Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
En de natuur blijft wonderen. Dat de longen van de vogels,
van onze doordeweekse kip, zo ingenieus gebouwd zijn, had ik niet verwacht. Hoe
dikwijls zag ik ze niet uithalen en weggooien door mijn moeder? Nu doet men dat niet meer zelf, maar
het gebeurt, en met dezelfde onachtzaamheid over dat wonder van
vindingrijkheid.
Kort: als een vogel inademt gaat er lucht in achterste
voorraadzakken (soort airbags) en van daar stroomt die lucht continu door de longen naar de voorste
luchtzakken, niet onderbroken door het in en uitademen, vanwaar de verbruikte
lucht weer uitgeademd wordt.
Wat is de winst? Continue doorstroming veroorzaakt door een
discontinue beweging. Met een veel beter rendement dan bij ons. Niet in en uit
de longen, maar door en door. Een beetje te vergelijken met een doedelzak, die
ook continu muziek kan blazen, maar dan met één opening. En door dat hoge
rendement kunnen vogels zelfs vliegen waar wij met moeite nog kunnen leven (op
6000m).
Maar de natuur is opportunist ook. Die volle luchtzakken
maken het soortelijk gewicht van de vogel kleiner en geven hem daarnaast nog
een goede luchtkoeling. En dan het zingen nog!
Dat roze stukje vlees dat niet goed was, of hoogstens voor
de kat.
-Mijn naam is Valeer, maar ze
noemen mij Val en ik woon in 109 sedert verleden week.
-Ja.
-k Ben nieuw t Is hier
goed hé
-Soms.
-Gij zijt hier al langer
zeker. Ge zult het dan wel beter weten dan ik.
-Hm.
-Mag ik een keer iets vragen?
-t Is te zien.
-Allé, als t je stoort moet
je t zeggen. Maar omdat ik nieuw ben en gij zit hier zo op die bank in de
tuin Schone tuin anders, dat had ik thuis niet Trouwens al dat werk van het
onderhoud, ik mag er niet aan denken. Maar wat ik wou vragen
-Ne mol!
-Hoe Ne mol!?
-Daar, rond dees uur maakt
hij nen nieuwen hoop.
-Ah! Daarvoor zat je zo te
kijken.
-Hm.
En er valt een stilte. Vier
ogen speuren nu naar mogelijke beweging van de tuinbodem.
-Vandaag nie.
-Wat? Vandaag nie?
-Geen molshoop Teveel
lawaai.
-Wilt ge zeggen dat ik teveel
lawaai maak? Ik wou je alleen wat vragen.
-Doe maar.
-Wel, wat ik vragen wou
-Dat heb je al gezegd.
-Jamaar Allee , ben je
hier al lang.
-Ja.
Weer stilte. Valeer zet zich
neer. Tracht nog te vinden waar de mol verwacht werd.
-Hoe is jouw naam? Want we
zijn eigenlijk nog niet deftig voorgesteld hé.
-Martijn. Tijn als ge wilt.
-Hoe lang zit je hier
eigenlijk al?
-Van vier uur Ze steken rond
vijf uur.
-Nee. Ik bedoel in het
rusthuis en welke kamer heb je?
Martijn recht zich van de
stok waarop hij leunde.
-Gij vraagt veel.
-Sorry. t Zal
beroepsmisvorming zijn zeker. Leraar geweest, en je kent dat altijd ondervragen
hé. Maar we moesten ook altijd weten wat de leerlingen kunnen en willen. Oog
hebben voor niet uitgesproken gebeurtenissen noemde ik dat altijd. Was ik heel
goed in. Dus als ik teveel vraag, zeg je het maar hé.
-Ja. Vier.
-Zit je in kamer vier, dat
moet in een andere vleugel zijn?
-Nee! 111 sedert vier jaar.
-Ha, dan zijn we buren en dan
gaan we mekaar dikwijls zien en kunnen we regelmatig een praatje maken. Kom
gerust eens bijmij binnen. Ik heb nog
wat koekjes en een halve fles (weggestopt). Van mijn zus gekregen, ja die is
tien jaar jonger en die wil voor mij zorgen als voor een oude vader. Niet dat
dat nodig is, want ik heb alleen die slechte hand sedert mijn trombose. Maar
voor de rest functioneert alles nog. Haha. Maar ik denk dat ze wat compassie
heeft omdat ik nooit getrouwd ben geweest.
-Ik ook.
-Wat ook?
-Nooit getrouwd maar wel .
-Samengewoond?
-Niet echt Ze kon niet
kiezen!
