Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Een documentaire over oliewinning in Canada. Een wildernis waar
vroeger Indianen van jacht en visvangst leefden, wordt nu afgegraven, nadat
eerst zorgvuldig het bos gekapt is en de dieren zorgeloos verdwenen.
We zien eerst hoe het vroeger was, hoe een moderne stam nog
steeds die tradities volgt, maar geconfronteerd wordt met warmere winters en te
vroeg smelten van het ijs in de lente. Het gebeurt. Hun wereld verandert en
muteert en ze weten niet waarom. En omdat er steeds minder kariboes zijn,
schieten ze alleen bokken (letterlijk).
De figuurlijke bokken worden 2000km meer naar het zuiden
geschoten, want daar wordt de camera gericht op een tweede Indianensite met een
afgegraven wildernwas. Om te overleven moesten de inboorlingen voor de
industrie gaan werken, meewerken aan de vernietiging van hun eigen leefwereld.
Ze verdienen goed geld, nu toch. De omgeving stinkt, maar dat went en de
effecten van continue teerdampen zijn voor later. Dan rest er trouwens nog
altijd: Kom op tegen
Ik weet niet meer hoeveel miljoen barrels olie er per dag
geproduceerd worden, maar dat er voor iedere twee barrels, één als brandstof
moet verbruikt worden, dus een rendementsverlies van 33%, blijft natrillen.
Voor elke 100km die met die olie gereden wordt, zou je met andere olie nog 50km
kunnen omrijden! Dat zijn echte solden cijfers. En inderdaad, daar wordt de
wereld gesoldeerd. De waarde van de wereld is wat we er NU! aan hebben. Het
vernietigd landschap, de CO2 uitstoot, de klimaatwijzigingen, tellen niet. Hoe
gelukkig blijken de jonge mensen die geïnterviewd worden en die zonder
scrupules hieraan meewerken! En ook de verbruikers (wij?) die voor de winsten
zorgen? Hoe lang worden hun zonden nog vergeven omdat ze niet weten wat ze
doen?
Ik blijf nog even hangen omdat dit een logisch gevolg is. De realiteit als enige mogelijke droom. En hoewel logisch kwamen ze niet chrono-logisch. Vandaar dat ik ze maar achteraf kan rangschikken.
Moderne gedichten lezen is dikwijls moeilijk. Men zou moeten de omstandigheden kennen van waaruit het gegroeid is. Som is alleen de essentie over, zoals in het gedicht hieronder dat je misschien alleen kunt begrijpen als je mijn tekst van gisteren gelezen hebt.
Het is misschien goed even mijn inleiding van gisteren te lezen.
What a shoe
can do.
Daar ligt haar schoen, één schoen. Ik zag hem toen ik vanuit
de eerste zolderruimte over de kleine trede de tweede inkeek. Een schoen is van
haar voet gevallen, van haar linkervoet. Het moet gebeurd zijn toen ze haar in
die zak stopten, een lijkzak noemen ze dat. Grijs, leer denk ik, dik leer als
een grote documentenmap. Dicht met ritsen. Wil je even helpen? Zal het gaan?
Ja! Zeker! Ik wil nu alles intens beleven, tot de laatste draad van deze pijn,
die zich onzichtbaar rond mij weeft. Het is mijn pijn en dat neemt niemand
mij af en ik zal dus helpen dragen, die lijkzak, gevuld, de moeilijke trap
af, want we moeten met zijn vieren zijn. In welke cultuur dragen ze de lijken
boven de mensenmassa? Als schreeuw, als aanklacht? Ze was ook niet licht,
ondanks het weinig eten van de laatste week, en zon mensgevulde map is niet
handig, met vier op een trap. Maar ik wil en ik zal en ik doe het. En prent het
mij in alsof ik mezelf moet pijnigen, om de achterstand in pijn tegenover
haar wat in te halen. Om zeker te zijn dat ik niet droom. Maar haar schoen zegt
mij nu dat het echt is. Ze is echt weg, en de andere schoen is mee. Een
gesplitst paar, een gescheiden koppel. Gescheiden door haar geënsceneerde dood.
