Vergane volkeren - Deel 5
Thamoedxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen.. Want zij zeiden: Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid! Is het dat de overdenking tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een beledigende leugenaar! Morgen zullen zij het te weten komen, wie de leugenaar is, de beledigende!
(Qoer-aan Soerat al-Qamar: 23-26)
Zoals in de Qoer-aan wordt verklaard, wees Thamoed de waarschuwingen van Allah af net zoals Ad deed en verging als consequentie daarvan. Tegenwoordig, worden als resultaat van archeologische en historische onderzoeken, vele voorheen onbekende dingen aan het licht gebracht, zoals de plaats waar Thamoed leefde, de huizen die zij bouwden en hun leefwijze. Thamoed die in de Qoer-aan vermeld worden, zijn een historisch feit dat tegenwoordig door vele archeologische vondsten bevestigd wordt.
Voordat we kijken naar de archeologische vondsten die betrekking hebben op Thamoed, is het nuttig het verhaal uit de Qoer-aan te bestuderen en een blik te werpen op de strijd die deze mensen voerden met hun profeet. Zoals de Qoer-aan een boek is dat op alle tijden gericht is, zo is het door Thamoed verloochenen van de waarschuwingen die aan hen werden gegeven, een episode die zelf een waarschuwing is voor mensen van alle tijden.
Het overdragen van de boodschap door de profeet Salih
In de Qoer-aan wordt vermeld dat Salih aan Thamoed gestuurd was om hen te waarschuwen. Salih was een erkend persoon binnen de maatschappij van Thamoed. Zijn volk, dat van hem niet verwachte dat hij de religie van de waarheid zou verkondigen, was verrast door zijn oproep aan hen om hun afwijking op te geven. Hun eerste reactie was hem te belasteren en te veroordelen:
En (het volk van) de Thamoed stuurden Wij hun broeder Salih. Hij zei: O mijn volk! Aanbidt Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Hij bracht jullie voort uit de aarde en liet jullie daarop plaatsnemen, vraag dan vergeving van Hem en keer je tot Hem in berouw. Zeker, mijn Heer is dichtbij, Verhorend. Zij zeiden: O Salih! Je bent voor ons iemand van goede hoop tot deze (nieuwigheid die je gebracht hebt)! Verbied je nu ons de aanbidding die onze voorvaderen ook aanbeden hebben! Wij verkeren echt in grote twijfel over datgene waartoe je ons hebt uitgenodigd.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 61-62)
Een klein deel van de gemeenschap handelde overeenkomstig de oproep van Salih, maar de meesten van hen accepteerde wat hij hen vertelde niet. In het bijzonder de leiders van de gemeenschap verloochenden Salih en namen een tegenwerkende positie tegen hem in. Zij probeerden degenen die Salih geloofden te hinderen en te onderdrukken. Zij waren woedend op Salih, omdat hij hen opriep Allah te aanbidden. Deze woede was niet alleen kenmerkend voor Thamoed; Thamoed herhaalde de fout die door het volk van Noeh en door Ad, die voor hen hadden geleefd, werd gemaakt. Dit is waarom de Qoer-aan als volgt aan deze drie gemeenschappen refereert:
Heeft jullie het nieuws niet bereikt van degenen vóór jullie, het volk van Noeh, en Ad, en Thamoed? En degenen na hen? Niemand kent hen, behalve Allah. Tot hen kwamen hun boodschappers met duidelijke bewijzen, maar zij legden hun handen in hun monden en zeiden: Waarlijk, wij geloven niet aan datgene wat aan jou gestuurd is en wij verkeren echt in grote twijfel over datgene waartoe jij ons uitnodigt.
