Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Ik ben deze zomer ( in juni was het nog zomer) tot mijn
meest natuurlijke bestaansvorm over gegaan. Ik heb namelijk een 2000km lange
reis gemaakt, een fietsreis. Weigerend om gemotoriseerd tot een zekere
startplaats gevoerd te worden, is de meest voor de hand liggende richting van
het buitenland natuurlijk Frankrijk. Weigerend, ja! Want ik wil daarbij
terugvallen om mijn natuurlijke fysieke mogelijkheden, de kracht van mijn
benen.
Maar omdat ik het geduld niet heb om echt te voet te stappen
gebruik ik een moderne uiterst comfortabele fiets, een ligfiets. Ja mijn geduld
is gevormd door de gewoonte aan onmiddellijke bevrediging. Wij lijden toch geen
honger, geen minuut. We wachten niet op een briefvormig antwoord. We eten ook
in de winter zomergroenten. Het is alsof de tijd voor ons verder opgesplitst is
dan ze was voor onze grootouders. Onze eenheid van geduld is nu veel kleiner
geworden. Opvallend is hoe we dan die tijd trachten te sparen en te winnen.
Hoewel er geen enkel schuif, kast of kluis is waar we hem kunnen bewaren.
Nu, terug naar mijn geadrenaliseerd geduld. Ik neem dus de
fiets omdat ik met voetverplaatsingen van laat ons zeggen 30km per dag, niet
altijd voorbij de horizon komt. En die wil je toch weer telkens verleggen. Te
voet kom je er niet, want we zien toch de Kemmelberg vanop 40km! Dus gebruik ik
die moderne techniek waardoor mijn capaciteit ongeveer verdrievoudigt, toch wat
de afstand betreft. Snelheid, x4, betekent dat mijn geduldstijd een vierde is
van het natuurlijke stappen. Maar toch wel een stap (figuurlijk dan) in de
goede richting, als ik vergelijk met de autobestuurder die op een twintigste
zit en de TGV reiziger zelfs op een zestigste.
Nu goed, we kunnen toch niet zomaar helemaal uit ons
cultureel bestaan springen. Naast de motorische voortbewegingsmiddelen laat ik
ook de digitale contacten in rust thuis achter. Geen internet op de fiets, geen
mails die mijn ritme zouden onderbreken. Los dus van die elektronische wereld,
als een schip dat de kade verlaat.
Wat niet echt wil zeggen dat ik niets elektronisch mee heb.
Uiteraard een GSM. .. Als je dit laatste zinnetje normaal vindt, wil dat zeggen
dat je een GSM eigen vindt aan de aard van het menszijn. Was ooit wel anders
hoor. In mijn jeugdjaren was telefoneren een gelegenheidsartikel. Vertel nu
maar eens aan jonge mensen hoe je 40jaar geleden je liefje opbelde vanuit
Antwerpen naar Veurne. Ze denken dat je fantaseert of vermoeden iets van
Altzheimwee. Geen telefoon thuis, dus de fiets op naar de aangrenzende
gemeente, waar het RTT-gebouw, een soort expo-barak,neergepoot was op een stukje grond naast de
spoorweg. Het op te roepen nummer invullen op een papiertje en dan afgeven aan
de bediende en dan nog wachten. Nummer drie voor Veurne riep die man dan vijf
minuten later. Nummer drie stond voor een stinkend houten hokje met glazen
deur, geluid afgesluitende wanden met gaatjes, met een voelbare bacterielaag op
de hoorn die je dan toch heel dicht met je lippen moest benaderen. Dag, tante
van , kun je haar even gaan halen?Ja! en weg was tante de straat over, want dat was de dichtstbijzijnde
telefoon in Veurne. En weer wachten. En dan na dit lange voorspel het
eindelijk contact.
Ja, dat is niet meer van deze tijd. Nu is er een altijd
bestaande lijn met het thuisfront, die je binnen seconden kunt openen, onze
nieuwe natuur!.
Nu moet ik even biechten, want ik heb nog een tweede GSM
mee, een Franse, één om plaatsen te reserveren in Chambres dHôtes, want via
België bellen is me wat te duur. Ja Chambre dhôtes voor het comfort van een
stof- en zweetafspoelende douche, een goed bed, een stuk privacy, een verzorgd
ontbijt en als het kan een gezellige Table dhôtes. Dat mis ik toch niet
graag. Misschien laat ik dan wel wat van mijn natuurlijk zijn vallen? Maar ja.
En weer is vroeger daar! Ik weet niet meer hoe we het toen deden? Maar na een
rit van Atnwerpen naar Veurne, toen ook reeds met de fiets, was er geen douche,
zelfs geen badkamer bij mijn grootouders. Aan de pomp het stof wat afspoelen
van gezicht, armen en knieën en voldoende klaar was deze kees. Zou onze neus
dan anders gefunctioneerd hebben?