Een lege schoen, vol herinneringen, gaapt mij nu aan. Hij is niet nieuw. De ooit witte buitenkant
is wat grijs en gekreukt. Maar ze zijn zo gemakkelijk, ik weet nooit dat ik ze
aanheb. Van je leven wist je het wel, want dat was niet zo gemakkelijk. En je
weet nu ook niet meer wanneer je ze verliest. denk ik er bij, en waarom je er
één verliest en niet allebei? Als om te zeggen dat wij als paar ook maar
gescheiden moeten zijn. Eén mee met jou,
één blijft hier. Natuurlijk heb je daar niet aan gedacht. Weg wou je, weg van
die rotte wereld die niets goeds beloofde voor jou toekomst of toch niet daar
waar jij naar keek.
Plots krimpt mijn hart ineen, als ik er aan denk dat
misschien je eigen dochter die schoen daar heeft laten vallen? Toen ze Hoe is
het mogelijk in zulke situaties te geraken, ik word kwaad op mezelf omdat ik
dat niet heb kunnen verhinderen. Toen zij dus mij hielp om jou, halfdood of
helemaal, dat weten we niet, van onder de pannen in die zolderkamer te dragen
of te slepen. Neem jij de voeten, ik pak ze wel onder de armen. En je hoofd
viel achterover tegen mijn knieën, die ik niet kon strekken omdat ik daar niet
kan rechtstaan. En wat moet onze dochter niet gedacht hebben toen ik kwaad
wat rommel, haar eigen speelgoed, ruw wegschopte om wat meer doorgang te
krijgen. Maar jij kon daar wel gaan liggen, weggekropen in het verste hoekje,
alsof we je niet zouden vinden. Het is niet de plaats die je geholpen heeft,
maar wel de tijd, die verdomde tijd. Die vier uur van werken in de namiddag,
waardoor ik je alleen moest laten. Je hebt het zo goed uitgerekend, getimed. Na
de middag even buiten zitten om de buren te tonen dat alles normaal was. Een
laatste keer (maar dat wisten de buren niet) genieten van de zon, afscheid
nemen van de zon. Wie was de zon in jou leven? Wanneer was die onder gegaan?
Met die schoen aan, want die had je s morgens aangetrokken,
want ze zaten zo gemakkelijk, ben je dan binnen gekomen, eerst alles goed
afgesloten en dan de doos met verlossende pillen, enkele richting aub. En die
schoen, die nu nog boven ligt, zegt me dat je naar de zolder bent gegaan om
zonder hem terug te keren, zonder bloedsomloop, zonder ademhaling. Want ze
waren beiden reeds gestopt toen de dokter kwam. Te laat, maar toch vechtend
voor jou leven. Alsof ik niet had
gevochten voor jou wil tot leven. En nu in die eerste nacht zonder jou sta ik
hier, om 3 uur, en staar in de leegte van jou schoen. Die leegte besmet mij,
boort zich in mij. Ik was niet verrast toen ik alles op slot vond en de lege
pillendoos en zelfs niet toen ik jou vond met blauw en wit op je lippen en een
zakdoek in je handen met je laatste tranen. Ik was niet verrast toen de meters
geen hartslag vonden en ook niet toen de dokter zijn redders act staakte. Want
ook hij wist van het eerste moment dat het te laat was. En nu ik het lege
toneel bekijk, met jou lege schoen ben ik wel verrast, dat in mij niets die
leegte breekt. Dat mijn leegte niet breekt. Dat ik niet met een hamer of een
bijl alles maar stuk sla omdat ik het nu toch niet meer zal nodig hebben. Dat
ik nu, na 12 uur, de pijn nog niet voel. De pijn die er móet zijn, omdat
iedereen het zegt. Verdoofd? Ben ik dan verdoofd? Zeker niet door iets te
nemen, zoals iedereen aanraadt, geen borrel, geen drankje, geen pil. Zeker geen
pil!!Die heb jij genoeg genomen! En in die leegte komt er toch een kwaadheid op,
over die pillen, over die verdomde mentaliteit dat er voor elk zeer een pil is
die de knop kan omdraaien en die jij tot levensfilosofie hebt gemaakt, tot
stervensfilosofie. En kwaadheid ook op de dokter die ze voorschreef, omdat je
niet kon slapen. En wij wisten dat dit een leugen was. En kwaad op mezelf
omdat omdat ik geen raad weet met die schoen. Och nee, ik ben er helemaal niet
bang van. Ik denk dat niets mij nog kan bang maken, na die ontdekking, het
lopen, telefoneren, de ondervraging door wetsdienaars, de autopsie die moet
komen, het meedelen aan de familie, aan jou ouders.