(Qoer-aan Soerah Ibrahim: 9)
Ondanks de waarschuwingen van de profeet Salih gingen de mensen door twijfel overmand door. Maar evengoed was er een groep die geloofde in het profeetschap van Salih en zij waren degenen die samen met Salih werden gered, toen de enorme ramp plaatsvond. De leiders van de gemeenschap probeerden degenen die in Salih geloofden te onderdrukken:
De leiders van degenen die onder zijn mensen arrogant waren, zeiden tegen degenen die als zwak werden beschouwd, tegen degenen die hem geloofden Weten jullie dat Salih door zijn Heer gestuurd is. Zij zeiden: Wij geloven inderdaad in datgene wat hem gestuurd is. De arroganten zeiden: Waarlijk, wij geloven niet in datgene waar jullie in geloven.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 75-76)
Thamoed ging twijfelend voort met betrekking tot Allah en het profeetschap van Salih. Een bepaalde groep verloochende Salih verder zelfs openlijk. Een groep van hen die het geloof verwierpen zogenaamd in de naam van Allah maakten plannen om Salih te vermoorden.
Zij zeiden: Wij voorspellen slechte voortekenen voor jouw en degenen met jou. Hij zei: Jullie slechte voortekenen zijn bij Allah; nee, maar jullie zijn een volk dat beproefd wordt.
En er waren negen mannen in de stad, die in het land verderf zaaiden en die zich niet wensten te beteren.
Zij zeiden: Zweer bij elkaar bij Allah dat wij een geheime nachtelijke aanval op hem en zijn huishouding zullen plegen en daarna zullen wij zeker tegen zijn naaste verwanten zeggen: Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn huishouden en waarlijk, wij vertellen de waarheid.
Dus smeden zij een plan en Wij hebben een plan gesmeed terwijl zij het niet doorzagen.
(Qoer-aan Soerat an-Naml: 47-50)
Om te zien of zijn volk de bevelen van Allah zou volgen, toonde Salih hun een vrouwtjes kameel als test. Om te zien of zij hem zouden gehoorzamen of niet, zei hij zijn volk hun water met deze vrouwtjes kameel te delen en haar geen kwaad te doen. Zijn volk reageerde door de kameel te doden. In Soerat ash-Shoeara worden de gebeurtenissen als volgt beschreven:
(Het volk van) Thamoed verloochenden de Boodschapper. Toen hun broeder Salih tot hen zei: Zullen jullie Allah niet vrezen en Hem gehoorzamen? Ik ben een betrouwbare boodschapper voor jullie. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. Ik vraag van jullie geen beloning ervoor, mijn beloning is slechts van de Heer van de wereldwezens. Zijn jullie niet veilig achtergelaten met wat jullie hier hebben? In tuinen en bronnen en korenvelden en dadelpalmen met zachte bloeikolf. En jullie hakken met grote vaardigheid huizen uit bergen. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij. En volg niet het bevel van de buitensporigen. Die ellende in het land veroorzaken en het niet herstellen. Zij zeiden: Jij bent slechts één die behekst is! Jij bent niets anders dan een mens zoals wij. Geef ons dan een teken als je tot de waarachtige behoort. Hij zei: Hier is een kamelin; zij heeft het recht om (water) te drinken, en jullie hebben het recht om (water) te drinken, (ieder) op een dag die bekend is.
Raak haar niet aan om haar te kwetsen opdat jullie niet door de bestraffing op de Grote Dag gegrepen worden. Maar zij sneden haar hielpezen door en toen kregen zij spijt.
(Qoer-aan Soerat ash-Shoeara: 141-157)
De strijd van de profeet Salih met zijn volk wordt als volgt verteld in Soerat al-Qomar:
(Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen. Want zij zeiden: Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid! Is het dat de overdenking tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een beledigende leugenaar! Morgen zullen zij het te weten komen, wie de leugenaar is, de beledigende! Waarlijk, Wij sturen een kamelin als beproeving voor hen. Observeer hen en wees geduldig! En vertel hen dat het water tussen (haar en) hen verdeeld moet worden. Ieders recht om te drinken moet uitgevoerd worden. Maar zij riepen hun metgezel en hij nam (een zwaard) en sneed (haar) pezen door.
