Het verhaal van een bekeerde zuster xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Lees in dit artikel het bijzondere verhaal van een Nederlandse vrouw die zich, ondanks haar achtergrond, alhamdoullilah bekeerde tot het ware geloof: De Islam.
Assalamoe aleikoem broeders en zusters,
Na bijeenkomsten als die in de moskee van Eindhoven wordt mij vaak gevraagd wat mijn "verhaal" is. Maar omdat ik mij ongemakkelijk voel dit voor de zoveelste keer te vertellen, wil ik mijn verhaal voor jullie op papier zetten, zodat degene die het niet interesseert het niet hoeft te horen. Toch zullen velen wel willen weten wat ik te vertellen heb; het blijft voor velen interessant te horen hoe een doorsnee Nederlandse als ik was, moslim is geworden.
En eerlijk gezegd, na hier meerdere malen over verteld te hebben, blijft bij mij de overtuiging dat Allah , moge Hij jullie en mij leiden, hier meer mee te maken had dan ik.
Ik weet niet waarom de een wel en de ander niet moslim word. Ook in mijn Nederlands-islamitische vriendenkring zijn de persoonlijke verschillen heel groot, zodat ik niet kan zeggen: dit soort type mens kan moslim worden. Ikzelf groeide op met een katholieke moeder en een zichzelf joods noemende vader. Ik zeg dit zo omdat ik vaak discussies met hem heb gehad over zijn joods-zijn. Hij eet geen varkensvlees, heeft wat joodse spulletjes in huis staan en voelt zich erg joods, maar hij heeft nauwelijks theologische kennis.
Hoewel ik thuis niet katholiek en niet joods werd opgevoed, heeft mijn vader mij wel heel sterk het gevoel van joods-zijn bijgebracht. Jodenmoppen en programma's over de oorlog trok ik mij persoonlijk aan en ik heb hier ook menige ruzie door gehad. Door deze interesse ben ik mij, ook in het kader van mijn latere opleiding hbo-islam, gaan verdiepen in het jodendom. Niet te diep, maar ik bezit hierdoor een beetje kennis over de basisdingetjes van het jodendom en dit was al meer dan vader wist. Ondanks dit sterke identiteitsgevoel, heb ik nooit maar een seconde overwogen het jodendom te gaan praktiseren. Het idee kwam niet eens bij mij op. En hoewel mijn moeder er op stond dat ik naar een katholieke basisschool en middelbare school ging, heeft het katholicisme mij helemaal nooit getrokken. Ik had genoeg aan mijzelf en ik geloofde wel dat er wat was, maar ik wist niet wat precies. En omdat ik nog jong was, dacht ik verder niet over na.
Toen ik een Marokkaanse jongen leerde kennen, was mijn interesse nog steeds niet gewekt; ik was tenslotte ook pas 14. Ik merkte wel dat hij een andere achtergrond had dan ik; zo mocht ik hem niet bellen en haalde ik het niet in mijn hoofd om mij binnen 300 meter van zijn huis te begeven. Als we met een groep op het winkelcentrum hingen en er kwam een oudere Marokkaanse man langs dan werd er niet meer gesproken en zeker niet tussen de jongens en de meisjes. Ik vond dit soms wel raar, maar dacht er verder niet bij na; ik paste mij aan.
Pas toen de toekomst ter sprake kwam en de Marokkaanse jongen mij doodleuk vertelde dat er helemaal geen toekomst voor mij en hem was, realiseerde ik me dat het verschil tussen ons misschien toch groter was dan ik dacht.Ik stelde hem vragen waar hij geen antwoord op wist en dus ging ik zelf op zoek naar informatie over de Marokkaanse cultuur. Al gauw kwam ik daarbij uit op een godsdienst waarvan ik alleen op school wat had geleerd; de islam. Om te beginnen nam ik een verouderde versie van de Qoraan al-Kariem mee naar huis. Daar zou ik vast in vinden wat ik zocht.
Dat bleek niet helemaal het geval. Stiekem in bed, uit het zicht van mijn moeder las ik Allahs woorden. Ik snapte er maar weinig van, maar voelde soms wel een angst in mij opwellen die ik nooit eerder had gevoeld, toen Allah (swt) de ongelovigen Djehennem beloofde, moge Hij ons hiertegen beschermen. Ik wist wel dat er mensen waren, met name christenen dacht ik, die in een hemel en een hel geloofden, maar dat ik wel eens aan de verkeerde kant terecht zou kunnen komen, dat ik had ik nooit serieus genomen. Ik probeerde deze gedachte van mij af te zetten door andere boeken over de islam te lezen. In het begin vertelde ik de Marokkaanse jongen wat ik had gelezen en vroeg wat hij daarvan vond. Natuurlijk vertelde ik hem dat ik had gelezen dat een moslim heel goed kan trouwen met een joodse of christenvrouw. Had hij even geluk; ik was het allebei! Hij werd onzeker door mijn woorden en begon zich ook steeds meer in zijn eigen godsdienst te verdiepen.