Nu in ieder geval heb ik dus twee onnatuurlijke GSMs , die
beroep doen om de onnatuurlijke masten van het réseau en waarvoor ik twee
even onnatuurlijke niet verwisselbare laders in mijn bagage stop.
Vroeger leerden we namen van de steden van buiten waar we
moesten doorrijden en we volgden de wegwijzers. Voor de jonge mensen die dit
fenomeen niet meer kennen: dit zijn plakkaten die de richting aangeven die je
moet volgen om ergens te geraken. Zo kon je vroeger door Gent gemakkelijk
naar Deinze of naar Brugge zonder de weg te verliezen. Nu kan dit niet meer. Af
en toe zie je nog een restant, maar dan kom je bijna zeker op een autoweg uit
(autostrade zeiden we vroeger, want al de andere wegen zijn ook voor autos) Meestal
valt dit niet in de smaak van de andere weggebruikers als ik me door die
autowegwijzers laat misleiden, met mijn fiets. Een situatie die ik toch zo vlug
mogelijk tracht te ontvluchten.
Maar bij gebrek aan fietswegwijzers moet ik beroep doen op
een ander middel. Mooi woord hé fietswegwijzer! Weg de wijzer voor de fiets!
Ik moet dus mijn vertrouwen geven aan een GPS en laat me dus leiden door de
satellieten. Een nieuwe vorm van zich op de sterren richten. Maar, hoeveel
kilometer zou ik met de fiets moeten rijden om de energie uit te sparen voor
het lanceren van zon satelliet? En soms ziet mijn GPS er twaalf tegelijk.
Nu voor het psychisch comfort is het wel een zeer aangewezen
instrument. Adresje invullen van volgende gereserveerde slaapplaats. Even
kijken of er iets van de voorgeschreven weg moet bijgepast worden, daarvoor heb
ik een papieren detailkaart van heel Frankrijk bij, de digitale zit thuis op
rust onder Google. En daar gaan we, eerste straat links, dan drie verder rechts
enz. Weg die wijzers, weg het van buiten leren, weg het zoeken. Hoe ver weg van
het natuurlijk steunen op oren, ogen en gevoel voor richting. Hoewel de wind
wat die richting betreft soms veel verduidelijkt. Natuurlijk is er weer zon
lader en een reden te meer om te overnachten met elektriciteit, dus geen
kampeertentje.
Zon terug-naar-de-natuur-belevenis wil je natuurlijk
vastleggen in een aantal beelden. Nu, ik heb geen tijd of geduld om tekeningen
te maken of omslachtige beschrijvingen. Daarvoor komen de indrukken trouwens te
vlug. Dus dan maar een digitaal fototoestel. Duizend fotos op één kaartje,
waar is de tijd van 24 of 36 meneer? Met natuurlijk weer nog een
onnatuurlijke en specifieke lader.
Om mijn biecht volledig te maken, ik heb nog een speeltje
mee, een digitale voice recorder, om indrukken onderweg vlug vast te leggen.
Een hele geruststelling voor mijn geheugen dat alles vrij mag vergeten. Alleen
mag ik dan de lader voor de herlaadbare batterijtjes niet vergeten! Maar die
dient ook voor de batterijtjes van mijn MP3-radiotje.
Hoe zou ik overleven in de echte natuur? En hoe lang, vraag
ik me s avonds af op de tempur matras van de kamer. Hoe zou het gaan zonder
al mijn comfort dragers? En toch koester ik mij in een gevoel van back to
basic. Of is het daar back to Orange?
Met wisselende gevoelens. Heel tevreden met het prachtig cadeau van mijn lichaam dat mij tot in de Alpen kon brengen. Met wat meer eten en toch een spoor van wasgoed op mijn traject (elke avond een andere kamer!), maar zonder benzine, diesel of elektriciteit! Wat ik wil bewijzen wordt wel bijna overal zo van tafel geveegd. We hebben toch een auto om brood te halen op de hoek? Het is toch gevaarlijk als zwakke weggebruiker op een 'national' ! (Vooral als de chauffeurs op automatische piloot wegdrijven.) Niet uitgesproken, maar 'ze' vinden mij wel (wat) gek.
En dan zie je de wijndruiven van de champagnestreek zeer natuurlijk groeien onder een sproeinevel vanuit een helikopter. Alles verrekend in de prijs. En dan zie je een kleine wijn'boer' die een kleine computergestuurde wijn'fabriek' bestuurt. Personeel is niet meer te betalen. En dan zie je dat wegen opgelapt worden met een ruw wegdek (honderden kilometers) voor de veiligheid van de auto's, die dan toch wel 20 of 30 km per uur sneller kunnen rijden. Dat het twintig procent afremt, voor de auto's én voor de fiets, dat wordt toch betaald door de verbruiker. De verbruiker van de natuur, die vecht om te overleven. En dan zie je kilometerslange velden met perfecte uitlijning, via GPS gestuurd, zonder ook maar een onkruidplantje, naast een weg waar de ouderwetse korenbloem en klaproos op de berm worden gezaaid om insecten te lokken voor de bevruchting van de planten, want dat kan niet met machines, computers en geld.
