathir zei: "Verheerlijkt is onze Heer, niemand kan iets weten dat in Uw kennis verborgen is, behalve als U het ons onderwijst. U bent de Alwetende, de Alwijze." Dit houdt verband met een ander Qoer'aanvers dat zegt: "En er gebeurt niets zonder Zijn kennis behalve wat Hij wil... (Qs Al Baqarah 2:255)
Allah zei:
"Hij zei: 'O Adam, vertel hun de namen.' En toen hij hun de namen had verteld, zei Hij: 'Heb Ik je niet verteld dat Ik het onzichtbare in de hemelen en op de aarde ken en Ik weet wat je vertelt en wat je verborgen houdt?'"
(Qs Al Baqarah 2:33)
Sa'id bin Joebair zei: "Het gezegde van Allah, "en Ik weet wat je vertelt," slaat op de uitspraak van de engelen: "Zult U daar iemand plaatsen die misdaden pleegt?" en Zijn gezegde, "Wat je verborgen houdt," heeft betrekking op Iblis, toen hij zijn arrogantie verborgen hield en de gedachte dat hij een beter schepsel was dan Adam. Qata-dah zei: "Het vers heeft betrekking op de uitspraak van de engelen: "Wanneer Allah een schepsel schept, merken we, dat wij meer weten en eerbaarder zijn uit het oogpunt van Allah."
De ongehoorzaamheid van Iblis was er de oorzaak van dat hij vervloekt werd: Allah zei:
"En voorwaar Wij zeiden tot de engelen: 'Kniel neer voor Adam.' En zij knielden allen neer behalve Iblis, hij weigerde en was trots en was één van de ongelovigen."
(Al Baqarah 2:34)
Ibn Kathir zei: "Het is een grote genade die Adam ontving van Allah, toen Hij hem met Zijn handen vormde, Zijn geest in hem blies, hem de namen van alle dingen leerde en de engelen beval zich voor hem neder te werpen." Allah zei in de Soerah Al-Hidjr:
"Toen Ik hem dus volledig gemodelleerd had en in hem (Adam) blies Ik de ziel die Ik voor hem geschapen had, vallen (jullie) dan neer en knielen voor hem."
(Qs Al Hidjr 15:29)
Allah zei in soerah Al-Araf:
"En zeker, Wij hebben jullie geschapen en hebben jullie vorm gegeven. Toen hebben Wij de engelen verteld: 'Kniel neer voor Adam,' en zij knielden neer, behalve Iblis: hij weigerde om één van de knielenden te zijn. (Allah) zei: 'Wat weerhoud je ervan om te knielen wanneer Ik jou dat beveel?' Iblis zei: 'Ik ben beter dan hij. U heeft mij van vuur geschapen en hem heeft U van klei geschapen. '"
(Qs Al Ar'af 7:11-12)
Dit betekent dat Iblis dacht, dat hij beter was dan Adam, hetgeen hem ervan weerhield om zich neder te werpen voor Adam, in strijd met het goddelijke bevel dat aan hem en de engelen gericht was.
Allah zei in Soerah Al-Hidjr:
"En voorwaar jullie Heer zei tegen de engelen: 'Ik ga een mens scheppen van aangelode klei van veranderde zachte zwarte aarde. Toen Ik hem dus volledig gemodelleerd had en in hem (Adam) Mijn geest blies, vallen (jullie) dan neer en knielen voor hem.' Dus knielden de engelen allemaal tezamen voor hem. Behalve Iblis -hij weigerde onder de knielenden te zijn. (Allah) zei: 'O Iblis! Waarom ben jij niet onder de knielenden?' (Iblis) zei: 'Ik ben niet degene die voor een mens neerknielt, die U van aangeloden klei van zachte zwarte aarde heeft gemaakt.' (Allah) zei: 'Ga hier dan weg, want waarlijk, jij bent een verworpene, een vervloekte. En waarlijk de vloek zal op je zijn tot de Dag der Vergelding."'
(Qs Al Hidjr 15:28-35)
Zo was Iblis door zijn ongehoorzaamheid zelf verantwoordelijk voor de vergelding van Allah omdat hij het goddelijke bevel zich voor Adam neder te werpen niet opvolgde.
Allah zei in de Soerah Al-Isra';
"En voorwaar Wij zeiden tot de engelen: 'Kniel neer voor Adam.' Zij knielden neer behalve Iblis. Hij zei: 'Zal ik neerknielen voor iemand die U uit klei geschapen heeft?' (Iblis) zei: 'Zien jullie deze persoon die U boven mij geëerd heeft, als U mij uitstel geeft tot de Dag der Opstanding, zal ik zeker zijn nageslacht grijpen en misleiden, op een enkeling na.' (Allah) zei: 'Ga en ieder van hen die jou volgt, zeker de hel zal de vergoeding voor jullie zijn - een rijke vergoeding.En leidt ten gronde, degenen die jij kunt onder hen met je stem, val hen aan met je cavalerie en je infanterie, deel wederzijds je welvaart met hen en je kinderen en beloof hen zaken. ' Maar Sheitan belooft hen niets anders dan bedrog. Waarlijk! Jij hebt geen gezag over Mijn dienaar. En voldoende is jullie Heer als Behoeder."
(Qs Al Isra 17:61-65)
Allah zei ook in Soerah Al-Kahf:
"En voorwaar toen Wij tot de engelen zeiden: 'Kniel neer voor Adam.' Dus knielden zij neer behalve Iblis. Hij was één van de djinns; hij was ongehoorzaam aan het bevel van zijn Heer. Zullen jullie hem en zijn nageslacht dan in plaats van Mij als beschermers en helpers nemen terwijl zij jullie vijanden zijn? Wat een kwaad is de ruil voor de onrechtvaardigen."
(Qs Al Kahf 18:50)
Ibn 'Abbas zei: "Iblis was de aartsengel in de lagere hemel en hij behoorde tot een groep engelen die "djinn" werden genoemd. Toch zei Al-Hasan Al-Basri: "Iblis kan nooit tot de engelen toebehoren."
In Sahih Moeslim werd er volgens 'Aishah (moge Allah tevreden met haar zijn) overgeleverd, dat de Profeet & zei: "De engelen zijn geschapen uit licht, terwijl de djinn uit vuur zonder rook geschapen zijn. Adam werd geschapen zoals beschreven werd (in de heilige Qoer'aan)."
Allah zei in Soerah Saad:
"Voorwaar toen jullie Heer zei tegen de engelen: 'Waarlijk, Ik ga de mens uit klei scheppen.' Toen lk hem dus gemodelleerd had en in hem Mijn geest blies die door Mij geschapen was, vallen jullie dan voor hem neer in gehoorzaamheid.' Dus knielden de engelen allemaal neer, behalve Iblis, hij was trots en was één van de ongelovigen. "(Allah) zei: 'O Iblis! Wat weerhoudt je om voor degene die Ik met Mijn beide handen geschapen heb, neer te knielen? Ben jij te trots of ben jij één van hen die hoog verheven is?' (Iblis) zei: 'Ik ben beter dan hij, U heeft mij van vuur geschapen en U schiep hem van klei.' (Allah) zei: 'Ga hier dan weg, want waarlijk, jij bent een verworpene, een vervloekte. En waarlijk! Mijn vloek is over jou tot de Dag der Vergelding.' (Iblis) zei: 'Mijn Heer! Geef mij uitstel tot de Dag dat de (doden) herrezen zullen worden.' (Allah) zei: 'Jij bent één van degenen die uitstel krijgen - tot de Dag van de aangewezen tijd.' (Iblis) zei: 'Bij Uw macht, dan zal ik ze zeker allen misleiden, behalve Uw dienaren onderhen, de oprechte en door Uw genade gezuiverden.' (Allah) zei: 'De waarheid is, en Ik spreek de waarheid, dat Ik de hel met jou (Iblis) en degenen van de mensheid die jou volgen tezamen zal vullen.'
(Qs Shad 38:71-85)
Allah zei in Soerah Al-Araf:
"(Iblis) zei: 'Omdat U mij laat dwalen, zal ik zeker op hen wachten op Uw rechte pad.' Dan zal ik tot hen komen van voren en van achteren, van links en van rechts en U zult in de meeste van hen geen dankbaarheid vinden."
(Qs Al Ar'af 7:16-17)
Wat Iblis zegt, betekent dat hij zelf in de weg zal staan van de kinderen van Adam, op ieder pad dat zij begaan en iedere richting die zij inslaan. Dus ieder van de kinderen van Adam die zich niet aan Iblis onderwerpt, heeft verlossing bereikt en de armzalige onder de kinderen van Adam is degene die de weg van Iblis volgt.
Imam Ahmad bin Hanbal heeft van Aboe Hoerairah overgeleverd dat de Profeet zei: "Als de zoon van Adam een vers van neerbuiging leest en dan zelf neerbuigt, dan zondert de Sheitan zich af, schreeuwt en vervloekt zichzelf en zegt: 'De zoon van Adam werd bevolen zich neder te werpen en hij gehoorzaamde (zijn Heer), en zo zal zijn lot zijn het paradijs binnen te gaan, maar ik werd bevolen (door Allah) om mij neder te werpen (voor Adam), maar ik was ongehoorzaam en mijn lot zal de hel zijn.' "
De Schepping van Eva
Allah zei:
"En Wij zeiden: 'O Adam! Woon tezamen met jouw vrouw in het paradijs en eet beide vrijelijk met plezier en genot van de zaken daarvan, zoveel als je maar wilt, maar kom niet bij deze boom of jullie beiden zullen tot de zondaren behoren.'"
(Qs Al Baqarah 2:35)
Allah zei ook:
"(Allah) zei: 'Verlaat dit (paradijs) verworpen en uitgebannen. Wie van (de mensheid) jou volgt, daar zal Ik zeker de hel mee vullen. En, o, Adam! Woon met je vrouw in het paradijs en eet wat jullie beide wensen, maar nader niet deze boom, want anders zullen jullie beide tot de overtreders behoren.
(Qs Al Ar'af 7.18-19)
Allah zei verder:
"En voorwaar toen Wij tegen de engelen zeiden: 'Kniel neer voor Adam.' knielden zij (allen) neer behalve Iblis, die weigerde. Toen zeiden Wij: 'O Adam! Waarlijk, dit is een vijand voor jou en je vrouw. Laat hem niet jullie beide uit het paradijs verjagen, zodat jullie aan de ellende overgeleverd zijn. Waarlijk, jullie hebben (een belofte van Ons) dat je nooit honger zult hebben noch naakt zal zijn. En jullie (zullen) daar niet aan dorst lijden noch onder de hitte van de zon.'"
(Qs Tha ha 20:116-119)
Pon Kathir zei: "Uit de contekst van deze verzen blijkt, dat de schepping van Eva voor het leven van Adam in het paradijs plaatsvond. Dit wordt ondersteund door het Qoer'aanvers: "En, o, Adam! Woon met je vrouw in het paradijs" Hoewel Al-Soeddi na Ibn 'Ab-bas, Ibn Mas'oed en enkele andere Metgezellen heeft overgeleverd, dat zij zeiden: "Polis werd uit het paradijs verdreven en daarna werd Adam toegelaten. Hij wandelde er in zijn eentje rond zonder een partner waarbij hij rust kon vinden. Op een keer sliep hij en toen hij wakker werd, zag hij een vrouw aan zijn hoofdeinde zitten, die Allah geschapen had uit een rib van hem. Hij vroeg haar: 'Wat ben jij?' Zij zei: 'Een vrouw.' Hij vroeg: 'Waarom ben je geschapen?' Zij antwoordde: 'Opdat je rust bij mij mag vinden.' De engelen vroegen hem toen om zijn kennis te meten: 'Wat is haar naam, Adam?' Hij antwoordde: 'Eva (Hawaï').' Zij vroegen: 'Waarom wordt ze zo genoemd?' Hij antwoordde: 'Omdat ze is geschapen van iets levends.'"
In Sahih Al-Boechari werd overgeleverd op gezag van Aboe Hoe-rairah, dat de Profeet zei: "Wees goed voor vrouwen, omdat de vrouw is geschapen uit een rib en het kromste gedeelte van de rib is het bovenste gedeelte ervan. Als je probeert de kromming recht te buigen, dan zul je haar breken, maar als je haar laat zoals ze is zal ze krom blijven. Daarom leg ik er de nadruk op goed voor vrouwen te zijn."
Het ophitsen van Iblis aan Adam
Allah zei:
"En, o, Adam! Woon met je vrouw in het paradijs en eet wat jullie beide wensen, maar nader niet deze boom, want anders zullen jullie beide tot de overtreders behoren."
(Qs Al Ar'af 7:19)
Ibn Kathir zei: 'Toen Allah aan beide toestond, Adam en Eva, het paradijs binnen te gaan, vond Hij het goed dat ze van alle vruchten aten behalve van het fruit van een bepaalde boom. Over het soort boom bestaan meningsverschillen onder de Qoer'aaninterpretatoren. Sommige zeggen dat het een wijnstok was, andere beweren, dat het een palmboom was en weer anderen noemen nog andere namen. Allah gaf geen details hierover in de heilige Qoer'aan, omdat het ons niet zal baten als we het weten. Iblis, de vervloekte, was jaloers op Adam en Eva en bracht het zover met allerlei strategieën en listen dat ze verstoken zouden worden van de gunst en van hun tooi. Allah zei:
"Toen fluisterde Sheitan hen beide gedachten in om datgene wat van hun schaamte (eerder) verborgen was te ontbloten. Hij zei: 'Jullie Heer heeft jullie deze boom verboden, omdat jullie anders engelen zouden worden of tot de onsterfelijken zouden behoren.' En hij (Sheitan) zwoer bij Allah voor hen beide (zeggende): 'Waarlijk, ik ben voor jullie echt een goede raadgever."'
(Qs Al Ar'af 7:20-21)
Dit is een poging hen te bedriegen door te vertellen, dat hij hen alleen maar advies wil geven. In een ander vers zegt Allah:
"Toen fluisterde Sheitan naar hem, zeggende: 'O Adam! Zal ik je naar de Boom van het eeuwige Leven leiden en naar het koninkrijk dat nooit verloren zal gaan?'"
(Qs Tha ha 20:120)
De Boom van het eeuwige Leven die boven genoemd wordt, is misschien de boom die genoemd wordt in het verhaal van Ahmad bin Hambal die op gezag van Aboe Hoerairah overgeleverd heeft, dat de Profeet zei: "In het paradijs is een boom in de schaduw waarvan men honderd jaar rijden kan zonder het einde te bereiken. Het is de Boom van het eeuwige Leven.''
Adam en Eva werden misleid, maar hadden daarna spijt
Allah zei:
"Zo misleidde hij hen door verwarring. Toen zij van de boom geproefd hadden, werd datgene wat voor hun schaamte verborgen was geweest voor hen duidelijk en zij begonnen de bladeren van het paradijs samen te voegen voor henzelf..."
(Qs Al Ar'af 7:22)
Allah zei ook:
"Toen aten zij beiden van de boom en dus verschenen hun geslachtsdelen voor hen, en zij begonnen zichzelf met samengevoegde bladeren van het paradijs te bedekken..."
(Qs Tha ha 20:121)
Ibn Kathir zei: "Toen Adam en Eva in het paradijs vertoefden, aten ze rijkelijk van het voedsel, wat ze maar wilden. Toen ze van de verboden boom aten, werd hun de gunst afgenomen die zij vroeger bezaten en werden ze naar de aarde gestuurd." De moslimgeleerden verschillen van mening over de definitieve locatie op aarde waarnaar zij afdaalden en over de tijd die zij in het paradijs vertoefden. De moslimgeleerden verschillen ook van mening over de vraag of Adam en Eva kinderen kregen in het paradijs of niet. Uiteindelijk weet Allah het beter.