Toch merkte ik dat wat mij aangezet had tot deze zoektocht, namelijk het willen trouwen met iemand die zichzelf moslim noemde, langzaam verdween. Ik vertelde hem steeds minder wat ik las en wat ik dacht, maar ik voelde des te meer. Ik voelde een warmte in mijn hart die ik niet kon omschrijven; ik had nog geen idee wat de islam inhield, ik las soms ook zulke tegenstrijdige dingen en zag nog meer tegenstrijdigheden om mij heen. Maar toch, het voelde alsof ik omarmd werd door een Iets, een Wezen, een Zijn dat ik niet kende maar waarvan ik voelde dat Hij mij wel kende.
Opeens voelde ik: ik wil moslim worden. Dit waren geen uitgesproken woorden, daar durfde ik nog niet aan, ik probeerde het zelfs te onderdrukken omdat ik bang was ergens aan te beginnen en het dan niet af te maken, dat ik het voor die jongen deed of dat anderen dat zouden denken, dat ik niet wist waar ik aan begon, ik had nauwelijks kennis, kon niet eens uitleggen wat ik voelde. Ik kon vragen over de islam van anderen niet beantwoorden, ik wist alleen: dit gevoel wil ik niet meer kwijt. Toen mij enige tijd later tijdens een bijeenkomst van andere nieuwe moslims werd gevraagd of ik de sjahada wilde afleggen, heb ik dan ook huiverend "ja" gezegd.
Ik had intussen een beetje leren bidden en mijn kleding wat meer aangepast, maar wat voor impact deze twee zinnetjes op mijn leven zouden hebben, kon ik niet beseffen.
Allereerst moest ik mijn ouders, met name mijn moeder bij wie ik na de scheiding woonde, op de hoogte stellen. Ik vond dit doodeng en heb het ook zo lang mogelijk uitgesteld. Ik wist niet hoe ze zou reageren, maar mijn intu?tie zei dat het niet al te juichend zou zijn. Ik had natuurlijk ook al wel gemerkt dat de islam nou niet bepaald de meest geliefde godsdienst bij Nederlanders was.
Op een dag zou ik bij mijn zus gaan slapen. Zij is het makkelijke type, dus vertelde ik haar dat ik wel moest bidden omdat ik moslim was. Ze was wel even verbaasd, maar reageerde nogal laconiek. Toen zij de hond uit ging laten, pakte ik een handdoek en begon te bidden in de huiskamer. Dit was niet zo slim, want mijn zus was terug voordat ik klaar was met bidden en de hond stoof over de handdoek op mij af. Ik ben toch doorgegaan met bidden, maar dit incident is mij altijd bijgebleven.
Zoals ik al verwacht had, vertelde mijn zus aan mijn moeder dat ik bij haar had gebeden en dat ik moslim was. Nu hoefde ik het gelukkig zelf niet te zeggen, maar de reactie was er niet minder op. Ze stormde na het telefoongesprek met mijn zus mijn kamer in en schold me uit voor alles wat mooi en lelijk was: ik was een lelijke rotmeid, wist niet wat ik deed, maakte alles kapot enzovoorts, enzovoorts.
Een tijdlang was de sfeer niet te harden in huis, maar na verloop van tijd werd alles wat normaler, hoewel ik bij voorkeur bad als zij niet thuis was of stiekem op mijn kamer met een bonkend hart uit angst dat ze binnen zou komen.
Verder merkte ze weinig van mijn moslim-zijn behalve dat ik me wat bedekter kleedde. Ik at al vegetarisch, dus dat was geen probleem. Mijn vader zag ik niet zo heel veel, maar hij reageerde niet slecht: hij was allang blij dat ik niet christelijk was geworden.
Toch voelde ik dat ik nog niet compleet was. Ik wist dan wel dat ik moslim was, maar de moslimbuitenwacht niet. Zij zagen mij nog steeds als gewone Nederlandse. Ik voelde mij niet erkend. Daarbij kwam dat hoewel ik eerst dacht dat de hoofddoek niet verplicht was, omdat ik dat graag wilde horen, ik nu wel ervan overtuigd raakte dat ik mij moest bedekken. Toevallig (nou ja) ging ik die zomer voor het eerst naar Marokko op vakantie en ik vond dit een goede gelegenheid om die hoofddoek uit te proberen. Mijn moeder vertelde ik dat ik niet als enige zonder hoofddoek in het vliegtuig wilde zitten. Ik deed hem dus op in het toilet en was vreselijk zenuwachtig.
Ik wilde zo snel mogelijk van mijn moeder en mijn zus vandaan. Tijdens de wandeling naar de gate voelde ik mij heel dubbel; ik was heel gelukkig en voelde me goed, maar tegelijkertijd leek het alsof iedere reiziger mij aanstaarde. Dit maakte me heel onzeker. Toen ik in Marokko ook nog eens nagekeken werd, kon ik het niet meer aan en heb ik hem afgedaan, astaghfiroellah.
