Jezelf redden van de straf in het grafxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoe kan iemand zichzelf van de straf van de tussenruimte redden voordat het te laat is?
Wedijver om vergiffenis van uw Heer en voor het paradijs, waarvan de breedte gelijk is aan de breedte tussen hemel en aarde (Al-Hadied (57):21)
Aan de buitenkant is het graf stil terwijl binnenin zegen of lijden heerst. De verstandige mens is de mens die zichzelf tegen het kwaad van de straf beschermt, voordat het te laat is. Zo iemand weet zeker dat zijn tijd vroeg of laat zal komen, en wanneer dit is, weet alleen de Almachtige Schepper. Het kan zonder waarschuwing komen. Als het komt laat eenieder er weelde achter, die hij verzameld heeft en verplaatst zich naar een andere wereld.
Slechts daar zal hij spijt voelen, maar aan spijt heeft hij niets. Op die plaats zijn slechts zijn goede daden van waarde. Alleen dat is het geldige betaalmiddel op deze kritieke dag. Alleen met de goede daden is hij in staat om een prachtig huis in de Tuin te kopen met alle luxe en zegeningen, dat het bevat, een eeuwige verblijfplaats, en niet zo een dat na verloop van tijd verdwijnt, zoals de dingen in deze wereld doen.
De verstandige mens is degene, die voor deze wereld handelt alsof hij er altijd zal leven en voor de Volgende Wereld handelt alsof hij morgen zal sterven. Om te bewijzen wat ik gezegd heb, neem ik een droom van de Profeet als bewijsstuk (alle dromen van de Profeten waren waar). Hij had een droom waar hij een moslim in zag. De Engel des Doods kwam om zijn ziel te nemen, maar zijn goede gedrag tegen zijn ouders kwam en dreef de Engel des Doods van hem weg. Hij zag dat een andere moslim omringd was door sheitans. Toen kwam zijn gedachtenis aan Allah en dat zorgde ervoor dat de sheitans wegvlogen. Toen zag hij een derde moslim, die omringd was door de engelen der bestraffing.
Zijn gebed kwam en redde hem uit hun handen. De tong van een vierde moslim was verdroogd van de dorst en elke keer als hij bij een waterpoel kwam werd hij tegengehouden en weggejaagd. Toen kwam zijn vasten van de Ramadan en gaf hem water te drinken. Hij zag een andere man en de profeten die in kringen zaten. Iedere keer als de hij een kring benaderde werd hij tegengehouden en weggejaagd. Zijn goesl voor de djanaba kwam en nam zijn hand en liet hem in de kring zitten.
Een andere moslim had een duisternis voor en achter zich en aan zijn rechter- en linkerkant, onder hem en boven hem. Hij was er geheel in verdwaald. Toen kwamen zijn hadj en oemra en leidden hem vanuit de duisternis naar het licht.
Een andere moslim werd vervolgd door vlammen en spetters vuur. Zijn sadaqa vormde een sluier tussen hem en het vuur en beschermde zijn hoofd.
Een andere moslim sprak tot een groep gelovigen, die niet tegen hem wilden spreken. Zijn aanhouden van familiebanden kwam en vertelde de groep gelovigen, dat hij de familiebanden had onderhouden en beval hen met hem te spreken. Toen spraken de gelovigen met hem en schudden zijn hand.
Een andere moslim was door Zabaniyya (de engelen van de Djahannam) omringd. Zijn aanbeveling van het goede en verbieding van het kwade kwam en redde hem uit hun handen en bracht hem naar de engelen der genade.
Een andere moslim knielde met een sluier tussen hem en Allah. Zijn goede karakter kwam, nam zijn hand en Allah liet hem in Zijn nabijheid komen.
Een andere moslim had zijn boek in zijn linkerhand ontvangen. Zijn vrees voor Allah kwam, nam het boek en plaatste het in zijn rechterhand. De balans van een andere moslim was licht. Zijn kinderen die jong gestorven waren, kwamen en maakten de balans zwaar. Een andere moslim stond op de rand van Dahannam. Zijn hoop in Allah kwam en redde hem ervan, en trok hem terug.
Een andere moslim was in het Vuur gevallen. De tranen, die hij uit angst voor Allah huilde, redden hem ervan.
