Ik ben Lia Govers
Ik ben een vrouw en woon in Turijn (Italie) en mijn beroep is kantoorbeambte m. talenkennis, free-lance vertaalster, nu niet langer werkend.
Ik ben geboren op 22/01/1952 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, lezen, familie, vrienden, trips, films, sport .
Op mijn 20e jr voorgoed naar Italie vertrokken. In NL de Pedagogische Akademie gedaan en in Italie ook in Pedagogiek afgestudeerd. Heb deze studie nooit voor werk gebruikt. Voor 1999 ben ik 4 jr lang 'paranoid schizofreen' geweest.
levensproblemen Genezen van 'schizofrenie' is mogelijk!
21-03-2010
creatief bezig zijn in de toekomst?
Ik ben zo half om half wel wat geinspireerd om in de nabije toekomst weer eens meer creatief bezig te zijn, maar nu met ander materiaal en andere thema's.
Ik kon tot aan mijn 18e jaar nogal behoorlijk goed tekenen, wat daarna bij tijden omging in het schrijven van wat gedichten. Maar ook het breiwerk, het haken en borduren hebben mij lange tijden voldoening gegeven. Mandala's tekenen, kleuren of borduren? Ik weet het niet. Fototechnieken onder de knie krijgen?
Ik zou misschien op de een of andere manier het ene en andere kunnen combineren: recente of oudere droomsymbolen van mijzelf, keltische en andere symbolen, die mij aantrekken op de een of andere manier en met verschillende technieken verwerken tot een soort 'schilderijen' of wandversieringen. Dit laatste trekt mij toch méér aan. Wie weet wordt het nog wat met mij, op deze leeftijd. Ha, ha.
Laat ik er toch maar eventjes aan toe voegen dat ook dit schrijven hier wel als creatief-bezig-zijn mag worden beschouwd...
Stukje vertaalde tekst uit het boek Paziente e terapeuta nellesperienza psicotica van Gaetano Benedetti:
blz. 173:
Het symbool schijnt hier vanuit de leegte van de symbolisatie zelf geboren te worden; het gevoel van niets (= leegtegevoel) van de patiënt wordt het geduld van de therapeut in zijn indruk dat de patiënt hem helpt om met een groot Zelf de eigen bestaanslacunes te vullen. Het fundament van iedere toekomstige interpretatie schijnt hier te liggen in het scheppen van bestaan in díe ruimte waarin het bestaan zijn eigen zijnsreden verloren schijnt te hebben.
Gisteren heb ik in een tweedehandsboekenwinkeltje een interessant boekje gevonden van Erich Fromm. De italiaanse titel ervan is: 'I cosiddetti sani. La patologia della normalità' van Oscar Mondadori.
De duitse titel ervan is 'Die Pathologie der Normalität' en het gaat grotendeels om een viertal lessen die Fromm in januari en februari 1953 te New York heeft gehouden aan de New School for Social Research. Over het argument van de vervreemding van de mens in de moderne maatschappij en de relativiteit van het begrip van psychische gezondheid. Iets wat toch ook als argument deels door Freud, Jung en A. Lowen wel werd beschreven.
Hier een gedicht van Alda Merini, waarover ik al elders in dit blog geschreven heb, uit de bundel La Terra Santa- bundel gewijd aan haar jaren doorgebracht in de psychiatrische inrichtingen:
Italiaanstalige versie
Viene il mattino azzurro nel nostro padiglione: sulle panche di sole e di crudissimo legno siedono gli ammalati, non hanno nulla da dire, odorano anchessi di legno, non hanno ossa né vita, stan lì con le mani inchiodate nel grembo a guardare fissi la terra.
Vrij naar het nederlands vertaald
De blauwe ochtend breekt door in ons paviljoen: op de banken van zon en van intens grof hout zitten de zieken, zij hebben niets te zeggen, ook zij ruiken naar hout, zij hebben geen beenderen noch leven, zij zitten daar met hun handen in hun schoten vastgenageld en kijken strak naar de grond.
Zonet weer eventjes tijd besteed aan een laatste herlezing van het vertaalde en ietwat veranderde artikel Evidence Based Hope, dat mijn ex-psychiater en ik samen hebben geschreven. Wat komt er veel bij kijken. Het lijkt op het einde wel een soort pianospel met vier of zes handen, gezien al de personen die er aan mee werken, vertaalster inbegrepen.
