Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Voor wie deel 1 zoekt, dat was gisteren, maar onder een andere naam. Zo cryptisch ben ik wel soms. Maar aan het begin wist ik nog niet dat Bruintje de hoofdrol zou spelen
Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Nu nog even doorbijten, nu ik de top ruik! Het eten kan wel
wat wachten. Bruintje volgt duidelijk tegen zijn goesting en blijft lange
stukken achter. Uiteindelijk stopt de grintweg op een soort primitieve parking
en vandaar begint een echt bergpad met grove stenen, niets voor hondenpoten. Ik
herontdek het genot van in de bergen wandelen, dank zij bruintje. Na een korte
flinke inspanning ben ik boven bij de table dorientation. Het zicht is
prachtig, tientalllen kilometers ver zie ik de toppen van de bergen van de
Auvergne. Allemaal uitgedoofde vulkanen. En er waait een verfrissende bries,
een aangename beloning voor de inspanning.
Terwijl ik alle toppen in de omtrek bekijk, is daar plots
weer bruintje, wie anders! Naar beneden stap ik goed door, het gaat
gemakkelijker en de honger begint parten te spelen. Aan zijn boerderij is er
een ontmoeting met een oude versie van bruintje, misschien zijn moeder? Weer gaat op 10
plekken de poot omhoog en het volgen schijnt gedaan.
Ik ben alleen op stap. 1 kilometer, anderhalve
en daar hoor ik weer nagels achter mij op de stenen! Hij is er weer!
Om het slijkpaadje te vermijden besluit ik de baan te nemen
die volgens mijn schatting nabij de chambre moet passeren. Bruintje blijft wat
achter, maar volgt nog steeds. Na een kwartuur draait de baan teveel weg van
mijn richting naar mijn goesting en ik keer een tweetal kilometer terug om toch
het slijkpaadje te nemen, waar ik zeker ben. Dit besluit krijgt de goedkeuring
van bruintje, die niet meer slenterend achterloopt, maar vlot meegaat en zelfs
voorloopt. Hij blijft in mijn omgeving tot bij de chambre. Het laatste stuk
loopt hij verder vooruit alsof hij dacht: Nu vind je het wel zelf! Mijn half uurtje wandelen is uitgegroeid tot
meer dan twee uur. Wat ik dacht niet meer te kunnen na mijn fietstocht, is me
toch gelukt dank zij bruintje
Als ik half uitgehongerd mij op het terras installeer om te
eten, zit bruintje te wachten en kijkt me meelijwekkend in de ogen. Allé mijn
gids, de eerste boterham met wat gesmolten kaas is voor jou!. Voor ik er zelf
een op heb, is hij er weer. Drie schijnt uiteindelijk genoeg te zijn voor deze
gids, want dan gaat hij languit op het gras liggen dat stilaan verkoeling
geeft.
Ondertussen is de uitbaatster van de chambre thuis. Als ik
mijn verwondering over mijn gids uitdruk neemt ze alle betovering weg door te
verklaren : mais il fait ça tout le temps et avec tout le monde!.
Spijtig! Ergens had ik toch gehoopt dat alleen ik die
ervaring had en dat hij toch een beetje gedachten kon lezen.
Terwijl het stilaan donker wordt, ligt mijn gids-vriend van twee uur
hier voor me in het gras af te koelen van deze hete zomerdag. Benieuwd of hij
er morgen weer is.
Traumadour
Nu ik dit herlees (herbeleef) groeit het verlangen naar dergelijke ontmoetingen. Het ontroert me nog steeds, vooral omdat het zo'n uniek moment was. Misschien loop (fiets) ik daar deze zomer nog eens binnen. Hoewel... als je 't zoekt?....
Taal PS: Ik had het nog gedacht dat een slijkpadje niet bestaat, tenzij je die diertjes helemaal zou inwrijven met slijk. Daarbij als dierenliefhebber zou ik daar toch zeker niet op stappen. Maar het klinkt zo onjuist, lopen op een slijkpaadje! Het klinkt eigenlijk helemaal niet, want het is te zacht. Maar 'k heb het toch maar verbeterd (gecorrigeerd, want of het echt verbeterd is???)!