Er wordt gezegd dat Eva de eerste was die van de verboden boom at, voordat Adam ervan at, en dat ze hem verleidde ervan te eten. Allah weet het beter. Er werd overgeleverd in Sahih Al-Boechari op gezag van Aboe Hoerairah, dat de Profeet zei: "Was het niet vanwege de kinderen van Israël (die bevolen werden geen vlees te bewaren maar zij gehoorzaamden niet), dan zou het vlees nooit bederven, en als het niet vanwege Eva was, dan zou een vrouw nooit haar man bedriegen." Wat betreft het gezegde van Allah, "en zij begonnen zichzelf met samengevoegde bladeren van het paradijs te bedekken," zei Athauri na Ibn 'Abbas: "De bladeren die boven bedoeld zijn, zijn bladeren van de vijgeboom." Ibn Kathir merkte op dat deze uitspraak overgeleverd schijnt te zijn na de mensen van het Boek. Hij geloofde echter dat de betekenis van dit vers dieper gaat dan dat. Allah weet het echter beter.
Het vers van Allah: Toen liet Sheitan hen daaruit (het paradijs) glijden en verwijderde hen van waar zij waren. (Qs Al Baqarah 2:36) betekent, dat zij werden beroofd van hun verblijfplaats van rast en gelukzaligheid en afdaalden naar de aarde die de verblijfplaats van vermoeidheid en droefheid is. Dit was het resultaat van hetgeen de Sheitan hen influisterde en hen aanspoorde te doen. Al-Hafizh bin 'Asakir heeft op gezag van Oebai bin Ka'b overgeleverd dat de Boodschapper van Allah ft zei: "Je vader Adam was net zo lang als de hoge palmboom van 60 el hoogte, zijn lichaam was behaard en zijn intieme gedeeltes waren helemaal met haar bedekt. Toen hij zondigde in het paradijs, werden zijn intieme gedeeltes zichtbaar en verliet hij het paradijs. Toen vond hij een boom op zijn weg die hem bij zijn voorhoofd vasthield en hij werd door Allah geroepen: "Ben je uit het paradijs weggegaan om Mij te ontvluchten?" "Nee," antwoordde Adam: "Maar omdat ik me schaam voor U, mijn Heer voor hetgeen ik gedaan heb." Allah zei:
"En hun Heer riep hen (zeggende): 'Heb Ik jullie die boom niet verboden en jullie verteld: "Waarlijk, Sheitan is een openlijke vijand voor jullie?' Zij zeiden: 'O Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan, als U ons niet vergeeft en ons Uw genade schenkt, behoren wij zeker tot de verliezers.'
(Qs Al Ar'af 7:22-23)
Hiermee werd de zonde toegegeven en berouw getoond aan Allah in bescheidenheid en overgave. Dit werd een traditie die de kinderen van Adam tot het goede leidt in deze wereld en in het hiernamaals. Allah zegt:
"Daal af, ieder van jullie is een vijand voor de ander. Op aarde zal er een woonplaats voor jullie zijn en - voor een zekere tijd -levensonderhoud."
(Qs Al Ar'af 7:24)
De toespraak hier is gericht tot Adam, Eva en Iblis, die bevolen werden het paradijs te verlaten en altijd eikaars tegenstanders zouden zijn in de strijd tegen elkaar. Allah zei:
"Toen ontving Adam van zijn Heer woorden. En zijn Heer vergaf hem. Waarlijk, Hij is Degene Die vergeeft, de Genadevolle ".
(Qs Al Baqarah 2:37)
Sa'id bin Jafar en anderen zeiden, dat deze woorden van Adam kwamen, die berouw toonde aan Allah.
Zij zeiden: "O Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan, als U ons niet vergeeft en ons Uw genade schenkt, behoren wij zeker tot de verliezers."
(Qs Al Ar'af 7:23)
Ibn Kathir zei, dat dit vers lijkt op een ander waar Allah zegt:
...Dus was Adam ongehoorzaam aan zijn Heer, en zo dwaalde hij. Toen koos zijn Heer hem uit en keerde zich in vergeving tot hem en gaf hem leiding.
(Qs Tha ha 20:121-122)
Al-Hakim heeft in zijn Mustadrak overgeleverd dat Ibn 'Abbas zei: "Adam zei: 'O Heer! Hebt U mij niet geschapen met Uw handen?' Er werd geantwoord: 'Ja.' Hij vervolgde: 'Hebt U niet leven ingeblazen met Uw Geest?' Er werd geantwoord: 'Ja.' (Adam zei): 'En toen ik niesde, zei U: 'Yarhamoekoemoellah (moge Allah medelijden met je hebben) en dat Uw barmhartigheid Uw toorn moge voorafgaan?' Er werd geantwoord: 'Ja.' (Adam vervolgde): 'En hebt U voorbeschikt, dat ik dat zal doen?' Er werd geantwoord: 'Ja.' (Adam vervolgde): 'Zal ik naar het paradijs terug worden gestuurd als ik berouw heb?' Er werd geantwoord: 'Ja.'"
Al-Boechari heeft op gezag van Aboe Hoerairah overgeleverd dat de Profeet zei: "Moesa had een geschil met Adam. De eerste zei tegen de laatste: "Omdat je gezondigd hebt, ben jij de schuld dat de mensen niet in het paradijs kunnen wonen en dat zij tot ellende voorbeschikt zijn." Adam antwoordde: "Zelfs jij Moesa, die Allah uitgekozen heeft om Zijn boodschap te dragen en Zijn redevoering te houden! Jij verwijt me iets wat Allah reeds voor de schepping bepaald had?" De Profeet zei: "Zo weerlegde Adam het argument van Moesa."
Sommige geleerden zeiden: "Het antwoord van Adam was een argument dat men een goddelijk bevel als oorzaak van een rampspoed kan aanvaarden, maar niet als oorzaak van ongehoorzaamheid."
Ibn Kathir zei: "Als het antwoord van Adam op het verwijt van Moesa geïnterpreteerd zou worden als een rechtvaardiging voor het begaan van zonde, omdat Allah die verordend had, dan zou dit voor alle londaars gelden. Als gevolg daarvan zouden er geen vergel dingsmaatregelen noch voorgeschreven straffen zijn die uitgevoerd moeten worden. Dit zou onvermijdelijk tot verschrikkelijke resultaten leiden.
Welk paradijs?
De Qoer'aaninterpretatoren verschilden van mening over het paradijs waar Adam toegelaten werd, was het in de hemel of op aarde? Volgens de meeste geleerden is het de Tuin van Verblijf. Dit wordt gebaseerd op de oppervlakkige betekenis van de betreffende Qoer'aan verzen en hadith, zoals de uitspraak van Allah: "En Wij zeiden: "O Adam! Woon tezamen met jouw vrouw in het paradijs"... (Qs Al Baqarah 2:35) en het gezegde van Moesa tot Adam: "Omdat je gezondigd hebt, ben jij de schuld dat de mensen niet in het paradijs kunnen wonen."
In Sahih Moeslim werd overgeleverd op gezag van Aboe Hoerai-rah, dat de Profeet zei, dat Allah de mensen zal verzamelen en de gelovigen zullen rechtop staan als het paradijs naar hen gebracht wordt. Zij zullen naar Adam toegaan en zeggen: "O vader, laat het paradijs open zijn voor ons." Hij zal zeggen: "Is er iets anders waardoor jou het paradijs onthouden wordt dan de zonde van je vader?"
Dit is een sterk bewijs ten gunste van de opvatting dat het Hof van Eden bedoeld wordt.
Anderen zeiden, dat het paradijs dat door Adam bewoond werd, niet het paradijs van de Eeuwigheid is, omdat het Adam verboden werd van een bepaalde boom te eten, en omdat hij in de tuin sliep en het verliet, en omdat Iblis er binnenging, hetgeen in tegenspraak is met de veronderstelling dat het de Hof van Eden is. En Allah weet het beter.
De hadiths die betrekking hebben op de schepping van Adam
Moeslim heeft in zijn Sahih overgeleverd, op gezag van Aboe Hoerairah, dat de Profeet zei: "De beste dag dat de zon opkwam is de vrijdag. Op die dag werd ook Adam geschapen, tot het paradijs toegelaten en verliet het weer." In een andere overlevering in de Sahih is er de toevoeging: "De Opstanding zal ook op die dag zijn."
Al-Boechari vertelde op gezag van Aboe Hoerairah dat de Profeet zei: "Allah schiep Adam met een lengte van 60 el. Toen zei Hij tegen hem: 'Ga en groet die groep engelen en luister naar hun antwoord. Dit zal jouw groet zijn en de groet van je nakomelingen.' Hij (Adam) zei: "As-salamoe 'alaikoem (vrede zij met jullie.)." Zij (de engelen) antwoordden: "Wa 'alaika Al-salamoe wa rahmatoellah" (Moge de vrede en barmhartigheid van Allah met je zijn). Aldus voegden zij de zin, "wa rahmatoellah" toe. De mensen die het paradijs binnengaan zullen dezelfde vorm hebben als Adam. Maar de omvang van de mensen zal met de dag minder worden.
Op gezag van Aboe Moesa Al-Ash'ari, vertelde Imam Ahmad dat de Profeet zei: "Allah schiep Adam uit een handje vol dat Hij verzamelde van de hele aarde. De kinderen van Adam zien er overeenkomstig uit, sommige zijn wit, sommige zijn rood, sommige zijn zwart en sommige er tussenin. Sommige zijn meegaand, andere zijn hardnekkig en sommige er tussenin. Sommige van hen zijn kwaadaardig, andere zijn goedaardig en sommige er tussenin."
Al-Soeddi vertelde op gezag van Ibn 'Abbas, Ibn Mas'oed en enkele van de Metgezellen, dat zij zeiden: "Allah zond Jibriel naar de aarde om Hem klei te brengen. De aarde zei: "Ik verzoek bescherming van Allah tegen jou als ik mijn waarde verlies of als ik lelijk Wordt." Aldus keerde hij (Jibriel) terug en nam niets van de aarde en hij zei (tegen Allah): "Mijn Heer! De aarde verzocht om Uw bescherming en ik accepteerde dat." Toen zond Hij (Allah) Mika'il. De aaide verzocht bescherming van Allah tegen hem en hij accepteerde dat. Hij (Mika'il) keerde daarna terug en zei dezelfde woorden als Jibriel. Daarna stuurde Hij (Allah) de Engel des doods. De aarde verzocht om bescherming tegen hem, maar hij zei: "En ik verzoek om bescherming van Allah als ik terugkeer zonder dat ik Zijn bevel uitgevoerd heb." Hij (de Engel des doods) nam toen een beetje klei van de oppervlakte van de aarde en vermengde het. Hij nam het niet van een enkele plek. Hij nam iets van de witte, de rode en de zwarte modder van de aarde. Daardoor zijn de kinderen van Adam geschapen in verschillende kleuren. Toen daalde hij af met de aarde en maakte het vochtig totdat het plakkerig werd. Daarna vormde Allah het met Zijn handen, zodat Iblis zich niet verheven zou voelen boven het. Hij (Allah) vormde het toen in de vorm van een menselijk wezen uit klei. Het bleef klei voor een tijdsbestek van veertig jaren volgend op de vrijdag (waarop het was geschapen.) Toen de engelen voorbij kwamen (aan het lichaam van Adam) waren ze bevreesd en degene die het meest bevreesd was, was Iblis. Als Iblis eraan (het lichaam van Adam) voorbij ging, dan streek hij erover, en dan maakte het een dreunend geluid als van klei die geslagen wordt. Dus Allah zei: "Hij schiep de mens uit wat klei, zoals pottenbakkersklei." (Qs Ar-Rahman 55:14) Iblis zei (tegen het lichaam van Adam): "Jij bent werkelijk met een bepaald doel geschapen." Hij ging naar binnen door zijn mond en kwam er van achteren er weer uit en zei tegen de engelen: "Wees hier niet bang voor, want jullie Heer is de Eeuwige, de Absolute, terwijl dit ding hol is. Als aan mij autoriteit hiervoor gegeven wordt, zal ik het zeker vernietigen."
Toen de tijd aanbrak dat Allah Zijn geest in Adam zou blazen, beval Hij de engelen dat ze zich neder zouden werpen voor Adam, nadat Hij (Allah) Zijn geest ingeblazen had. Toen Allah leven in Adam blies en het zijn hoofd binnenging, niesde hij. De engelen zeiden tegen hem: "Zeg Al-Hamdoelillah (Lof zij met Allah!)" Dus zei hij dat. Toen zei Allah tegen hem: "Moge je Heer barmhartigheid met je hebben." Toen het leven in zijn ogen kwam, zag hij de vruchten van het paradijs. Toen het leven in zijn buik kwam, voelde hij honger. Dus sprong hij haastig op, voordat het leven zijn benen bereikte, naar de vruchten van het paradijs. Daarom zei Allah: De mens is haastig geschapen. (Qs Al Anbiya 21:37)
Al-Soeddi vertelde daarna het verhaal van Adam volledig.
Ibn Kathir zei, dat er bepaalde bewijzen zijn van sommige bovengenoemde teksten in de hadith van de Profeet, hoewel de meeste ervan teruggaan op Israëlitische verhalen. Onder deze bewijzen is hetgeen Imam Ahmad vertelde op gezag van Anas bin Malik, dat de Profeet zei: "Toen Allah Adam schiep, verliet Hij hem voor een tijdje, zolang als Hij wilde. Iblis ging verschillende keren om hem heen. Toen hij zag dat het lichaam van Adam hol was, wist hij dat hij kwetsbaar was."
In zijn Muwatta' (een oorspronkelijk boek van de geschiedenis van de Profeet) vertelt Imam Malik bin Anas op gezag van Moeslim bin Yasar Al-Joehanni dat toen 'Oemar bin Al-Khathab gevraagd werd over dit vers: En toen jullie Heer uit de kinderen van Adam, uit hun lenden, hun zaad voortbracht en hen over henzelf liet getuigen (zeggende): "Ben lk niet jullie Heer?" Zij zeiden: "Ja! Wij getuigen" (Qs Al Ar'af 7:172) 'Oemar antwoordde: "Ik hoorde de Boodschapper van Allah ft zeggen, toen hem over dit vers gevraagd werd: "Allah schiep Adam, vervolgens veegde Hij zijn rug af en van dit extract vormde Hij zijn nageslacht." Hij (Allah) zei vervolgens: "11c heb dit geschapen voor het paradijs, dus zullen ze handelen zoals de bewoners van het paradijs handelen." Daarna veegde Hij (Adams) rug af en van dit extract vormde Hij zijn nageslacht en zei: "Ik schiep dit voor de hel, dus zullen ze handelen zoals de bewoners van de hel handelen." Een man zei: "O Boodschapper van Allah! Wat zijn dan de vruchten van de daden? (Als men toch voorbeschikt is voor het paradijs of de hel)." De Boodschapper van Allah ft antwoordde: "Als een mens voor het paradijs geschapen is, laat Allah hem de daden doen van de mensen van het paradijs totdat hij sterft, terwijl hij vast lili|K houden aan de daden van de mensen van het paradijs totdat hij Sterft en het paradijs daarop binnengaat. Als, integendeel, Allah ie mand voor de hel geschapen heeft, laat Hij hem de daden doen van de mensen van de hel totdat hij sterft, terwijl hij vast blijft houden aan de daden van de mensen voor de hel en daarop de hel binnengaat."
In een andere uitleg van dit Qoer'aanvers vertelde Aboe Ja'far Al-Razi op gezag van Oebai bin Ka'b dat: "Hij alle schepsels verzamelde die gevormd zullen worden tot aan de Dag der Opstanding. Hij (Allah) schiep hen van hun lendenen, vervolgens liet Hij hen spreken en maakte een verbond met hen en liet hen getuigen over henzelf: "Ben Ik niet jullie Heer (die jullie onderhoudt en voedt)?" Zij antwoordden: "Ja" Hij (Allah) zei: "Ik zal er voor zorgen, dat de zeven hemelen en aarden en jullie vader Adam getuigenis zullen afleggen over jullie, zodat jullie op de Dag der Opstanding niet beweren, dat jullie hierover geen kennis hadden. Je moet weten dat er geen andere god bestaat dan Ik, geen andere Heer dan Ik, dus stel geen afgoden als god naast Mij. De zal jullie boodschappers sturen om jullie aan Mijn verbond te herinneren, en Dc zal Mijn Boek openbaren.' Zij zeiden: 'Wij getuigen, dat U onze Heer en God bent, er bestaat geen andere Heer voor ons dan U en geen andere God dan U. Zo zweerden ze trouw aan Hem."
