De aard van de intentiexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De intentie van een persoon is niet zijn uitspraak van de woorden, mijn intentie is zo en zo het is een overstroming van het hart dat stroomt als overweldiging, geïnspireerd door Allah. Op sommige momenten wordt het makkelijk gemaakt, op andere momenten moeilijk. Een persoon wiens hart overweldigend rechtschapen is, vind het meestal makkelijk om goede intenties op te roepen. Zo iemand heeft een hart dat over het algemeen geneigd is naar de wortels van goedheid die, meestal, bloeit in de manifestatie van goede daden. Wat betreft degenen wiens harten neigen naar wereldse zaken en daardoor overweldigd worden, zij vinden het moeilijk om dit te bereiken en zelfs verplichte daden van aanbidding kunnen moeilijk en vermoeiend worden.
De Profeet (salallahu aleyhi wa salam) zei: Daden zijn slechts naar gelang de intentie, en iedereen zal hebben wat in overeenstemming is met zijn intentie. Dus hij wiens hijra voor Allah en Zijn Boodschapper was, zijn hijra was voor Allah en Zijn Boodschapper, en hij wiens hijra was om werelds profijt er van te krijgen of om een vrouw in huwelijk te nemen, zijn hijra was voor dat waarvoor hij hijra maakte. 1
Imam ash-Shafi zei: Deze hadith is een derde van alle kennis. De woorden, daden zijn slechts naar gelang de intentie, betekenen dat daden die in overeenstemming met de sunnah verricht worden, alleen acceptabel zijn en beloond worden als de intenties daarachter oprecht waren. Het is als de uitspraak van de Profeet, moge Allah hem zegenen en vrede geven, Daden hangen af van hun resultaat.2
Zo ook, de woorden, iedereen zal hebben wat in overeenstemming is met zijn intentie, betekenen dat de beloning voor een daad afhangt van de intentie erachter. Na dit principe verklaard te hebben, gaf de Profeet (sallalahu aleyhi wa salam) er voorbeelden van door te zeggen, Dus hij wiens hijra voor Allah en Zijn Boodschapper was, zijn hijra was voor Allah en Zijn Boodschapper, en hij wiens hijra was om werelds profijt er van te krijgen of om een vrouw in huwelijk te nemen, zijn hijra was voor dat waarvoor hij hijra maakte.
Dus daden die identiek schijnen te zijn kunnen verschillen, omdat de intenties erachter anders zijn in gradaties van goedheid en slechtheid, tussen de ene persoon en de andere.
Goede intenties veranderen de aard van verboden daden niet. De onwetende moet de betekenis van de hadith niet verkeerd interpreteren en denken dat goede intenties verboden daden in acceptabele daden kunnen veranderen. De bovenstaande uitspraak van de Profeet (sallalahu aleyhi wa salam) gaat in het bijzonder over daden van aanbidding en toegestane daden, niet over verboden daden. Aanbidding en toegestane daden kunnen in verboden daden veranderd worden vanwege de intenties erachter, en toegestane daden kunnen door middel van de intentie goede of slechte daden worden; maar slechte daden kunnen nooit daden van aanbidding worden, ook al is het met een goede intentie. 3 Wanneer slechte intenties vergezeld worden door gebrek in de daden zelf, dan wordt hun ernst en bestraffing vermenigvuldigt.
Iedere prijzenswaardige daad moet geworteld zijn in een oprechte intentie; alleen dan zal het de beloning waardig geacht worden. Het fundamentele principe moet zijn dat de daad alleen met de intentie voor de aanbidding van Allah is. Als het onze intentie is om op te scheppen, dan zullen deze zelfde daden van aanbidding in feite daden van ongehoorzaamheid worden. Wat betreft toegestane daden, zij hebben alle intenties die hen mogelijk kunnen veranderen in excellente daden die de mens dichter bij Allah brengen en hem de gift van dicht bij Hem zijn verlenen.
Umar ibn al-Khattab, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: De beste daden zijn doen wat Allah opgedragen heeft, ver wegblijven van wat Allah verboden heeft, en oprechte intenties hebben voor wat Allah van ons vereist heeft. 4
Enkele van onze voorgangers zeiden: Veel kleine daden worden groot gemaakt door de intenties erachter. Veel grote daden, aan de andere kant, worden klein gemaakt omdat de intenties erachter ontbreken.
Yahya ibn Abu Kathir zei: leer over intenties, want hun belang is groter dan het belang van daden.
Ibn Umar hoorde een man die zijn ihram aandeed een keer zeggen: O Allah! Mijn intentie is om de Hajj en Umrah te verrichten. Dus hij zei tegen hem: Zijn het in feite niet de mensen die je informeert van jouw intenties? Weet Allah niet al wat in jouw hart is?5 Het is omdat goede intenties exclusief de zorg van het hart zijn, dat zij niet uitgesproken zouden moeten worden gedurende de aanbidding.
Notes:
1. Al-Bukharie en Muslim
2. Al-Bukhari. Kitab al-Qadar 11/499
3. Dit wordt geïllustreerd in een hadith die opgenomen is door Imam Muslim in zijn Sahih, waarin het op de autoriteit van Abu Dharr wordt verteld dat de Profeet Muhammad, moge Allah hem zegenen en vrede geven, zei, Jullie zullen zelfs wanneer jullie geslachtsgemeenschap met jullie vrouwen hebben de beloning voor sadaqa verdienen. De sahaba zei, Zullen we werkelijk beloond worden voor het tevredenstellen van onze fysieke verlangens? Hij antwoordde, Als jullie haram geslachtsgemeenschap hebben, zullen jullie een zonde begaan; zo ook, als je halal geslachtsgemeenschap hebt, zullen jullie beloond worden. Imam an-Nawawi zei, Deze hadith laat duidelijk zien dat toegestane daden daden van gehoorzaamheid worden als er een goede intentie achter is; geslachtsgemeenschap wordt een daad van aanbidding wanneer het vergezeld word door een van de volgende goede intenties; in vriendelijkheid jouw vrouw gezelschap houden, zoals Allah taala heeft opgedragen; hopen om als resultaat van de geslachtsgemeenschap goed en rechtschapen nageslacht te hebben; jouw kuisheid en die van jouw vrouw bewaken; helpen om haram lustvolle blikken of gedachten te voorkomen, of haram geslachtsgemeenschap, en iedere andere goede intentie.
4. Tadhib al-Asmali-Nawawi, 1/173, Abu Ishaq Ash-Sirazi ging eens de moskee binnen om iets te eten te nemen, zoals zijn gebruik was, en dan realiseerde hij dat hij een dinar had laten vallen. Hij ging terug en zag het op de grond liggen, maar liet het toen liggen waar het was, en zei Misschien is het niet van mij, misschien behoort het tot iemand anders.
5. Sahih, Jami l-Ulum wa l-Hikam p 19
Bron: hoofdstuk 2 van het boek Purification of the soul, een artikel van Ibn al Qayyim
Vertaald uit het Engels door Amal
Moge Allah mij vergeven voor het maken van eventuele vertaalfouten, ameen!
|