In de kast HERINNERINGEN vind ik toch MOOI. Hoe eenvoudig kan dat zijn. Omdat het nogal lang is (dus lang genieten) komt nu deel 1, morgen de rest.
De gids : impressie van een niet zo gewone ervaring
Op 22 juni kom ik na de zevende dag rijden met de fiets op
een eerste doel, de Auvergne nabij Besse. Ik plan daar een dag rust, maar
vooral een dag om de omgeving nog eens goed te herbeleven. Ooit, zes jaar
geleden, passeerden we hier een verlof in deze omgeving. Er hangen dus nog heel
wat herinneringen. De rit naar daar was niet de gemakkelijkste omdat voor mij
de eerste echte bergroutes onder mijn wielen doorschuiven en ook omdat het
eigenlijk erg warm wordt. We halen wel zon 32 graden in de namiddag.
Bij de bespreking van de kamer, chambre dhôtes, een tweetal
dagen geleden werd me gezegd dat de uitbaatster niet aanwezig zou zijn in de
namiddag, omdat het zondag is en ze dan toch ook eens zelf ergens naartoe gaan.
Maar er werd me beloofd dat er een briefje zou hangen hoe ik binnen kon om mij
te installeren. Op de landkaart zag ik dat er op een bergtop in de omgeving een
kapelletje staat waar het uitzicht mooi moet zijn. Maar ik bedenk dat het wel
te lastig zal zijn om nog zon 250 meter te voet te klimmen na mijn eerste
bergrit! Maar ja men moet kiezen in het leven en men kan niet alles hebben.
Na nog een laatste klim van zon 120m kom ik bij de chambre,
een mooi vernieuwd gebouw met blijkbaar een mooi aangelegde omgeving. Het
kleine baantje loopt nog wat door tussen twee andere gebouwen in en naast het
baantje is een parking voor de klanten van de chambre. Die heb ik natuurlijk
niet nodig voor mijn fiets. Alles is heel stil en ik besluit eerst wat uit te
blazen en een koekje te eten om mijn geslaagde rit te vieren. Vanuit de schaduw
van wat bomen komt een bruine vorm naar mij toe. Als hij uit de schaduw is zie
ik dat het een hond is die me rustig benadert. Het ziet er een vriendelijk
beest uit, zoals de meesten trouwens en omdat er toch niemand is spreek ik hem
aan, een beetje in t Frans, maar ook in t plat Vlaams. Als ik hem vraag of
hij een stuk van mijn koekje wil, verstaat hij mij direct en samen eten we de
laatste drie stuks op. Als ik zeg dat het op is, gaat hij verstandig enkele
meter verder in de schaduw van een struik liggen. Blijkbaar geen dommerik, hij
zal wel de gewoonte hebben om met toeristen om te gaan.
Aan de deur hangt een briefje dat kamer 6 voor mij voorzien
is en dat ik mij gerust mag installeren. Ik laat er geen gras over groeien en
draag mijn bagage naar boven, neem een verfrissende douche en vooral een goede
dronk om mijn vocht weer wat op peil te brengen.
Dan merk ik dat ik nog een uurtje heb voor het eten. Even
uitwaaien op het terras, waar schaduw en wat wind is, en ook de hond die ik
nu bruintje begin te noemen. Terug op mijn plooi besluit ik de omgeving wat te verkennen. Er is niet veel
keuze, ofwel terug, ofwel het weggetje tussen de boerderijen. Dus wordt het dat
weggetje. Na 100m wandelen, zie ik dat bruintje volgt. Die denkt zeker dat er
nog koekjes te krijgen zijn. Ik wrijf even over zijn kop en zeg dat hij naar
huis mag gaan. Weer bedenk ik:Wat praat je hier tegen een hond, Frans of
Vlaams of honds? Hij, want het is nu door zijn gedrag duidelijk een mannetje,
loopt voor.
Van het erf van een boerderij komen plots luidruchtig drie
andere zwarte honden. Ze blaffen om ter meest en zijn wat groter dan bruintje.