Toen bracht Allah hun vader Adam groot, totdat hij de rijken en de armen zag, degene met een goed gezicht en degene die niet daartoe hoort. Hij (Adam) zei: "O Heer! Zou U al Uw schepsels gelijk maken!" Hij (Allah) zei: "Ik wenste dat Dc bedankt zou worden."1 Hij (Adam) vond onder zijn afstammelingen profeten die straalden als lampen, overdekt met licht. Aan hen was een ander soort verbond toevertrouwd, namelijk dat van boodschapper en profeet. Dit komt overeen met het vers van Allah:
En (gedenk) toen Wij de profeten hun verbond aangingen en met jou, en met Noah, Ibrahim, Moesa en Isa, de zoon van Maryam. Wij gingen met hen een sterk verbond aan.
(Qs Al Azhab 33:7)
Allah zei ook:
"Keer je gezicht dus in de richting van de godsdienst als een rechtzinnige. Allahs natuurlijke aanleg waarmee Hij de mensheid geschapen heeft. Laat er geen verandering in de godsdienst van Allah zijn...
(Qs Ar Roem 30:30).
Allah zei ook:
"Dit is een waarschuwer als de vroegere waarschuwers."
(Qs An Nadjm 53:56)
Allah zei verder:
"En bij de meeste van hen ontdekten Wij dat zij niet trouw aan het verbond waren, bij de meeste van hen ontdekten Wij, dat zij verdorven waren."
(Qs Al Ar'af 7:102).
Dit werd overgeleverd door de Imams: Ibn Hatem, Dm Jarir, en Dm Mardawaih in hun uitleg. Dit werd ook verteld op gezag van Moedjahid, 'Dcrimah, Sa'id bin Joeair, Al-Hasan Al-Basri, Qatadah, Al-Soeddi, en ook door sommige geleerden van de Salaf (vroege moslims) in teksten die overeenkomen met deze hadiths.
Het verhaal van Kain en Abel
Over Adams zonen Kain en Abel (resp. Qaabil en Haabil) zegt Allah het volgende in de Qoer-aan:
"En reciteer voor hen in waarheid het verhaal van de twee zonen van Adam, toen ieder een offer (aan Allah) bracht. Van één werd het geaccepteerd, maar niet van de ander. De laatste zei tegen de eerste: 'Ik zal jou zeker doden.' De eerste zei: 'Waarlijk, Allah accepteert slechts van degenen die godvrezend zijn. Als jij je hand naar mij opheft om mij te doden, zal ik nooit mijn hand naar jou opheffen om je te doden, want ik vrees Allah, de Heer van de wereldbewoners. Waarlijk, mijn bedoeling is om mijn zonden op jou te laten overgaan evenals de jouwe, zodat jij één van de bewoners van het vuur wordt, en dat is de vergoeding voor de onrechtvaardigen.' Dus zette de (zelfzuchtige) ziel van de ander hem aan tot moord op zijn broeder; hij vermoordde hem en werd één van de verliezers. Toen stuurde Allah een kraai die in de grond krabde om hem te laten zien hoe de schaamte van zijn broeder te verbergen. Hij zei: 'Wee mij! Ben ik zelfs niet in staat om zoals deze kraai te zijn en de schaamte van mijn broeder te verbergen?' Toen werd hij één van degenen die berouw hadden."
(Qs Al-Maaïdah 5:27-31)
Vele overleveraars vertellen dat Adam en Eva kinderen in paren kregen, een jongen en een meisje, hetgeen ook door Ibn Kathier werd vastgesteld. Adam en Eva werd bevolen iedere jongen uit te huwen aan het meisje van het andere paar. En vica versa en zo verder. Maar een meisje van een paar was niet gerechtigd te trouwen met haar broer die samen met haar was geboren. De overlevering van As-Soeddi, Ibn 'Abbaas, Ibn Mas'oed en sommige anderen zegt: "Toen Abel met zijn zus wilde trouwen die samen met Kain was geboren -hetgeen zijn zuiver recht was - weigerde de laatste die ouder was, en wilde hij zelf met haar trouwen. Adam beval Kain dat hij zijn zus aan zijn broeder Abel zou uithuwelijken, maar hij weigerde. Hij beval dan dat Abel en Kain een offer zouden brengen aan Allah, hetgeen zij deden. Abel die een kudde vee bezat, offerde een vlezige koe. Kain offerde een slecht gedeelte van zijn oogst. Een vuur daalde uit de hemel af en verslond het offer van Abel en raakte niet het offer van Kain."
Aboe Ja'far Al-Baqir legde uit dat Kain tegen Adam zei: "Allah accepteerde het offer van Abel, omdat jij voor hem een smeekbede deed tot Allah en jij deed geen smeekbede voor mij." Hij bedreigde zijn broer toen ze alleen' waren. Op een nacht bleef Abel lang weg met zijn kudde. Adam zond Kain om hem op te halen. Zodra Kain Abel ontmoette zei hij tegen hem: "Jouw offer werd door Allah aanvaard, terwijl dat van mij niet werd aanvaard." "Allah aanvaardt goede daden alleen van rechtschapen mensen," antwoordde Abel. Toen werd Kain door woede overweldigd en zei tegen zijn broer: "Ik zal je doden om zo te vermijden dat je met mijn zus zult trouwen." Abel antwoordde:
"Als je je hand naar mij opheft om mij te doden, zal ik nooit mijn hand naar jou opheffen om je te doden, want ik vrees Allah de Heer van de wereldbewoners."
(Qs Al-Maaïdah 5:28)
Dit laat de goede manieren van Abel zien en zijn vrees voor Allah. Vervolgens stak Kain hem dood met een stuk ijzer (er wordt ook verteld dat hij hem wurgde).
'Abdoellah ibn 'Oemar zei: "Bij Allah, de vermoorde (Abel) was sterker dan zijn (oudere) broer, maar hij schaamde zich om zijn hand naar zijn broer uit te strekken en hem kwaad te doen."
Ibn Kathier zei dat dit verslag ondersteund wordt door twee authentieke hadithboeken, die een verhaal bevaten waarin de Boodschapper van Allah zei: "Als twee moslims tegenover elkaar staan met hun zwaarden (gericht op elkaar), zal het noodlot van de moordenaar en de vermoorde de hel zijn." De Metgezellen vroegen: "O Boodschapper van Allah, dit zou rechtvaardig zijn voor de moordenaar, maar hoe zit het met de vermoorde?" Hij (de Boodschapper) antwoordde: "Hij had ook een vurig verlangen de ander te doden."
Over de uitspraak van Abel:
Waarlijk, mijn bedoeling is om mijn zonden op jou te laten overgaan evenals de jouwe, zodat jij één van de bewoners van het vuur wordt, en dat is de vergoeding voor de onrechtvaardigen.
(Qs Al-Maaïdah 5:29)
legde Moedjahid uit: "Dit betekent: ik zal niet doorgaan met jou te bevechten, hoewel ik sterker ben dan jij. Zou je mij doden, zul je de zonde begaan van mij te doden en zul je een nieuwe zonde toevoegen aan je oude zonden."
Ibn Kathier merkte over dit vers op dat het niet bedoeld wordt dat de zonden van de vermoorde op de moordenaar overgaan nadat hij vermoord is, zoals zovele mensen denken. Maar het kan gebeuren dat de vermoorde van de moordenaar eist hem zijn recht terug te geven, terwijl de goede daden van de moordenaar niet voldoende zijn om de vermoorde zijn recht volledig terug te geven. Dan worden de slechte daden van de vermoorde naar die van de moordenaar overgebracht. Deze opvatting vindt ondersteuning in een authentieke hadith die over alle onrechtvaardige daden gaat, en waarin moord als de slechtste daad wordt beschouwd. En Allah weet het beter.
Imam Ahmad ibn Hanbal, Aboe Dawoed en Al-Tirmidhi hebben op gezag van Sa'd ibn Waqqas overgeleverd dat de laatste gedurende de opstand die plaatsvond tijdens het kalifaat van 'Oethman ibn 'Af-faan zei: "Ik getuig, dat de Boodschapper van Allah ft zei: 'Er zal na mij een opstand zijn, waarin degene die zit, beter af zal zijn dan degene die staat, degene die staat, zal beter af zijn dan degene die loopt, en degene die loopt, zal beter af zijn dan degene die rent.'" Toen vroeg Sa'd: "Hoe zit het met een man die mij wil vermoorden midden in mijn huis?" Hij (de Boodschapper) zei: "Volg het voorbeeld van de zoon van Adam." Imam Moeslim en de samenstellers van de Sunan uitgezonderd, deden op gezag van Aboe Dharr verslag van een verhaal dat met dit verhaal overeenkomt.
Over het vers van Allah:
Toen stuurde Allah een kraai die in de grond krabde om hem te laten zien hoe de schaamte van zijn broeder te verbergen. Hij zei: "Wee mij! Ben ik zelfs niet in staat om zoals deze kraai te zijn en de schaamte van mijn broeder te verbergen?" Toen werd hij één van degenen die berouw hadden.
(Qs Al-Maaïdah 5:31)
zei Al-Soeddi: "Allah zond twee kraaien die met elkaar vochten. Een van de twee kraaien doodde de andere en krabde daarna in de grond en legde het lichaam van de andere kraai in een gat en bedekte het met aarde. Toen Kain de twee kraaien dit zag doen, zei hij:
"Wee mij! Ben ik zelfs niet in staat om zoals deze kraai te zijn en de schaamte van mijn broeder te verbergen?" Toen werd hij één van degenen die berouw hadden.
(Qs Al-Maaïdah 5:31)
Daarop volgde hij het voorbeeld van de kraaien en begroef hij zijn broer.
De dood van Adam
Mohammed bin Ishaq zei: "Toen Adam stervende was, riep hij zijn zoon Sheath en leerde hem de uren van de dag en de nacht en de aanbidding die in acht genomen moet worden op die uren. Hij vertelde hem ook over de Zondvloed die later zou plaatsvinden.
Er wordt beweerd, dat al de lijnen van afkomst van de kinderen van Adam eindigen bij Sheath. Al de andere zonen van Adam behalve Sheath verdwenen. Allah weet het beter. Het woord sheath betekent Allahs genade. Sheath werd zo genoemd omdat hij geboren werd als kind van Adam en Eva nadat Abel Kain vermoord had."
Ibn Kathir zei: "Toen Adam stierf op vrijdag, brachten de engelen balsem en een doodskleed uit het paradijs."
'Abdoellah, zoon van Imam Ahmad vertelde op gezag van Yahia bin Doemrah Al-Sa'di: 'Tk zag een oude man in de stad terwijl hij les gaf. Toen ik over hem informatie inwon, zeiden de mensen, dat hij Oebai bin Ka'b was. Hij (Oebai) zei: "Toen Adam de dood nabij was, zei hij tegen zijn zonen: "Mijn zonen! De wens te eten van de vruchten van het paradijs." Zij gingen halen wat hij wilde. Op hun weg ontmoetten zij de engelen die hen vroegen: 'Zonen van Adam! Wat zoeken jullie en waar gaan jullie heen?" Zij antwoordden: "Onze vader is ziek en hij wenst te eten van de vruchten uit het paradijs." Zij (de engelen) zeiden: "Ga maar terug, want jullie vader is reeds gestorven." Zij (de engelen ) gingen naar Adam. Toen Eva hen zag, stootte ze Adam aan. Hij zei tegen haar: "Ga weg. Ik werd door jou verleid (door Iblis). Dus blokkeer de weg niet tussen de engelen van Allah en mij." Zij (de engelen) wasten hem, wikkelden hem in het doodskleed en balsemden hem. Vervolgens groeven ze een gleuf in de grond en legden zijn lichaam erin, waarna ze voor hem baden. Daarna legden ze hem in zijn graf, gooiden aarde over hem heen en zeiden: "O kinderen van Adam! Dit is de begrafenisceremonie die jullie moeten volgen."
Ibn Kathir zei: "De exacte leeftijd van Adam is een onderwerp geweest waar vele geleerden over van mening verschilden. In een hadith die door Ibn 'Abbas en Aboe Hoerairah overgeleverd wordt, werd gezegd, dat de leeftijd van Adam opgeschreven staat op het Beschermde Bord als duizend jaar. Er wordt verteld, dat Eva een jaar na zijn dood stierf.
Ook de locatie waar hij begraven ligt, is een onderwerp van meningsverschil tussen de Oelama. Vele geleerden geloven, dat hij in India begraven is naast de berg waar hij afdaalde uit het paradijs. Er wordt ook verteld dat deze berg de berg Aboe Qoebais in Mekka is. Verder wordt verteld, dat toen de Zondvloed plaatsvond, Noah (Nuh) de overblijfselen van Adam en Eva in een doos droeg en ze in Jeruzalem begroef. Maar Allah weet het beter.
Toen Adam stierf, werd zijn zoon Sheath belast met de missie van zijn vader. Volgens een hadith die door Ibn Hibban overgeleverd werd in zijn Sahili op gezag van Aboe Dharr, was Sheath een Profeetet vijftig boeken.
Toen de dood Sheath naderde, riep hij zijn zoon Anush die hem op moest volgen. Vervolgens volgde de zoon van Anush, Qainin hem op, daarna berustte de autoriteit bij Mihlayil bin Qainin. De niet-Arabische overleveraars beweerden, dat Mihlayil de koning van de zeven rijken was en de eerste die bomen liet kappen en steden en versterkingen oprichtte. Zij beweerden ook, dat hij de stichter van Babyion en de Far Sausse was. Toen Mihlayil stierf, volgde zijn zoon Yard hem op. Toen Yard stervende was, adviseerde hij, dat zijn zoon Khanoehk hem zou opvolgen. Volgens vele geleerden was Khanoehk de profeet Idris.
De Profeet (saw) zei: Allah is goed en aanvaardt alleen het goede.
Allah heeft de gelovigen hetzelfde opgedragen wat hij Zijn Boodschappers heeft opgedragen, want Hij heeft gezegd:
"O boodschappers! Eet van wat rein is en verricht goede werken" (Koran 23:51)
Halal en Haram in onze voeding (geschreven door Yamina Amfra)
Voordat we gaan kijken wat Halal en Haram voor onze voeding betekent, zal ik eerst uitleggen wat Halal en Haram betekenen.
Halal Zijn alle dingen die Allah voor de mens heeft goedgekeurd. Haram - Zijn alle dingen die Allah voor de mens verboden heeft.
Zo op het eerste gezicht zijn deze definities heel duidelijk en eenvoudig toe te passen in onze dagelijkse voeding. Echter, schijn bedriegt. Onze moderne manier van leven heeft heel veel dingen voor ons gemakkelijker gemaakt. We zijn mobiel, surfen de hele wereld over vanuit onze stoel, machines doen onze huishoudelijke klusjes en ons eten meldt zich vanzelf wanneer het klaar is door middel van een belletje of zoemer .. de magnetron heeft zijn werk weer gedaan. Voordat er nu allemaal boze zusters gaan reageren dat het bij hen thuis niet zo werkt wil ik opmerken dat ik natuurlijk wel weet dat het bij velen er anders, traditioneler aan toe gaat. Wat ik probeer aan te geven is dat niet alleen in bovengenoemde situaties de tijd niet stil staat maar ook wat betreft onze voeding verandert er continue van alles.
Voordat ik daar verder op in ga, wil ik eerst aangeven wat precies Haram is binnen het kader van voeding voor Moslims. Haram is alles wat een vergiftigende werking heeft op de mens, zoals drugs, alcohol, tabak. Dit heet in het Arabisch Khamr.
Allah heeft khamr vervloekt. En de producent, de opdrachtgever, degene die het drinkt, serveert, bij zich draagt, die het krijgt en wie het verkoopt en koopt. (Tirmidhie)
Drinken van alcoholische dranken en roken zijn slecht voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid. Moslims kunnen niet in de geestestoestand van woedoe komen wanneer alcohol en/of drugs hun zintuigen bedwelmen.
Jullie die geloven! Nadert niet tot de salaat, terwijl jullie dronken zijn zolang jullie niet weten wat jullie zeggen. (Koran 4:43)
Verder is niet toegestaan:
Het eten van varkensvlees. Het is een onrein dier omdat het uitwerpselen eet. Het kan volgens vele Moslims leiden tot allerlei lichamelijke kwalen en allergieën. Zelfs in de westerse medische sector komen er steeds meer aanwijzingen dat varkensvlees een negatieve invloed op de gezondheid kan hebben.