-Wat dat je nu zegt? Ik heb
juist hetzelfde meegemaakt. 23 jaar kennis gehad en geteerd op altijd
uitgestelde beloften. Ze ging er altijd serieus over nadenken. Maar t is er
nooit van gekomen. Maar ja ik mocht wel drie keer in de week . allee je weet
wel hé
-En nu?
-Nu? Alleen herinneringen. Ze
is gestorven. Zes jaar al en k ben het nog niet gewoon, die maandagen, die
woensdagen en die vrijdagen. Ik noemde haar altijd mijn kwartbed. Je verstaat
wel hé, de helft van de helft van je bed? Haha! Maar ze kon er goed mee lachen.
-Ook zes jaar?
-Waarom zeg je ook? Was het
bij jou ook zo misschien?
-Ja! Maar dinsdagen! En
donderdagen! En zaterdagen!
-Had jij ook zon halve
relatie? Das straf! Ik dacht dat wij uniek waren, dat er geen tweede zon
koppel bestond als Albertine en ik. Ik noemde haar altijd Tijn of Tijntje.(ook
toevallig) Maar dat was eigenlijk haar tweede naam. De eerste was
-Valerie!
-Hoe Valerie? Hoe weet gij
dat?
-Altijd gedacht! Maar met ne
schoolmeester, dat toch niet!
-Was jou ook een
Albertine?
-Nee! Niet één, maar de
Albertine Valerie Van Delen!
-Van Delen? Mijn deeltje?
Mijn Tijntje?
-Ja.
En daar zaten ze. Samen . Val
en Tijn. En dachten samen aan hun vervlogen halve jaren met Tijn of met Val. En
ook aan die lege zondagen!
t Zijn die wintervakanties die het doen, denk ik.
Die er voor zorgen dat de jeugd steeds vroeger rijp is.
Hoedat? Wel, ik lees daarnet dat Ambystoma tigrinum , een soort tijgersalamander normaal een
metamorfose ondergaat van waterbewoner naar landloper voordat hij of zij
seksueel rijp wordt. Maar in de koude bergmeren van het westen van de VS (het
wilde westen natuurlijk) gaan ze reeds vermenigvuldigen in larvaal stadium. Ze
worden dan axoloth genoemd en missen het thyroxine hormoon dat zorgt voor de
metamorfose. Meer naar het zuiden krijgen ze wel eerst het mooie
tijgervelletje.
Dus opgelet in de kleuterklassen tijdens strenge winters!
ps: Als ik lieg is
het naar Robert L. Dorit (bioloog). Als ik niet lieg ook.
In het begin van mijn dag is er telkens een woord.
En dat woord wordt als mijn god, want het is alsof ik niet
zonder kan.
Het woord is immers de basis van mijn gedachten. En het
blijft een vraag of er gedachten kunnen zijn zonder woorden. Is meditatie geen
woordenloosheid?
Moeilijk in te beelden, want dat woord beheerst ons leven.
Dit eerste van de dag is een restant van een verblijf in het
ongeordende dromen.
Soms komt er onmiddellijk een rij, maar die blijft niet
lang. En alleen opstaan en opschrijven kan ze vangen en omzetten in een basis
van mededelen.
En dat schijnt het doel, die woorden delen met anderen, want
daardoor geven we iets dat we toch ook houden. Het is een vermenigvuldiging.
Mijn woorden gaan bij een andere een leven leiden, waar ik
geen vat op heb en waarvoor ik af en toe een repliek ontvang, een teken van
leven, een teken dat het vangen en weer loslaten niet nutteloos was.
Maar denk nooit dat ze zich onderwerpen! Want woorden zijn
de katten onder onze schedel.
Met de fiets tijdens de krachtige wind van gisteren, keek ik
wel wat uit naar de schaduw van de wind. Achter wat huizen, of een bomenrij, of
een haag of zelfs achter autos. En doordat het rijden dan niet zo vlug gaat,
had ik tijd om wat na te denken. Die schaduw van de wind is eigenlijk fictief. Want
juist daar is er geen wind. Eigenlijk zocht ik dus iets dat er niet was. Zou
dat boek met diezelfde titel, daar ook over handelen? Moet ik dringend eens
lezen.
In ieder geval voelde ik heel goed waar die schaduw was,
omdat ik juist daar niets van de wind voelde. Met het voorbijrijden van een
reeks autos groeide het uit tot een slagschaduw, waardoor ik er mogelijk wat
dronken uit zag. En eigenlijk was ik wat dronken, dronken van die Sturm und
Drang, van het plezier je te meten met de natuur, van het gevecht aangegaan
met de wind. Maar na enige tijd was het geen gevecht meer. Het was eerder een
samenzijn, een uitkijken naar, een verwachten van, een streling en een harde
duw, een koppige toegeeflijkheid, een genieten van de weerstand van de ander en
een pijnloos doordringen. Ja, bijna een soort vrijen. Want, dat moet ik
toegeven, ik hou eigenlijk wel van de wind, omdat ze soms zo verschrikkelijk
kan meezitten.