Maar ze kennen bruintje precies, want na even wat gesnuffel, keert het geblaf
zich tegen mij. Ja zij zijn buren en ik een vreemde, natuurlijk. In t plat
Vlaams stel ik ze gerust en word nu ook de vriend van de grootste nadat hij
mijn geur heeft opgenomen. Hij komt zo wat kwispelstaartend tegen mijn benen
wrijven, vragend om aandacht en een hand op zijn kop. De tweede is bang en
blijft op veilige afstand blaffen, grommen en zijn haar rechtzetten. Maar de
heftigheid gaat er uit. De derde is oud, met een grijze neus en staakt het
blaffen. Genoeg gewerkt voor vandaag, want ook voor een hond is het 32 graden
zeg. Ze volgen mij enkele stappen. Vooral de grote is enthousiast. Toch niet
nog meer honden achter mijn gat, denk ik. Maar de zwarte bende geeft het op en
alleen bruintje gaat verder mee en loopt nu stilaan voor.
Het weggetje wordt een karrenspoor met links en rechts veel
groen, aangenaam om wat te wandelen voor het eten binnen een half uurtje.
Bruintje loopt een eindje voor mij uit en schijnt telkens wat te wachten. Soms
voorbij een bocht zie ik hem niet meer, maar het wordt als maar duidelijker dat
hij rekening houdt met mijn tragere wandelsnelheid. Als ik te ver achter ben,
stopt hij effectief en kijkt achterom. Het is alsof hij iets wou vertellen.
Even komt de gedachte boven dat hij mij misschien tracht naar iemand te brengen
die hulp nodig heeft. Maar het zal wel zo zijn dat mijn fantasie wat op hol
slaat door de herinnering aan oude TV feuilletons zoals Lassie in de tijd.
Na zon kilometer is bruintje voorbij de volgende bocht niet
meer te zien. Goed, hij is naar zijn kot, denk ik. Maar plots komt hij terug
het weggetje op vanuit een paadje dat rechts omhoog loopt en dat ik nooit zou
gevolgd hebben, omdat het te slijkerig is en redelijk overgroeid. Bruintje ziet
mij in de ogen, draait zich om en wandelt dat slijkerig paadje op. Mais quest-ce-que
tu veux me dire? vraag ik hardop, maar daar komt geen
antwoord op. Dat slijkpad klimt toch meer en mijn schoenen zijn niet erg
geschikt voor zon wandeling. Maar bruintje intrigeert mij, wat wil hij mij
eigenlijk vertellen. Plots draait hij een weide in en als ik er ook in kom, is
hij niet meer te zien.
Enfin, ik ben weer alleen. Ondertussen zag ik een plakaatje
Brionne staan en ook zonder hond is mijn interesse geprikkeld. Ik krijg zin
in mijn zoektocht en stap nu duchtig verder. Het oude gevoel van inspannend
wandelen komt terug boven, prachtig. In het zicht van de eerste huisjes van
Brionne zit daar bruintje op mij te wachten. Nu moet ik het weten waar hij
mij naartoe wil. Het eten kan wel een half uurtje uitgesteld worden. Door deze
kleine gemeente verandert zijn gedrag. Hij plaatst veel reukvlaggen en de
honden in de tuinen reageren fel. Tot hij de ingang van een boerderij opdraait,
drie vier keer zijn poot opheft en een jonge hond begroet met een korte
snuffel. Het is duidelijk. Hier woont hij.
Het paadje naast de boerderij leidt weer naar een andere weg,
die nog verder klimt. Misschien wel in de richting van het kapelletje, denk ik.
Nog even wat verder nu mijn vriend thuis is. Het onbekende na de volgende bocht
daagt mij uit en ik vergeet de tijd.
Plots is bruintje daar weer, achter mij nu, en kijkt mij met
zijn bruine ogen aan alsof hij zich afvraagt waarom ik nog verder ga, nu ik
toch zijn thuis heb gezien. Kort daarop loopt hij mij voorbij, alsof hij het
begrepen heeft en draait weer eens een boerenpad op dat sterk klimt. Tussen het
gras herken ik de stenen van een eeuwenoude weg voor ezels, zoals monniken
vroeger wel eens aanlegden. Komt dit bij het kapelletje? Nee, het komt uit op
een andere weg.