Maar als die leegte zo van jou schoen in mijn ziel terecht
komt, alleen door hem te zien, wat zal er dan gebeuren als ik hem aanraak, voel
en ruik. Vol met herinneringen, zelfs van onze laatste reis nog. Maar ze
zitten toch zo gemakkelijk. Vol met schilfers van jou huid, jou zweet, jou
geur. Als dat ook bij mij binnen dringt en mijn leegte opvult en ik jou
standpunt herken (want daar staat een schoen toch symbool voor: je standpunt?)
wat gebeurt er dan met mij? Niet dat het nog erger kan, denk ik. Want jij hebt
mij verlaten, mij verloochend, mij afgewezen als hulp. Ik ben mislukt. Jou daad
zet een stempel op mijn leven:
MISLUKT/
TE HERBEGINNEN
Even meen ik zelfs die stempel in jou schoen te zien met 38 erop. 38% zou wel eens de
exacte maat voor ons leven kunnen zijn
-resultaat 38% : 1 op 3 dagen waren toch wel goed?
-inzet : +80% : de laatste jaren veel verbeterd.
-oorzaak : wantrouwen : moet nu veranderen want rouwen
ligt in t verschiet
Nee dat staat niet in die stempel, maar in mijn rusteloze
geest, in de deuken en de krassen en de eelt van mijn geest. En je schoen roept
dat ik nu moet zoeken om te begrijpen. Maar met een half paar wordt dat een
moeilijke reis. Ze zitten niet meer gemakkelijk! En de helft van jou
standpunt is weggeveegd, daar heb ik het raden naar. Hoeveel zal ik nu niet
meer weten? Hoeveel mensen niet herkennen die mij kenden via jou? Hoeveel
dingen niet doen omdat we ze samen deden, voor jou? Dat is de echte leegte, als
je opkijkt en je ziet een toekomst vol mogelijkheden (want ze zijn er) die hun
betekenis verloren hebben. De schoen zwijgt en wijst in die richting, weg van
al wat jij kende. Weg al wat je kende.
Ik neem de schoen op en steek er mijn hand in, in de plaats
waar jou voet is koud geworden. Duizenden stappen van jou hebben hem gevormd en
door mijn tranen heen voel ik dat mijn hand er niet in past.
Het is ongeveer een jaar dat ik met een verhaal rondloop en
dat het door niemand gehoord wordt. Eigenlijk is het een verslag van een
belevenis die ik vijf jaar vroeger ergens in een vergeetput in mijn hersenen
had weggestopt. Plots is er dan iets (een trigger) dat die cocon, het omhulsel
doorbreekt, en dan vloeit de inhoud via je hand op papier. Tijdens dat gebeuren
ben je er wel, maar toch niet echt. Je hebt geen vat op wat er komt. En als je
stopt is de inhoud zelfs weg uit je herinnering. Het lukt je nooit om dat
opnieuw te schrijven, alsof er een rechtstreekse verbinding was, vergeetput
hand.
Dus ga je het eerst even herlezen en eerst dan snap je hoe
die tekst je bij de strot grijpt. Hoe on-mooi die is. Emotionerend.
Zou die voor anderen ook zo zijn? Zouden ze het begrijpen?