Om een lang verhaal kort te maken, mijn reis op Het Pad van de islam gaat beetje bij beetje. Na verloop van tijd ging ik wel een hoofddoek dragen, mijn kleding werd wijder, mijn hoofddoek werd langer en nu wil ik graag een niqaab dragen. Ik probeer te blijven groeien, ondanks de vele bewuste en onbewuste tegenwerking van de mensen om mij heen, de media, de onwetenden, maar vooral ook van sjaitaan, ik zoek mijn bescherming tegen hem bij Allah de Verhevene.
Wat mij nog meer kwetst dan de vuile blikken, de verdachtmakerij, het schelden en het onbegrip is dat vele moslims Het Pad niet met vaste voet bewandelen. Zij laten zich misleiden door deze doenya, terwijl ze wel weten maar niet genoeg beseffen dat al-Achira voor ons veel beter zal zijn als wij maar vast houden aan de regels die Allah de Alwijze voor ons bepaald heeft.Zoals Allah zegt: "Wal al-achiratoe ghairoe lakal minal oela", het laatste is zeker beter dan het eerste.
Ik zie om mij heen moslims die vanuit een Marokkaanse, Turkse of Somalische achtergrond zijn opgevoed. Voor hen lijkt de islam een vanzelfsprekendheid; het is altijd in hun leven aanwezig geweest. Wanneer je hen over islam vertelt zeggen ze dat je hen niets nieuws vertelt, zij weten het allemaal. Maar waarom zie je het dan niet in hun gedrag? Is de islam voor hen niet meer dan een stukje van hun cultuur geworden? Een cultuur die vaak ook verward wordt met de ware religie bij Allah (swt). Zij zullen hooguit in dit leven beloond en bestraft worden voor de regels die zij van hun cultuur naleven of juist overschrijden, maar hun cultuur zal hen niet baten op de Dag der Opstanding.
Ik zie om mij heen moslims die vanuit een Nederlandse, Surinaamse of andere niet-islamitische achtergrond zijn opgevoed. Zij zijn zo uitverkoren, zo begunstigd door Allah dat Hij hen hun harten heeft geopend. Maar zijn zij werkelijk oprecht dankbaar? Staan zij met een trillend hart in gebed, huilen zij bij de woorden van Allah? Waarom verschuilen sommige van deze moslims zich soms achter hun afkomst? Hebben zij het moeilijker dan anderen omdat hun ouders hen niet begrijpen? Is het opgevoed en opgegroeid zijn en het leven in deze kafirmaatschappij een excuus bij Allah (swt) om sommige van Zijn geboden niet na te leven? Voor wie zijn zij banger? Voor hun familie of voor Allah (swt)? Ik zit hier niet om over wie dan ook te oordelen, moge Allah (swt) mij voor deze hooghartigheid behoeden. Ik zeg dit ook tegen mij zelf. Ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om te vechten terwijl vechten het laatste is wat je wilt.
Ik weet hoe moeilijk het is om bedekt over straat te gaan en uitgescholden en nagekeken te worden.Ik weet hoe moeilijk het is als de mensen van wie je het meest houdt, je ouders en familie, je tegenwerken, jouw uitnodiging tot islam belachelijk maken. Ik weet hoe het is om Allah (swt) in tranen te moeten smeken of Hij je familie niet als kafirs wil laten sterven. Ik weet hoe moeilijk het is om je Imaan stabiel te houden en te werken voor de zaak van Allah, maar lieve broeders en zusters: het kan altijd moeilijker.
Ik hoef jullie geen voorbeelden te geven van mensen en volkeren uit het verleden en uit het heden die zouden willen dat ze de relatieve beproeving die wij nu ondergaan, konden ondergaan. Jullie kennen ze zelf. Maar wordt het niet eens tijd dat wij allemaal, niemand uitgezonderd, werkelijk doordrongen raken van het feit dat ons hele leven afhangt van Allah (swt) en dat wij ons ook alleen maar op Hem moeten richten. Wanneer je werkelijk beseft met je hart dat al je daden tellen bij Allah (swt), dat Hij je lijden zal vergemakkelijken wanneer je geduldig bent, dat Hij je zal leiden wanneer je dit oprecht wilt, dat Hij Arrahman, Arrahim is, maar ook streng in de bestraffing dan zal Jouw heer, de Kenner van jouw binnenste je nooit alleen laten. Je kunt alles aan wat Onze Schepper je geeft als je maar vertrouwt op Hem en Hem gehoorzaamt.
Lieve broeders en zusters, moge Allah ons de kracht geven stappen in Zijn richting te zetten. Lieve broeders en zusters, moge Allah ons behoeden voor alle verleidingen. Lieve broeders en zusters, moge Allah onze harten vullen met alleen de gedachte aan Hem. Lieve broeders en zusters, moge Allah ons behoeden voor al het slechte nu en in het Hiernamaals. Lieve zusters, ik houd van jullie omwille van Hem in wiens hand mijn ziel is.
|