Nog even verder klimmen voor de oriëntatie en ja hoor, daar
komt bruintje. Eerst achter en dan weer voor alsof hij dacht Als het dan toch
moet, vooruit dan maar!. Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Zoeken moet ik, naar MOOI. Maar ze verstopt zich al enkele
dagen achter DRAMA van aarde. We vlogen (niet allemaal, maar toch enkele)
tienduizenden kilometers hoog om de aarde mooi te vinden. Een parel die we
nooit zouden gezien hebben zonder Laika en haar(zijn?) aap-collegas en sommige
mensenslachtoffers. MOOI zien kost offers. We deelden de materie steeds verder
in kleiner stukjes en zagen de mooiste theorieën als een revue en
voorstellingen ervan die in een galerij zouden passen en met dichterlijke namen
als fluonen, ferionen, bosonen. Maar onderweg was er de kracht, de vernietiging
die binnenin wacht. En als je veraf bent is de wolkenpaddestoel MOOI. In de
natuur toont MOOI de leeuw met zijn fiere manen. Maar onderzoekers wijzen op hele
groepen teken die VIES voor MOOI zetten. Ooit zag ik een egel met bijna
evenveel tekenblazen als stekels. Zit MOOI soms in de pels van een eekhoorn, of
is het VLOOI? MOOI lijkt een regenboog die je alleen ziet van ver,
onbereikbaar, ongrijpbaar maar betoverend.
« Ha ! Tegen mij moet je daar niet over beginnen. Teveel
volk op de wereld? Dat ze dan maar de vreemden wegdoen hé! Die komen hier toch
maar om van onze centen te profiteren. Kinderen maken voor t kindergeld, steun
van de OCMW en noem maar op. Dat ze terug naar hun land gaan. Er is hier altijd
genoeg geweest voor ons volk en dat zal ook wel zo blijven. Waarom zouden we
moeten delen, ik heb heel mijn leven betaald voor mijn pensioen. Ik heb recht
aan een minimum van luxe na al die jaren werken. Zoals die medische verzorging
die ik begin nodig te hebben. En als ik pijn in mijn rug heb, dan heb ik recht
op een scanner en een professionele hulp zonder risico. Want anders doe ik die
doktoren een proces aan. En wat denk je, nu slaan ze nog een beetje de naft op
omdat ze in die apenlanden aan t ruziemaken zijn. Moeten wij daarvoor boeten
en te voet gaan zeker? t Leven is al duur genoeg. Kijk maar een keer naar de
prijzen. Ne mens zou bijna moeten gaan sparen om ne keer naar de Balearen te gaan.
Daar is het goed. Daar zouden ze hier eens een lesje aan moeten leren, hoe de mensen daar gereed staan
om ons te bedienen. Maar al die zever van hongersnood en kinderarbeid en al die
smerige ziekten, dat is alleen maar om het geld uit onze zakken te halen. Daar
moeten ze bij mij niet mee af komen. Ah ja wat wou je mij daarjuist vertellen?
Als je t mij zou vragen en mijn gedachten zweven weg
zou ik nog kruisen dragen, hoe voorzichtig ik het nu ook
zeg.
Zou ik mijn leven , met de nieuwe wending
zoals het nu is opgeven, als het om jou ging
en de gebroken draad oprapen, een pijndroom die niet stopt,
ofwel naast je ontslapen, als mijn hart toch niet meer
klopt.
k Had zeven jaren om te leren, alleen met herinneringen,
wat het is liefde ontberen, geen steun, geen knuffel en van
die dingen.
Zelfs al is ze niet volmaakt en je een intenser leven zou
verwachten
en zelfs als ze je soms pijnlijk raakt en je vrienden zoekt
om te verzachten,
is ze een noodzaak om te leven, om samen een mens te zijn,
het beste van jezelf te geven, je glimlach hervinden was zo
fijn.
Zonder iemand om te hechten, een doel bij wat je doet,
geeft niets zin aan het vechten, niets is nog even goed.
Traumadour 7&8/3/2011
Ik weet dat het niet allemaal klopt wat ik hierboven schreef.