Maar ik durf het niet verspreiden omdat het misschien mensen zou kwetsen.
In de loop van dat jaar zijn er enkele gelegenheden om die
tekst toch naar buiten te brengen. Ik bereid me telkens voor om het hardop te
kunnen lezen voor een groep luisteraars, maar telkens grijp ik op het laatste
moment naar een reserve. En hoewel bevrijd uit mijn geest, gaat mijn tekst weer
in gevangenschap in een farde, en elektronisch in een map. Wie zal het ooit
lezen? Mijn dochter als ik verdwenen ben? Mogelijk zelfs niet. Ik las toch ook
de oude brieven van mijn ouders niet.
Twijfel. Telkens opnieuw die twijfel. Maar anderen schrijven
toch ook over eigen belevenissen? Eens het op mijn blog zou staan is het niet
meer van mij alleen. Wat kan ik verliezen? Niets, maar zal ik wel niemand
kwetsen?
Ooit was er een reclame: What a shoe can do. Die heeft
mijn omhulsel doorprikt (Morgen dan, als ik de moed heb.)
Hoe ik het doe? ecologisch leven? dat was de vraag.
Ik weet wel dat het niet iedereen past om daar aandacht aan
te geven, maar het zijn suggesties, en vermits ik nog leef, niet gevaarlijk.
In eerste instantie ben ik vegetariër. Ik eet dus noch vlees
noch vis; geen beestjes. Daardoor doe ik niet mee aan een hoop vervuilingen,
zoals mestoverschotten, dioxine en antibiotica problemen en zo. En ook niet aan
overbevissing van de zeeën. Als iedereen dat plots zou doen, is er natuurlijk
een stuk industrie dat stilvalt. Pijnlijk. Maar als iedereen zo verder doet .
Aan diegenen wiens haar nu komt recht te
staan, vraag ik Wat is nu belangrijker, dat je nu veel geld verdient (ik hoor
van 10000 dollar per man(matroos) voor drie dagen vissen op krabben: TV) of dat
je kleinkind niet verhongert? Want zo hard stelt de realiteit zich, tenzij er
ons over heel de lijn voorgelogen wordt. Aan U de keuze natuurlijk. maar neem
die bewust en hou uw ogen open.
Wat ik nog doe? Nutteloos verbruik van bandstoffen
vermijden. Je weet wel, binnenhuistemperatuur, autotochtjes, vliegtuigreizen
En Ja! Je moet er iets voor over hebben. Maar t zal niet meer lukken om te
zeggen Wir haben es nicht gewusst!!
Er is nog meer. Maar zelf ontdekken maakt het zinvoller. Dus
zwijg ik nu maar.
En och ja, ik weet het, t is nog geen druppel op een hete
consumptieplaat. Hoogstens een molecule en die moeten met duizenden zijn om een
druppel te vormen. Maar toch
Je leest in een boek een hoofdstukje dat verwittigt voor een
te groot aantal mensen op de wereld en de zware belasting daarvan op de natuur.
Het is geschreven in 1991, dus twintig jaar geleden, maar het lijkt nog altijd
actueel. Het lijkt niet. Het IS brandend actueel. En hoewel 20 jaar biologiestudenten dit boek wereldwijd moeten gebruikt hebben en ondertussen een nieuwe
generatie de plaats van hun onwetende ouders heeft ingenomen, is er niet zo
veel veranderd. 5 miljard mensen zijn er nu 7 geworden! De belasting van de
Westerse levenswijze is doorgegroeid naar China en andere
ontwikkelingsgebieden. De zeeën zijn leger en de bevissing efficiënter. De bossen
kleiner en de vernietiging totaler. Dus wel verandering, maar negatief. En de
mens, hij ploegde voort, onbewust en blind voor de toekomst!
En dan is er een tijdschrift dat door mijn handen loopt en
bloklettert Als we zo voortdoen is binnen 50 jaar alles op! Zelfs het
ijzererts! Maar wie kijkt er nu naar KIJK. Mooie liefdevolle blinkende
plaatjes zijn toch veel aangenamer?
