Extremisme en de Gemeenschap van de Middenweg
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zowel in het Westen als in de muslimwereld sturen sommigen aan op een 'botsing der beschavingen'. Om die confrontatie mogelijk te maken, schilderen zij de ander af als de grote vijand. Zo krijgt de Islam in het Westen etiketten opgeplakt als onverdraagzaam, fanatiek, gewelddadig, achterlijk, despotisch, extremistisch, kortom, een model dat in alles geacht wordt de antithese te zijn van het 'moderne, vrije Westen', en dat daardoor als een bedreiging aangevoeld wordt. Het omgekeerde is ook het geval: in de muslimwereld proberen sommige groeperingen het Westen als 'de grootste bedreiging ooit voor de Islam' af te schilderen. Dit leidt beiderzijds tot een fobie voor de ander. Een fobie is een irreële angst, een emotie die niet op feiten gestoeld is maar waarin de band met de werkelijkheid verloren is gegaan. Het doorprikken van een fobie vereist het herstellen van de band met de werkelijkheid. Dit vergt onderzoek naar de ware aard van de ander. Hoe zit het bijvoorbeeld met het extremisme waarmee de Islam zo vaak vereenzelvigd wordt? Wat zeggen de Koran en de Sunnah erover?
1. Aanmoedigen van matiging
a.De 'gemeenschap van de middenweg'
Het Koranisch model omschrijft de gemeenschap van muslims als een {ummat wasatan}. {Ummah} is een gemeenschap (in het bijzonder de gemeenschap van alle muslims over alle landsgrenzen heen). {Wasatan} komt van de wortel {w-s-t} en betekent: in het midden, bemiddelend, intermediair. De Muslimgemeenschap wordt met andere woorden gemodelleerd als een gemeenschap van gematigden, van mensen die het evenwicht bewaren en extremen schuwen. Zulke voorschriften zijn niet vrijblijvend. Leiders van de {ummah} moeten de gemeenschap zodanig uitbouwen dat extremen voorkomen worden en dat evenwicht in alle aspecten van het leven nagestreefd wordt.
"Zo hebben Wij jullie gemaakt tot een evenwichtige gemeenschap opdat jullie getuigen zullen zijn over de mensen en opdat de gezant getuige zal zijn over jullie." (Koran 2:143) 1
b.Geloof is gemakkelijk en vraagt geen extreme inspanningen
De Koran herhaalt een paar keer dat God het geloof gemakkelijk gemaakt heeft, maar dat het de mensen zijn die de hele zaak ingewikkeld maken. God waarschuwt dat men extreem-zijn in de godsdienst toch niet kan volhouden en dat men er uiteindelijk in ongeloof door dreigt te vervallen. Een passage in de Koran (2:67-71) maakt dat duidelijk. Toen Mozes het volk ervan op de hoogte bracht dat God bevolen had een koe te slachten, vroegen de mensen: welke koe moet het zijn? Moet ze oud of jong zijn? God liet weten dat het ergens tussenin moest zijn. Maar dan vroegen ze welke kleur de koe moest hebben. God noemde een kleur. Daarop vroegen de mensen: en welk soort koe moet het zijn: een sterke, of een zwakke? En zo vroegen zij maar door. Uiteindelijk waren de beschrijvingen door hun eigen toedoen zodanig specifiek geworden dat ze er haast niet meer in slaagden een koe te vinden die aan al de kenmerken voldeed. Door hun geloofsijver konden ze dus bijna niet meer voldoen aan een vraag van God. Nochtans had God alleen maar 'een' koe gevraagd. Met zulke verhalen wordt er voor gewaarschuwd dat overdreven geloofsijver iemand aan de rand van ongeloof dreigt te brengen, of zelfs er over.
In de Koran vraagt God ook niet dat mensen zich overbelasten met geloof. Hij vraagt dat elk doet wat hij kan, meer niet.
"... Lees dus uit de Koran zoveel als voor jullie gemakkelijk is..." (Koran 73:20).
c.Mildheid en minzaamheid in sociale omgang
Wanneer een Koranisch principe herhaaldelijk en in uiteenlopende situaties omschreven wordt, gaat het om een iets belangrijk. Mildheid en minzaamheid is zo een element. Zo schrijft de Koran mildheid voor tegenover ongelovigen en mensen die God verloochenen. muslims moeten de scherts van ongelovigen minzaam verdragen en het oordeel over de ongelovigen aan God overlaten.
"En verdraag wat zij zeggen geduldig en ga minzaam bij hen weg. En laat Mij maar met de loochenaars ..." (Koran 73:10-11).
De Koran schrijft ook voor mild te zijn in gevoelens van vijandigheid. Immers, de vijand van vandaag zou wel eens een vriend van morgen kunnen worden:
"Misschien dat God tussen jullie en hen die jullie als vijanden beschouwen genegenheid zal brengen." (Koran 60:7)
Zelfs in de manier van gaan en spreken, wordt matiging voorgeschreven:
"En wees gematigd in jullie lopen en spreek met een zachte stem. De afschuwelijkste stem is immers de stem van ezels." (Koran 31:19)
d.Voeding: een voorbeeld van matiging en relativering
De Koran legt zelf uit hoe regels niet mordicus moeten toegepast worden. De Koran is dus geen set van letterlijk te nemen gebods- en verbodsbepalingen, maar een leidraad om het beste naar voor te brengen in om het even welke situatie. Dit blijkt onder meer uit de manier waarop de Koran de voedingsvoorschriften regelt. De Koran verbiedt een aantal voedingsstoffen - onder meer varkenvlees, en ook alle vlees dat afkomstig is van dieren van wie de dierenrechten tijdens het leven, het transport of het slachten niet werden gerespecteerd. 2 Nochtans, verduidelijkt de Koran meteen ook dat wanneer men geconfronteerd zou worden met een situatie waarin men ofwel iets verboden moet eten, ofwel moet verhongeren, men het verbodene mag eten vermits er geen intentie tot zondigen is. De regel die hier van toepassing is, is dat nood de wet versoepelt.