Hoe sterk zijn positieve gedachten om weerstand te bieden? Hoe zwak? Hoe onbeduidend? De boer rekent alles om in euro's en hij heeft het stuur in handen van onze goedgevulde tafel.
De moeilijkste dagen van het zomergebeuren zijn er nu.
Voorbereiden van mijn reis die ik voor 1 juni gepland heb.
Alleen zijn is niet het moeilijkste, maar kleren uitkiezen wel. Ik heb het nooit zelf moeten doen en ik weet dat het helemaal niets inhoudt. Maar het drukt op mijn gemoed. Op dit gebied ben ik nooit volwassen geworden. Mijn vrouw nam die taak over van mijn moeder. Ik voel me als een ongeletterde die zelf moet lezen.
Gelukkig heb ik overal verteld dat ik wel wegga, want daardoor moet ik er door!
't Is gek. Ik weet het. Er is niemand (meer) om mij te helpen.
Morgen koop ik dan maar wat nieuws, bijna blindelings. En dan moet ik er een jaar niet meer aan denken. Denk ik.
Stel een wereld van mensachtige wezens die gevoel, reuk en
gehoor ontwikkelend hebben, maar geen zicht. De elektromagnetische straling van
licht gaat gewoon nutteloos door hun ruimte, wordt niet waargenomen, maar bestaat,
onvermoed. De mogelijkheden die wegvallen, zien wij duidelijk, maar zijn voor
hen ook onvermoed, niet voorstelbaar. Maar vermits er in die wereld wordt
gegeten, gedronken en gekweekt, loopt alles goed.
Stel dat er één is die als mutant licht waarneemt, alleen
het verschil licht-duisternis, een mutatie van enkele zenuwen die anders
warmtegevoelig waren. Hij zal dit in termen van voelen of horen of zelfs ruiken
willen omschrijven. Ik voel iets dat mooi is zonder aanraken, in de verte. Ik
weet op voorhand dat het daar goed zal zijn, warm. Gek, denken en zeggen zijn
medemensen. En hij zwijgt, tot hij er op een of ander manier voordeel uit
haalt. Hij weet bijvoorbeeld zijn kweekbak beter in het licht te zetten en
heeft daardoor een beter resultaat. Voor hem een goddelijk geschenk, hij is wat
uitverkoren. Anderen bewonderen helm, spreken dus van wonderen of geloven het
niet en vermoeden valsspelerij.
Zienden en niet zienden gaan in die wereld een soort
steekspel aan. Enerzijds geloven, anderzijds ontkennen wegens onbewijsbaarheid.
Kan er in onze wereld geen trilling (iets) zijn die
enkelen waarnemen en beschrijven als helderzien. Iets dat voor de gewone
sterveling moeilijk aanvaardbaar is?
Kan omgekeerd de onmogelijkheid hiervan bewezen worden?
Wetenschappers gebruiken een gelijkaardige gedachteproef
over een tweedimensionale wereld om meerdere ongekende dimensies te
introduceren. Maar het bovenstaande aanvaarden ze niet, want er is geen
kwantumtheorie die het nodig heeft!
Een documentaire van Rudy Vranckx toont het huidige Congo. En
als we zouden uitspreken wat er in onze gedachten komt, dan zijn we racist.
Nee, ze kunnen toch niet minderwaardig zijn, toch niet meer in onze tijd! Maar
de volwassen soldaat, die dreigend mikt met een houten plankje in de vorm van
een mitraillette gezaagd, wekt toch vragen. Verbijstering omdat dit mogelijk
is, want het was echt geen spel! Een soort priester (bisschop?) roept zichzelf
uit tot reïncarnatie van Patrice Lemumba. Hij is de zwarte Christus die Afrika
gaat bevrijden van Honderden, duizenden(?) volgelingen dansen, zingen voor
hem, wensen zijn zegen te krijgen. Hij is de grote leider, de heilige man. En
er zijn soldaten gewapend met houten namaaktuig, met munitie van heilig
water in plastieken pillenflesjes. Geen enkel auteur is modern genoeg om zon
samenhangende en onlogische opera in mekaar te steken. Hoe kan het? Onderwijs
doet het of beter gebrek aan onderwijs. Die mensen zijn van nature leergierig
en het enige dat hen geboden wordt is het verhaal van hun bevrijding. Ze
grijpen zich vast.
Woorden.