Het eten van dieren die niet ritueel geslacht zijn maar een natuurlijke dood zijn gestorven.
Een dier dat door geweld gedood is, of door een wild dier is aangevreten.
Een dier dat voor afgoden is geofferd.
Een dier waarvan bij het jagen of slachten de naam van Allah niet is uitgesproken.
Roofvogels, dieren met klauwen en giftanden, knaagdieren, reptielen en insecten.
Bloed. Het kan namelijk verschillende ziekteverwekkers bevatten. Daarom is het van belang dat het ritueel slachten met een zeer scherp mes gebeurt en dat de halssnede zo snel en deskundig mogelijk wordt uitgevoerd. Zodat het bloed zoveel mogelijk en zo snel mogelijk kan wegvloeien. Het dier mag zo min mogelijk pijn lijden.
Maar wat te doen als er geen Halal voedsel beschikbaar is?
Als het absoluut niet anders kan. In een situatie van overleven mag een Moslim Haram voedsel tot zich nemen.
Maar wie ertoe gedwongen wordt, niet uit begeerte of om te overtreden, voor hem is het geen vergrijp. Allah is vergevend en barmhartig (Koran 2:173)
Naast Halal en Haram hebben we ook nog het zogenoemde schemer gebied oftewel Mushbooh. Indien je enigszins twijfelt over een bepaald product, vermijdt het dan. Om zekerheid te krijgen wat er dan precies in zon product zit, is het raadzaam om contact op te nemen met de fabrikant. Als je de etiketten van de producten bekijkt, staat er veel informatie op. Zoals houdbaarheid, de fabrikant, eventueel bereidingsinstructies en ingrediënten aanduiding. En juist om die ingrediënten aanduiding gaat het. De E-nummers die er vaak opstaan zijn de moeite waard om eens nader te bekijken. In een volgend artikel zal ik proberen dit verder toe te lichten, Insha Allah.
Jullie die geloven ! Eet van de goede dingen die Wij voor jullie levensonderhoud gegeven hebben en betuigt dan aan Allah, als Hij het is die jullie dienen. Hij heeft voor jullie slechts verboden wat vanzelf is doodgegaan, bloed, varkensvlees en vlees van iets waarover iets anders dan Allah is aangeroepen. (Koran 2: 172-173)
Moge Allah mij vergeven wanneer ik fouten heb gemaakt en Allah weet het beste.
Bronnen: Islam de natuurlijke weg Abdul Wahid Hamid. De Islam - Ruquaiyyah Maqsood
Rabbana wa-jalna Muslimayni laka ma min Dhurriyatina Ummatan Muslimatan laka wa Arina Manasikana wa tub alayna innaka antat-Tawwabu-Raheem [2:128]
(Onze Heer, maak ons beiden tot mensen die zich overgeven aan U en (maak) onze nakomelingen tot een volk dat zich overgeeft aan U en onderwijs ons de gebruiken (van o.a. de Hadj) en aanvaard ons berouw, voorwaar, U bent de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige)
Rabbana wala tuhammilna ma la taqata lana bihi wafu anna waghfir lana wairhamna anta mawlana fansurna alal-qawmil kafireen [2:286]
(Onze Heer belast ons niet met wat wij niet kunnen dragen en scheld ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig. U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk)
Rabbana innaka man tudkhilin nara faqad akhzaytah wa ma liDh-dhalimeena min ansar [3:192]
(Onze Heer, voorwaar, U bent degene die iemand de Hel binnenleidt, U heeft hem dan waarlijk vernederd. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn)
Rabbana anzil alayna maidatam minas-Samai tuknu lana idal li-awwa-lina wa aakhirna wa ayatam-minka war-zuqna wa anta Khayrul-Raziqeen[5:114]
(O Allah, onze Heer, doe een tafel uit de hemel neerdalen opdat er voor de eerste tot en met de laatste van ons een plechtig feest ( Id) is, als een Teken van U. En geeft ons voorziening en U bent de Beste van de Voorzieners)
Rabbana zalamna anfusina wa il lam taghfir lana wa tarhamna lana kuna minal-khasireen [7:23]
(Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan en wanneer U ons niet vergeeft en ons geen genade schenkt, dan zullen wij zeker tot de verliezers behoren)
Rabbana la tajalna firnatal lil-qawmidh-Dhalimeen wa najjina bi-Rahmatika minal qawmil kafireen [10:85-86]
(Op Allah hebben wij onze vertrouwen gesteld, Onze Heer, maak ons geen voorwerp van vervolging door het onrechtplegende volk, En red ons door Uw Barmhartigheid van het ongelovige volk)
Rabbanas-rif anna adhaba jahannama inna adhabaha kana gharama innaha saat musta-qarranw wa muqama [25:65-66]
(Onze Heer, wend de straf der hel van ons af want de straf daarvan is een voortdurende kwelling , Zij is inderdaad slecht als rustplaats en als tehuis)
(Onze Heer, U omvat alle dingen in Uw barmhartigheid en kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg volgen; en behoed hen voor de straf der hel)
Rabbana wa adhkhilum Jannati adninil-lati waattahum wa man salaha min abaihim wa azajihim wa dhuriyyatihim innaka antal Azizul-Hakim, waqihimus sayyiat wa man taqis-sayyiati yawmaidhin faqad rahimatahu wa dhalika huwal fawzul-Adheem [40:8-9]
(Onze Heer, en doe hen de tuinen der Eeuwigheid ingaan, die U hun had beloofd, alsook de deugdzamen onder hun ouders, hun echtgenoten en hun kinderen. Zeker, U bent de Almachtige, de Alwijze, En behoed hen voor het kwade; en een ieder die U op die Dag voor het kwade behoedt, hem betoont U zeker barmhartigheid. En dat is de grootste zegepraal)
De Heilige Ka'bah te Mekka heeft de afgelopen jaren veel veranderingen doorgemaakt. Hieronder in de figuur vind je hier een mooi overzicht van. Onder de figuur vind je de bijhorende omschrijving. Mocht je het plaatje in een groter formaat willen bekijken klik dan op het plaatje, in een nieuw venster zal vervolgens het grotere plaatje getoond worden.
Legenda:
1 Mekka: het middelpunt van de aarde
2 Mekka in de tijd van de Profeet Abraham ('alayhi asalaam)
3 Mekka in de tijd van Gussie, Grootvader van de Profeet Mohammed (157 voor Hijra)
4 Mekka in de tijd van de Quraish (12 voor Hijra).
5 Mekka gedurende het Omayied tijdperk (91 Hijra).
6 Mekka gedurende het Abbasied tijdperk (310 Hijra).
7 Mekka gedurende het Ottoman tijdperk (1215 Hijra).
8 Mekka na de voltooing van de door de beheerder van de twee heilige moskee?n, Koning Fahd bin Abdul-Aziz. (1412 Hijra)
De dromen van de profeten worden gezien als openbaringen. De profeet Ibrahim (vzmh) kreeg in een droom de openbaring van God dat hij zijn liefde en trouw aan hem moest bewijzen door datgene op te offeren wat hem het liefste op aarde was: zijn zoon Ismaël.
Hij vertelde dit tegen zijn zoon, zoals we kunnen lezen in de Koran:
Koran 37:102 As-saaffaat
Toen die zover was dat hij met hem mee kon gaan zei hij: Mijn zoon, ik heb in de slaap gezien dat ik je zal offeren. Zie eens wat jij ervan vindt¨. Hij zei: ¨Mijn vader, doe wat je bevolen is. Je zult merken dat ik, als God het wil, iemand ben die gelukkig volhard.
Dit was een grote beproeving voor Ibrahim (vzmh). Hij had de opdracht gekregen om zijn enige zoon te offeren. Een kind dat door God aan hem geschonken was en dat nu de leeftijd had bereikt waarin hij zijn oude vader kon helpen in zijn taken en missies. Tegelijkertijd was het een grote beproeving voor zijn zoon. Om deze opdracht te gehoorzamen en zijn leven te offeren was geen eenvoudig iets. Beiden volharden in hun geloof en gingen op weg naar Mina om de opdracht van God uit te voeren.
Toen ze in Mina aankwamen zette Ibrahim (vzmh) een mes op de keel van zijn zoon en gebruikte al zijn kracht om de opdracht van God uit te voeren. Maar de Kracht van God kwam tussenbeide en haalde de functie van het mes weg en een boodschap kwam vanuit de hemel:
Koran 37:103-107 As-saaffaat
Toen zij zich beiden (aan God´s wil) overgegeven hadden en hij hem op zijn voorhoofd had neergelegd, riepen Wij hem: Ibrahiem! Jij hebt de droom doen uitkomen. Zo belonen Wij hen die goed doen. Dit was duidelijk een beproeving. En Wij gaven voor hem een geweldig offer in de plaats.
Met deze boodschap kwam er een ram (mannelijk schaap) mee vanuit de hemel, die de plaats van Ismaël moest innemen en geslacht zou worden. God accepteerde de oprechte daad van zijn boodschapper Ibrahim (vzmh) en maakte het een plicht voor alle pelgrims en moslims in het algemeen om een dier te offeren.
Het is aangegeven in een hadith van de profeet Mohammed (vzmh) waarin Annum, één van de metgezellen van de profeet aan de profeet Mohammed (vzmh) vraagt: O, profeet van God, waar komt dit gebruik vandaan? Hij antwoordde: Het is de soennah van jouw voorvader Ibrahim (vzmh) en een herdenking aan zijn eer.
Wanneer is het offerfeest?
In de twaalfde moslimmaand is de Hadj, de bedevaart naar Mekka. De pelgrims voeren een tocht langs heilige plekken die worden geassocieerd met de profeten Ibrahim (vzmh) en Mohammed (vzmh). Op de tiende dag van de bedevaart offert de pelgrim een dier. Moslims die niet op bedevaart zijn slachten ook een dier ter herdenking aan de profeet Ibrahim (vzmh) Overal in de wereld slachten moslims op deze dag een offerdier.
Een derde van het vlees is voor de armen, een derde voor familieleden en vrienden, en een derde voor jezelf. Samen met het suikerfeest na de ramadan is het offerfeest het belangrijkste feest van de Islam. Het duurt drie dagen. De naam voor het offerfeest in het arabisch is: Ied Al-Adha
Offerdieren
Welke dieren mogen er gebruikt worden op het offerfeest?
De volgende dieren mogen geofferd worden:
Geiten: minstens 1 jaar oud, mannelijk of vrouwelijk
Schapen: minstens 6 maanden oud, mannelijk of vrouwelijk
Koeien, ossen of buffels: minstens 2 jaar oud
Kamelen: minstens 5 jaar oud, mannelijk of vrouwelijk
Het offeren van een geit of schaap is voldoende voor één persoon. Voor alle andere dieren, koe, os, buffel, of kameel staat het offer gelijk aan 7 offers, waardoor 7 personen gezamenlijk zo een dier kunnen offeren.
Wanneer een verkoper van een dier verklaard dat het dier de leeftijd heeft bereikt waarop het geofferd mag worden, en er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat dit niet zo zou zijn, mag men uitgaan van de betrouwbaarheid van zijn verklaring en het dier offeren.
Alternatief voor het offerdier
Sommige mensen denken dat ze in plaats van een dier te offeren, geld kunnen geven aan arme mensen uit liefdadigheid. Dit is niet juist. Er zijn verschillende verplichte vormen van aanbidding voor moslims. Elk van hen heeft een eigen belangrijkheid en geen van hen kan de ander vervangen. Het is niet toegestaan voor een moslim om de salaat (het gebed) te verrichten ter vervanging van het vasten in de Ramadan. Zo is het ook niet toegestaan om liefdadigheid te geven ter vervanging van het verrichten van het gebed. Hetzelfde geld voor het offeren van een dier: Het brengen van het offer is een onafhankelijke vorm van aanbidding en kan niet vervangen worden door een andere vorm van aanbidding zoals het geven van liefdadigheid.
Echter wanneer iemand door dringende redenen niet kon offeren in de drie voorgeschreven dagen (10e, 11e of 12e van de maand Zulhijjah), kan hij in dat geval de prijs van een offerdier als sadaqah geven aan een persoon die recht heeft om zakaat (armenbelasting) te ontvangen. Tijdens de duur van de dagen dat er geofferd wordt kan er geen vrijstelling van deze verplichting gekregen worden.
OFFEREN WAJIB !!! het offeren van een dier is wajib na Eid-el-Adha voor elke gezonde, volwassen moslim die in het bezit is van nisaab (87.68 gram goud of 612.36 gram zilver of de waarde daarvan in baargeld of voorraden).
Waarom offeren?
Quran(37:103-109) Maar waarom wilde Allah Ismael offeren?
Daar was een reden voor.
Maar wat was die reden dan?
Het was niet mogelijk dat H. Ibrahiem zijn zoon zou offeren, omdat Allah niet wil dat mensen geofferd moeten worden.
Hier was het niet alleen de bedoeling om H. Ibrahiem te beproeven, maar er zat wat anders in.
Hiervoor was H.Ibrahiem al een grote beproeving ondergaan nl. toen hij opdracht kreeg om zijn vrouw en kind naar Makkah Maazma te brengen, midden in de woestijn waar nu de bron Zam Zam is in het dal bij de bergen Sava en Marwa. Daar was de grote beproeving en het grote offer. Midden in de woestijn je vrouw en kind achterlaten zonder enige overlevingskansen, is dat niet een grote beproeving?
Toen Hazrat Ibrahiem zijn vrouw en kind in de woestijn achter liet, vroeg zijn vrouw aan hem waarom hij hen hier achter liet. Hij zei, omdat Allah het zo wilde. Zij antwoordde, dat als Allah het gezegd had dan accepteerde zij het wel.
H. Hazra legde het kind op de grond en ging op zoek naar eten en drinken. Het kind lag in de volle zon op de grond en begon te huilen. H. Harzra werd onrustig en begon uit wanhoop van de ene berg Sava naar de andere berg Marwa te rennen. Dit heeft Zij 7 keer gedaan. Op dat moment heeft H.Gabriel H.Ismael Zabie Oella gemaakt. Zabie komt van Zabba dat offeren betekent. Hier is H.Ismael geofferd aan Allah , alle slechte dingen worden door H.Gabriel weggehaald. Dat gebeurt bij iedere profeet en daarom zijn zij niet bang voor de dood, de problemen die zij onderweg tegen zullen komen en daarom zijn zij goedhartige mensen. Hierna ging H.Hazra naast haar kind zitten en begon te bidden. En de grond waar het kind tijdens het huilen zijn voeten op sloeg, daar begon water uit de grond te komen.
Toen maakte zij een dammetje om het water tegen te houden, maar het water stroomde door en om het water te stoppen, riep zij Zam, Zam, dat stop, stop betekent. Waar water is daar komen veel vogels op af. De vogels die cirkelden boven het water in de lucht. Er waren vroeger veel handelaren met karavaan die door de woestijn trokken.
Zij zagen de vogels in de lucht cirkelen en trokken daar naar toe, want zij wisten waar vogels in de lucht cirkelen moet water zijn. Zij kwamen altijd water tekort voor hun dieren. Toen zij daar aankwamen, vroegen zij water voor hun dieren aan H.Hazra en die zei dat het water van Allah was en je mag er dus gebruik van maken.
"omdat jij de eerste hier bent", zeiden de handelaren, "geven wij jou voedsel in ruil voor water". Zodoende ontstond daar een stadje.
Na lange tijd kreeg H.Ibrahiem toestemming om zijn vrouw en kind op te zoeken. Hij dacht, dat zij al gestorven waren. Toen hij op de plek aankwam, waar hij ze achtergelaten had, zag hij tot zijn grote verbazing, dat daar een stadje was ontstaan en dat zijn vrouw en zoon nog in leven waren. Toen H.Ismael de dertien jarige leeftijd had bereikt, kreeg H.Ibrahiem een droom/visioen, waarin hij door Allah werd opgedragen zijn meest geliefde op te offeren. (En zijn meest geliefde was zijn zoon H. Ismael). H.Ibrahiem heeft dit aan zijn vrouw verteld, maar het geloof in Allah was zo sterk dat ze het met hem eens was en toen hij aan H.Ismael vroeg, zei Hij: "zoals Allah dat wil". Hij was het ook hiermede eens geworden. Omdat hij tot ZABIOELLA was verheven door Allah , was hij niet bang voor het offer.
