Grootheid van Allaah subhanahu wa taala
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ibn al-Qayyim beschreef Allahs grootsheid in de volgende bewoordingen:
Hij bestuurt de aangelegenheden van de verschillende rijken en Hij gebiedt en verbiedt, schept, onderhoudt, brengt de dood, geeft het leven, geeft macht, en neemt macht weg (van en aan wie Hij wil), en laat de dag en (de) nacht afwisselen. Hij geeft varierende lotsbeschikkingen aan mensen en wisselt regeringen (en staten) af, waarbij Hij sommige vernietigt en andere laat ontstaan. Zijn Gebod en Macht overheersen in de hemelen en hun gebieden (zones), de aarde en alles wat erop en erin is, in de zeeën en in de lucht. Zijn Kennis heeft alles omvat, en Hij heeft alles geteld. Hij hoort alle soorten stemmen en zij verwarren Hem niet. Neen, echter hoort Hij iedere stem in zijn eigen taal en hulpbehoevendheid, en geen enkele stem houdt Hem zozeer bezig dat Hij de hulpbehoevendheid van een ander niet kan vervullen, en geen enkele hulpbehoevendheid zal ooit aan Zijn Volmaakte Kennis (en Zijn Macht om te verlossen) ontsnappen.
De vele noden van degenen die hulpbehoevend zijn vervelen Hem niet. Zijn Blik (Zicht) omvat alles wat er is. Hij ziet de beweging van een zwarte mier op een kale rots op een donkere nacht. Voor Hem, is het Ongeziene onbedekt en is het geheim niet langer een geheim:
Allen die in de hemelen en op aarde zijn vragen Hem (heeft van Hem nodig). Iedere dag is Hij bezig (zoals met het eren van sommigen, vernederen van sommigen, het geven van leven aan sommigen, dood aan sommigen, etc.). [Surah ar-Rahman 55:29]
Hij vergeeft een slechte daad, doet depressiviteit verdwijnen en brengt respijt (kwijtschelding) van rampen, verlichting voor een ieder die het nodig heeft, rijkdom voor de arme, leiding voor degene die is misleidt, licht voor degene die de weg kwijt is, hulp voor de wanhopige, (een gevoel van) voldaanheid voor de hongerige, bedekking voor degene die nauwelijks gekleed is, genezing voor de zieke, en gemak voor degene die lijdt. Hij aanvaardt degene die berouw toont, geeft beloning aan degene die goed doet, geeft bijstand aan degene die onrechtvaardig is behandeld, vernietigt een arrogante persoon, bedekt fouten, geeft veiligheid na angst, en verheft sommigen en vernedert anderen.
Als degenen die in Zijn hemelen en op Zijn aarde wonen en al degenen die Hij geschapen heeft, of zij nu mensen zijn of Jinns, harten hadden gelijk aan het meest vrome hart, dan zou (dit) Zijn Koninkrijk niet vermeerderen (vergroten). Als Zijn gehele schepping, of het nu mensen zijn of Jinns, harten hadden gelijk aan het slechtste hart, dan zou dit niets aan Zijn Koninkrijk afdoen. En tevens, als allen die in Zijn hemelen en op Zijn aarde wonen, de gehele mensheid en alle Jinns, de doden en de levenden, op één stuk land gaan staan en ieder Hem vraagt betreffende zijn hulpbehoevendheid, en Hij dan hun noden vervult, dan zal dit niet in het minste afdoen aan Zijn bezit. Hij is de Eerste, niets is er vóór Hem, de Laatste, niets is er na Hem, de Allerhoogste, niets is er boven Hem, en de Meest Nabije, niets is er nabijer dan Hij. Hij, Verheven en zó Hoog (Immerverheven) als dat Hij is, is de Beste Die men kan en zou moeten gedenken, de Enige Die het verdient om aanbeden en bedankt te worden, de Vriendelijkste van al degenen die bezitten en de Meest Vrijgevige van al degenen aan wie gevraagd wordt (om) te geven. Hij is de Koning Die geen deelgenoot heeft, de Ene Die geen concurrent heeft, de Samad (de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is) Die geen nakomelingen heeft, en de Immerverhevene, er is niemand (en niets) zoals Hij. Alles zal vergaan behalve Zijn Aangezicht, en iedere koningschap zal zeker vergaan behalve het Zijne. Hij zal slechts gehoorzaamd worden met Zijn verlof, en Zijn Kennis onthult alle ongehoorzaamheid aan Hem. Wanneer Hij wordt gehoorzaamd, toont Hij Zijn dankbaarheid daarvoor, en wanneer Hij niet wordt gehoorzaamd, schenkt Hij vergiffenis (aan diegenen die Hem werkelijk berouw tonen). Iedere straf van Hem is rechtvaardig en elke vrijgevigheid (gift) is een gunst. Hij is de Meest Nabije Getuige en de Meest Nabije met Zijn Volmaakte Zorg. Hij beheerst de voorhoofdslokken van alles en heeft de volledige optekeningen van alle daden en de boeken van alle tijdperken. De harten zijn ontmaskerd voor Hem en het geheim is onthuld. Zijn geven en (Zijn) straffen zijn slechts een Bevel:
Voorwaar, wanneer Hij iets wil (scheppen), dan zegt Hij er slechts tegen Wees, en het is. [Surah Yasin 36:82]
|