In die rivier dreven overal lijken rond. Een jongen naast
mij werd geschoten en zijn darmen vielen uit zijn buik. Hij was niet dood toen
ze hem wegvoerden naar de kliniek. Ik had geluk.
Gedachten.
Hoe zou het zijn om plots doodgeschoten te worden? Zou er
pijn zijn? Of is daar geen tijd voor? Zou er schrik zijn? Of blijf je ook dan
geloven in redding? Zou er besef zijn, of een soort relativeren? En dan daarna?
Niets of toch iets of helemaal opnieuw? Wil je dat wel, nog eens opnieuw?
Beelden.
Kinderen in een Koranschool moeten alleen Koranteksten
leren, gedurende 6-7 jaar. Fouten worden lichamelijk bestraft. Ouders laten die
kinderen over aan de zorgen van de leraars, die zelf niets anders dan de Koran
hebben geleerd, en ja misschien wat Frans en wat praktische zaken buiten de
school. Om te leven moeten de kinderen bedelen en vermits er een straf wacht
als ze onvoldoende binnenbrengen, lonkt er overal een kleine stap, een eerste
misstap. En als ze de liefde die ze kregen ooit zelf geven, dan zal de
wreedheid welig tieren. Wat als ze ooit overtuigd worden dat alleen de Jihad
hen hieruit kan bevrijden? Mededogen schijnt geen inheemse plant in Afrika.
Gevoelens.
Machteloos weten. Beseffen dat we nog veel meer niet
weten. Concentreren op comfortproblemen. Schuld door geboortetoeval? Een
filosofie aanhangen dat de maan alleen bestaat als je ernaar kijkt? Dan zouden
die toestanden ook alleen bestaan als we ernaar kijken en moeten we Vranckx
dringend reportages over vakantieoorden laten maken. Is de toner dan schuldig?
En als de toner op is? Geen weten, geen gevoel?
Gedachte.
Ik ben het kind dat de handen voor de ogen houdt, maar
tussen de vingers doorkijkt en de tanden stukbijt uit schrik voor de knal.
Vandaag kreeg ik een mailtje van seniorennet in verband met verschillende onderwerpen. Eén ervan over fietsen trok mijn aandacht. Maar ik vond het nogal ontgoochelend omdat er allerlei zaken worden aangeprezen, maar geen ligfiets. En dat is nu juist een fiets die voor actieve senioren het fietsgenot enorm kan vergroten. Ikzelf ben sinds dertig jaar onderhevig aan rugklachten wegens een hernia opgelopen door een sportletsel. Sindsdien is mijn actieradius met de gewone fiets sterk beperkt. Een zestal jaar geleden kocht ik een ligfiets om toch eens terug 30 à 40km te kunnen rijden. Maar die verwachting werd sterk overtroffen. Ik kan gewoon acht uur op die fiets rondtoeren zonder enig rugprobleem. Integendeel als het probleem zich voordoet door teveel zitten (internet!?) dan blijkt een uurtje ligfietsen een geschikte massage.
Met die ervaring vind ik het telkens zo spijtig dat dit in de media nooit aan bod komt. Ik vermoed twee redens. Het lijkt gevaarlijk! Maar na meer dan 50000km kan ik zeggen dat dat alleen van de roekeloosheid van de fietser zelf afhangt. Trouwens de kwetsuren bij vallen zijn geen gebroken sleutelbenen en schedelbreuken zoals bij de toeristen, maar wel geschaafde ellebogen en gescheurde fietsbroekjes (zitvlaklanding). Niet dat er meer reden is om te vallen dan met een gewone fiets! Trouwens als je ergens tegen rijdt, dan is het met de voeten voor! Tweede reden zou wel eens door de fietsindustrie zelf kunnen ontstaan, die hun markt zouden zien veranderen en die ligfietsmakers zijn concurrenten.
Daarnaast zijn er ook nog sportieve voordelen. Minder windweerstand, dus een groter bereik met voor dezelfde kracht een wat hogere snelheid (+30%?) En er is ook nog het genieten van het uitzicht, je ziet niet alleen wielen, trappers en asfalt, maar ook vergezichten, gebouwen, torens, vogels...boven!
En nu mijn ergernis: ook op seniorennet blijk ik dit nergens anders kwijt te geraken en hier zal dat misschien ooit eens door een enkeling gelezen worden, maar dan wel uit het verband!
