ZONDERLINGEN.
Zonderlingen worden schaars.
Hier en daar zie je er nog eentje opduiken in het straatbeeld van alledag.
Maar zonderlingen worden raar deze dagen.
Zonderlingen hebben me altijd geïntrigeerd.
Ze verbeelden de luxe van het anders-zijn.
Wars van de massa permitteren zij het zich om af te wijken van het gangbare.
Zonderlingen zijn er nog steeds.
Zij het vaak in andere gedaantes, onder andere omstandigheden.
Ik hou van zonderlingen, zij brengen kleur in het grijze gedoe.
Af en toe wandel ik naar de rustplaats van mijn ouders, zus, broer, familie, kennissen
Wandel ik over de mooi afgebakende paadjes van het plaatselijke kerkhof.
Alhoewel, rekening houdend met de totale omgeving en aankleding, vind ik rusttuin een meer gepaste benaming
Zo ook enkele dagen geleden. Na een tijdje te verpozen, mijmerend over een voorbij verleden, voor de rustplaatsen van familieleden, kuier ik nog wat rond tussen de graven van recent overleden zielen. De ovale fotootjes, allen keurig bevestigd op massieve herdenkingsstenen, vergemakkelijken de herinneringen aan iemand uit een al dan niet ver verleden.
Och, is hij er ook niet meer? En, zij, zou ze ziek zijn geweest? Zo jong nog
Allerhande beelden uit een tijd dat we nog nauwer samenleefden, duiken vrijelijk op.
Soms voel je de blik van een ander op je rusten.
Langzaam richt ik mijn kijkers naar de persoon die me bekijkt.
De zonderling van weleer staat een tiental meters van me verwijderd. Zijn blik strak op mij gericht. Hij zoekt duidelijk oogcontact. Op zijn gekende vragende wijze, ondoordringbaar
Als hij merkt dat ik hem zie en herken, nadert hij, weliswaar minder snel dan vroeger, maar wel op zijn kenmerkende elastische manier. Ooit heeft iemand hem bedacht met het koosnaampje ressort, en sindsdien kent iedereen hem onder die naam. Ik vraag me zelfs af hoeveel mensen zijn ware familienaam kennen
- En jong, hoe is het er nog mee? Das al een tijdje geleden hé!
Even ben ik verwonderd over de amicale begroeting. Eigenlijk heb ik nooit geweten dat hij me persoonlijk kende. Alweer een misrekening van mij
- Ga je nog naar het voetbal? Ik heb je er anders al lang niet meer gezien?
En wat vind je van de transfer van Vanden Borre? Zou hij het ginder in Italië gaan
maken? Wat denk jij ervan?
Even volgt er zowaar een stortvloed van zinnen, ietwat binnensmonds murmelend, maar goed verstaanbaar en allesbehalve getuigend van een verwarde geest.
Bijzondere zonderling, denk ik ongewild! Bij zonder ling
Terstond bemerkt hij mijn korte afwezigheid van gedachten.
Meteen gooit hij het gesprek over een andere boeg.
- Mooi kerkhof hé, en kraaknet verzorgd! De mannen doen hier ferm hun job!
Hier is het goed toeven.
- Ja, het is hier goed toeven, herhaal ik. Tussen al die mensen die hier stilletjes liggen. Zwijgzaam naast elkaar.
Even zie ik een flikkering in zijn ogen.
- Ben je wel zeker dat die niks meer tegen elkaar zeggen?
Terwijl hij deze woorden uitspreekt keert hij zich van mij af en draait zich om. Ik hoor hem nog net een groet zeggen
- Tot een volgende keer, ik ga mijn ma nog even bezoeken.
De warme voorjaarszon doet de rusttuin baden in een licht van verdraagzaamheid.
Het moment is te mooi om verwarring te laten overheersen.
De ovaal ingekaderde fotootjes kijken me allemaal kalm aan.
Als lijken ze de woorden van mijn gesprekspartner van daarnet in alle sereniteit te bevestigen.
- Ben je wel zeker dat wij niks tegen elkaar zeggen?
Welke geheimen zou deze bijzonderling nog met zich meedragen?
Alleszins geen angstaanjagende, want zijn open blik weerspiegelt de gave van de eeuwige jeugd!
Meer dan ooit verkies ik het woord rusttuin boven het eindige kerkhof
Zonderlingen zullen nooit verdwijnen
|