Cosmic Background Radiation
In 1965 ontdekten twee onderzoekers, Arno Penzias en Robert Wilson, deze golven per toeval. Deze straling, cosmic background radiation genaamd, bleek niet van een bepaalde bron te komen, maar meer de hele ruimte te doordringen. Dus was het duidelijk dat de hittegolven die gelijkmatig door de gehele ruimte straalden, overblijfselen waren van de beginfases van de oerknal. Penzias en Wilson werden onderscheiden met een Nobelprijs voor hun ontdekking.
In 1989 zond de NASA de Cosmic Background Explorer (COBE) satelliet de ruimte in, voor onderzoek naar deze straling. Het duurde slechts 8 minuten voordat de gevoelige scanners van deze satelliet, de metingen van Penzias en Wilson bevestigde. De COBE vond de overblijfselen van de grote explosie die plaats vond in het begin van het universum.
Gedefinieerd als de grootste astronomische ontdekking aller tijden, bewezen deze bevindingen duidelijk de Big Bang-theorie. De bevindingen van de COBE 2 satelliet, welke in de ruimte werd gebracht na de COBE satelliet, bevestigde ook de berekeningen, gebaseerd op de Big Bang.
Een ander belangrijk bewijs voor de Big Bang is de hoeveelheid waterstof en helium in de ruimte. Volgens de laatste berekeningen begreep men dat de waterstof-heliumconcentratie in het heelal op dit moment, in verhouding staat met de theoretische berekeningen van de waterstof-heliumconcentratie, overgebleven direct na de Big Bang. Als het universum geen begin zou hebben en als het universum altijd al bestaan zou hebben, zou het bestanddeel waterstof al compleet zijn opgebruikt en omgezet zijn in helium.
Al deze fascinerende bewijzen zijn de reden dat de Big Bang-theorie is aanvaard door de wetenschappelijke gemeenschap. Het Big Bang model was het laatste model dat door de wetenschap is bereikt, betreffende de vorming en het begin van het heelal.
De steady-state-theorie verdedigend, aan de zijde van Fred Hoyle, omschreef Dennis Sciama de laatste positie die men had bereikt, nadat al het bewijs voor de Big Bang bekend was. Sciama verklaarde dat hij deelgenomen had in een verhitte discussie tussen verdedigers van de steady-state-theorie en diegene die deze theorie testten in de hoop het te weerleggen. Hij voegde er aan toe dat hij de steady-state-theorie verdedigde, niet omdat hij het als waarheid achtte, maar omdat hij wilde dat het de waarheid was. Fred Hoyle was tegen alle bezwaren die zich als bewijs tegen deze theorie begonnen te ontpoppen. Sciama vervolgde zijn toespraak met het toegeven dat hij in eerste instantie achter Hoyle stond, maar toen de bewijzen zich opstapelden, moest hij toegeven dat het spelletje van de steady-state-theorie over was en dat de theorie moest worden verworpen.
Prof. George Abel van de Universiteit van California, verklaarde ook dat recentelijk beschikbaar bewijs laat zien dat het heelal zo'n biljoen jaar geleden ontstaan is door de Big-Bang. Hij geeft toe dat hij geen andere keus heeft dan de Big Bang theorie te accepteren.
Met de overwinning van de Big Bang, werd het concept van eeuwige materie, dat de basis vormt van de materialistische filosofie, op de afvalhoop van de geschiedenis gegooid. Wat was er dan voor de oerknal en wat was die kracht die het heelal tot iets bracht met deze grote explosie toen er nog niets bestond? Deze vraag duidt zeker (in de woorden van Arthur Eddington; het filosofisch ongunstige feit voor de materialisten) op het bestaan van de Schepper. De beroemde atheïstische filosoof Antony Flew, geeft het volgende commentaar over deze kwestie: In het algemeen is toegeven goed voor de ziel. Ik wil daarom beginnen met toegeven dat de atheïst beschaamd moet zijn door de hedendaagse kosmologische overeenstemming over de huidige informatie. Het lijkt erop dat de heelaldeskundigen wetenschappelijke bewijzen leveren voor waarvan St. Thomas beweerde dat het niet filosofisch te bewijzen zou zijn; namelijk dat het universum een begin heeft. Zo lang als het heelal eenvoudig wordt gezien als een voorwerp, niet alleen zonder eind maar ook zonder begin, dan rest heel gemakkelijk zijn redenloos bestaan te bepleiten en om het even wat, wordt gevonden als zijnde het meest fundamentele hoofdkenmerk. Dit zou dan geaccepteerd worden als de ultieme verklaring. Ofschoon ik geloof dat dit nog steeds correct is, is het zeker niet gemakkelijk, noch comfortabel om in deze positie te blijven in het licht van de Big Bang-theorie.
Vele wetenschappers die zich niet blindelings betitelen als atheïsten, hebben toegegeven aan een rol van een Almachtige Schepper in de Schepping van het universum. Deze Schepper moet een wezen zijn, Die zowel materie als tijd geschapen heeft, maar Zelf onafhankelijk is van beide. De bekende astronoom Hugh Ross heeft dit te zeggen: Als het begin van tijd gelijktijdig is aan het begin van het heelal, zoals de ruimtetheorie zegt, dan moet de reden van het heelal een soort van bestaan zijn, opererend in een tijddimensie die compleet onafhankelijk is en moest het al bestaan voordat de tijddimensie van het heelal bestond. Deze conclusie is ontzettend belangrijk om te begrijpen wie God is en wat God is en wat God niet is. Het zegt ons dat God niet het heelal is, noch dat God aanwezig is in het universum.
Materie en tijd zijn geschapen door de Almachtige Schepper, Die onafhankelijk is van deze begrippen. Deze Schepper is Allah, de Heer van de hemelen en de aarde.