Eerst kwam de linker helft met een storende twee keer leven-geven. Ik weet dat
ik het in t verleden niet gedaan heb zoals het hier als een belofte klinkt.
Maar t is het gevoel, het diep gevoel dat me meesleurde toen de stem van Edith
Piaf weerklonk tijdens een hommage gisterenmiddag. Het gaat om de momentwaarde
van het gevoel. Toch was ik niet tevreden en deze morgen spuwde mijn
onderbewustzijn de rechterhelft erbij, waardoor het veel meer een tekst van
Piaf lijkt.
Te lui om op te staan, na een uur bed, heb ik er een gemist. Voorbij, weg. 't Was over mezelf, weet ik nog. Wat deze morgen in de plaats komt, trekt er niet op, maar is even waar. Rare geest, heb ik, hebben wij.
Het oude Indiaanse stamhoofd, Mestakoshi, is vroeg aan de
boorden van de rivier, in Canada nabij James Bay. De rivier zal bekroond worden
met een barrage. Twee oudere vrienden (55 en 67 jaar) vertrekken
stroomopwaarts, gebruik makend van het instromend tij, zoals hun stam al eeuwen
deed om te vissen, te jagen. Hij praat met hen en beleeft, als ze vertrokken
zijn, in gedachten de reis die ze ondernemen. Hij kan zich alles voorstellen,
behalve de bergen die de blanken verplaatsen voor de barrage, zoals zijn zoon
vertelde. Door die afdamming zal het waterpeil zakken en het zeewater verder
het land indringen bij hoogtij zodat plant- en dierleven verstoord wordt. Maar
ook het stamleven. De ouden zoals hij blijven, ook al is de toekomst onzeker en
dreigend. De jongeren verlaten het dorp en twee uur later varen ze af met het
uitgaand tij, mannen, vrouwen, kinderen, om toe te geven aan die verre
regering in Quebec. Zonder strijd, met geld. Zonder omzien gunt hij ze met
moeite een groet. Zijn blik blijft stroomopwaarts gericht. Daar lag zijn leven.
Een hond ontsnapt uit een boot, wil niet mee. Tenminste één
die niet bang is voor de barrage. Mompelt Mestakoshi
Er bestaat een kleine soort wesp die een lieveheerbeestje
besluipt en een (1) eitje legt onder het schild, zonder dat de gastheer dit
voelt. Het ei wordt een made die zich in de karkas van die gastheer vreet. Die
made laat echter de vitale organen onberoerd, baant zich wel een weg naar de
zenuwen die de zes poten aansturen en bijt ze achtereenvolgens alle zes door.
Daardoor kan het och-here-beestje niet meer weg en wordt het voedsel (vlees
dus) voor de larve langer levend en vers gehouden. De karkas dient na de
maaltijd nog ter bescherming van de pop tot die uitkomt.
Is het mogelijk dat de wetten van de evolutie dergelijk
gedrag doen ontstaan? vraag ik me dan af. Instinctief gaan zoeken naar zenuwen?
En ook nog tellen tot zes, vooraleer met de definitieve inwendige ontmanteling
te beginnen. Als men denkt aan het aantal mislukkingen die hieraan moeten zijn
voorafgegaan!
Dat is het wonder van de evolutie. De motor is tijd, enorm
veel tijd en de kracht het ondanks mislukkingen steeds herbeginnen, hoe het ook
afloopt.
Zou dat nu politieke opvolging krijgen? Een lievebelgbeestje
met zes partijen die vleugellam worden gemaakt? Ik vraag me af hoe venijnig de
wesp zou zijn die daaruit te voorschijn komt.
Een documentaire over oliewinning in Canada. Een wildernis waar
vroeger Indianen van jacht en visvangst leefden, wordt nu afgegraven, nadat
eerst zorgvuldig het bos gekapt is en de dieren zorgeloos verdwenen.
We zien eerst hoe het vroeger was, hoe een moderne stam nog
steeds die tradities volgt, maar geconfronteerd wordt met warmere winters en te
vroeg smelten van het ijs in de lente. Het gebeurt. Hun wereld verandert en
muteert en ze weten niet waarom. En omdat er steeds minder kariboes zijn,
schieten ze alleen bokken (letterlijk).