Uit het boek Psichiatria e fenomenologia van Umberto Galimberti dit stukje vertaalde tekst:
blz. 242:
Als de kliniek (= psychiatrisch ziekenhuis) zijn kennis ten dienste heeft gelegd van een maatschappij die zich niet met zijn ongerieven bezig wil houden, probeert Basaglia de tegenovergestelde handeling uit: de acceptering van de kant van de maatschappij van die al tijdenlang verontrustende figuur, die de waanzin is, welke door hem zó gedefinieerd wordt:
De waanzin is een menselijke gesteldheid. In ons bestaat de waanzin en die is aanwezig net zo als de reden. Het probleem is dat de zogenaamde burgelijke maatschappij zowel de reden als de waanzin zou moeten accepteren, maar zij belast in tegendeel een wetenschap, de psychiatrie, ermee om de waanzin in ziekte te vertalen met het doel deze te verwijderen. Het psychiatrische ziekenhuis heeft hier zijn zijnsreden.
Hoofdstuk 12 van het boek Collected Papers on Schizophrenia and Related Subjects van H. Searles heeft als titel De ontwikkeling van de moeder-overdracht in de psychotherapie van schizofrene patiënten.
Hier voorlopig wat kanttekeningen:
De eerste patiënte, een vrouw van 27 jaar, moeder van twee kinderen, te Chestnut Lodge opgenomen. 1) Hier beschrijft Searles echt een gamma van intense tegengestelde gevoelens in de verhouding met haar moeder.
Mijn ervaringen en bewuste herinneringen v.w.b mijn band met mijn moeder waren daarmee in vergelijking nogal stille wateren. Alles verliep bij ons meer als 'onder de oppervlakte', het sluimerde er.
2) Al de intens aggressieve gevoelens van patiënt n. 1 (blz. 341-345) heb ik nooit gehad.
3) De patiënten van Searles zijn ook in behandeling tijdens duidelijk paranoide fasen. Dat gebeurde bij mij toch niet. Ik verwijs hier voor meer details ook naar mijn boek, maar om kort wat te zeggen had ik in totaal een moratorium (een periode waarin ik totaal met rust werd gelaten en niet voor psychotherapie werd benaderd) van 15 maanden: 2 maanden op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis en 13 maanden in een therapeutische woongemeenschap. Volgens de ervaringen van mijn ex-psychotherapeute zijn al haar pogingen om mensen met deze problematiek meteen ná opname al te benaderen altijd vruchteloos geweest.
4) Op blz. 346 schrijft Searles over de creativiteit van zijn patiënt nr. 1. Dit roept mij enkel iets in de herinnering op: op het einde van mijn delirium nam ik ook nogal artistieke fotos van vreemd-aandoende objecten (bijv. verlichtingen van ijsjes met opschriften tegen gevels s nacht, ballonfeesten op pleinen, mooie lampioeneffecten). Verder bekeek ik vaak in vetrines in de stad winkels waar stoffen om een vrouwelijke mannequin gedrappeerd werden, waarvan ik zeker was datzelf te hebben verricht. Alsof ik op het einde een bepaalde creativiteit in mijzelf ontdekte of vrijmaakte?
Wat mij prettig verrast is dat via mijn boek, mijn posts op andere sites of via dit weblog sommigen met soortgelijke problematiek mij ook mailen.
De uitwisselingen van ervaringen kunnen erg positief zijn. Ik leerde ten allereerste wat van het lezen van het boek van Ken Steele dat in 2005 pas in het italiaans vertaald was, juist ook in samenwerking met mijn ex-psychiater. En daarop volgden er vele lecturen óf van mensen met soortgelijke problematiek óf van zogenaamde experts. In het begin is er ook een journalist geweest die mijn verhaal in het italiaans las, maar zijn tussenbeidekomst irriteerde mij grotendeels omdat hij mijn belevenissen begon te 'interpreteren'. Hij gaf oordelen over mijn belevenissen alsof hij er zelf expert in was, voegde conclusies toe of veranderde er de betekenis van. Anderen hebben mij later toch wel beter geholpen, ook enkel met suggesties of vraagtekens. Of met een soort provocerende vragen.