Het verhaal verspreidde zich door de hele stad. In Arabie was het toen gewoonte, dat de volkeren mensen offerden. Het waren alleen zonen die geofferd werden. Ze gingen beelden aanbidden en zonen offeren en ook werden in die tijd dochters levend begraven.
Als zij zelf geen zonen hadden werden de zonen van de familie geofferd. H.Ibrahiem wist zelf niet wat eigenlijk de bedoeling van Allah was en waarom Allah aan hem vroeg zijn zoon op te offeren.
De dag van het offer bracht H.Ibrahiem zijn zoon naar een hoge plek, waar iedereen hem kon zien. Alle mensen verzamelden zich daar en iedereen dacht: "Zie je wel nu is H.Ibrahiem het ook eens met onze God en gaat hetzelfde ook doen". Ze waren in grote getale aanwezig om het te zien gebeuren.
Toen H.Ibrahiem op het grote moment het mes pakte om zijn zoon te offeren, hield H.Djibrail zijn hand vast. Toen zei Allah : "Jij hebt de droom waargemaakt" en hij moest een dier offeren (Doemba-Bhera). In die tijd hadden zij veel schapen in Arabie en hij heeft dus een gezonde doemba geofferd.
Door deze geschiedenis is het offeren van mensen afgeschaft/vernietigd/afgelopen. Deze herinnering is in het nageslacht van H.Ismael in Arabie gebleven en deze herinnering duurt tot nog toe voort. Onze profeet komt uit het nageslacht van H.Ismael en alles wat H.Ibrahiem niet wist (waarvoor hij zijn zoon moest offeren) heeft onze profeet later in de openbaring over gehad. In soera As-Saffat!
"Het vlees noch het bloed ervan zal Allah bereiken, maar de godvrezendheid van jullie bereikt Hem." (Koran 22:37)
De hoofdbedoeling waarom men Muslims toestond het dierenoffer te blijven brengen, bestond erin deze traditie in een instelling van liefdadigheid om te vormen. Al de verzen van de Koran Majeed die over dit onderwerp gaan, eindigen met de provisie (voorwaarde) dat het vlees moet dienen om de armen, behoeftigen en diegenen die te bescheiden zijn om te bedelen zowel als de mendicanten (diegen die openlijk bedelen) te voeden. (Koran 2:196, 22:28, 35-37)
In sommige gevallen worden de offeraars van het offer toegestaan een deel van het vlees zelf te consumeren, terwijl in andere gevallen het geheel van het karkas aan liefdadigheid moet gegeven worden.
Een Offer wordt verondersteld een daad van aanbidding en dankbetoon te zijn, om de goedkeuring van te zoeken, echter niet in de zin van een (offer ter) Verlossing (van zonden), noch in de zin van het overbrengen van iemand's zonden op dat van "zondebok" (scapegoat). Het is integendeel bedoeld een daad van liefdadigheid (goedheid, Ihsan) te zijn om aan de sociale verplichtingen te voldoen. Na het lezen van de Koranische versie van het offer, blijft er geen enkele twijfel over bestaan dat het zelfs zo is dat elk offer dat verspild wordt, een zondige zowel als elke criminele schending is van de Islamitische wet (Shariah). Verzen 22:36 en 37 maken deze proviso uitvoerig duidelijk.
De Koranische injuncties (verboden) zijn zo veeleisend op het punt van het niet wegnemen van een leven van een dier zonder een rechtvaardigbare reden (Be-ghair-e-haqqin) dat het verspillen van vlees, zelfs door het offeren aan afgoden en godheden, een duivelse daad genoemd wordt. Bron: samenvatting van "Animals in Islam" van Imam Masri , sectie: Offeren van dieren
Wanneer offeren?
Het tijdstip waarop begonnen mag worden met het slachten is na het offerfeestgebed en het is niet rechtsgeldig als dat eerder gebeurd. De Profeet heeft degenen bevolen alsnog een offer te brengen na het gebed. (Boechari) Het uiterste tijdsdomein voor het slachten is het zonsondergang 3de dag na het offerfeestgebed
Wat offeren?
De Islam heeft aangegeven welke dieren als offer geschikt zijn: namelijk veedieren, d.w.z. kamelen/dromedarissen, runderen, schapen en geiten. En natuurlijk moet hij onder deze soorten de beste uitkiezen Een geit of schaap moet minimaal 1 jaar oud zijn, een koe minimaal 2 jaar en een kameel minimaal 5 jaar. Ook moeten de dieren vrij zijn van lichamelijke gebreken.
Het slachtdier
Het vervoer van de slachtdieren mag geen pijn of letsel veroorzaken bij deze dieren, dan wel de gezondheid of het welzijn van deze dieren benadelen. Verder moet het immobiliseren op een voor de te slachten dieren humane en doeltreffende wijze plaatsvinden en elke opwinding, pijn, lijden of verwondingen of kneuzingen moet deze dieren bespaart blijven. Het mes waarmee de halssnede wordt toegebracht moet voldoende lang en vlijmscherp zijn. Eveneens het neerleggen van deze dieren voor het slachten moet op een uitstekende en humane manier gebeuren zodat de dieren verwondingen, pijn en dergelijke niet toegebracht worden. Ook dient men het slachtmateriaal te verbergen en het mes niet in het bijzijn van het dier te scherpen. Verder moet de slager in staat zijn met één meshandeling een halssnede aan te brengen bij de te slachten dieren. Het is niet toegestaan om het dier te zagen, de nek te breken, te onthoofden, ruggenmerg aan te prikken alvorens het dier dood is. De profeet zei: .en als je erbarmen tegenover de schaap toont, zal Allah erbarmen met je zijn. (Ahmed)
Hoe moet je het Ied-al-Adha gebed verrichten ?
In het algemeen, bij elk gebed (Salaah), volg je altijd de Imam. Maak je bewegingen nooit voordat hij dat doet en doe niets anders dan hij.
Ied-gebed bestaat uit twee raka'aat (onderdelen van het gebed, één raka'a en twee raka'aat). Het grootste verschil tussen dit gebed en andere gebeden die uit twee raka'aat bestaan, is het aantal Takbirs die uitgesproken worden. Takbirs is een Arabisch woord die refereert aan wanneer "Allahu Akbar" (Allah is groter) wordt gezegd en wanneer de handen worden opgeheven tot de oren.
Maak de intentie om twee raka'aat te gaan verrichten achter de Imam voor Ied gebed, tesamen met zes aanvullende Takbirs.
De eerste raka'a
Nadat de Imam "Allahu Akbar" heeft gezegd voor de eerste keer, moet je je handen opheffen en hem volgen. Dit is de eerste takbir van het gebed.
Er worden 3 takbirs verricht, voordat de imam de Koran gaat reciteren. Iedere keer als de imam "Allahu Akbar" zegt, moet je volgen, door je handen op te heffen en vervolgens weer langs je lichaam te strekken. Na de derde takbir, zal de imam beginnen met het reciteren van de Koran. Op dat moment, leg je je handen op je navel met de rechterhand over de linker.
Luister naar de recitatie van de Heilige Koran. De imam zal soera Al Fatiha (de eerste soera van de Koran) reciteren en daarna een andere soera.
Wanneer de imam "Allahu Akbar"zegt ga je in rukoe (naar voren buigen).
Rechtop gaan staan wanneer de Imam "Sami Allahu liman Hamidah (Allah hoort degene die hem prijzen)" zegt, en zeg "Rabbana lakal Hamd" (alle lofprijzingen zijn voor U mijn Heer) zachtjes voor jezelf.
Als de imam "Allahu Akbar" zegt ga je in sujud (neer knielend met je neus en voorhoofd op de grond). Twee keer sujud, zoals in het gewone gebed. Daarna ga je weer in de staande positie.
De tweede raka'a
De imam zal eerst weer uit de Heilige Koran reciteren (eerst soera Al Fatiha en daarna een andere soera).
Na de recitatie, voordat je in ruku gaat, worden weer 3 takbir uitgesproken. Volg de imam. Hef je handen op na iedere "Allahu Akbar". Na de derde takbir, ga je weer in ruku (buigende positie).
Rechtop staan wanneer de imam "Sami Allah huliman Hamimdah" zegt en zeg zachtjes voor je zelf "Rabbana lakal Hamd".
Wanneer de imam "Allahu Akbar" zegt ga je weer in sujud. Twee keer.
Na dit, zit je rechtop voor de complete Tashshahud ((AT-TAHI-YÁTU LIL-LÁHI WAS-SALAWÁTU WAT-TAY-YIBÁTU enz.)
Nadat de imam het gebed beeindigd heeft, door zijn hoofd eerst naar rechts te draaien en "Assalamu alaikoum wa Rahmatullah" (vrede en zegeningen met u) zegt, en daarna naar links te draaien en nogmaals "Assalamu alaikoum wa Rahmatullah" (vrede en zegeningen met u) zegt, volg je hem hierin.
Niet direct gaan staan. De imam zal nu een korte khutbah (toespraak of lezing) gaan houden. Het is aanbevolen om te luisteren en niet te gaan praten.
Het offerfeest (of `Id ul-Adha, Arabisch: عيد الأضحى, Indonesisch Idul Adha, Turks Kurban Bayramı) is het tweede `Id-feest in de islam. Het wordt gevierd ter nagedachtenis aan de profeet Abraham (Ibrahim), die volgens de islam bereid was zijn zoon Ismaïl (Ismaël) te offeren voor Allah. De Koran noemt echter geen naam bij de beschrijving van dit verhaal in Soera De in de Rangen Behorenden.
Op deze dag worden door moslims dieren die halal geslacht zijn geofferd. Het vlees wordt door hen gegeten en verdeeld onder armen , buren en familieleden. In plaats van een schaap kunnen meerdere mensen samen ook een koe of kameel offeren.
Het feest valt op de 10de dag van de Hadj-maand (Dhul-Hadj), na de pelgrimstocht naar Mekka in Saoedi-Arabië. Dit is 70 dagen na het einde van de ramadan. Terwijl Id ul-Fitr een feest van één dag is, wordt Id ul-Adha vier dagen gevierd. Op de eerste dag is er, net als met Id ul-Fitr, een extra gezamenlijk gebed, gevolgd door een preek. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden.
Het centrum van de wereldwijde viering van het offerfeest is het dorpje Mina, dichtbij Mekka. Dit is de plek waar de drie zuilen staan die de duivel (Iblis of Sjaitan) voorstellen en die worden gestenigd door moslims tijdens de hadj. Het dorp huisvest in deze tijd ook een groot aantal slachters die de halal-slachting van grote aantallen offerdieren voor de pelgrims verzorgen. De recente explosieve groei van pelgrims heeft geleid tot grote hoeveelheden dieren die geslacht worden, iets dat wel als verspilling wordt gezien. De Hadjautoriteiten zorgen er tegenwoordig echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.
Zoals we allen weten is de tijd voor de 'Îd ul Adhâ, ofwel het offerfeest, bijna aangebroken. Alle Muslims wereldwijd die het zich kunnen veroorloven zullen op deze dag een schaap, geit, koe of kameel offeren.
Ter informatie: een schaap of een geit is voldoende als offer voor één gezin (economische eenheid), terwijl een koe of een kameel uit maximaal 7 aandelen kan bestaan.
V.w.b. de leeftijd van de te offeren dieren: een geit of schaap moet minimaal 1 jaar oud zijn, een koe minimaal 2 jaar en een kameel minimaal 5 jaar. Ook moeten de dieren vrij zijn van lichamelijke gebreken.
V.w.b. het tijdstip van het offeren: dit kan op de 'Îd-dag na het 'Îd-gebed of op de 2 tot 3 dagen na de 'Îd (dit zijn de dagen waarop de pelgrims zich in Minâ ophouden). Slachten vóór het 'Îd-gebed geldt volgens de Hadîs niet als offer!
Dit offeren, waaraan alle Muslims meedoen ter herdenking aan de beproevingen die de Profeet Abraham ('alaihis salâm), de aartsvader, heeft doorstaan in zijn gehoorzaamheid aan Allâh, is een onderdeel van de haddj (bedevaart) in Mekka. Abraham (Ibrâhîm) was bereid zijn zoon Ismaël met zijn eigen handen te offeren op bevel van Allâh, maar ook Ismaël was zich bereid aan de wil van Allâh te onderwerpen, door dit offer te ondergaan. De Heilige Qur'ân zegt in 37:102:
"En toen hij (de leeftijd) van het werken met hem bereikt had, zei hij: O mijn zoon! Voorzeker heb ik in mijn droom gezien, dat ik u ten offer breng; overweeg dan wat u ziet. Hij zei: O mijn vader! Doe wat u bevolen is; indien het Allâh behaagt, zult u in mij één van de lijdzamen vinden".
Zo'n sterk geloof en onderwerping aan Allâh's Wil is in deze tijd voor de meesten ondenkbaar.
Men vraagt zich wel eens af, of men in plaats van het offeren ook andere soorten van liefdadigheid kan verrichten. Om deze vraag te beantwoorden, moeten we nagaan wat het doel van het offeren is.
Ten eerste: het offeren versterkt wereldwijd het gevoel van eenheid onder de Muslims. Immers, alle Muslims ter wereld brengen hun offer samen met de bedevaartgangers in Mekka.
Ten tweede: het offeren wordt gedaan in navolging van de Profeet Abraham. Hierboven werd het begin van de geschiedenis van deze Profeet m.b.t. dit punt verteld en het verdere verloop is als volgt (Qur'ân 37:103-107):
"Derhalve, toen zij beiden zich onderwierpen en hij hem op zijn voorhoofd neerwierp, en Wij tot hem riepen, zeggende: O Abraham! Inderdaad hebt gij de waarheid van het visioen aangetoond; waarlijk, alzo belonen Wij degenen die het goede doen: waarlijk, dit is een duidelijke beproeving. En Wij kochten hem met een groot offer vrij."
De Profeet Abraham hoefde dus zijn zoon Ismaël niet meer te offeren; in plaats daarvan offerde hij een lam. Het is dit feit, dat wij Muslims elk jaar herdenken door een offer te brengen.
Ten derde: behalve de uiterlijke vorm van het offeren, zoals het slachten en het verdelen aan de armen, moeten wij vooral aandacht besteden aan de les die wij uit het offer dienen te leren. Het offer bestaat nl. uit een uiterlijke en een innerlijke vorm. De uiterlijke, zichtbare vorm is de daad van het slachten van een dier en het zich voeden met zijn vlees. Echter is vooral de innerlijke, onzichtbare vorm van het offeren belangrijk en daarvoor raadplegen we de Qur'ân 22:37, waarin Allâh zegt met betrekking tot de geofferde dieren:
"Hun vlees bereikt Allâh niet, hun bloed evenmin. Maar voor Hem is aannemelijk rechtschapenheid van uw kant."
Hier vertelt Allâh dus dat hij het vlees en het bloed van het geofferde dier niet nodig heeft, maar waarom dan dit offer?
In de Qur'ân 12:53 staat o.a.:
" voorzeker, het zelf (ego) van de mens is gewoon hem te bevelen het kwade te doen ".
Laten wij kijken wat er tegenwoordig in de wereld gebeurt. Vele mensen proberen hun leven op te bouwen of hun naam te maken door anderen te vernietigen, zoals de dieren dat doen, dus: de één zijn dood is de ander zijn brood. Lage hartstochten zoals zedeloosheid, ongeoorloofde seks, geweld en drugs zijn de trend van tegenwoordig.
Dit alles ontstaat vanuit de dierlijke instincten, vanuit de lagere hartstochten van de mens. Het gevolg hiervan is, dat de gehele mensheid bezig is af te glijden naar de afgrond. Allâh zegt in Qur'ân 95:4-6:
"Voorzeker hebben Wij de mens in de beste vorm geschapen. Vervolgens brengen Wij hem terug tot de laagste der lagen. Behalve degenen die geloven en goede werken doen, die zullen een nimmer af te snijden beloning hebben."
