Offerfeest
Het offerfeest (of `Id ul-Adha, Arabisch: عيد الأضحى, Indonesisch Idul Adha, Turks Kurban Bayramı) is het tweede `Id-feest in de islam. Het wordt gevierd ter nagedachtenis aan de profeet Abraham (Ibrahim), die volgens de islam bereid was zijn zoon Ismaïl (Ismaël) te offeren voor Allah. De Koran noemt echter geen naam bij de beschrijving van dit verhaal in Soera De in de Rangen Behorenden.
Op deze dag worden door moslims dieren die halal geslacht zijn geofferd. Het vlees wordt door hen gegeten en verdeeld onder armen , buren en familieleden. In plaats van een schaap kunnen meerdere mensen samen ook een koe of kameel offeren.
Het feest valt op de 10de dag van de Hadj-maand (Dhul-Hadj), na de pelgrimstocht naar Mekka in Saoedi-Arabië. Dit is 70 dagen na het einde van de ramadan. Terwijl Id ul-Fitr een feest van één dag is, wordt Id ul-Adha vier dagen gevierd. Op de eerste dag is er, net als met Id ul-Fitr, een extra gezamenlijk gebed, gevolgd door een preek. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden.
Het centrum van de wereldwijde viering van het offerfeest is het dorpje Mina, dichtbij Mekka. Dit is de plek waar de drie zuilen staan die de duivel (Iblis of Sjaitan) voorstellen en die worden gestenigd door moslims tijdens de hadj. Het dorp huisvest in deze tijd ook een groot aantal slachters die de halal-slachting van grote aantallen offerdieren voor de pelgrims verzorgen. De recente explosieve groei van pelgrims heeft geleid tot grote hoeveelheden dieren die geslacht worden, iets dat wel als verspilling wordt gezien. De Hadjautoriteiten zorgen er tegenwoordig echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.
|