De Heilige Ka?bah in Mekka
De Ka?bah is noch het graf van de Profeet , noch een voorwerp van aanbidding, zoals Europeanen vaak denken. Het is een tempel die de naam draagt ?Bait al-Haraam? (Het Heilige Huis van Allah) en waarvan de oorsprong terug gaat tot ver in de oudheid.
Volgens de Arabische overleveringen werd de Ka?bah gebouwd door Adam ('alaihi asalaam) , de stamvader van het menselijke geslacht. Ze werd door de zondvloed verwoest, maar op dezelfde fundamenten herbouwd door de profeet Abraham ('alaihi asalaam), geholpen door zijn zoon Isma?iel ('alaihi asalaam), de stamvader van de Arabieren. Sindsdien heeft de Ka?bah, ondanks herhaalde restauraties, altijd dezelfde vorm en afmetingen behouden. Ze werd het bedevaartsoord van de Arabieren, die er bijeenkwamen om Allah, de enige God, te aanbidden en de door hun voorvaderen ingestelde ?Tawaaf? uit te voeren, de zevenvoudige omgang rond de Ka?bah.
Gestaag raakte de verering van Allah, de enige God, in verval en werd ze door de pelgrims aangevuld met afgodische praktijken, zodat Mohammed werd gezonden om hun driehonderdzestig afgodsbeelden te vernietigen.
In de oosthoek van het gebouw is de vermaarde Zwarte steen ingemetseld, de ?Hadjar al-Aswad? omlijst door een zilveren rand. Deze steen, uit het paradijs nedergezonden, werd tijdens de wederopbouw van de tempel door de engel Djibriel (Gabri?l, 'alaihi asalaam) aan Abraham en zijn zoon (vrede zij met hen) gegeven. Zij gaven de steen zijn huidige plaats om als beginpunt te dienen voor de zevenvoudige omgang om de Ka?bah van de pelgrims. Oorspronkelijk wit als melk, maar nu zwart als ebbehout is hij bezoedeld door de zonden van de pelgrims die hem aanraken en kussen, terwijl ze de Barmhartige om vergeving smeken.
Dicht bij de Ka?bah ligt de bron Zam zam. Toen Isma?iel ('alaihi asalaam) en zijn moeder Hadjar (Hagar) door de woestijn doolden en van de dorst dreigden om te komen, spoot het miraculeuze water van deze bron zomaar uit de aarde. In het donkere ?Tijdperk der Onwetendheid? werd de bron door de Arabische stammen verwaarloosd en verdween ze onder het zand. Enkele jaren voor Mohammed?s geboorte werd ze blootgesteld door Abd al-Moettalib. Sindsdien is het water vereerd door de pelgrims, die het drinken en er hun wassingen mee verrichten. Zo louteren ze zich door de herdenking van hun stamvader.
|