Geachte lezers, het is het dierlijke in ons, dat ons naar de laagste der lagen brengt en dat vijandschap en onenigheid tussen de mensen brengt. Het is dit dier in ons dat geofferd moet worden. Allâh zegt dat dit moet gebeuren door te geloven in Allâh en goede werken te doen.
Niet alleen door te geloven in een aantal dingen kunnen we dus een goede bestemming bereiken, maar ook de daden zijn belangrijk. Neem maar als voorbeeld de vijf zuilen van de Islâm. De eerste zuil schrijft het geloof voor, terwijl de andere zuilen voornamelijk op daden zijn gericht: salât, zakât, vasten en haddj.
En om terug te komen op het offeren: wanneer we op de weg van de Islâm liefdadigheid verrichten, bijv. door het geven van geld voor goede doelen, hebben wij er alleen maar baat bij als we ook afstand doen van bepaalde verlangens en dingen die ons dierbaar zijn, vooral van onze lage begeerten. U kunt Allâh niet kopen met geld! U kunt Hem niet behagen alleen maar door het vlees van een dier te offeren. U kunt Hem niet vleien door alleen maar voor Hem te buigen of u ter aarde te werpen in de sadjdah, terwijl u zegt: Allâhu Akbar (Allâh is de Grootste). U moet ook uzelf, in elk geval een deel van uzelf, nl. het dierlijke in u, offeren. Dit is wat Allâh verlangt (dus: geloof + goede daden + onderdrukken lage begeerten).
Gaat u na: als een ieder zijn dierlijke verlangens zou opofferen, dan zou het vrede op aarde zijn. Want, zoals eerder gezegd, zijn het deze verlangens die onenigheid en vijandschap tussen de mensen brengen. En het onderdrukken van zulke verlangens is het Paradijs waard! Zie Qurân 79:40-41:
En wat hem betreft, die in het aanzijn zijns Heer vreest te staan en de ziel in (haar) lage begeerten bedwingt, dan waarlijk, de tuin - dat is zijn woning.
Uit bovengenoemde 3 punten blijkt duidelijk, dat het offer een andere betekenis heeft dan uitsluitend een liefdegave. Vervangen van het offer door een liefdegave is dus niet voldoende.
Het hoogste niveau van offeren bereikt men pas, als men zich kan houden aan de woorden die Allâh in Qur'ân 6:162 heeft geopenbaard:
"Zeg, voorzeker, mijn gebed en mijn offer en mijn leven en mijn dood zijn alle voor Allâh, de Heer der werelden."
Moge Allâh ons allen de kracht geven om op de juiste manier ons offer te brengen. ÂMÎN!
Zowel in het Westen als in de muslimwereld sturen sommigen aan op een 'botsing der beschavingen'. Om die confrontatie mogelijk te maken, schilderen zij de ander af als de grote vijand. Zo krijgt de Islam in het Westen etiketten opgeplakt als onverdraagzaam, fanatiek, gewelddadig, achterlijk, despotisch, extremistisch, kortom, een model dat in alles geacht wordt de antithese te zijn van het 'moderne, vrije Westen', en dat daardoor als een bedreiging aangevoeld wordt. Het omgekeerde is ook het geval: in de muslimwereld proberen sommige groeperingen het Westen als 'de grootste bedreiging ooit voor de Islam' af te schilderen. Dit leidt beiderzijds tot een fobie voor de ander. Een fobie is een irreële angst, een emotie die niet op feiten gestoeld is maar waarin de band met de werkelijkheid verloren is gegaan. Het doorprikken van een fobie vereist het herstellen van de band met de werkelijkheid. Dit vergt onderzoek naar de ware aard van de ander. Hoe zit het bijvoorbeeld met het extremisme waarmee de Islam zo vaak vereenzelvigd wordt? Wat zeggen de Koran en de Sunnah erover?
1. Aanmoedigen van matiging
a.De 'gemeenschap van de middenweg'
Het Koranisch model omschrijft de gemeenschap van muslims als een {ummat wasatan}. {Ummah} is een gemeenschap (in het bijzonder de gemeenschap van alle muslims over alle landsgrenzen heen). {Wasatan} komt van de wortel {w-s-t} en betekent: in het midden, bemiddelend, intermediair. De Muslimgemeenschap wordt met andere woorden gemodelleerd als een gemeenschap van gematigden, van mensen die het evenwicht bewaren en extremen schuwen. Zulke voorschriften zijn niet vrijblijvend. Leiders van de {ummah} moeten de gemeenschap zodanig uitbouwen dat extremen voorkomen worden en dat evenwicht in alle aspecten van het leven nagestreefd wordt.
"Zo hebben Wij jullie gemaakt tot een evenwichtige gemeenschap opdat jullie getuigen zullen zijn over de mensen en opdat de gezant getuige zal zijn over jullie." (Koran 2:143) 1
b.Geloof is gemakkelijk en vraagt geen extreme inspanningen
De Koran herhaalt een paar keer dat God het geloof gemakkelijk gemaakt heeft, maar dat het de mensen zijn die de hele zaak ingewikkeld maken. God waarschuwt dat men extreem-zijn in de godsdienst toch niet kan volhouden en dat men er uiteindelijk in ongeloof door dreigt te vervallen. Een passage in de Koran (2:67-71) maakt dat duidelijk. Toen Mozes het volk ervan op de hoogte bracht dat God bevolen had een koe te slachten, vroegen de mensen: welke koe moet het zijn? Moet ze oud of jong zijn? God liet weten dat het ergens tussenin moest zijn. Maar dan vroegen ze welke kleur de koe moest hebben. God noemde een kleur. Daarop vroegen de mensen: en welk soort koe moet het zijn: een sterke, of een zwakke? En zo vroegen zij maar door. Uiteindelijk waren de beschrijvingen door hun eigen toedoen zodanig specifiek geworden dat ze er haast niet meer in slaagden een koe te vinden die aan al de kenmerken voldeed. Door hun geloofsijver konden ze dus bijna niet meer voldoen aan een vraag van God. Nochtans had God alleen maar 'een' koe gevraagd. Met zulke verhalen wordt er voor gewaarschuwd dat overdreven geloofsijver iemand aan de rand van ongeloof dreigt te brengen, of zelfs er over.
In de Koran vraagt God ook niet dat mensen zich overbelasten met geloof. Hij vraagt dat elk doet wat hij kan, meer niet.
"... Lees dus uit de Koran zoveel als voor jullie gemakkelijk is..." (Koran 73:20).
c.Mildheid en minzaamheid in sociale omgang
Wanneer een Koranisch principe herhaaldelijk en in uiteenlopende situaties omschreven wordt, gaat het om een iets belangrijk. Mildheid en minzaamheid is zo een element. Zo schrijft de Koran mildheid voor tegenover ongelovigen en mensen die God verloochenen. muslims moeten de scherts van ongelovigen minzaam verdragen en het oordeel over de ongelovigen aan God overlaten.
"En verdraag wat zij zeggen geduldig en ga minzaam bij hen weg. En laat Mij maar met de loochenaars ..." (Koran 73:10-11).
De Koran schrijft ook voor mild te zijn in gevoelens van vijandigheid. Immers, de vijand van vandaag zou wel eens een vriend van morgen kunnen worden:
"Misschien dat God tussen jullie en hen die jullie als vijanden beschouwen genegenheid zal brengen." (Koran 60:7)
Zelfs in de manier van gaan en spreken, wordt matiging voorgeschreven:
"En wees gematigd in jullie lopen en spreek met een zachte stem. De afschuwelijkste stem is immers de stem van ezels." (Koran 31:19)
d.Voeding: een voorbeeld van matiging en relativering
De Koran legt zelf uit hoe regels niet mordicus moeten toegepast worden. De Koran is dus geen set van letterlijk te nemen gebods- en verbodsbepalingen, maar een leidraad om het beste naar voor te brengen in om het even welke situatie. Dit blijkt onder meer uit de manier waarop de Koran de voedingsvoorschriften regelt. De Koran verbiedt een aantal voedingsstoffen - onder meer varkenvlees, en ook alle vlees dat afkomstig is van dieren van wie de dierenrechten tijdens het leven, het transport of het slachten niet werden gerespecteerd. 2 Nochtans, verduidelijkt de Koran meteen ook dat wanneer men geconfronteerd zou worden met een situatie waarin men ofwel iets verboden moet eten, ofwel moet verhongeren, men het verbodene mag eten vermits er geen intentie tot zondigen is. De regel die hier van toepassing is, is dat nood de wet versoepelt.
"Verboden is voor jullie wat vanzelf is doodgedaan, bloed, varkenvlees, ... (...). Maar als iemand door honger gedwongen wordt zonder tot zonde geneigd te zijn, dan is God vergevend en barmhartig." (Koran 5:3)
In de 'gemeenschap van de middenweg', wordt extremisme krachtig afgewezen. De toon wordt duidelijk gezet door een uitspraak van Profeet Mohamed, die muslims waarschuwt voor extremisme in de godsdienst en hen erop wijst dat er vóór hen gemeenschappen bestonden die door God uitgeroeid werden omwille van hun extremisme.
De Boodschapper van God zei: "Ik waarschuw jullie voor extremisme in de godsdienst want er waren gemeenschappen die voor jullie kwamen die vernietigd werden als gevolg van hun extremisme in de godsdienst." (Gemeld door an-Nasaa'ee [5/268], ibn Maajah [no. 3029], Ahmad [1/215, 347])
Godsdienst - God dienen - is niet alleen een religieuze aangelegenheid in de Islam, maar ze beslaat alle facetten van het leven. Men dient God niet een keer per week in de moskee, maar betracht dat elk moment van het leven te doen. Daarom is deze waarschuwing voor extremisme zeer ruim te noemen. Het is ook een erg krachtige verwittiging: extremisme in de godsdienst wordt niet beloond met de hemel, maar wordt door God zeer zwaar bestraft. De Koran raadt de mensen dan ook aan de grenzen niet te buiten te gaan.
"Wees daarom standvastig op het rechte pad zoals aan u, en aan diegenen die zich met u tot God richten, werd aanbevolen en overtreedt de grenzen niet want Hij ziet alles wat jullie doen." (Koran 11:112)
b.Houding tegenover extremisten in eigen rangen
De Koran verbiedt muslims extremisten te volgen. Het Arabisch woord dat hier gebruikt wordt is {musrifeen} van de wortel {s-r-f} wat betekent: alle grenzen te buiten gaan, onmatig zijn, overdrijven. Volgens de Koran zaaien diegenen die geen maat kennen en de grenzen te buiten gaan verderf en mag men hun bevel niet gehoorzamen.
"Vreest dan God en gehoorzaam mij. En gehoorzaamt niet het bevel van de onmatigen, die op de aarde verderf zaaien en die geen orde op zaken stellen." (Koran 26:150-151)
God houdt volgens de Koran immers niet van buitensporigheid:
"Jullie die geloven! Zeg niet dat de goede dingen die God jullie heeft toegestaan verboden zijn en begaat geen buitensporigheden; God bemint diegenen die buitensporigheden begaan niet." (Koran 5:87)
Niemand kan echter extremisten 'excommuniceren' uit de Islam. In de Islam bestaat er geen 'Vaticaan' - er is geen kerkinstituut dat de leerstellingen bepaalt voor alle leden. Er bestaat dus niet zoiets als 'de' enige juiste interpretatie van de Koran, waardoor er ook niet zoiets als 'de' Islam bestaat. Er zijn wel clusters van mensen die een of andere religieuze leider en zijn interpretatie volgen. In de meeste gevallen, gaat het om interpretaties die aansluiten bij de voorschriften tot matiging. Aan de periferie van de grote groep gematigde muslims bevinden zich groepjes extremisten die de Koran helemaal anders interpreteren en ge(mis)bruiken om politieke doelstellingen een zweem van legitimiteit te geven. Over hun geloof of ongeloof spreken muslims zich zelden uit. In de Islam geldt immers de regel dat alleen God kan oordelen over het geloof van mensen. Wie als mens oordeelt over het geloof van anderen, meet zichzelf goddelijke taken aan en stelt zichzelf buiten de Islam vermits dit ingaat tegen het centrale geloofspunt dat er geen god is dan God.3 Daarom hoort men muslims niet vaak zeggen dat extremisten 'geen muslims' zijn. Dit houdt echter zeker geen aanvaarden, laat staan omarmen, van extremisme in. Men keurt hun gedrag af en wanneer extremisten de wet overtreden, kunnen zij ook gerechtelijk vervolgd worden.
3. Besluit
Zoals in zo veel, gebruikt de Koran ook hier een samenspel van aanmoedigen van het wenselijk gedrag (matiging) en afkeuren van het onwenselijke (extremisme). Het is duidelijk dat extremisme zeker niet 'eigen' is aan de Koran, maar er integendeel krachtig door afgekeurd wordt. In overeenstemming daarmee, is Islam voor een grote groep muslims een gematigd model dat extremisme schuwt en dat resoluut voor de middenweg kiest.
Er is de bekende hadith waarin de Profeet (saws) zegt:
De Profeet (saws) heeft gezegd: De joden zullen zich opsplitsen in éénenzeventig groeperingen, de christenen zullen zich opsplitsen in tweeënzeventig groeperingen en mijn Oemmah (gemeenschap) zal zich opsplitsen in drieënzeventig groeperingen, allen zijn in het Hellevuur behalve één. Daarop vroegen de mensen en metgezellen: En wie is die (ene) groep dan O Boodschapper van Allah? Hij antwoordde: Degenen die zijn op datgene waarop ik en mijn metgezellen vandaag de dag op zijn. (Overgeleverd door ibn Mâdjah, nr.3993)
Deze hadith wordt vaak aangehaald. In feite spreekt zelden iemand over het onderwerp van verdeeldheid zonder deze hadith te noemen. Vaak wordt deze hadith aangehaald terwijl het niet van toepassing is en voor toehoorders die de betekenis niet begrijpen. Daarom een korte bespreking van deze hadith en een toelichting op wat het ons feitelijk vertelt.
Deze betreffende hadith wordt niet vermeld in de Sahih van Al-Bucharie of Sahih van Muslim, wat uiteraard niet wil zeggen dat deze dan niet authentiek behoeft te zijn. Het is echter mogelijk dat zij deze hadith niet opnamen, omdat deze niet voldeed aan hun zeer zeer strenge en hoge eisen voor authenticiteit van ahadith.
De hadith is uitsluitend te vinden in de vier Soennan-werken en in de Al-Moesnad (Ahmad) met verschillende ketens (isnâd) van overlevering. Enkele geleerden hebben deze hadith authentiek verklaard of tenminste als goed (hasan) gekwalificeerd, waaronder At-Tirmidhi, Al-Hâkim, Al-Dhahabi, Ibn Taymiyah, As-Shatibi & Ibn Hajar Al-Asqalani. En anderen hebben hem als zwak (Daeef) verklaard, zoals Ibn Hazm & Ibn al-Wazir.
De meest correcte mening echter is dat de hadith authentiek is, hierbij rekening houdend met het grote aantal wegen waarop de hadith ons bereikt heeft, waarbij sommige ketens (Isnâd) van overlevering de tekorten van de andere ketens (Isnâd) opheft. We moeten echter niet doen alsof dit de enige hadith is die het onderwerp betreffende verdeeldheid onder de moslims aansnijdt.
We hebben namelijk ook de hadith waarin de Profeet (saws) zegt: Deze gemeenschap van mij is een gemeenschap die gezegend is met genade. Ze wordt niet gestraft in het Hiernamaals. In plaats daarvan wordt ze gestraft in deze wereld met onenigheid, instabiliteit en bloedvergieten. (Moesnad Ahmad, Soennan Aboe-Dawoed & Al-Hakim)
Dit is eveneens een authentieke hadith. Het laat zien dat Allah (swt) genadig is voor de moslimgemeenschap en dat de bestraffing in deze wereld zal plaatsvinden in plaats van in het Hiernamaals.