Het helpt niet echt om er niet over te schrijven. Ze blijven maar komen, die negatieve berichten, als niet aflatende maartse buien. Noord-Afrika besmet met opstand tegen een jarenlange besmetting met onderdrukking. De Westerse landen die eensgezind nog een keer hun wapen kunnen gaan testen. Weer eens op zoek naar allerlei bewijzen van hun gelijk, vergetend dat de vorige keer, een eind verder naar het Oosten, die bewijzen niet echt bewezen werden. Dan regent het plots subsidies die door de niet gesubsidieerden moeten meebetaald worden: zonnepanelen, (ietsje) minder vervuilende diesels... En dan verschieten we dat er teveel fijn stof in de lucht zit. Daardoor moeten onze kinderen met de auto naar het sportplein gebracht worden! En dan is er iemand die zegt: 'Wij kunnen ons toch niet aanpassen aan hen, zeker!' En dan denk ik: 'Maar mens toch, dat is nu de steun van de basis van de grondslag van alle intermenselijke problemen. Als 'wij' te belangrijk zijn om 'iets' te doen waar een ander van 'profiteert'....
dan voelt dit als een overgang naar aprilse grillen. Van de regen in de ... stortbuien.
En nee! Dit heeft helemaal niets te maken met 1 april, want uit een documentaire van gisteren blijkt dat er straks toch geen vissen meer zijn.
Een artistieke namiddag met vreemdelingen (vluchtelingen) op een site waar 'onze' oorlog herinnerd wordt, knaagt. Soms voel ik mij vreemdeling in mijn geboorteland, in mijn geboortestad.
Penrose schrijft over hyperbolische meetkunde. Het is mooi
dat er een wiskunde kan gebouwd worden die niet in de werkelijkheid (onze
werkelijkheid) voorkomt. En dat het allemaal klopt en bewijsbaar is en
samenhangt en terug te vinden is in de werken van Escher. Die fantastische
tekeningen van andere werkelijkheden, bijna heerlijkheden. We zien ze en voelen
de schoonheid aan en beseffen dat dat onze wereld ontstijgt. Die tekeningen
lappen de natuurwetten aan hun laars en daarom fascineren ze. t Is een droom
niet onderhevig te zijn aan de natuur. En dat blijkt een betrachting van de
mensheid. We proberen die wetten opzij te schuiven. Langer leven, zelfs als we
niet meer voortplanten bijvoorbeeld (biologisch nutteloos en zelfs nadelig voor
de evolutie). Niet meer sterven door de meeste ziektes (waardoor overbevolking
zorgt voor natuurvernietiging). Strijden om het individueel welzijn en geluk
(tegen de stroom van de evoluerende natuur in). En noem maar op. En juist dat
vinden we MOOI, dat het de illusie geeft dat het mogelijk is, die andere
wiskunde, die Escherwereld en die blogwereld.
In mijn notas vind ik een kort gedichtje en ik weet niet
meer of het van mezelf is:
Plots remt
de wereld
tot een mooie stilstand.
Moment
van schoonheid
tussen de realiteiten.
We moeten de wereld even laten stoppen om die schoonheid te
zien. Dit is de kracht van het beeld, van de schilderij, van de foto. Tussen de
realiteiten van het pijnlijk verleden en de dreigende toekomst zit soms een
gelukkig NU van kunstwaardering.
Maar het is ook MOOI geweest.
Mijn blogtijd bedoel ik. Ik nam vannacht een besluit om die
te veranderen, waarschijnlijk een stuk af te bouwen of zelfs te stoppen. Het
was een experiment dat mij een aantal antwoorden bezorgde. Wat de mensen van
hun blog maken, heb ik geleerd. Waar ze mee bezig zijn, wat ze willen horen,
lezen of zien. Die ervaring op zich was mooi, bevestigend, bracht me niet echt
nieuwe inzichten.
De mens heeft een natuurlijke drang om verhalen te
vertellen, om zijn verhaal te vertellen. Onder alle mogelijke vormen, artistiek
(schilderen), tonen van verzamelingen (beelden, uitspraken, gedichten)
schrijven van belevenissen (dagboek, reiservaring). Dit stamt uit de tijd toen
onze voorouders rond het vuur zaten en vertelden wat ze hadden meegemaakt,
zodat anderen er profijt mee deden en de stam beter kon overleven, meer
nageslacht kon produceren.
Het vertellen heeft ook een groeiproces. Door het vertellen
van ons eigen verhaal, gaan we het zelf beter begrijpen. En het verhaal zal
veranderen in de loop van de tijd (lees maar eens iets van tien jaar geleden.).
Coelho zegt (in de Zahir): je moet je eigen verhaal zoveel vertellen, tot er
slechts één gevoel overschiet, liefde. En inderdaad door het vertellen kan de
ergernis, de kwaadheid, de haat afslijten en kunnen we onszelf naar de
zaligheid van loslaten leiden. Daar zit weer MOOI in, dat we het beeld loslaten
en genieten van iets abstracts.
Waarom doe ik dan niet verder?
