Hazretie Hoed (a.s)
Het leven van de profeet Hoed (a.s)
Ibn Kathir zei, dat Hoed tot een stam behoorde met de naam 'Ad bin 'Aus bin Sam bin Noah. Ze vertoefde in Yemen tussen Oman en Hadramaut in een kuststadje genaamd Shahr in een vallei die Mug-hith heette. De bewoners waren nomaden die in tenten op hoge stokken woonden. Hierover zei Allah: 'Zien jullie niet hoe jullie Heer (het volk van) 'Ad behandelde van (de stad ) Iram, met verheven pilaren,' hiermee wordt 'Ad Iram bedoeld, die de voorloper van de stam van 'Ad is. De tweede stam van 'Ad verscheen later.
De Arabieren die voor Ismaël (Isma'il) leefden werden 'Ariba Arab genoemd. Zij bestonden uit vele stammen zoals 'Ad, Thamoed, Joerhoem; Tasam, Jadis, Amim en anderen. De Moesta'riba Arabieren waren de nakomelingen van Ismaël. Ismaël was de eerste die Arabisch sprak, omdat hij het Arabisch overnam van de Joerhoem-stam die dichtbij zijn moeder Hadjar leefde in het heiligdom van Mekka. Allah liet Ismaël heel vloeiend Arabisch spreken, net als de profeet Mohammed (a.s).
De verloochening door zijn volk
Ibn Kathir zei, dat de oude 'Ad de eerste na de Zondvloed waren die afgoden aanbaden. Dit is duidelijk in de uitnodiging van de profeet Hoed tot hen: " ...En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van het volk van Noah heeft gemaakt en jullie rijkelijk in aantal heeft laten toenemen" (Qs Al Ar'af 7:69), hetgeen betekent, dat Allah hen de sterksten maakte onder hun tijdgenoten. Allah zegt ook met betrekking tot hen:
"Dan, na hen, hebben Wij een andere generatie geschapen." (Qs Al Moeminoen 23:31), hetgeen volgens de meest voor de hand liggende mening betrekking heeft op het volk van Hoed. Allah zond naar hen een profeet uit het midden van hun eigen mensen, d.w.z. Hoed om hen uit te nodigen alleen Allah te aanbidden. Zij verloochenden hem en minachtten hem. Betreffende dit voorval zei Allah:
"En tot (het volk van) 'Ad (stuurden Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: 'O, mijn volk.' Aanbid Allah.' Jullie hebben geen andere god dan Hem. Zullen jullie (Allah) niet vrezen?' De leiders van degenen die onder zijn volk ongelovig waren, zeiden: 'Waarlijk, wij zien jou in dwaasheid en waarlijk, wij denken dat jij één van de leugenaars bent."'
(Qs Al Ar'af 7:65-66)
Zoals het vers vertelt, zeiden ze: "We vinden datgene wat jij ons voorstelt onzin te aanbidden, vergeleken bij onze afgoden bij wie we overwinning en onderhoud zoeken. We denken integendeel datje een leugenaar bent in plaats van een profeet die door Allah gezonden is." Hoed antwoordde hen:
"O, mijn mensen! Er is geen dwaasheid in mij, maar ik ben een boodschapper van de Heer van de wereldbewoners. Ik verkondig jullie de boodschappen van Mijn Heer en ik ben een betrouwbare adviseur voor jullie."
(Qs Al Ar'af 7:67-68)
Hij verwachtte geen beloning noch dankbaarheid van hen voor zijn uitnodiging. In een andere situatie zei hij: "O mijn volk, ik vraag jullie geen beloning daarvoor. Mijn beloning is slechts van Hem Die mij geschapen heeft. Zullen jullie het dan niet begrijpen?"
(Qs Hoed 11:51)
Hier verwijt Hoed hen, dat ze zo trots zijn, dat ze niet eens probeerden zijn uitnodiging tot de klaarblijkelijke waarheid te begrijpen, waarvan hun eigen natuur in feite getuigenis af zou moeten leggen. Zij zeiden zelfs tegen hem:
"O Hoed! Je hebt ons geen bewijzen gebracht en wij zullen onze goden niet verlaten (alleen) omdat jij het zegt! En wij geloven niet in jou. Wij zeggen slechts, dat een paar van onze goden jou met gekte hebben geslagen."