Uit Gaetano Benedettis boek Paziente e terapeuta nellesperienza psicotica dit stukje vrij naar het nederlands vertaald:
Blz. 146 147:
De creativiteit van de schizofrene patiënt manifesteert zich niet zeldzaam in de mogelijkheid met helderheid, in bepaalde woorden die in tegenstelling staan tot de ontbondene gedachte van de psychotische episodes, de tragedie van het eigen bestaan in een manier uit te drukken die ons allen aanraakt, omdat ieder van ons in een of ander eigen moment terugvindt wat dáár - in de patient het hele leven is. Ik herinner mij een ernstige patiënt die in haar catatonische episodes letterlijk haar eigen woning verwoestte en op deze wijze haar eigen bestaan beschreef:
Blaast de wind doodsleider. Van mij waait hij maar weinig weg, schommelend skelet in schaarse dagen, de geest elders gevlucht.
Of:
De geest wentelt in concentrische cirkels: waanzin in een concentratiekamp omheining van prikkeldraad leeft de ogen onbedekt leeg het gezicht gespannen om het niets op te roepen een onderbroken rij van dagen uitgedoofd in een eeuwige nacht zijn of niet zijn windscherven met de vingers bijeengehaald.
Interessant om te lezen, om nog verder uit te pluizen en over na te denken zijn de wereldbeschouwingen van hetzij Jung hetzij Teilhard de Chardin.
Van Jung lees ik er nu pas over in zijn boek 'Herinneringen, dromen, gedachten' en luisterde ik recent op YouTube naar een engelstalig interview in 3 delen met italiaans onderschrift.
Van Teilhard de Chardin las ik - liefst twee keer - járen geleden met interesse het boek 'Het verschijnsel mens'. Onder www.bolcom.nl zie ik nu ook een boek, die hun beider gezichtspunten confronteert.
In het nederlands vertaald stukje tekst uit het italiaanse boek Paziente e terapeuta nellesperienza psicotica van Gaetano Benedetti:
blz. 96:
Daar de schizofrene mens, in andere woorden, binnen een principe van niet-leven, van ontkenning, van niet-bestaan leeft dan of is hij niets óf zijn persoon, de rappresentatie daarvan bevestigt zich door de overeenstemmige, logische, symbolische wereld tot een niets terug te brengen; zij bevestigt zich wanhopig in de figuur van het delirerende idee. Het delirerende idee is de wanhopige bestaansbevestiging van het niet-bestaan, is de poging van een verbrokkeld Zelf om zich binnen het verband van de een of andere identiteit te reconstrueren, door de logische en overeenstemmige wereld te verbrokkelen.
Hier een stukje uit het italiaans vertaalde tekst uit het boek van Alexander Lowen Il linguaggio del corpo (Physical dynamics of character structure The language of the body), waar Lowen hetzelfde beweert als Jung elders:
Blz. 292 (hoofdstuk 16 Il carattere schizofrenico):
... het Ik wordt overwelmd en onderstroomd. In psychologische termen is het Es in direct contact met het heelal, en de sensaties bevestigen dit gezichtspunt. Het is net alsof men zich in de greep van krachten bevindt, die machtiger zijn dan je zelf, als stof in de lucht of als een houtsplinter in de oceaan: in bioenergetische termen is de interactie tussen de kern en het heelal.
Toen ik zelf ook pas moeder was geworden is mij meermaals in het geheugen terug gekeerd dat mijn moeder vroeger altijd zei dat het 'rode oortjes' hebben bij kinderen een teken is van 'slaap hebben'.
Het zal wel niet 100 % zijn opgegaan, daar het ook weleens bij hoge koorts voorkwam, maar voor mijn zoon was dat toen toch grotendeels altijd een teken van slaap. Oude en praktische volkskennis...
Mijn zoon was verder nogal een kind dat alle wakkere tijd maximaal wilde benutten. Hij was ook als ukkie lang wakker overdag i.v.m. wat ik over andere kinderen hoorde of las. Er waren zelfs momenten dat hij - zijn slaap aanvoelend - enorm actief begon te worden. Wat ik door de jaren heen bij hem, maar ook bij anderen heb gemerkt, is dat rust ook weer verdere rust uitlokt(e). Zodra hij bijvoorbeeld goed uitrustte, werd hij 's avonds ook sneller slaapbereid.
Op blz. 308 hoofdstuk XI - schrijft Searles bijvoorbeeld over een type moeder die sterk angstig is en over haar eigen precaire integratie.
Hierin geloof ik persoonlijk wel iets over te kunnen zeggen v.w.b. mijn moeder: al elders in mijn blog schrijf ik over de reis naar Zuid-Afrika en de reden waarom die niet doorging in verband met mijn moeder.
