Vandaag nog het Tibetaanse Dodenboek onder mijn ogen gehad en herinnerde me de woorden van Lama Anagarika Govinda die zijn lezers ooit waarschuwde om dat boek niet te interpreteren als een richtlijn om de juiste weg te vinden naar een betere incarnatie na de dood maar integendeel voor een beter leven voor de dood, na de dood heeft het namelijk geen of weinig zin om dat boek alsnog te lezen en zeker niet te laten voorlezen door een nazaat of geestelijk vriend gezeten aan je dodenbed; laten we ons niets wijsmaken, zo zit de wereld niet ineen. Iedereen moet in het doolhof van het leven zijn eigen uitgang vinden en niemand kan dat voor een ander. Laat staan dat er uiteindelijk bemerkt wordt dat er een doolhof met of zonder een uitgang bestaat. Die theorieën deden hun best nog tot enkele decennia's geleden, maar op dit ogenblik komen we in een wereld terecht waarin de spelers inzien dat de spirituele wetten zich ogenblikkelijk aanpassen aan de omstandigheden des vrijheidminnende mensen en meegroeien met de evolutie of involutie van hun inzichten, uiteindelijk zien we in dat er helemaal geen wetten zijn, zeer moeilijk is het pad dat leidt naar die houding, maar het is zo en niet anders. De laatste kaart van de Grote Arcana van het Tarotspel toont de reiziger in het laatste stadium van de aardse levensweg onder de vorm van een androgenisch wezen dat vrede heeft gevonden in de cirkel van het leven en danst tegen de blauwe achtergrond die wijds en oneindig is, zonder boven en zonder beneden. Maar of dit het pad van ieder indivudu is of van het menselijk bewustijnzijn is een universele vraag die iedere mens voor zichzelf moet oplossen.
|