Een andere moslim stond op de Sirat en trilde als een blad in een harde wind. Zijn goede opvatting over Allah kwam en het leed was geleden en hij was in staat om verder te gaan.
Een andere moslim kroop over de Sirat, soms huilend en soms zich alleen maar vastklemmend. Zijn gebed kwam en zette hem op zijn voeten en redde hem.
Een andere moslim kwam bij de poorten van de Tuin aan maar zij bleven voor hem gesloten. Zijn getuigenis dat er geen god dan Allah is kwam en opende de poorten voor hem en liet hem in de Tuin toe.
De Profeet (Salla Allahu 3alaihi wa Sallam) heeft ook over soera al-Moelk gezegd: Die soera heeft dertig ayat die voor iedereen die ze kent bemiddelen tot zij de vergiffenis krijgen:
"Gezegend zij Hij in wiens hand het Koninkrijk is." (Al Moelk (67):1)
Van de dromen van de eerste moslims is er een overgeleverd door Yazid ibn Nuama, die zei: "Een meisje stierf tijdens de al-Jarif-plaag. Haar vader ontmoette haar na haar dood in een droom en vroeg haar om hem over de Volgende Wereld te vertellen. Zij antwoordde: "Mijn vader, het is een omvangrijk onderwerp dat jij ter sprake hebt gebracht. Wij weten maar kunnen niet handelen. Jij kan handelen maar je weet niet. Bij Allah, een of twee daden van verheerlijking en een of twee rakaat van gebed in het boek van mijn daden heb ik liever dan de wereld en alles wat het bevat.
Het graf heeft een omhelzing waaruit noch de gelovige noch de ongelovige kan ontsnappen. Naderhand wordt de gelovige van de druk verlost terwijl de ongelovige bestraft blijft worden. De Boodschapper van Allah, moge Allah hem zegenen en hem vrede geven, zei:
Het graf heeft een druk en als iemand daarvan gered wordt, dan is het Sad ibn Moeadh.
De wijsheid van de druk en de omhelzing van het graf zit in wat Ibn Abid Doenya overleverde van Mohammed at-Taymi. Hij zei, dat de mensen zeiden, dat de aarde hun moeder is. Zij werden ervan geschapen en zij waren er lange tijd van verwijderd. Als zij terugkeren, omhelst het hen zoals een moeder haar kind omhelst wanneer het lange tijd is weggeweest en weer naar haar terugkeert. Wie Allah gehoorzaamt, wordt door mededogen en tederheid omhelsd. Ieder die aan Allah ongehoorzaam is geweest wordt met ruwheid omhelsd, omdat de aarde boos is vanwege haar Heer.
Toen Abdoel-Aziz ibn Soelayman al-Abid stierf, zag één van zijn metgezellen hem in een droom een groen kleed en een kroon van parels op zijn hoofd dragen. Hij vroeg hem hoe het met hem was en hoe hij de dood ervoer en hoe de dingen daar waren. Hij antwoordde: Vraag mij niet over de intensieve droefheid en het verdriet van de dood! Maar Allahs genade heeft al onze fouten bedekt en wij ervaren niets anders dan zijn Vrijgevendheid.
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei:
Allah heeft de aarde verboden om de lichamen van de profeten te consumeren'
Hij zei ook:
"Niemand bid voor vrede voor mij zonder dat Allah mijn ziel aanspreekt zodat ik terug kan groeten."
Hij zei ook:
"Als een man het graf van zijn broeder bezoekt en bij hem zit, dan houdt hij hem gezelschap tot hij opstaat en weggaat.Hij onderwees zijn gemeenschap om het volgende te zeggen als zij de graven van de mensen bezochten: Vrede zij met u, mensen die hier wonen, zowel gelovigen als moslims. Als Allah het wil zullen Wil ons bij u voegen. Moge Allah genade met degenen hebben, die voor zijn gegaan en met degenen die achter zijn gebleven. Wij vragen Allah voor het welzijn van zowel jullie als onszelf".
Bron: De reis van de ziel na de dood.
Een Samenvatting van Kitabar-Ruh van Ibn Al-Qayyiem. Uitgeverij Noer.
|