Misschien heb ik mijn verhaal voldoende verteld? Ik denk het
niet. Het was eerder omgekeerd. Een blog is voor mij geen blijvend middel voor
mijn verhaal, omdat ik niet in herhaling wil vallen, omdat ik de mensen niet
wil vervelen. Daardoor ga ik selecteren en rangschikken en inkorten en mijn
geschrijf richten op wat men wil lezen. En daardoor verlies ik de voldoening
van het verhaal. Ik mix oud en nieuw zodat de groei verstoord wordt. De echte
komen niet meer met de diepe gevoelens. Door de tijdsdruk van alle dagen een
stukje. Door het gericht schrijven.
Och, ik heb mijn zeg gezegd, ik heb me getoond en ik heb
enkele mensen ontmoet (er moet dringend toch eens een nieuw werkwoord komen
voor ontmoeten op internet) in die onwerkelijke ciberwereld. En we kennen
mekaar niet, maar we reageren als de gevoelens raken.
Wat kan ik aan mijn blog nog toevoegen? Als ik mijn vroegere
teksten bekijk, dan blijken die eerder negatief, dus niet wat men graag leest,
over verdriet, verlies, aftakeling, milieuvernietiging. Allemaal onderwerpen
waar ik mij niet los van kan maken.
Maar misschien is de voornaamste reden dat ik mij wil vrij
voelen, mij niet wil binden. Dat dagelijkse is teveel geweest en met de zomer
voor de deur toch niet langer haalbaar. Tenzij ik mijn leven daarop zou
afstemmen. Nee, dus niet meer dagelijks. Ik hou mijn blog wel nog open voor
misschien een toevalstekst.
Daarom, mijn lezers, neem ik hier afscheid van U. Voorlopig,
tot we elkaar eens opnieuw ontmoeten en er iets is dat mij zo raakt dat ik mijn
mond niet kan houden. Maar dan zal het zuiver zijn en niet gericht op .
Voor wie deel 1 zoekt, dat was gisteren, maar onder een andere naam. Zo cryptisch ben ik wel soms. Maar aan het begin wist ik nog niet dat Bruintje de hoofdrol zou spelen
Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Nu nog even doorbijten, nu ik de top ruik! Het eten kan wel
wat wachten. Bruintje volgt duidelijk tegen zijn goesting en blijft lange
stukken achter. Uiteindelijk stopt de grintweg op een soort primitieve parking
en vandaar begint een echt bergpad met grove stenen, niets voor hondenpoten. Ik
herontdek het genot van in de bergen wandelen, dank zij bruintje. Na een korte
flinke inspanning ben ik boven bij de table dorientation. Het zicht is
prachtig, tientalllen kilometers ver zie ik de toppen van de bergen van de
Auvergne. Allemaal uitgedoofde vulkanen. En er waait een verfrissende bries,
een aangename beloning voor de inspanning.
Terwijl ik alle toppen in de omtrek bekijk, is daar plots
weer bruintje, wie anders! Naar beneden stap ik goed door, het gaat
gemakkelijker en de honger begint parten te spelen. Aan zijn boerderij is er
een ontmoeting met een oude versie van bruintje, misschien zijn moeder? Weer gaat op 10
plekken de poot omhoog en het volgen schijnt gedaan.
Ik ben alleen op stap. 1 kilometer, anderhalve
en daar hoor ik weer nagels achter mij op de stenen! Hij is er weer!
Om het slijkpaadje te vermijden besluit ik de baan te nemen
die volgens mijn schatting nabij de chambre moet passeren. Bruintje blijft wat
achter, maar volgt nog steeds. Na een kwartuur draait de baan teveel weg van
mijn richting naar mijn goesting en ik keer een tweetal kilometer terug om toch
het slijkpaadje te nemen, waar ik zeker ben. Dit besluit krijgt de goedkeuring
van bruintje, die niet meer slenterend achterloopt, maar vlot meegaat en zelfs
voorloopt. Hij blijft in mijn omgeving tot bij de chambre. Het laatste stuk
loopt hij verder vooruit alsof hij dacht: Nu vind je het wel zelf! Mijn half uurtje wandelen is uitgegroeid tot
meer dan twee uur. Wat ik dacht niet meer te kunnen na mijn fietstocht, is me
toch gelukt dank zij bruintje
Als ik half uitgehongerd mij op het terras installeer om te
eten, zit bruintje te wachten en kijkt me meelijwekkend in de ogen. Allé mijn
gids, de eerste boterham met wat gesmolten kaas is voor jou!. Voor ik er zelf
een op heb, is hij er weer. Drie schijnt uiteindelijk genoeg te zijn voor deze
gids, want dan gaat hij languit op het gras liggen dat stilaan verkoeling
geeft.
Ondertussen is de uitbaatster van de chambre thuis. Als ik
mijn verwondering over mijn gids uitdruk neemt ze alle betovering weg door te
verklaren : mais il fait ça tout le temps et avec tout le monde!.