De moslim-oemmah is de gemeenschap die in hoog aanzien staat bij Allah (swt). Zowel de Qor´aan als de Soennah vermelden dit op duidelijke wijze. De moslim-oemmah is beter dan de volkeren die de voorgaande geschriften volgden, die er in hun tijd waren (Joden & Christenen). Daarom zegt Allah (swt):
Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede oproepen en jullie het verwerpelijke verbieden, en jullie in Allah geloven . (Soerah Âli-Imrân 3 aya 110)
Zo maakten Wij jullie tot een gematigd volk, opdat jullie getuigen zullen zijn voor de mensen en opdat de Boodschapper een getuige zal zijn voor jullie. (Soerah Al-Baqarah 2 aya 143)
Bij vele gelegenheden benadrukte de Profeet (saws) dat de moslim-oemmah de beste geloofsgemeenschap op aarde is. Daarom moeten we uit de hadith over de 73 groeperingen niet afleiden dat de voorgaande geloofsgemeenschappen minder verdeeld waren en daarom op de één of andere manier beter of minder getroffen waren.
Ibn Mas´oed vertelde dat hij in gezelschap was van wat mensen en dat de Profeet (saws) hen vroeg: Zouden jullie graag een kwart van de bewoners van het Paradijs willen zijn? Toen ze antwoordden dat ze dat inderdaad graag zouden willen, vroeg de Profeet (saws) hen: Zouden jullie graag een derde van de bewoners van het Paradijs willen zijn? Toen ze antwoordden dat ze dat inderdaad graag zouden willen, vroeg de Profeet (saws) hen: Zouden jullie graag de helft van de bewoners van het Paradijs willen zijn? Toen ze antwoordden dat ze dat inderdaad graag zouden willen, zei de Profeet (saws): Ik zweer bij Degene in Wiens Hand Mohammeds ziel is. Waarlijk, ik hoop dat jullie de helft van de bewoners van het Paradijs zullen vormen. Want niemand zal het Paradijs binnengaan, behalve een ziel die zich overgegeven heeft aan Allah. En jullie zijn in vergelijking tot de polytheïsten, zoals de enige witte haar is in de vacht van een zwarte stier, of de enige zwarte haar in de vacht van een rode stier. (Al-Buchari & Muslim)
In deze hadith maakte de Profeet (saws) goed duidelijk, dat de helft van de bewoners van het Paradijs uit zijn volgelingen zal bestaan. Allah (swt) heeft deze oemmah de fouten vergeven die ze per vergissing of door vergeetachtigheid maken . De Qor´aan zegt ons de volgende smeekbede te verrichten:
(Zeg:) Onze heer bestraf ons niet als wij vergeten of als wij fouten maken (Soerah Al-Baqarah 2 aya 286)
De Profeet (saws) heeft gezegd: Allah heeft mijn oemmah vergeven wat ze per vergissing, door vergeetachtigheid of onder dwang doen. Dit is een principe van de Islamitische jurisprudentie waar geen discussie over bestaat en die door alle geleerden en juristen is aanvaard.Allah (swt) heeft deze oemmah juist de moeilijkheden van de voorgaande geloofsgemeenschappen bespaard. Allah (swt) zegt:
En hij (de Profeet) bevrijdt hun van hun lasten en van de boeien die op hen rustten (Soerah Al-Âraf 7 aya 157)
Maar laten we terugkeren naar de hadith over de 73 groeperingen. Het feit dat de moslims zich in een groter aantal groeperingen zullen opdelen heeft de geleerden door de eeuwen heen beziggehouden. Er zijn echter een aantal mogelijke antwoorden op dit vraagstuk.
Ten eerste is het tijdperk van de moslims het langste tijdperk voor een geloofsgemeenschap.
Ten tweede is de verdeeldheid in de moslim-oemmah minder ernstig dan de verdeeldheid waaronder degenen vóór ons leden. De tekortkomingen die het gevolg zijn van de verdeeldheid onder de moslims, worden meer dan goed gemaakt door het goede en de gunst die de moslims bezitten.
En het bestaan van een groepering wil natuurlijk niet zeggen dat die groepering veel volgelingen heeft. Eén persoon die zijn eigen mening volgt kan op zichzelf al een groepering vormen. Daarom is het goed mogelijk dat er 72 andere groeperingen zijn die tezamen een klein deel van de totale moslim-oemmah uitmaken.
Het werkelijke probleem zijn degenen die zichzelf zien als de geredde groepering en alle anderen hiervan uitsluiten, hen dwalend & verdoemd verklarend.
Bedenk dat de Profeet (saws) de andere 72 groeperingen beschreef als moslims. Hij zei: Mijn gemeenschap zal zich opsplitsen in 73 groepen Dit betekent dat de volgelingen van deze groepen geen ongelovigen of polytheïsten zullen zijn. Ze zijn, over het algemeen genomen, moslims & gelovigen.
Niet dat er geen huichelaars of ongelovigen onder hen kunnen zijn. Maar de meerderheid zal geloven, ondanks hun afdwaling en/of hun tekortkomingen. Dit is de manier waarop de meeste geleerden de hadith over de 73 groepen hebben begrepen, onder hen Ibn Taimiyah & as-Shatibi.
De dreiging met het Hellevuur die in de hadith genoemd wordt, wil niet zeggen dat deze dreiging voor iedereen bewaarheid wordt. Ibn Taimiyah maakte de volgende opmerking: De bedreiging in deze hadith is niet ernstiger dan die in de aya (vers):
Voorwaar, degenen die van de eigendommen van de wezen op onrechtmatige eten: voorwaar, zij verteren slechts vuur in hun buiken. En zij zullen een laaiend vuur binnengaan. (Soerah An-Nisâ 4 aya 10)
Het is niet ernstiger dan de aya (vers):
O jullie die geloven, eet niet van elkaars eigendommen op valse wijze, (eet) slechts door handel met wederzijdse overeenstemming. En doodt elkaar niet. Voorwaar, Allah is voor jullie Meest Barmhartig. En wie dat op vijandige en onrechtvaardige wijze doet, zullen wij in de Hel werpen. En dat is voor Allah gemakkelijk.(Soerah An-Nisâ 4 aya 30)
Ondanks deze ayât (verzen) zeggen we niet dat specifieke mensen naar het Vuur zullen gaan, want ze kunnen berouw krijgen van hun zonden of ze kunnen andere goede daden hebben die hun zonden uitwissen. Allah (swt) kan hun zonden wegnemen door ze met moeilijkheden te treffen of op andere manieren.
Onze vrome voorgangers hielden zich niet bezig met het identificeren van deze groepen, dat maakt as-Shatibi duidelijk in zijn boek Al-Moewafaqat. Ibn Taimiyah vermeldt dit ook in een aantal van zijn werken. Hij zegt:
Iedereen van deze 72 andere groepen die een huichelaar is, is waarlijk een ongelovige in zijn hart. Iedereen van hen die geen huichelaar is maar in feite gelooft in Allah (swt) en Zijn Boodschapper (saws), is geen ongelovige, ongeacht de fouten in interpretatie die ze kunnen hebben. Wanneer een gelovige zegt:
Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven (Soerah 59 aya 10),
bedoelt hij alle moslims uit het verleden, zelfs degenen die fouten in interpretatie maakten, tegengesteld aan de Soennah handelden of wellicht enige zonden begingen. Ze behoren nog steeds tot zijn broeders die hem voorgingen in geloof en ze vallen allemaal onder de algemeenheid van deze smeekbede, zelfs al behoorden ze tot één van de 72 andere groepen. Elk van deze groepen heeft een groot aantal mensen die geen ongelovigen zijn. Ze zijn gelovigen die afgedwaald zijn en zonden hebben begaan, waardoor ze in aanmerking komen voor de dreiging met bestraffing.
Deze hadith moet dus in het juiste perspectief worden gezien. Hoewel we het als authentiek beschouwen, moeten we de betekenis ervan niet groter maken dan wat het eigenlijk zegt. We moeten ons er voor behoeden dat deze hadith gebruikt wordt om de verdeeldheid & discussies onder moslims aan te wakkeren.
Allah weet het beste.
Bron: Vertaling van: 73 sects Salman Al-Awdah islamtoday.com
Qoraan ayât zijn vertalingen uit de Edele Qoraan
In het begin van de maand Dhul-Qa`da in het jaar 10 na Hidjrah [632] trof Rasoelullaah (sas) voorbereidingen voor de Hadj (bedevaart naar Mekka) en droeg de mumins (gelovigen) op, hetzelfde te doen.Rasoelullaah (sas) vervolgde zijn bedevaart en onderwees de mumins de ceremonien van de Hadj. Hij hield een toespraak voor meer dan 100.000 mumins, waarin hij vele dingen uiteenzette. Na de lofprijzing te hebben uitgesproken zei hij (sas):
O, mensen, luistert naar mijn woorden, want ik weet niet of ik u na dit jaar ooit nog op deze plaats zal ontmoeten.O, mensen, uw bloed, uw bezit en uw eer zijn heilig, zoals deze dag en deze maand heilig zijn, totdat u uw Rabb (Heer) zult ontmoeten.Uw Rabb zult u zeker ontmoeten. Hij zal u vragen naar uw daden; dat heb ik u verkondigd.
Wie een onderpand heeft, laat die het teruggeven aan degene die het hem heeft toevertrouwd.
Alle gebruiken die tot de Djahiliyyah (voor-islamitische heidentijd) behoren zijn onder mijn voeten (m.a.w. zijn door mij afgeschaft).
Alle soorten van rente is afgeschaft, slechts uw kapitaal is van u. Doet geen onrecht en u zal geen onrecht worden aangedaan. Allaah heeft (in de Quraan) beschikt dat er geen rente is; al de rente van Abbas ibn Abdul Muttalib (oom van Rasoelullaah (sas) is afgeschaft.
Iedere bloedschuld uit de voor-islamitische heidentijd is afgeschaft. De eerste bloedschuld die ik afschaf is die van Rabi`a ibn Harith ibn Abdul-Muttalib (neef van Rasoelullaah (sas) die, terwijl hij gezoogd werd door een vrouw uit de klan van de zonen van Lays, door de leden van de Huzayl klan werd vermoord. Dit is de bloedschuld uit de voor-islamitische heidentijd die ik afschaft.
O, mensen, weet dat de satan geen hoop meer heeft, in dit land ooit nog aanbeden te worden, maar hij is al tevreden als hij gehoorzaamd wordt in andere zaken, die jullie misschien onbeduidend achten. Hoedt u dus voor hem om uw godsdienst te beschermen !
O, mensen, de gewoonte (van de voor-islamitische heidentijd) om de plaats en de volgorde van de heilige maanden te veranderen, is een overmaat aan kufr (ongeloof). Zij die ongelovig zijn worden daardoor nog meer misleid. De heilige maand verklaren zij het ene jaar voor niet heilig en het andere jaar voor heilig, om gelijk te komen met het aantal dat Allaah heilig heeft verklaard. Hiermee maken zij datgene wat Allaah halaal (geoorloofd) verklaart haraam (ongeoorloofd) en datgene wat Allaah haraam maakt halaal.
De tijd gaat rond zoals op de dag dat Allaah de hemelen en de aarde heeft geschapen. Bij Allaah is het aantal maanden twaalf, waarvan er vier heilig zijn: drie opeenvolgende (Dhil Qa`ada, Dhil Hidjdja, Muharram) en Radjab die bij de klan Mudar heilig is, en tussen Djum`ada en Shaban is.
O, mensen, u hebt rechten tegenover uw vrouwen en zij hebben rechten tegenover u. U recht op hen is dat zij niemand in uw woningen toelaten van wie u niet houdt en zich niet overgeven aan kennelijke ontucht. Als zij dat toch doen staat Allaah u toe, haar bed te mijden en haar te slaan, maar niet te hard. Doen zij echter zulke dingen niet, dan hebben zij recht op levensonderhoud en kleding in redelijke mate. Let op het recht die ze op u hebben is dat u hen goed behandelt, hen kleedt en hen van levensonderhoud voorziet. Hebt het goede met hen voor, want zij zijn aan u (door Allaah) toevertrouwd. Zij bezitten niets van zichzelf. U hebt hen ontvangen van Allaah, als een toevertrouwd goed, en ze zijn geoorloofd voor u krachtens de woorden van Allaah.
O, mensen, slaat acht op mijn woorden, want ik heb het u verkondigd. Ik laat u iets na waardoor u nooit zult afdwalen, wanneer u daaraan vasthoudt: een duidelijk bevel, het Boek van Allaah (Quraan) en de Sunnah (gewoonte) van Zijn Profeet (sas).
O, mensen, luistert naar mijn woorden en slaat er acht op: weet dat de ene moslim een broeder (in de Islaam) is voor de andere; ja, alle moslims zijn elkaars broeders. Een man mag van zijn broeder slechts nemen wat deze hem gaarne geeft. Dus doet uzelf geen onrecht.
O mijn Allaah, heb ik het verkondigd ?
Voor Allaah, u hebt het verkondigd, (zeiden de mensen).
(En Rasoelullaah (sas) besloot met de woorden):
O mijn Allaah, wees U getuige !
(uit: As siratun Nabawiyya van Abdulmalik bin Hishaam (213/828)
O, mensen Allaah heeft waarlijk een ieder zijn rechtmatige deel gegeven. Vandaar dat een erfgenaam (buiten zijn voorgeschreven erfdeel) geen erfenis kan ontvangen. Een kind behoort alleen aan de rechtmatige vader toe in wiens bed het geboren is. Voor de ontucht pleger is er voorgeschreven straf. Een ieder die zijn rechtmatige vader ontkent of een onrechtmatig iemand tot zijn slaaf maakt, moge Allaahs verdoemenis en de verdoemenis van de engelen en van de gehele mensheid op hem zijn. Allaah zal noch een tussenpersoon noch een vergoeding accepteren om de staf (in het hiernamaals) te verminderen.Een vrouw mag van haar mans bezittingen geen liefdadigheid geven zonder zijn toestemming.Rasoelullaah (sas), mag ze ook geen etenswaren geven, (zeiden de mensen)
(Neen), dat is het waardevolste onder onze bezittingen. Wie een onderpand heeft, laat die het teruggeven aan degene die het hem heeft toevertrouwd. Dieren die gemelkt worden, moeten teruggegeven worden. Schulden moeten terugbetaald worden. Iemand die borg staat voor een ander neemt de schuld op zich.
(uit Sunnanit Tirmithie)
(Rasoelullaah (sas) vroeg:) Als men u over mij vragen, wat zult u dan zeggen?.Wij getuigen dat u hebt verkondigd, dat u uw taak met volle overtuiging hebt volbracht, (hebben zij geantwoord)Rasoelullah (sas) heeft zijn wijsvinger in de lucht geheven en wees vervolgens naar de menigte en zei:
O mijn Allaah wees U getuige. O mijn Allaah wees U getuige. O mijn Allaah wees U getuige.
We hielden gebruikelijk elk jaar een zitting in het plaatsje Qadyan. Mawlana Muhammad Anawar Shah Kashmiri nam daar altijd deel aan. Dat ene jaar dat hij kwam, sloot ik mij ook aan bij hem.
Op een dag op het tijdstip van het Fajr (ochtend) gebed, ging ik naar hem toe om hem te bezoeken en zag hem daar zijn hoofd treurig vasthouden terwijl hij in het donker zat. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Hij antwoordde dat hij zich goed voelde.
Hij betreurde alleen dat hij zijn leven had verspild. .
Ik becommentariëerde, Mawlana, uw volledige leven heeft u doorgebracht in de dienst van kennis en in het verspreiden van de Islam. Duizenden van uw studenten zijn Ulama. Zij zijn beroemd en hebben van u geprofiteerd. Zij zijn de Islam aan het dienen. Als uw leven is verspild, wiens leven is dan wel nuttig geweest?
Mawlana Anwar: Ik zeg je de waarheid, ik heb mijn leven verspild.
Mufti Shafi: Mawlana, wat is de kwestie?
Mawlana Anwar:
De samenvatting van al onze inspanningen, ons leven en onze lezingen was dat de Hanafi Madhab aan anderen superieur is. Wij zochten naar de bewijzen van de masail van Imam Abu Hanifah (rah) en bewezen hen sterker te zijn dan andere Imams. Nu denk ik na en ben ik verbaasd aan wat ik mijn leven heb verspild.