Verder nog deze kantaantekeningen: ik geloof dat vele familieleden in ons gezin probeerden bepaalde gebeurtenissen voor mijn moeder te verzachten, wetend dat zij die niet goed kon verdragen of verwerken. Ik zelf heb in 1989 in Italië een nogal behoorlijke operatie ondergaan, waarvan ik haar pas achteraf op de hoogte heb gesteld.
En zo herinner ik mij nog goed dat ik tijdens een overkomst in 1990 te weten kwam dat mijn moeder een zus, die op haar sterfbed lag vanwege een kanker, liever niet wilde bezoeken. Mijn moeder kon dit niet aan of, tenminste, met moeite.
Het is al een poos dat ik hier niets meer over mijn lecturen in het boek Collected Papers on Schizophrenia and Related Subjects van Harold Searles schrijf. Buiten het feit om dat dit echte studieboeken zijn, ik natuurlijk géén examens meer heb af te leggen alleen met mijzelf! en dus mijn eigen ritme bepaal, ben ik met het lezen van hoofdstuk X en XI een beetje gestrand. [Hoofdstuk X en XI hebben respectievelijk als titels Integratie en differentiatie in de schizofrenie en Integratie en differentiatie in de schizofrenie: een globale visie van het probleem]
Hoofdstuk XI heb ik nog niet geheel gelezen, maar in bijna alle beschrijvingen van deze twee hoofdstukken kan ik mijn eigen ervaringen niet terug vinden. Zoals ik dit in mijn eigen boek ook al aangeef, heb ik mij ook nooit in vele andere beschrijvingen van schizofreen gedrag terug kunnen vinden, waartussen vele van een hoge Ik-zwakte of erg gefragmenteerd Ik van Gaetano Benedetti, M. Sechehaye en anderen of die van Ronald Laing (Het verdeelde zelf) over het niet-ware-Ik. Er is ook zon groot verschil in verschillende vormen en uitingen van deze gedragsproblematiek, zoals volgens mij ook in de manier waarop en periode waarin die begint.
Wat Searles bijvoorbeeld ook op blz. 305 over het Super-Io schrijft, kan ik voor mijzelf niet zozeer vaststellen. Searles heeft het daar over een Super-Io dat als een tiran tegenover het Ik (Io) staat. Voor zover als ik er zelf mee in contact kan komen, ben ik nogal gemoedelijk met mijzelf en vergeef ik mijzelf ook nogal wat. Ik weet dat ik fouten maak, dat ik niet perfect ben. Het zal ook wel te maken hebben met wat ik al eerder in dit weblog schreef over de bad me en de poor me paranoia. Daar ik in die 4 jaar van mijn delirium voortdurend aan een poor me paranoia leed en dus uiteindelijk méér zelfvertrouwen had, heeft dit ook zijn duidelijke verband met een andere verhouding binnen jezelf tussen deze genoemde instanties.
Verder merk ik ook duidelijk uit bepaalde beschrijvingen van Searles dat hij daar mensen met deze problematiek beschrijft, die op elk momentje van hun leven geheel door deze problematiek openlijk (voor andere zichtbaar) geconditioneerd worden. Daar ik op mijn 18e jaar de stemmen maar 1 week hoorde en daarna 25 jaar lang niet meer, was mijn levenswijze toch wel heel anders. Zeker had ik ook voor mijn 18e jaar en tijdens al die 25 jaar mijn niet-al-te-zichtbare problematiek, maar bij mij was die niet zo vér ingrijpend als ik over andere mensen lees.
Met mijn ex-psychotherapeute hebben wij ook wel eens gesproken over het feit dat bijvoorbeeld al mijn levenservaringen tijdens die 25 jaar - vóór mijn 43-jarige leeftijd - mij toch ook gevormd hebben.
Ik heb toevallig binnen de Koninklijke Bibliotheek zonet een kijkje kunnen nemen binnen prachtige middeleeuwse miniaturen. De link is deze:
http://www.kb.nl/manuscripts/
Prachtige tekeningen uit die tijd, ook inspirerend.
Bepaalde miniaturen doen ook denken aan de schilderkunst van Brueghel of H. Bosch.
Het doet mij trouwens ook denken aan mijn voorkeur voor bepaalde kunst, vooral in gotische stijl, bij mijn toeristische bezoeken aan kerken.