Spijtig! Ergens had ik toch gehoopt dat alleen ik die
ervaring had en dat hij toch een beetje gedachten kon lezen.
Terwijl het stilaan donker wordt, ligt mijn gids-vriend van twee uur
hier voor me in het gras af te koelen van deze hete zomerdag. Benieuwd of hij
er morgen weer is.
Traumadour
Nu ik dit herlees (herbeleef) groeit het verlangen naar dergelijke ontmoetingen. Het ontroert me nog steeds, vooral omdat het zo'n uniek moment was. Misschien loop (fiets) ik daar deze zomer nog eens binnen. Hoewel... als je 't zoekt?....
Taal PS: Ik had het nog gedacht dat een slijkpadje niet bestaat, tenzij je die diertjes helemaal zou inwrijven met slijk. Daarbij als dierenliefhebber zou ik daar toch zeker niet op stappen. Maar het klinkt zo onjuist, lopen op een slijkpaadje! Het klinkt eigenlijk helemaal niet, want het is te zacht. Maar 'k heb het toch maar verbeterd (gecorrigeerd, want of het echt verbeterd is???)!
In de kast HERINNERINGEN vind ik toch MOOI. Hoe eenvoudig kan dat zijn. Omdat het nogal lang is (dus lang genieten) komt nu deel 1, morgen de rest.
De gids : impressie van een niet zo gewone ervaring
Op 22 juni kom ik na de zevende dag rijden met de fiets op
een eerste doel, de Auvergne nabij Besse. Ik plan daar een dag rust, maar
vooral een dag om de omgeving nog eens goed te herbeleven. Ooit, zes jaar
geleden, passeerden we hier een verlof in deze omgeving. Er hangen dus nog heel
wat herinneringen. De rit naar daar was niet de gemakkelijkste omdat voor mij
de eerste echte bergroutes onder mijn wielen doorschuiven en ook omdat het
eigenlijk erg warm wordt. We halen wel zon 32 graden in de namiddag.
Bij de bespreking van de kamer, chambre dhôtes, een tweetal
dagen geleden werd me gezegd dat de uitbaatster niet aanwezig zou zijn in de
namiddag, omdat het zondag is en ze dan toch ook eens zelf ergens naartoe gaan.
Maar er werd me beloofd dat er een briefje zou hangen hoe ik binnen kon om mij
te installeren. Op de landkaart zag ik dat er op een bergtop in de omgeving een
kapelletje staat waar het uitzicht mooi moet zijn. Maar ik bedenk dat het wel
te lastig zal zijn om nog zon 250 meter te voet te klimmen na mijn eerste
bergrit! Maar ja men moet kiezen in het leven en men kan niet alles hebben.
Na nog een laatste klim van zon 120m kom ik bij de chambre,
een mooi vernieuwd gebouw met blijkbaar een mooi aangelegde omgeving. Het
kleine baantje loopt nog wat door tussen twee andere gebouwen in en naast het
baantje is een parking voor de klanten van de chambre. Die heb ik natuurlijk
niet nodig voor mijn fiets. Alles is heel stil en ik besluit eerst wat uit te
blazen en een koekje te eten om mijn geslaagde rit te vieren. Vanuit de schaduw
van wat bomen komt een bruine vorm naar mij toe. Als hij uit de schaduw is zie
ik dat het een hond is die me rustig benadert. Het ziet er een vriendelijk
beest uit, zoals de meesten trouwens en omdat er toch niemand is spreek ik hem
aan, een beetje in t Frans, maar ook in t plat Vlaams. Als ik hem vraag of
hij een stuk van mijn koekje wil, verstaat hij mij direct en samen eten we de
laatste drie stuks op. Als ik zeg dat het op is, gaat hij verstandig enkele
meter verder in de schaduw van een struik liggen. Blijkbaar geen dommerik, hij
zal wel de gewoonte hebben om met toeristen om te gaan.
Aan de deur hangt een briefje dat kamer 6 voor mij voorzien
is en dat ik mij gerust mag installeren. Ik laat er geen gras over groeien en
draag mijn bagage naar boven, neem een verfrissende douche en vooral een goede
dronk om mijn vocht weer wat op peil te brengen.
Dan merk ik dat ik nog een uurtje heb voor het eten. Even
uitwaaien op het terras, waar schaduw en wat wind is, en ook de hond die ik
nu bruintje begin te noemen. Terug op mijn plooi besluit ik de omgeving wat te verkennen. Er is niet veel
keuze, ofwel terug, ofwel het weggetje tussen de boerderijen. Dus wordt het dat
weggetje. Na 100m wandelen, zie ik dat bruintje volgt. Die denkt zeker dat er
nog koekjes te krijgen zijn. Ik wrijf even over zijn kop en zeg dat hij naar
huis mag gaan. Weer bedenk ik:Wat praat je hier tegen een hond, Frans of
Vlaams of honds? Hij, want het is nu door zijn gedrag duidelijk een mannetje,
loopt voor.