En dezelfde dag nog blijft een boek uit de nieuwe aanwinsten
in de bibliotheek aan mijn vingers kleven: De huilende zee. Met als eerste
zin Ofwel ben je ACTIVist ofwel ben je INACTIVist. Dat boek vraagt me : Hé, wat ist? Welke-ist zal het zijn?Kijk in de spiegel, wat doe je zelf?
Heel weinig, behalve dat ik zo min mogelijk het milieu
belast. is mijn verlegen antwoord.
En dat terwijl je overal ziet dat niemand eraan denkt, aan
die toekomst die ze verkl , voor een beetje genot, met een indruk van zinvol
leven!
Wat kan ik dan doen? Ik ben toch machteloos?
Nee! Werp het onderwerp op tafel, telkens weer. Laat
anderen weten hoe jij het doet!
Ik herinner me de tijd toen we mekaar afvroegen wat hij of
zij, deel van het kwartet ouders-schoonouders, eigenlijk kwam doen. Zag hij of
zij niet dat we onze drukke dagelijkse bezigheden moesten onderbreken om
onbenulligheden te horen over een pijntje hier en een lastje daar?
Zouden we het toen ook zo goed hebben laten voelen ( ik vind
al die werkwoorden na elkaar altijd wat storend, maar je kunt er geen missen,
anders werkt het niet) als we het nu, vanuit dat veranderd generatiestandpunt,
zelf aanvoelen als wat teveel, wat storend?
Je weet niet meer alles, en wil het ook niet vragen want dat
ruikt naar bemoeizucht. Nee zeg! Zo ben je niet! Maar je verwacht (dat mag
toch?) dat je minstens de essenties verteld worden.
Nu ik dit opschrijf, zweeft er een glimlach. Die essenties
naar mijn eigen ouders waren o zo beperkt. De harde feiten die ze anders toch
zouden horen, de verjaardagen waar ze (pfff ) toch bij aanwezig zouden zijn en
de geplande reizen waardoor ze (oef!!) hun visiteregelmaat moesten onderbreken;
maar wel regelmatig bellen! (leve die pre-GSM tijd, waar de telefoon in het
hokje bij de camping toch zo dikwijls stuk was.)
Zei mijn kleinzoon laatst: Nu moet ik toch niet voortdoen,
want nu gaan jullie koffie drinken en een halfuur babbelen. Eigen duim of
gehoord? k Ben wijs geweest en k heb geen koffie gedronken. Even de essenties
gevraagd en weg! Zoals de koppen van de krant. Maar ik heb wel een precedent
gemaakt .
Na wat meditatieve vertering, weet ik dat hier een proces
van loslaten start. Niet alleen je mond houden, maar zelfs het niet allemaal
meer weten. En doen ze t eigenlijk niet om ons te beschermen? Bloeddruk of zo?
Daarnet deed ik een testje. Op de vraag die ik mij stelde hoe het komt dat blogs die later bijgewerkt zijn dan die van mij toch onveranderd bleken, deed ik een experimentje en voegde een puntje "." toe. En ja, ik stond weer op de eerste plaats, goed voor de kijkcijfers.
Maar onmiddellijk trok er eentje aan mijn oor: 'Hela, da's niet serieus hé! Nu gaan mensen komen kijken en ze vinden niets nieuws!'
'Jamaar, ik wist het niet echt en ik zal het niet meer doen, en om het goed te maken zal ik een klein biechtje schrijven..... Is 't dan goed?'
Als liefde het resultaat is van oxytocine, dat ons een gevoel van tevredenheid geeft, op voorwaarde dat in de eerste levensjaren de nodige hersenverbindingen zijn aangemaakt (weer onder invloed van oxytocine en zeer belangrijk, bemoedering), dan doet dit nog niets af aan de waarde ervan.
We blijven toch ook culinair eten nu we haast moleculair weten hoe al ons voedsel is samengesteld? Waarom zou een wetenschappelijk geanalyseerd gevoel als liefde dan niet meer echt zijn?