(Qoer-aan Soerat al-Qomar: 23-29)
Het feit dat zij niet op dat moment werden gestraft, verhoogde de onbeschaamdheid van deze mensen alleen maar. Zij vielen Salih aan, bekritiseerden hem en beschuldigden hem ervan een leugenaar te zijn.
Dus sneden zij de hielpezen van de kamelin door en schaamteloos ontkenden zij het bevel van hun Heer en zeiden: O Salih! Breng je bedreigingen als je waarlijk één van de boodschappers bent.
(Qoer-aan: Soerat al-Araf: 77)
Allah betuigde de plannen en listen van de ongelovigen zwak en redde Salih uit de handen van degenen die hem kwaad wilden doen. Na deze gebeurtenis, gezien het feit dat hij de boodschap op verschillende manieren verkondigd had en dat nog steeds niemand zijn advies ter harte nam, vertelde Salih zijn volk dat zij binnen drie dagen zouden worden vernietigd.
Maar zij sneden haar pezen door. Dus zei hij: Vermaak jullie jezelf maar in jullie huizen gedurende drie dagen. Dit is een belofte die jullie niet kunnen verloochenen.
(Qoer-aan Soerah Hoed: 65)
En drie dagen later werd Salihs waarschuwing inderdaad bewaarheid en Thamoed werd vernietigd.
En de kreet kwam over de zondaren en dus lagen zij dood, geknield in hun huizen, alsof zij nooit geleefd hadden. Geen twijfel! Waarlijk, de Thamoed geloofden niet in hun Heer. Weg dus met de Thamoed!
(Qoer-aan Soerah Hoed: 67-68)
Archeologische vondsten van Thamoed.
Van de volken die in de Qoer-aan genoemd worden, is Thamoed één van de volken over wie we tegenwoordig de uitgebreidste kennis hebben. Historische bronnen onthullen dat een volk, Thamoed genaamd inderdaad bestond. Van de al-Hidjr gemeenschap die in de Qoer-aan genoemd wordt, denkt men dat het hetzelfde volk als Thamoed is. De andere naam van Thamoed is Ashb al-Hidjr. Dus het woord Thamoed is de naam van een volk, terwijl de stad al-Hidjr één van de steden is die door dit volk gesticht is. De beschrijvingen van de Griekse geograaf Plinius zijn hiermee overeenkomstig. Plinius schreef dat Domatha en Hegra de plekken waren waar het volk Thamoed verbleef en de laatste is de hedendaagse stad Hidjr.29
De oudste bronnen die naar Thamoed verwijzen zijn de overwinningsanalen van de Babylonische koning Sargon II (8e eeuw voor Christus), die dit volk versloeg bij een veldslag in Noordelijk Arabië. De Grieken verwijzen ook naar dit volk als Tamoedaei m.a.w Thamoed in de geschriften van Aristotelis, Ptolemus en Plinius.30 Voor de komst van de Profeet Mohammed, tussen ongeveer 400 en 600 na Christus waren zij volledig verdwenen.
In de Qoer-aan worden Ad en Thamoed altijd samen genoemd. De verzen adviseren Thamoed verder nog om gewaarschuwd te zijn door de vernietiging van Ad. Dit toont aan dat Thamoed gedetailleerde informatie had over Ad.
En tot het (volk van) Thamoed (stuurden Wij) hun broeder Salih. Hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Voorwaar,er is tot jullie een duidelijk teken van jullie Heer gekomen. Deze kamelin van Allah is een teken voor jullie; laat haar dus grazen op Allahs aarde en kwets haar niet, anders zal een pijnlijke bestraffing jullie grijpen. En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van de Ad heeft gemaakt en je bewoners in het land heeft gegeven en jullie bouwden voor jezelf paleizen op de vlakten en groeven huizen uit de bergen. Overdenk dus de gunsten van Allah en sticht geen onheil op aarde.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 73-74)
Zoals uit dit vers kan worden begrepen is er een relatie tussen Ad en Thamoed en zou Ad zelfs een deel van de geschiedenis en cultuur van Thamoed kunnen zijn. Salih beval Thamoed het voorbeeld van Ad te herinneren en om er door gewaarschuwd te zijn.