(Qs Hoed 11:53-54)
Hetgeen betekent, dat je ons geen wonder gebracht hebt om je bewering te ondersteunen. Dus zullen we onze goden niet verlaten vanwege jouw ongefundeerde bewering. Wij denken veeleer, dat jij zwakzinnig bent omdat je onze goden beledigd hebt.
Daarna daagde Hoed hen uit en zei:
... "Ik roep Allah op als getuige en jullie moeten getuigen, dat ik vrij ben van wat jullie als deelgenoten aan Hem in de aanbidding toeschrijven - span dus tegen mij samen en geef mij geen uitstel. "
(Qs Hoed 11:55)
Hetgeen betekent, dat als jullie goden voordeel kunnen verschaffen of schade kunnen berokkenen, zoals jullie veronderstellen, dan verkondig ik mij vrij van hen allen en daag hen uit en vervloek ze allen. Dan kun je samenzweren tegen mij en alle krachten verzamelen die je maar ter beschikking hebt en alle plannen ten nadeel van mij tot uitvoering brengen, maar het kan mij niets schelen.
"Ik leg mijn vertrouwen in Allah, mijn Heer en jullie Heer'. Er is geen levend wezen waarvan Hij de voorlok niet grijpt. Waarlijk, mijn Heer is op het rechte pad."
(Qs Hoed 11:56)
Hetgeen betekent, dat hij de monarch is die nooit overtredingen begaat.
Deze uitdaging was op zichzelf een zeker bewijs, dat hij een profeet was die door Allah gezonden was, want ze konden hem niet bereiken of schade berokkenen. Dit bevestigde, wat hij had verteld en was een bewijs, dat hij de waarheid had gezegd. Aan de andere kant was het een bewijs van de valsheid van hun principes waaraan ze vasthielden en van de corruptie van hun ideologieën.
Hetzelfde argument werd reeds eerder gebruikt bij Noah, toen hij zei:
... "O mijn volk, als mijn verblijf en mijn herinnering van de tekenen van Allah moeilijk voor jullie zijn, toch leg ik mijn vertrouwen in Allah. En gaat jullie je plannen beraadslagen, jullie en jullie deelgenoten, en laat jullie plan niet een twijfel voor jullie zijn. Geef mij dan mijn straf en geef mij geen uitstel."
(Qs Yoenoes 10:71)
Hetzelfde werd door Ibrahim (Ibrahim) tegen zijn volk gezegd:
... "en ik vrees degenen die jullie aan Allah toekennen in aanbidding niet (niets kan mij gebeuren), behalve wanneer mijn Heer (Allah) iets wil. Mijn Heer omvat in Zijn kennis alle dingen. Zullen jullie je niet laten vermanen? En hoe moet ik degenen die jullie aan Allah in aanbidding toekennen, vrezen, terwijl jullie niet vrezen, terwijl jullie in aanbidding tot Allah zaken hebt toegekend die Hij niet naar beneden heeft gestuurd en waar jullie geen zeggenschap over hebben. (Dus) wie van de twee partijen heeft meer recht op zekerheid, als jullie maar wisten." Het zijn degenen die geloven en hun geloof niet met het verkeerde verwarren, voor hen (alleen) is er veiligheid en zij zijn de geleiden. En dat was Ons bewijs dat Wij Ibrahim tegen zijn mensen gaven. Wij verheffen die Wij willen in graden. Zeker jullie Heer is Alwijs, Alwetend.
(Qs Al An'am 6:81-83)
Allah zei betreffende het volk van Hoed:
"En de stamhoofden van zijn volk, die ongelovig waren en de ontmoeting in het hiernamaals ontkenden en aan wie Wij de luxe en het gemak van dit leven hadden gegeven, zeiden: 'Hij is niets meer dan een mens zoals jullie, hij eet wat jullie eten en drinkt wat jullie drinken. Als jullie een mens moeten gehoorzamen zoals jullie zelf, dan waarlijk! Jullie zouden zeker verliezers zijn.'"