Nee! We weten zelfs (ook wetenschappelijk) dat herhaling noodzakelijk is om dat hormonenpeil op punt te houden.
Als ik even terugkijk, dan is het of alles zich telkens herhaalt. Ik werk mezelf steeds in dezelfde situaties ook al zijn de omstandigheden totaal veranderd. En zelfs het vaststellen ervan komt cyclisch voor.
Rotonde
Mijn leven heeft een kruispunt met zeven wegen,
rondom een grote rotonde gelegen.
De tijd duwt mij in één richting rond,
telkens voorbij elke afslag, voor ik die al vond.
Eén weg, weet ik, gaat terug.
Maar daar ligt die gebroken brug.
Ik kan er alleen de vroegte bekijken,
maar verder niets meer bereiken.
Zes keuzen lonken met plezier,
maar laat ik dan de rest niet hier?
Ik kan geen twee wegen bewandelen
en daarom wacht ik met volop handelen.
Nog een rondje om na te denken
en telkens weer twijfelen om af te zwenken.
Misschien krijg ik nu wel een teken
om de vloek die me bindt te verbreken,
om één weg volop te beleven,
en de rest voorlopig op te geven,
tot ik ooit misschien in een ander bestaan
de verlaten keuzen toch nog kan gaan.
Maar als ik niet één pad beloop
dan is er ook geen hoop
dat er bij de volgende ronde
maar zes wegen meer bestonden.
Als ik de keuze nu niet maak,
dan is het een
verloren zaak,
dan zal karma mij wel leren
dat ik beter eens terug zal keren.
En toch is het moeilijk te verzaken
omdat die andere wegen mij ook blijven raken.
Misschien ! Misschien is dàt de achtste weg
dat ik mijn rotonde telkens wat meer naar buiten verleg?
En de natuur blijft wonderen. Dat de longen van de vogels,
van onze doordeweekse kip, zo ingenieus gebouwd zijn, had ik niet verwacht. Hoe
dikwijls zag ik ze niet uithalen en weggooien door mijn moeder? Nu doet men dat niet meer zelf, maar
het gebeurt, en met dezelfde onachtzaamheid over dat wonder van
vindingrijkheid.
Kort: als een vogel inademt gaat er lucht in achterste
voorraadzakken (soort airbags) en van daar stroomt die lucht continu door de longen naar de voorste
luchtzakken, niet onderbroken door het in en uitademen, vanwaar de verbruikte
lucht weer uitgeademd wordt.
Wat is de winst? Continue doorstroming veroorzaakt door een
discontinue beweging. Met een veel beter rendement dan bij ons. Niet in en uit
de longen, maar door en door. Een beetje te vergelijken met een doedelzak, die
ook continu muziek kan blazen, maar dan met één opening. En door dat hoge
rendement kunnen vogels zelfs vliegen waar wij met moeite nog kunnen leven (op
6000m).
Maar de natuur is opportunist ook. Die volle luchtzakken
maken het soortelijk gewicht van de vogel kleiner en geven hem daarnaast nog
een goede luchtkoeling. En dan het zingen nog!
Dat roze stukje vlees dat niet goed was, of hoogstens voor
de kat.
-Mijn naam is Valeer, maar ze
noemen mij Val en ik woon in 109 sedert verleden week.
-Ja.
-k Ben nieuw t Is hier
goed hé
-Soms.
-Gij zijt hier al langer
zeker. Ge zult het dan wel beter weten dan ik.
-Hm.
-Mag ik een keer iets vragen?
-t Is te zien.
-Allé, als t je stoort moet
je t zeggen. Maar omdat ik nieuw ben en gij zit hier zo op die bank in de
tuin Schone tuin anders, dat had ik thuis niet Trouwens al dat werk van het
onderhoud, ik mag er niet aan denken. Maar wat ik wou vragen
-Ne mol!
-Hoe Ne mol!?
-Daar, rond dees uur maakt
hij nen nieuwen hoop.
-Ah! Daarvoor zat je zo te
kijken.