De figuurlijke bokken worden 2000km meer naar het zuiden
geschoten, want daar wordt de camera gericht op een tweede Indianensite met een
afgegraven wildernwas. Om te overleven moesten de inboorlingen voor de
industrie gaan werken, meewerken aan de vernietiging van hun eigen leefwereld.
Ze verdienen goed geld, nu toch. De omgeving stinkt, maar dat went en de
effecten van continue teerdampen zijn voor later. Dan rest er trouwens nog
altijd: Kom op tegen
Ik weet niet meer hoeveel miljoen barrels olie er per dag
geproduceerd worden, maar dat er voor iedere twee barrels, één als brandstof
moet verbruikt worden, dus een rendementsverlies van 33%, blijft natrillen.
Voor elke 100km die met die olie gereden wordt, zou je met andere olie nog 50km
kunnen omrijden! Dat zijn echte solden cijfers. En inderdaad, daar wordt de
wereld gesoldeerd. De waarde van de wereld is wat we er NU! aan hebben. Het
vernietigd landschap, de CO2 uitstoot, de klimaatwijzigingen, tellen niet. Hoe
gelukkig blijken de jonge mensen die geïnterviewd worden en die zonder
scrupules hieraan meewerken! En ook de verbruikers (wij?) die voor de winsten
zorgen? Hoe lang worden hun zonden nog vergeven omdat ze niet weten wat ze
doen?
Ik blijf nog even hangen omdat dit een logisch gevolg is. De realiteit als enige mogelijke droom. En hoewel logisch kwamen ze niet chrono-logisch. Vandaar dat ik ze maar achteraf kan rangschikken.
Moderne gedichten lezen is dikwijls moeilijk. Men zou moeten de omstandigheden kennen van waaruit het gegroeid is. Som is alleen de essentie over, zoals in het gedicht hieronder dat je misschien alleen kunt begrijpen als je mijn tekst van gisteren gelezen hebt.
Het is misschien goed even mijn inleiding van gisteren te lezen.
What a shoe
can do.
Daar ligt haar schoen, één schoen. Ik zag hem toen ik vanuit
de eerste zolderruimte over de kleine trede de tweede inkeek. Een schoen is van
haar voet gevallen, van haar linkervoet. Het moet gebeurd zijn toen ze haar in
die zak stopten, een lijkzak noemen ze dat. Grijs, leer denk ik, dik leer als
een grote documentenmap. Dicht met ritsen. Wil je even helpen? Zal het gaan?
Ja! Zeker! Ik wil nu alles intens beleven, tot de laatste draad van deze pijn,
die zich onzichtbaar rond mij weeft. Het is mijn pijn en dat neemt niemand
mij af en ik zal dus helpen dragen, die lijkzak, gevuld, de moeilijke trap
af, want we moeten met zijn vieren zijn. In welke cultuur dragen ze de lijken
boven de mensenmassa? Als schreeuw, als aanklacht? Ze was ook niet licht,
ondanks het weinig eten van de laatste week, en zon mensgevulde map is niet
handig, met vier op een trap. Maar ik wil en ik zal en ik doe het. En prent het
mij in alsof ik mezelf moet pijnigen, om de achterstand in pijn tegenover
haar wat in te halen. Om zeker te zijn dat ik niet droom. Maar haar schoen zegt
mij nu dat het echt is. Ze is echt weg, en de andere schoen is mee. Een
gesplitst paar, een gescheiden koppel. Gescheiden door haar geënsceneerde dood.
Een lege schoen, vol herinneringen, gaapt mij nu aan. Hij is niet nieuw. De ooit witte buitenkant
is wat grijs en gekreukt. Maar ze zijn zo gemakkelijk, ik weet nooit dat ik ze
aanheb. Van je leven wist je het wel, want dat was niet zo gemakkelijk. En je
weet nu ook niet meer wanneer je ze verliest. denk ik er bij, en waarom je er
één verliest en niet allebei? Als om te zeggen dat wij als paar ook maar
gescheiden moeten zijn. Eén mee met jou,
één blijft hier. Natuurlijk heb je daar niet aan gedacht. Weg wou je, weg van
die rotte wereld die niets goeds beloofde voor jou toekomst of toch niet daar
waar jij naar keek.