Tijdens mijn 'schizofrene' periode ontdekte ik in Noord-Frankrijk met véél interesse tussen Brest en Roscoff tijdens een bustrip dat ieder dorp op het pleintje naast de kerk prachtige Kruizigingsgroepen had staan. Maar tijdens diezelfde reis bekeek ik ook met enorm veel interesse de mythologische celtische figuren, die de kerken daar versierden. Hoogstwaarschijnlijk sprak die kunst toen enorm tot mijn onbewuste. En dat gebeurt ook vandaag de dag nog.
Op 13 maart schreef ik over een mythologisch beeld uit China.
De gedachte dat die uit China afkomstig was schoot mij de vorige nacht bij het zicht ervan te binnen.
Gisteren en vandaag heb ik het beeld weer waargenomen, terwijl ik wakker was. Alsof mijn gedachten daar onbewust over verder breiden.
Maar ik slaag de figuur nog niet te achterhalen. Hij (?) was donkerblauw van kleur en het bovenlijf scheen mij vogel- of griffioenachtig, terwijl het onderlijf mechanisch leek of een soort onderdeel van een schip.
Wie weet waarom deze figuur mij in het geheugen terugkeert?
Gisteravond heb ik ook weer - tijdens een relaxmoment - een beeld waargenomen, dat op een miniatuur uit de middeleeuwse boeken leek: een vierkant beeld met links en rechts een groen veld. Dicht langs de linkerkant loopt een kronkelende weg (omhoog?) en vlak bij die weg staat (nog steeds links op de figuur) een vrouw, geheel in het rood gekleed, die een bloem plukt en aanbiedt.
Ik weet dat ik die vrouw ben - of er mee te vergelijken ben - en ook waarom ik dat gebaar uitvoer.
Ik geloof dat hij er vlak ná het overlijden van mijn nooit gekende broer ('grote Hans') mee begon: mijn vader heeft toen twee bas-reliëf-schilderijen gemaakt: één van de Emmausgangers en één van Het Laatste Avondmaal. Als kunstresultaat ook nogal behoorlijk knap, volgens mij. Van het Laatste Avondmaal heb ik nog een fotootje hier thuis. Het schilderij heb ik zelf nooit gezien. Een paar jaar geleden heb ik van een neef van mij gehoord, dat dit schilderij in de huiskamer van mijn grootvader van moeder's kant hing.
Het schilderij van de Emmausgangers is op deze wijze kapot gegaan: mijn vader had het pas beeïndigd, maar het was daarna vlak bij de kinderbox geplaatst waar ik als klein kind in stond. Ik heb het toen omver gegooid, vanuit de box. Dit werd mij natuurlijk pas jaren later door mijn vader verteld, die er echter ook aan toe heeft gevoegd dat dit hem eigenlijk nooit al te veel gestoord heeft. Voor hem zelf was het belangrijk dat hij het beeïndigd had. Ik geloof dat deze activiteit hem in die crisisperiode van het verlies van zijn geliefde zoon ook wel geholpen zal hebben.
Wat wel in onze woning voor een lange periode te bewonderen is gebleven, was een bas-reliëf van een mooi, groot zeilschip dat mijn vader op de schoorsteenmantel in gips had gemaakt. Juist op de grond vóór deze schoorsteen vergaderde hij ons, kinderen, om zich heen om op zijn mondharmonica te spelen. Mooie herinneringen...
Hier een link waar, in 6 korte video-clips en alleen in het italiaans, iets over Jung's ideëen en leven te bekijken. Interessant, ook met een paar interviewstukken aan twee van zijn dochters en één kleinzoon.
Door mij in het nederlands vertaald stukje tekst uit het hoofdstuk La funzione trascendente opgenomen in het boek La dimensione psichica van C.G. Jung:
blz. 117:
Het is verschrikkelijk te merken hoe gebrekkig de mogelijkheid van de mens is om de argumentaties van anderen te accepteren, ook als deze mogelijkheid de onvervangbare grondvoorwaarde van iedere menselijke gemeenschap is. Iedereen die de mogelijkheid overweegt om met zich zelf in het reine te komen zal met deze algemene moeilijkheid rekenschap moeten houden. In dezelfde maat waarin hij de ander niet accepteert, herkent de mens het bestaansrecht aan het andere in zichzelf niet en omgekeerd. De mogelijkheid een innerlijke dialoog te voeren is de toetssteen voor de uiterlijke objectiviteit.