-Hm.
En er valt een stilte. Vier
ogen speuren nu naar mogelijke beweging van de tuinbodem.
-Vandaag nie.
-Wat? Vandaag nie?
-Geen molshoop Teveel
lawaai.
-Wilt ge zeggen dat ik teveel
lawaai maak? Ik wou je alleen wat vragen.
-Doe maar.
-Wel, wat ik vragen wou
-Dat heb je al gezegd.
-Jamaar Allee , ben je
hier al lang.
-Ja.
Weer stilte. Valeer zet zich
neer. Tracht nog te vinden waar de mol verwacht werd.
-Hoe is jouw naam? Want we
zijn eigenlijk nog niet deftig voorgesteld hé.
-Martijn. Tijn als ge wilt.
-Hoe lang zit je hier
eigenlijk al?
-Van vier uur Ze steken rond
vijf uur.
-Nee. Ik bedoel in het
rusthuis en welke kamer heb je?
Martijn recht zich van de
stok waarop hij leunde.
-Gij vraagt veel.
-Sorry. t Zal
beroepsmisvorming zijn zeker. Leraar geweest, en je kent dat altijd ondervragen
hé. Maar we moesten ook altijd weten wat de leerlingen kunnen en willen. Oog
hebben voor niet uitgesproken gebeurtenissen noemde ik dat altijd. Was ik heel
goed in. Dus als ik teveel vraag, zeg je het maar hé.
-Ja. Vier.
-Zit je in kamer vier, dat
moet in een andere vleugel zijn?
-Nee! 111 sedert vier jaar.
-Ha, dan zijn we buren en dan
gaan we mekaar dikwijls zien en kunnen we regelmatig een praatje maken. Kom
gerust eens bijmij binnen. Ik heb nog
wat koekjes en een halve fles (weggestopt). Van mijn zus gekregen, ja die is
tien jaar jonger en die wil voor mij zorgen als voor een oude vader. Niet dat
dat nodig is, want ik heb alleen die slechte hand sedert mijn trombose. Maar
voor de rest functioneert alles nog. Haha. Maar ik denk dat ze wat compassie
heeft omdat ik nooit getrouwd ben geweest.
-Ik ook.
-Wat ook?
-Nooit getrouwd maar wel .
-Samengewoond?
-Niet echt Ze kon niet
kiezen!
-Wat dat je nu zegt? Ik heb
juist hetzelfde meegemaakt. 23 jaar kennis gehad en geteerd op altijd
uitgestelde beloften. Ze ging er altijd serieus over nadenken. Maar t is er
nooit van gekomen. Maar ja ik mocht wel drie keer in de week . allee je weet
wel hé
-En nu?
-Nu? Alleen herinneringen. Ze
is gestorven. Zes jaar al en k ben het nog niet gewoon, die maandagen, die
woensdagen en die vrijdagen. Ik noemde haar altijd mijn kwartbed. Je verstaat
wel hé, de helft van de helft van je bed? Haha! Maar ze kon er goed mee lachen.
-Ook zes jaar?
-Waarom zeg je ook? Was het
bij jou ook zo misschien?
-Ja! Maar dinsdagen! En
donderdagen! En zaterdagen!
-Had jij ook zon halve
relatie? Das straf! Ik dacht dat wij uniek waren, dat er geen tweede zon
koppel bestond als Albertine en ik. Ik noemde haar altijd Tijn of Tijntje.(ook
toevallig) Maar dat was eigenlijk haar tweede naam. De eerste was
-Valerie!
-Hoe Valerie? Hoe weet gij
dat?
-Altijd gedacht! Maar met ne
schoolmeester, dat toch niet!
-Was jou ook een
Albertine?
-Nee! Niet één, maar de
Albertine Valerie Van Delen!
-Van Delen? Mijn deeltje?
Mijn Tijntje?
-Ja.
En daar zaten ze. Samen . Val
en Tijn. En dachten samen aan hun vervlogen halve jaren met Tijn of met Val. En
ook aan die lege zondagen!