Plots krimpt mijn hart ineen, als ik er aan denk dat
misschien je eigen dochter die schoen daar heeft laten vallen? Toen ze Hoe is
het mogelijk in zulke situaties te geraken, ik word kwaad op mezelf omdat ik
dat niet heb kunnen verhinderen. Toen zij dus mij hielp om jou, halfdood of
helemaal, dat weten we niet, van onder de pannen in die zolderkamer te dragen
of te slepen. Neem jij de voeten, ik pak ze wel onder de armen. En je hoofd
viel achterover tegen mijn knieën, die ik niet kon strekken omdat ik daar niet
kan rechtstaan. En wat moet onze dochter niet gedacht hebben toen ik kwaad
wat rommel, haar eigen speelgoed, ruw wegschopte om wat meer doorgang te
krijgen. Maar jij kon daar wel gaan liggen, weggekropen in het verste hoekje,
alsof we je niet zouden vinden. Het is niet de plaats die je geholpen heeft,
maar wel de tijd, die verdomde tijd. Die vier uur van werken in de namiddag,
waardoor ik je alleen moest laten. Je hebt het zo goed uitgerekend, getimed. Na
de middag even buiten zitten om de buren te tonen dat alles normaal was. Een
laatste keer (maar dat wisten de buren niet) genieten van de zon, afscheid
nemen van de zon. Wie was de zon in jou leven? Wanneer was die onder gegaan?
Met die schoen aan, want die had je s morgens aangetrokken,
want ze zaten zo gemakkelijk, ben je dan binnen gekomen, eerst alles goed
afgesloten en dan de doos met verlossende pillen, enkele richting aub. En die
schoen, die nu nog boven ligt, zegt me dat je naar de zolder bent gegaan om
zonder hem terug te keren, zonder bloedsomloop, zonder ademhaling. Want ze
waren beiden reeds gestopt toen de dokter kwam. Te laat, maar toch vechtend
voor jou leven. Alsof ik niet had
gevochten voor jou wil tot leven. En nu in die eerste nacht zonder jou sta ik
hier, om 3 uur, en staar in de leegte van jou schoen. Die leegte besmet mij,
boort zich in mij. Ik was niet verrast toen ik alles op slot vond en de lege
pillendoos en zelfs niet toen ik jou vond met blauw en wit op je lippen en een
zakdoek in je handen met je laatste tranen. Ik was niet verrast toen de meters
geen hartslag vonden en ook niet toen de dokter zijn redders act staakte. Want
ook hij wist van het eerste moment dat het te laat was. En nu ik het lege
toneel bekijk, met jou lege schoen ben ik wel verrast, dat in mij niets die
leegte breekt. Dat mijn leegte niet breekt. Dat ik niet met een hamer of een
bijl alles maar stuk sla omdat ik het nu toch niet meer zal nodig hebben. Dat
ik nu, na 12 uur, de pijn nog niet voel. De pijn die er móet zijn, omdat
iedereen het zegt. Verdoofd? Ben ik dan verdoofd? Zeker niet door iets te
nemen, zoals iedereen aanraadt, geen borrel, geen drankje, geen pil. Zeker geen
pil!!Die heb jij genoeg genomen! En in die leegte komt er toch een kwaadheid op,
over die pillen, over die verdomde mentaliteit dat er voor elk zeer een pil is
die de knop kan omdraaien en die jij tot levensfilosofie hebt gemaakt, tot
stervensfilosofie. En kwaadheid ook op de dokter die ze voorschreef, omdat je
niet kon slapen. En wij wisten dat dit een leugen was. En kwaad op mezelf
omdat omdat ik geen raad weet met die schoen. Och nee, ik ben er helemaal niet
bang van. Ik denk dat niets mij nog kan bang maken, na die ontdekking, het
lopen, telefoneren, de ondervraging door wetsdienaars, de autopsie die moet
komen, het meedelen aan de familie, aan jou ouders.