(Qs Al Moeminoen 23:33-34)
Zij verwierpen het idee dat Allah boodschappers kon zenden als menselijke wezens. Dit argument werd door ongelovigen in de vroegere en in de huidige tijden naar voren gebracht. Allah zei:
"En niets weerhoudt de mens van het geloven als de leiding tot hen komt, behalve dat zij zeggen: 'Heeft Allah een mens als boodschapper gestuurd?' Zeg: 'Als er op aarde engelen waren die in vrede en veiligheid rondliepen, dan zouden Wij zeker voor hen een engel uit de hemel als boodschapper hebben gestuurd.'"
(Qs Al Isra 17:94-95)
Allah zei ook:
"Is het een wonder voor de mensheid, dat Wij Onze inspiratie naar een man uit hun gemeenschap hebben gestuurd (zeggende): 'Waarschuw de mensheid...'"
(Qs Yoenoes 10:2)
Dus zei Hoed tegen zijn volk: "Zijn jullie niet verbaasd, dat er van jullie Heer een vermaning is gekomen door een man uit jullie midden, dat hij jullie moge waarschuwen... " (Qs Al Ar'af 7:63) Allah alleen weet het beste hoe en waar Hij Zijn boodschap zal verkondigen. Zijn volk zei verder betreffende Hoed en zijn boodschap:
"Belooft hij jullie dat wanneer jullie gestorven zijn en tot stof en botten geworden zijn, jullie weer levend zullen worden?"
(Qs Al Moeminoen 23:35)
Hieruit blijkt, dat zij de opstanding na de dood ontkenden en de terugkeer van het leven nadat hun lichamen tot stof en breekbare beenderen zijn geworden. Zij voegden toe:
'"Ver, heel ver is datgene wat jullie beloofd is. Er is niets dan ons leven in deze wereld! Wij sterven en wij leven! En wij zullen niet herrijzen!"
(Qs Al Moeminoen 23:36-37)
Hetgeen betekent, dat een generatie sterft en een andere erop volgt, zoals sommige onwetende mensen beloofden die zeiden: 'De baarmoeder baart en het graf slokt op!'
Hij is slechts een man die een leugen over Allah bedacht heeft, maar wij zullen hem niet geloven. Hij zei: "O mijn Heer! help mij wat zij mij beschuldigen mij van leugens."
(Qs Al Moeminoen 23:38-39)
Hoed preekte tot zijn volk en zei:
"Bouwen jullie op elke hoge plaats hoge paleizen waar jullie niet in wonen?"
(Qs As Sjoe'ara 28:128)
Hetgeen betekent: bouwen jullie een prachtig gebouw op iedere heuvel, zoals paleizen, alleen maar om te pronken, terwijl het helemaal niet nodig is? En krijgen jullie voor jullie zelf paleizen (paleizen of duiventillen) alsof jullie daar voor altijd in zullen wonen. Verwachten jullie daar lang in te leven?
En als jullie grijpen, grijpen jullie als tirannen? Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En onderhoudt jullie verplichtingen aan Hem, vrees Hem Die jullie geholpen heeft met alle (goede zaken) die jullie kennen. Hij heeft jullie geholpen met vee en kinderen. En tuinen en bronnen. Waarlijk, ik vrees voor jullie voor de bestraffing van een Grote Dag."
(Qs As Sjoe 'ara 28:129-135)
Kwelling overviel de ongelovigen
Ibn Kathir zei, dat het volk van Hoed tegen hem zei:
"Het maakt ons niet uit of jij preekt of niet tot degenen die preken behoort. Er is niets anders dan de gewoonte en de godsdienst van de ouderen. En wij zullen niet gestraft worden."
(Qs As Sjoe 'ara 28:136-138)
Ergens anders zeiden zij:
"Jij bent tot ons gekomen, zodat wij alleen Allah zouden aanbidden en zouden verzaken wat onze voorouders aanbaden. Breng ons datgene waarmee je ons bedreigd hebt, als je waarachtig bent."