Ad werd het voorbeeld van het volk van Noeh getoond, die voor hen hadden geleefd. Net zoals Ad van historisch belang was voor Thamoed, zo was het volk van Noeh van historische belang voor Ad. Deze volken waren zich van elkaar bewust en stamden mogelijk van hetzelfde geslacht af.
De plaatsen waar Ad en Thamoed leefden waren echter geografisch behoorlijk ver van elkaar. Er lijkt geen relatie te zijn tussen deze twee gemeenschappen; dus waarom wordt Thamoed in het vers gemaand om Ad te herinneren?
Het antwoord openbaart zichzelf na een kort onderzoek. De geografische afstand tussen Ad en Thamoed is bedrieglijk. Historische bronnen onthullen dat er inderdaad een sterke band is tussen Thamoed en Ad. Thamoed kende Ad omdat deze twee volken waarschijnlijk dezelfde oorsprong hadden. Britannica Micropaedia schrijft als volgt over deze volken, onder de titel Thamoed.
Stam of groep van stammen die prominent schijnen te zijn geweest in het oude Arabië. Hoewel de Thamoed waarschijnlijk stammen uit Zuidelijk Arabië, verhuisde klaarblijkelijk in een vroeg stadium, een grote groep noordwaarts, zich traditiegetrouw vestigend op de hellingen van Jabal (Berg) Athlab. Recent archeologisch onderzoek heeft vele aantallen Thamoedische stenen geschriften en tekeningen onthult, niet alleen op Jabal Athlab maar ook door heel centraal Arabië heen.31 Een blokschrift die grafisch verwant is aan het Smaitic alfabet (Thamoedisch genoemd) is gevonden in Zuidelijk Arabië en naar boven helemaal tot aan de Hidjaz.32 Het blokschrift werd het eerst geïdentificeerd in een gebied in noord centraal Jemen, dat als Thamoed bekent staat en dat dus noordelijk van de Roebal Khali, zuidelijk van de Hadramaoet en westelijk van Shabwah moet liggen.
Hiervoor hebben we gezien dat Ad een volk was dat in Zuid Arabië leefde. Het is van groot belang dat sommige van de overblijfselen van Thamoed gevonden zijn in het gebied waar Ad geleefd had en met name rond het gebied waar de afstammelingen van Ad, de Hadramieten leefde en waar hun hoofdstad stond. Deze situatie legt de relatie tussen Ad en Thamoed uit die in de Qoer-aan wordt opgemerkt. Deze relatie wordt als volgt uitgelegd in de woorden van de profeet Salih als hij zegt dat Thamoed kwam om Ad te vervangen.
En tot het (volk van) Thamoed (stuurden Wij) hun broeder Salih. Hij zei: O, mijn volk! Aanbid Allah, jullie hebben geen andere god dan Hem. Voorwaar, er is tot jullie een duidelijk teken van jullie Heer gekomen. Deze kamelin van Allah is een teken voor jullie; laat haar dus grazen op Allahs aarde en kwets haar niet, anders zal een pijnlijke bestraffing jullie grijpen. En gedenk dat Hij jullie tot de opvolgers van de Ad heeft gemaakt en je bewoners in het land heeft gegeven en jullie bouwden voor jezelf paleizen op de vlakten en groeven huizen uit de bergen. Overdenk dus de gunsten van Allah en sticht geen onheil op aarde.
(Qoer-aan Soerat al-Araf: 73-74)
In het kort, de Thamoed betaalden de prijs voor het niet gehoorzamen van hun boodschapper en zij werden vernietigd. De gebouwen die zij hadden gebouwd en de kunstwerken die zij hadden geproduceerd konden hen niet tegen de bestraffing beschermen. Thamoed werd met een verschrikkelijke straf vernietigd, net zoals alle andere volken zowel voor als na hen die de Waarheid verloochenden.
|