Maar als die leegte zo van jou schoen in mijn ziel terecht
komt, alleen door hem te zien, wat zal er dan gebeuren als ik hem aanraak, voel
en ruik. Vol met herinneringen, zelfs van onze laatste reis nog. Maar ze
zitten toch zo gemakkelijk. Vol met schilfers van jou huid, jou zweet, jou
geur. Als dat ook bij mij binnen dringt en mijn leegte opvult en ik jou
standpunt herken (want daar staat een schoen toch symbool voor: je standpunt?)
wat gebeurt er dan met mij? Niet dat het nog erger kan, denk ik. Want jij hebt
mij verlaten, mij verloochend, mij afgewezen als hulp. Ik ben mislukt. Jou daad
zet een stempel op mijn leven:
MISLUKT/
TE HERBEGINNEN
Even meen ik zelfs die stempel in jou schoen te zien met 38 erop. 38% zou wel eens de
exacte maat voor ons leven kunnen zijn
-resultaat 38% : 1 op 3 dagen waren toch wel goed?
-inzet : +80% : de laatste jaren veel verbeterd.
-oorzaak : wantrouwen : moet nu veranderen want rouwen
ligt in t verschiet
Nee dat staat niet in die stempel, maar in mijn rusteloze
geest, in de deuken en de krassen en de eelt van mijn geest. En je schoen roept
dat ik nu moet zoeken om te begrijpen. Maar met een half paar wordt dat een
moeilijke reis. Ze zitten niet meer gemakkelijk! En de helft van jou
standpunt is weggeveegd, daar heb ik het raden naar. Hoeveel zal ik nu niet
meer weten? Hoeveel mensen niet herkennen die mij kenden via jou? Hoeveel
dingen niet doen omdat we ze samen deden, voor jou? Dat is de echte leegte, als
je opkijkt en je ziet een toekomst vol mogelijkheden (want ze zijn er) die hun
betekenis verloren hebben. De schoen zwijgt en wijst in die richting, weg van
al wat jij kende. Weg al wat je kende.
Ik neem de schoen op en steek er mijn hand in, in de plaats
waar jou voet is koud geworden. Duizenden stappen van jou hebben hem gevormd en
door mijn tranen heen voel ik dat mijn hand er niet in past.
Het is ongeveer een jaar dat ik met een verhaal rondloop en
dat het door niemand gehoord wordt. Eigenlijk is het een verslag van een
belevenis die ik vijf jaar vroeger ergens in een vergeetput in mijn hersenen
had weggestopt. Plots is er dan iets (een trigger) dat die cocon, het omhulsel
doorbreekt, en dan vloeit de inhoud via je hand op papier. Tijdens dat gebeuren
ben je er wel, maar toch niet echt. Je hebt geen vat op wat er komt. En als je
stopt is de inhoud zelfs weg uit je herinnering. Het lukt je nooit om dat
opnieuw te schrijven, alsof er een rechtstreekse verbinding was, vergeetput
hand.
Dus ga je het eerst even herlezen en eerst dan snap je hoe
die tekst je bij de strot grijpt. Hoe on-mooi die is. Emotionerend.
Zou die voor anderen ook zo zijn? Zouden ze het begrijpen?
Maar ik durf het niet verspreiden omdat het misschien mensen zou kwetsen.
In de loop van dat jaar zijn er enkele gelegenheden om die
tekst toch naar buiten te brengen. Ik bereid me telkens voor om het hardop te
kunnen lezen voor een groep luisteraars, maar telkens grijp ik op het laatste
moment naar een reserve. En hoewel bevrijd uit mijn geest, gaat mijn tekst weer
in gevangenschap in een farde, en elektronisch in een map. Wie zal het ooit
lezen? Mijn dochter als ik verdwenen ben? Mogelijk zelfs niet. Ik las toch ook
de oude brieven van mijn ouders niet.
Twijfel. Telkens opnieuw die twijfel. Maar anderen schrijven
toch ook over eigen belevenissen? Eens het op mijn blog zou staan is het niet
meer van mij alleen. Wat kan ik verliezen? Niets, maar zal ik wel niemand
kwetsen?
Ooit was er een reclame: What a shoe can do. Die heeft
mijn omhulsel doorprikt (Morgen dan, als ik de moed heb.)