Had Imam Abu Hanifa (rah) de behoefte om hem onze voorkeur te geven? Moesten wij hem een gunst bewijzen? De mensen hebben de positie erkend die Allahu Taala hem heeft toegegeven! Hij heeft en had niet de behoefte aan ons.
Wat is het resultaat van de voorkeur dat wij geven over Imam Shafii, Imam Malik en Imam Ahmad bin Hanbal rahmetullahi aleyhim en juristen van andere scholen?
Het is niets meer dan dat we kunnen zeggen dat de Hanafi Madhab met de mogelijkheid van fout; correct is, terwijl de andere Madhabs met de mogelijkheid om correct te zijn; onjuist zijn. Er is geen andere resultaat behalve dit in ons onderzoek.
Op de dag van verrijzenis, zullen wij niet geïnformeerd worden over het geheim van wie correct was en wie verkeerd was.
Er kan geen besluit zijn in de masail van ijtihad in de wereld. Na al ons onderzoek, het meest dat wij kunnen concluderen in de wereld is dat deze Madhab correct is en dat de andere ook correct zijn.
Of wij kunnen zeggen dat deze Madhab correct is met de mogelijkheid is dat het onjuist is, en dat de andere verkeerd zijn met de mogelijkheid dat ze correct zijn. Dit is wat in de wereld zal gebeuren.
Wat betreft voor in het graf, zelfs de engelen Munkar en Nakir zullen niet vragen of het opheffen van de handen in het gebed correct is, of dat het niet opheffen van de handen in het gebed correct is. Het opzeggen van Amin zacht correct is of het opzeggen van Amin luid.
Er zullen geen vragen zijn betreffende deze kwesties in het leven van de Barzakh (de intermediaire staat tussen deze wereld en het hiernamaals) evenals in het graf zijn.
Dit waren de woorden van Mawalana Muhammad Anwar Shah Kashmiri (rah);
Allahu Taala zal noch Abu Hanifah, noch Shafii, noch Malik, noch Ahmad bin Hanbal rahmatullahi aleyhim beschamen.
Allahu Taala zal diegene niet beschamen aan wie hij de kennis van Zijn geloof heeft gegeven, en aan wie een groot gedeelte van Zijn Schepping is verbonden.
Zij verspreidden het licht van begeleiding overal uit! Zij brachten hun levens door in het verspreiden van het licht van de Sunnah! Allahu Taala zal hen niet zich op de dag van Opstanding staande houden en hen vragen of Abu Hanfiah (rah) correct was of Imam Shafii (rah) verkeerd was of vice versa.
We gingen dus achter iets aan wat wij niet hoefden te doen ophelderen in deze wereld, in het leven van de Barzakh of in het Hiernamaals en dus verspilden we zo onze levens.
Wij gebruikten onze energie voor dat, in plaats van het te gebruiken voor de correcte verspreiding van de Islam wat door iedereen eenstemmig wordt goedgekeurd.
Vandaag de dag nodigen wij niet uit naar de belangrijke aspecten van het Geloof welke de Selef us Salihien ons bracht.
Wij zijn opgedragen om deze aspecten te verspreiden en hen wijdverspreid te maken. Wij zijn opgedragen het verkeerd en kwade te wenden.
Deze essentiële hoofdzaken zijn in de ogen van de mensen vervaagd. Zij worden afgedwaald door ons en door anderen. Die kwaden die wij verondersteld zijn om te bestrijden spreiden zich helemaal uit. Misleiding, dwaling en ongelovigheid zijn zich helemaal aan het uitspreiden. Polytheïsme (aanbidding van meerdere goden) en afgoderij komen tevoorschijn.
De onderscheid tussen halal en haram verdwijnt ,maar wij zijn in beslag genomen en gefascineerd in deze 2e graads hulpkwesties
Ik ben verdrietig en voel alsof ik mijn leven heb verspild.
(Vertaald uit het boek Wahdat e Ummat Eenheid van de Ummah, van Mufti Muhammad Shafi)
In een overlevering van Anas, moge Allah met hem tevreden zijn,zegt hij: De Profeet heeft gezegd: Wie graag in zijn levensbehoeften voorzien wenst te worden en lang wenst te leven, moet een goede band houden met zijn bloedverwanten. [overgeleverd door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith: Een goede band met familieleden leidt uiteraard tot de tevredenheid van Allah. Hij beloont hen in het hiernamaals en in het tegenwoordige leven door te voorzien in de levensbehoeften. In deze hadith raadt de Profeet ons aan om een goede band te houden met familieleden wanneer we graag in onze levensbehoeften worden voorzien en lang wensen te leven. Tot deze familieleden worden ook naasten zoals de schoonfamilie en zwagers gerekend, men hoort deze te eerbiedigen en menslievend jegens hen te zijn, de armen onder hen te ondersteunen en de relatie met hen niet te verbreken want een gift aan de arme familieleden is niet alleen een aalmoes maar ook een versterking van de band met hen.
2. Ongehoorzaamheid aan ouders en valse getuigenverklaringen
Abu Bakr, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: Zal ik jullie op de hoogte stellen van wat de allergrootste zonden zijn? Wij zeiden: O, jawel Gezant van Allah. Hij zei: Veelgodendienst en ongehoorzaamheid aan de ouders. Hij lag uitgestrekt, ging zitten en zei: en zeker het vertellen van een onwaarheid, onwaarheid bij een getuigenverklaring en bleef dat herhalen totdat wij hoopten dat hij zou stoppen. [Uiteindelijke overlevering door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith:Er zijn veel grote zonden maar de ergste zijn: de veelgodendienst, het geloven in de goddelijkheid van iemand anders dan Allah en het aanbidden van of geloven in de volmaaktheid van de namen en de eigenschappen van een ander.
De Profeet heeft dit als eerste genoemd omdat het een grote zonde is. Daarna heeft Hij de ongehoorzaamheid aan ouders genoemd als een van de ergste zonden. Allah, de Verhevene, heeft degenen die deze zonden begaan gewaarschuwd dat hen een zware straf te wachten staat.
Vandaar dat de moslim zich tegenover zijn ouders uiterst goed moet gedragen want zij hebben namelijk vanaf de geboorte voor hem gezorgd. Allah heeft ons opgedragen hen goed te behandelen en heeft ons afgeraden hen niet te ongehoorzamen.
Allah, de Verhevene, heeft gezegd:
En jouw Heer heeft bepaald dat jullie alleen Hem zullen dienen en dat men goed moet zijn voor de ouders; of nu een van tweeën of allebei bij jou de ouderdom bereiken, zeg dan niet Foei tegen hen, bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen (23) En wees uit barmhartigheid voor hen nederig en ontvankelijk en zeg:Mijn Heer, erbarm U over hen, zoals zij mij grootbrachten toen ik klein was. (Surah 17 : Ayah 23-24)
Ouders verdienen dus bovenal gehoorzaamheid en respect. Het is een plicht hen te gehoorzamen zolang zij niet iets ongeoorloofds van je vragen. Voorbeelden van ongeoorloofde zaken zijn: de onwaarheid vertellen bij een getuigenverklaring, het opzettelijk verdraaien en veranderen van wat is gezegd door een ander.
De Profeet gaf veel aandacht aan dit onderwerp tijdens zijn gesprek met Zijn metgezellen. Het is gemakkelijk om de onwaarheid te vertellen bij een getuigen-verklaring en men staat meestal niet stil bij de aanleiding daarvoor zoals haat, vijandigheid enz. De Profeet bleef het herhalen totdat de metgezellen hoopten dat hij stopte, uit mededogenheid en omdat zij hem niet in die situatie wilden zien. Wie Allahs genade heeft kunnen bereiken en de Islam als religie omhelst moet voorzichtig zijn deze grote zonden niet te begaan want dat leidt tot ontevredenheid bij Allah, de Verhevene, en vraagt om Zijn bestraffing.
3. De wederzijdse rechten en plichten van buren onderling
Abu Huraira, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: Wie in Allah gelooft en in de laatste dag benadeelt zijn buurman niet, is hartelijk voor zijn gasten en spreekt alleen maar goed of zwijgt. [De uiteindelijke overlevering door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith: Het behoeden van de rechten van je buurman vervolmaakt het geloof en hem benadelen is een grote zonde, want de Profeet heeft gezegd: Wie in Allah en in de laatste dag gelooft, benadeelt zijn buurman niet. Ook al is er een verschil tussen een deugdzame en een ondeugdzame buurman, toch worden beiden bedoeld, men moet hen al het goede wensen, hen aanmoedigen om goede daden te verrichten. Men behoort voor hen te bidden zodat zij het rechte pad volgen en men mag hen vooral niet benadelen.
4. Het verbreken van relaties is ongeoorloofd in de Islam
Abu Ayyoub, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: Het is ongeoorloofd voor een moslim dat hij en zijn broeder langer dan drie etmalen in onenigheid met elkaar leven, dat als zij elkaar tegenkomen een afkeer van elkaar hebben, wie met de begroeting begint is de meest deugdzame van de twee. [De uiteindelijke overlevering door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith: Volgens de hadith is het ongeoorloofd dat men het contact verbreekt met een moslim voor meer dan drie dagen. Dit betekent dat het voor drie dagen is toegestaan. De achterliggende gedachte is dat de mens van nature kwaad kan worden en verkeerd kan handelen. Het is dus toegestaan om het contact met je broeder voor drie dagen te verbreken om het hem wat gemakkelijker te maken de oorzaak van het kwaad worden weg te nemen.
Op de eerste dag herstelt men zich van de kwaadheid, op de tweede dag bedenkt men zich en op de derde dag biedt men zijn verontschuldigingen aan. Na drie dagen echter worden de wederzijdse broederschapsrechten ingetrokken.
5. De invloed van vrienden
Abu Mousa Alashari, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: Een deugdzame vriend en een ondeugdzame vriend zijn te vergelijken met een drager van muskus en een smid. Bij de koopman die muskus draagt koop je wat; zo niet dan heb je tenminste van zijn heerlijke geur genoten, maar een smid kan je kleren verbranden of een verschrikkelijke geur veroorzaken. [De uiteindelijke overlevering door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith: De hadith verklaart het goede effect op iemands leven door omgang met deugdzame mensen en hen die goede karaktertrekken hebben, want men volgt in het algemeen gemakkelijk zijn vrienden. De omgang met ondeugdzame en kwaadaardige mensen daarentegen leidt tot tegenspoed. De Profeet gaf deze twee duidelijke voorbeelden.
6. Het goed behandelen van je ouders
Abu Huraira, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: Een man kwam naar de Profeet en zei: O gezant van Allah, wie heeft het meeste recht op mijn goede behandeling?. Hij zei: Je moeder. De man zei: En wie daarna?. Hij zei: Je moeder. De man zei: En wie daarna?. Hij zei: Je moeder De man zei: En daarna?. Hij zei: Daarna je vader.[De uiteindelijke overlevering door Boekhaarie en Moesliem]
De uitleg van de hadith:De hadith verklaart dat men zijn ouders tevreden moet stellen en dat de moeder meer liefde toekomt dan de vader. Zij krijgt drie keer zoveel aandacht als de vader vanwege de zwangerschap, de moeizame bevalling voor haar en de borstvoeding. Allah, de Verhevene, heeft hierop gewezen in Zijn verklaring:
En Wij hebben de mens opgedragen zijn ouders goed te behandelen, zijn moeder heeft hem immers moeizaam gedragen en moeizaam gebaard. (Surah 31 : Ayah 14)
Allah, de Verhevene, heeft ook gezegd:
Zijn moeder heeft hem immers in grote zwakheid gedragen. (Surah 46 : Ayah 15)
Alqadi Iyaadh heeft gezegd: de meeste geleerden zijn het er over eens dat de moeder voor de vader gaat, vooral als ze oud zijn geworden.
7. De mond en de hand bedwingen tegen benadelen van anderen
Abu Mousa Alashari, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: Ik zei: O gezant van Allah, wie is de beste onder de moslims? Hij zei: Wie andere moslims geen last bezorgt met zijn mond of zijn hand.[De uiteindelijke overlevering door Boekhaarie]
De uitleg van de hadith:In de hadith komt het duidelijk naar voren dat een moslim zijn mond moet bedwingen, zeker als het om zaken gaat die een moslimbroeder kunnen benadelen. De mond werd genoemd omdat men daarmee zijn gevoelens uitdrukt.
De hadith wijst er ook op dat men zijn hand moet bedwingen omdat daarmee de meeste daden worden verricht. Andere lichaamsdelen dan de hand zijn buiten beschouwing gelaten, omdat voornamelijk met de hand de rechten van anderen worden onderdrukt.
8. Barmhartigheid voor de mensen
Jareer Ibn Abdullah, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: Wie geen barmhartigheid voor mensen heeft, zal geen barmhartigheid van Allah ontvangen. [De uiteindelijke overlevering door Moesliem]
De uitleg van de hadith: De hadith verklaart dat men barmhartig moet zijn voor alle schepselen, hieronder vallen de gelovigen en alle dieren, met of zonder eigenaar. De barmhartigheid voor dieren bestaat uit het geven van voedsel, van drinkwater, niet te veel bagage laten dragen en ze zeker niet te mishandelen. Wie de opdrachten van Allah niet opvolgt en wat Hij heeft afgeraden niet vermijdt, is niet barmhartig. Daardoor toont Allah, de Verhevene, ook geen barmhartigheid voor hem. Hij mist de belofte daarvoor bij Hem, de Verhevene.
Met de eerstgenoemde barmhartigheid worden de daden tegenover anderen bedoeld en met de daarna genoemde barmhartigheid wordt de beoordeling van Allah bedoeld. Dit is een bevestiging van het feit dat slechts zij die deugdzaam hebben gehandeld de barmhartigheid van Allah, de Verhevene, ontvangen.
9. Verdedig de eer van je broeder
Hij die de eer van zijn broeder verdedigt zal op de Dag Des Oordeels zijn gezicht door Allah tegen het vuur beschermd worden. (Tirmidi)
10. Leef in de wereld alsof je een vreemdeling of reiziger bent
Abdellah ibn Omar zei: De Profeet pakte me bij mijn schouders en zei: Leef in de wereld alsof je een vreemdeling of een reiziger bent. Kijk niet neer op de minste van het goede werken al is het maar glimlachen naar je broeder wanneer je hem tegenkomt. (Sahih Moeslim)
11. Kijk uit wie je bevriend
De Profeet heeft gezegd: Iemand is geneigd het geloof van zijn vriend te volgen. Een ieder van jullie moet dus uitkijken wie hij bevriend. (Aboe Dawoud)
12. Geef elkaar presentjes en jullie zullen van elkaar houden
Overgeleverd door Aboe hourayra dat De Profeet zei: Geeft elkaar presentjes (cadeautjes) en jullie zullen van elkaar houden. (Boekharie)
13. Heb medelijden met het lot van anderen
De Profeet heeft gezegd: Wie geen medelijden heeft met het lot van anderen, zal zien, dat hijzelf de goddelijke barmhartigheid moet ontberen. (Moesliem)
14. Leidt iemand tot het goede en krijg dezelfde beloning
De Profeet heeft gezegd: Wie iemand tot het goede leidt, krijgt dezelfde beloning als de beloning van degene die (naar zijn advies) handelde. (Sahih Moeslim)
15. De samenwerking tussen gelovigen
Abu Mousa, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: De Profeet heeft gezegd: De gelovige vormt samen met een andere gelovige een soort bouwwerk, het ene deel steunt op het andere. Hij maakte een gebaar door zijn vingers in elkaar te schuiven. [overgeleverd door Bouchari en Moesliem]
De uitleg van deze hadith:De Profeet heeft de gelovige die zijn broeder steunt vergeleken met een bouwwerk waarbij het ene onderdeel op het andere steunt. Een degelijk bouwwerk komt ook alleen tot stand als het ene onderdeel op het andere steunt en het geheel versterkt. Als dat niet het geval is scheuren de muren en breekt het gebouw af. Hetzelfde geldt voor de gelovige, hij zal in zijn geloof en in zijn leven niet zonder de steun van zijn broeder kunnen. Als hij geen steun kan vinden is het moeilijk zijn doelen te bereiken, maar Allah is de Alwetende.