(QsAlA'raf7:70)
Toen antwoordde Hoed:
"Bestraffing en de toorn van jullie Heer is reeds over jullie gekomen. Redetwisten jullie maar met mij over de namen die jullie hebben genoemd - jullie en jullie vaderen, zonder gezag van Allah? Wacht dan, ik ben onder jullie ook wachtend."
(Qs Al Ar'af 7:71)
(Door deze uitspraak word je blootgesteld aan de toorn en de straf van Allah. Ben je tegen de aanbidding van Allah, Die geen partner kent, en vóór de aanbidding van afgoden, die jezelf gemaakt hebt en die je als goden beschouwt?! Als je doorgaat met dit verzet tegen de waarheid en je blijft bij de valsheid, dan kun je onvermijdelijk de kwelling van Allah Die je zal overvallen, verwachten.)
Allah noemde het verhaal van de vernietiging van het volk van Hoed op meer dan één plaats in de heilige Qoer'aan. Hij, de Almachtige, zei:
"Hij zei: 'O mijn Heer! Help mij want zij beschuldigen mij van leugens.' (Allah) zei: 'Over een poosje zullen zij zeker spijt hebben. ' Een rukwind overmande hen dus met rechtvaardigheid en Wij hebben hen als afval van dode planten gemaakt. Weg dus met het volk dat onrechtvaardig is."
(Qs Al Moeminoen 23:39-41)
Allah zei ook:
"Zij zeiden: 'Ben jij tot ons gekomen om ons van onze goden te laten afkeren? Breng ons dan datgene waarmee je ons bedreigt, als je één van de waarachtigen bent!' Hij zei: 'De kennis is alleen bij Allah, en ik verkondig jullie datgene waarmee ik gestuurd ben, maar ik zie dat jullie een volk zijn dat aan de onwetendheid is gegeven!' Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: 'Dit is een wolk die regen brengt!' Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! - Een wind met daarin een pijnlijke bestraffing! Alles vernietigend door het bevel van /Mar Heer! Zo werden zij degenen waarvan niets te zien was, behalve hun woningen! Zo vergoeden Wij het volk dat misdadig is."
(Qs Al Ahqaf46:22-25)
Allah zei verder:
"Dus hebben Wij hem gered en degenen die bij hem waren door een genade van Ons en Wij hebben de wortels afgesneden van degenen die Onze tekenen negeerden en zij waren geen gelovigen."
(Qs Al Ar'af 7:72)
Allah zei ook:
"Zo wezen zij hem af, en Wij verwoestten hen. Hierin is werkelijk een teken: maar de meeste van hen geloven niet. En voorwaar jullie Heer is Hij, de Verhevene, de meest Barmhartige." De Qoer'aan vertelt opnieuw uitvoerig het verhaal van hun vernietiging:
"En toen Ons gebod kwam, hebben Wij Hoed gered en degenen die hem geloofden door een genade van Ons en Wij redden hen van een zware bestraffing. Zo was het (volk van) 'Ad. Zij verwierpen de tekenen van hun Heer en waren ongehoorzaam aan Zijn boodschappers, en volgden het bevel van iedere trotse halsstarrige onderdrukker van de Waarheid. En zij werden door een vloek in deze wereld achtervolgd (en zo zullen zij) op de Dag der Opstanding zijn. Geen twijfel! Waarlijk, de 'Ad waren ongelovig aan hun Heer. Weg dus met de 'Ad, het volk van Hoed."
(Qs Hoed 11:58-60)
De details over de vernietiging werden in het volgende vers gegeven: Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: "Dit is een wolk die regen brengt!" Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!
(Qs Al Ahqaf46:24)
Dit was het eerste stadium van de kwelling. Er was regentekort en toen ze naar regen uitkeken, zagen ze wolken in de hemel drijven en ze dachten, dat het een barmhartigheid was die de Voorziening hen gezonden had, maar het was een teken van kwelling. Dus zei Allah: "Nee, maar dat is dat waarvan jullie hebben gevraagd om haar te bespoedigen! een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!
