Ondanks alle maatregelen om het spijbelen op school tegen te gaan, is het aantal spijbelaars vorig schooljaar nog met 15% gestegen.
In ntwerpen hadden vorig jaar 5.165 jongeren uit het secundair onderwijs een problematisch spijbelgedrag. Dat komt er op neer dat 13,3% van de 37.509 leerlingen vaak onwettig afwezig zijn.
De helft van alle Antwerpse spijbelaars is 18 jaar of ouder en zijn dus niet meer leerplichtig.
![](http://www.geencommentaar.nl/media/spijbelen.gif)
In het lager onderwijs spijbelen 3% van de leerlingen meer dan 10 dagen, waarvan 34% in het eerste leerjaar zit.
Het is duidelijk gebleken dat de spijbelaars vaak uit een gezin komen met een laag opleidingsniveau. Eén op de vijf spreekt thuis geen Nederlands.
Antwerpen levert veel inspanningen om spijbelgedrag in te perken en te voorkomen. De stad richtte enkele jaren geleden in samenwerking met alle Antwerpse onderwijsnetten het Centraal Meldpunt voor Risicojongeren op. Dit meldpunt brengt risicojongeren in kaart en volgt hen op. Binnen het meldpunt werd ondertussen ook een spijbelcel opgericht.
"Ik til zwaar aan de spijbelproblematiek," zegt onderwijsschepen Robert Voorhamme. "Spijbelen is meer dan ongewettigd afwezig blijven. Weinig spijbelaars doen het voor de kick. Achter spijbelen schuilt vaak een complex verhaal. Maar wegblijven van school lost niks op. Integendeel. Het verkleint niet alleen de toekomstkansen van de spijbelaar zelf, maar legt ook een hypotheek op onze samenleving."
Antwerpen hanteert dan ook een zeer strenge norm. "We spreken in Antwerpen van spijbelaars zodra jongeren 10 halve dagen ongewettigd wegblijven van school. In Vlaanderen ligt de norm op 30 halve dagen."
De scholen hebben de eerste en voornaamste rol in de preventie en detectie van spijbelen. Zij moeten ook zelf een spijbelbeleid voeren. Via gesprekken, brieven aan ouders enz. proberen zij spijbelaars te remediëren. Door kort op de bal te spelen, stopt in de meeste gevallen het spijbelen ook.
Sinds september zette de spijbelcel al zo'n 120 acties op met spijbelende jongeren. Er wordt eerst naar het profiel van de spijbelaar gekeken. Afhankelijk daarvan wordt de jongere via één van de projecten (coaching, time out, ...) geremedieerd. Lukt dat niet, dan kan het Centraal meldpunt de jeugdbrigade inschakelen. De jeugdbrigade stelt dan een spijbelcontract op met de jongere. In de meeste gevallen heeft dit het beoogde effect en stopt het spijbelen. Als ook dat niet helpt, wordt een PV opgesteld en het jeugdparket ingeschakeld. De parketcriminoloog volgt deze dossiers op. Wanneer de jongere blijft spijbelen en geen vrijwillige hulpverlening aanvaardt, wordt de jeugdrechter gevorderd voor beschermingsmaatregelen. Indien er onwil van de ouders wordt vastgesteld kunnen de ouders worden gedagvaard voor de politierechter. Dat kan leiden tot boetes voor de ouders.
|