"Verboden is voor jullie wat vanzelf is doodgedaan, bloed, varkenvlees, ... (...). Maar als iemand door honger gedwongen wordt zonder tot zonde geneigd te zijn, dan is God vergevend en barmhartig." (Koran 5:3)
--------------------------------------------------------------------------------
2. Afwijzen van extremisme
a.Extremisme wordt door God bestraft
In de 'gemeenschap van de middenweg', wordt extremisme krachtig afgewezen. De toon wordt duidelijk gezet door een uitspraak van Profeet Mohamed, die muslims waarschuwt voor extremisme in de godsdienst en hen erop wijst dat er vóór hen gemeenschappen bestonden die door God uitgeroeid werden omwille van hun extremisme.
De Boodschapper van God zei: "Ik waarschuw jullie voor extremisme in de godsdienst want er waren gemeenschappen die voor jullie kwamen die vernietigd werden als gevolg van hun extremisme in de godsdienst." (Gemeld door an-Nasaa'ee [5/268], ibn Maajah [no. 3029], Ahmad [1/215, 347])
Godsdienst - God dienen - is niet alleen een religieuze aangelegenheid in de Islam, maar ze beslaat alle facetten van het leven. Men dient God niet een keer per week in de moskee, maar betracht dat elk moment van het leven te doen. Daarom is deze waarschuwing voor extremisme zeer ruim te noemen. Het is ook een erg krachtige verwittiging: extremisme in de godsdienst wordt niet beloond met de hemel, maar wordt door God zeer zwaar bestraft. De Koran raadt de mensen dan ook aan de grenzen niet te buiten te gaan.
"Wees daarom standvastig op het rechte pad zoals aan u, en aan diegenen die zich met u tot God richten, werd aanbevolen en overtreedt de grenzen niet want Hij ziet alles wat jullie doen." (Koran 11:112)
b.Houding tegenover extremisten in eigen rangen
De Koran verbiedt muslims extremisten te volgen. Het Arabisch woord dat hier gebruikt wordt is {musrifeen} van de wortel {s-r-f} wat betekent: alle grenzen te buiten gaan, onmatig zijn, overdrijven. Volgens de Koran zaaien diegenen die geen maat kennen en de grenzen te buiten gaan verderf en mag men hun bevel niet gehoorzamen.
"Vreest dan God en gehoorzaam mij. En gehoorzaamt niet het bevel van de onmatigen, die op de aarde verderf zaaien en die geen orde op zaken stellen." (Koran 26:150-151)
God houdt volgens de Koran immers niet van buitensporigheid:
"Jullie die geloven! Zeg niet dat de goede dingen die God jullie heeft toegestaan verboden zijn en begaat geen buitensporigheden; God bemint diegenen die buitensporigheden begaan niet." (Koran 5:87)
Niemand kan echter extremisten 'excommuniceren' uit de Islam. In de Islam bestaat er geen 'Vaticaan' - er is geen kerkinstituut dat de leerstellingen bepaalt voor alle leden. Er bestaat dus niet zoiets als 'de' enige juiste interpretatie van de Koran, waardoor er ook niet zoiets als 'de' Islam bestaat. Er zijn wel clusters van mensen die een of andere religieuze leider en zijn interpretatie volgen. In de meeste gevallen, gaat het om interpretaties die aansluiten bij de voorschriften tot matiging. Aan de periferie van de grote groep gematigde muslims bevinden zich groepjes extremisten die de Koran helemaal anders interpreteren en ge(mis)bruiken om politieke doelstellingen een zweem van legitimiteit te geven. Over hun geloof of ongeloof spreken muslims zich zelden uit. In de Islam geldt immers de regel dat alleen God kan oordelen over het geloof van mensen. Wie als mens oordeelt over het geloof van anderen, meet zichzelf goddelijke taken aan en stelt zichzelf buiten de Islam vermits dit ingaat tegen het centrale geloofspunt dat er geen god is dan God.3 Daarom hoort men muslims niet vaak zeggen dat extremisten 'geen muslims' zijn. Dit houdt echter zeker geen aanvaarden, laat staan omarmen, van extremisme in. Men keurt hun gedrag af en wanneer extremisten de wet overtreden, kunnen zij ook gerechtelijk vervolgd worden.
3. Besluit
Zoals in zo veel, gebruikt de Koran ook hier een samenspel van aanmoedigen van het wenselijk gedrag (matiging) en afkeuren van het onwenselijke (extremisme). Het is duidelijk dat extremisme zeker niet 'eigen' is aan de Koran, maar er integendeel krachtig door afgekeurd wordt. In overeenstemming daarmee, is Islam voor een grote groep muslims een gematigd model dat extremisme schuwt en dat resoluut voor de middenweg kiest.
|