Van het erf van een boerderij komen plots luidruchtig drie
andere zwarte honden. Ze blaffen om ter meest en zijn wat groter dan bruintje.
Maar ze kennen bruintje precies, want na even wat gesnuffel, keert het geblaf
zich tegen mij. Ja zij zijn buren en ik een vreemde, natuurlijk. In t plat
Vlaams stel ik ze gerust en word nu ook de vriend van de grootste nadat hij
mijn geur heeft opgenomen. Hij komt zo wat kwispelstaartend tegen mijn benen
wrijven, vragend om aandacht en een hand op zijn kop. De tweede is bang en
blijft op veilige afstand blaffen, grommen en zijn haar rechtzetten. Maar de
heftigheid gaat er uit. De derde is oud, met een grijze neus en staakt het
blaffen. Genoeg gewerkt voor vandaag, want ook voor een hond is het 32 graden
zeg. Ze volgen mij enkele stappen. Vooral de grote is enthousiast. Toch niet
nog meer honden achter mijn gat, denk ik. Maar de zwarte bende geeft het op en
alleen bruintje gaat verder mee en loopt nu stilaan voor.
Het weggetje wordt een karrenspoor met links en rechts veel
groen, aangenaam om wat te wandelen voor het eten binnen een half uurtje.
Bruintje loopt een eindje voor mij uit en schijnt telkens wat te wachten. Soms
voorbij een bocht zie ik hem niet meer, maar het wordt als maar duidelijker dat
hij rekening houdt met mijn tragere wandelsnelheid. Als ik te ver achter ben,
stopt hij effectief en kijkt achterom. Het is alsof hij iets wou vertellen.
Even komt de gedachte boven dat hij mij misschien tracht naar iemand te brengen
die hulp nodig heeft. Maar het zal wel zo zijn dat mijn fantasie wat op hol
slaat door de herinnering aan oude TV feuilletons zoals Lassie in de tijd.
Na zon kilometer is bruintje voorbij de volgende bocht niet
meer te zien. Goed, hij is naar zijn kot, denk ik. Maar plots komt hij terug
het weggetje op vanuit een paadje dat rechts omhoog loopt en dat ik nooit zou
gevolgd hebben, omdat het te slijkerig is en redelijk overgroeid. Bruintje ziet
mij in de ogen, draait zich om en wandelt dat slijkerig paadje op. Mais quest-ce-que
tu veux me dire? vraag ik hardop, maar daar komt geen
antwoord op. Dat slijkpad klimt toch meer en mijn schoenen zijn niet erg
geschikt voor zon wandeling. Maar bruintje intrigeert mij, wat wil hij mij
eigenlijk vertellen. Plots draait hij een weide in en als ik er ook in kom, is
hij niet meer te zien.
Enfin, ik ben weer alleen. Ondertussen zag ik een plakaatje
Brionne staan en ook zonder hond is mijn interesse geprikkeld. Ik krijg zin
in mijn zoektocht en stap nu duchtig verder. Het oude gevoel van inspannend
wandelen komt terug boven, prachtig. In het zicht van de eerste huisjes van
Brionne zit daar bruintje op mij te wachten. Nu moet ik het weten waar hij
mij naartoe wil. Het eten kan wel een half uurtje uitgesteld worden. Door deze
kleine gemeente verandert zijn gedrag. Hij plaatst veel reukvlaggen en de
honden in de tuinen reageren fel. Tot hij de ingang van een boerderij opdraait,
drie vier keer zijn poot opheft en een jonge hond begroet met een korte
snuffel. Het is duidelijk. Hier woont hij.
Het paadje naast de boerderij leidt weer naar een andere weg,
die nog verder klimt. Misschien wel in de richting van het kapelletje, denk ik.
Nog even wat verder nu mijn vriend thuis is. Het onbekende na de volgende bocht
daagt mij uit en ik vergeet de tijd.
Plots is bruintje daar weer, achter mij nu, en kijkt mij met
zijn bruine ogen aan alsof hij zich afvraagt waarom ik nog verder ga, nu ik
toch zijn thuis heb gezien. Kort daarop loopt hij mij voorbij, alsof hij het
begrepen heeft en draait weer eens een boerenpad op dat sterk klimt. Tussen het
gras herken ik de stenen van een eeuwenoude weg voor ezels, zoals monniken
vroeger wel eens aanlegden. Komt dit bij het kapelletje? Nee, het komt uit op
een andere weg.
Nog even verder klimmen voor de oriëntatie en ja hoor, daar
komt bruintje. Eerst achter en dan weer voor alsof hij dacht Als het dan toch
moet, vooruit dan maar!. Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.