(Qs Al Ahqaf46:24)
Hetgeen betekent de bestraffing waar zij Hoed om vroegen. Dit was een antwoord op hun uitspraak: "...Breng ons dan datgene waarmee je ons bedreigt, als je één van de waarachtigen bent!" (Qs Al Ahqaf46:22)
Allah zei:
"En wat de 'Ad betreft - zij werden door een gewelddadige wind vernietigd. Die Allah hen voor zeven achtereenvolgende nachten en acht dagen had opgelegd, zodat je mensen omvergeworpen zag, alsof zij holle stammen van palmbomen waren! Zie je overblijfselen van hen?"
(Qs Al Haqqah 69:6-8)
In de Soerah Al-Qamar zei Allah:
"Waarlijk, Wij stuurden naar hen een heftige wind met een harde stem op de dag van het slechte voorteken en de voortdurende rampspoed."
(QsAl Qamar 54:19)
Allah zei verder in Soerah Ad-Dzariyat:
"En bij de 'Ad toen Wij een orkaan naar hen toezonden " (Qs Ad-Dzariyat 51:41) (die de wolken niet liet bewegen noch de bomen liet bevruchten, dus het is een onvruchtbare wind die geen voordeel met zich meebrengt.) Hierover werd gezegd: "En spaarde niets op haar tocht, maar vernietigde alles. (Qs Ad-Dzariyat 51:42) zoals Allah zei: "een wind met daarin een pijnlijke bestraffing!" Het is waarschijnlijk dat door deze wilde, koude en zeer zware storm die zeven nachten ^n acht dagen aanhield, en als een verschrikkelijke straf hen overviel, alle mensen vernietigd werden en niemand het overleefde. Hij volgde hen zelfs tot aan hun grotten en haalde hen eruit en vernietigde hen. Hij vernietigde hun statige gebouwen en prachtige paleizen. Zij waren trots op de soliditeit van de gebouwen en zeiden: "Wie is in kracht machtiger dan wij?" Zien zij niet dat Allah, Die hen geschapen heeft, machtiger in kracht was dan zij? En zij ontkenden Onze tekenen! (Qs Foesshilaat 41:15)
Allah stuurde naar hen iets dat sterker was dan zijzelf, d.w.z. de vernietigende wind.
Aan het einde veroorzaakte die wind misschien wolken hetgeen de overlevenden van het volk van Hoed deed geloven dat het een wolk van barmhartigheid was. Allah zond haar echter met vonken en vuur. Dit lijkt op het geval van het volk dat overschaduwd werd met een duisternis, en dat eerst door een koude wind gekweld werd en daarna door een razend vuur. Eerst kwelling door iets en daarna door zijn tegenpool wordt beschouwd als de ergste soort kwelling. Dit als vervolg op de rukwind die in de Soerah Al-Moe'minoen genoemd wordt,
Een rukwind overmande hen dus met rechtvaardigheid en Wij hebben hen als afval van dode planten gemaakt. Weg dus met het volk dat onrechtvaardig is.
(Qs Al Moeminoen 23:41) Imam Moeslim heeft overgeleverd in zijn oorspronkelijke boek op gezag van 'Aishah 4t* dat ze zei: "Als het waaide, dan zei de Boodschapper van Allah ft, "O Allah, ik vraag je om iets goeds ervan, het goede dat hij bevat en het goede waardoor hij gezonden werd. En ik zoek mijn toevlucht bij U voor het kwaad dat hij met zich draagt, het kwaad dat hij bezit en het kwaad waardoor hij gezonden is."
'Aishah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei, als de hemel bewolkt werd, veranderde zijn (de Profeet) kleur en liep hij voortdurend naar binnen en naar buiten en heen en weer. Maar als het legende, voelde hij zich opgelucht. Ik zag dit en vroeg hem (erover), toen zei hij: "De ben bang dat het is zoals de Aad gezegd hebben:
Toen, wanneer zij het als een zachte wolk zagen die naar hun dalen kwam, zeiden zij: "Dit is een wolk die regen brengt!"...
(QsAl Ahqaf46:24)"
|