Een tijd geleden zag ik een kunstwerk (van Yarka Neuters)
dat drie identieke vrouwetorsos toonde, maar met telkens groter wordende
openingen. Het fascineerde mij, vooral dat soort statisch tijdsgebeuren. Eerst
een barst, dan een opening, dan een volledig stuk weg. Hoe ver kan je kwetsen,
dacht ik, en wat vind je dan?
Nog eens eentje om de verwondering over de bijna onmogelijke resultaten van de evolutie, waarvan wij mogen genieten, als we niet alleen naar onze eigen neus kijken.
De Australische termiet, Darwins termiet, kan zelf geen
cellulose verteren. Hij heeft daarvoor een kolonie eencelligen in zijn darmen,
Mixotricha paradoxa. Die leeft wel in de darmen maar kan zelf ook geen
cellulose verteren. Maar hij draagt op zijn huid een bacterie die dat wel kan.
Hij is dus een voertuig. Maar Mixotricha kan zich moeilijk zelf verplaatsen,
maar gebruikt daarvoor een andere bacterie, een spirocheet die een speciale
vorm heeft, aangepast aan de openingen in de huid van Mixotricha, om erin te
passen met één uiteinde en met het andere uiteinde te bewegen. Het is wel
Mixotricha zelf die de beweging stuurt en bepaalt waar ze samen naartoe gaan.
Twee soorten bacterieën, een eencellige en een insect evolueren zo
dat ze niet meer zonder elkaar kunnen. Het is haast niet te geloven dat er hier
geen sturing achter zit. Er zit natuurlijk wel een natuurwet achter : survival
of the fittest.
Hoe kan het dan zo moeilijk zijn met ....Bel en Gie?
Vanuit een beeld van een UFO boven Utah en ook boven Jeruzalem (2000 jaar te laat op de afspraak?) (beide te zien bij Karin1953), maak ik volgende bedenking, opnieuw. Want eigenlijk is de bedenking al enkele maanden oud en vanuit wetenschappelijke gegevens gebouwd. Ik plaats het hier opdat we toch met beide voeten op onze materiële aarde zouden blijven. En als het niet materieel zou zijn?vraag je. Waarom zou een immaterieel wezen zichzelf omgeven met dat opvallende en toch materiële licht? En als hij wil gezien worden, waarom dan zo vlug verdwijnen?
ufo st
Enkele miljoenen intelligente
culturen
zijn er in de melkweg die ons
berichten kunnen sturen.
Met een gemiddelde afstand
van 200 lichtjaar
is men met communicatie maken
echter nog niet klaar.
Zo zou ik het gevoel willen omschrijven als ik lees over het
leven van Sacculina.
Dit is een soort rankpootkreeftje (eendenmossels en
zeepokken) dat parasitair is gaan leven. Alleen als larve is het herkenbaar een
kreeftachtige, want als volwassene is het een zacht zak die aan de onderkant
van een krab zit vastgeplakt en bij zijn gastheer lange zich vertakkende,
plantachtige wortels naar binnen laar groeien. Dit parasietje voedt zich met
het weefsel van de krab, maar niet zomaar lukraak! Het groeit eerst naar de
voortplantingsorganen van de krab, waar het deze in feite castreert. Daardoor gaat de krab leven als een gesneden
kater, wordt dik en vet en levert extra voedsel voor de Sacculina, die dan zelf
kan voortplanten.
Is het voorstelbaar dat zon ingewikkeld gedrag in DNA, in
de genen is vastgelegd? De jonge Sacculinas kunnen het van hun ouders niet
leren. Hoe kennen ze de anatomie van de krab?
De grootste verwondering gaat dan naar de tijd van miljoenen
jaren, voor ons onvoorstelbaar, die zon gedrag kan laten evolueren.
Daar doe ik mijn hoed voor af. En zo zijn er veel, dus zou
ik best mijn hoed opbergen.
[De aanhalingen komen uit Het verhaal van onze voorouders
van Richard Dawkins p 505.]
Alle gekheid op een stokje zeggen we als er iets speciaal,
opvallend, ongewoon voorvalt dat we met de specerij van humor licht verteerbaar
willen maken. We willen er wel eens mee lachen, want dan kunnen we het
ongestoord vertellen.
Maar zit die gekheid niet meer op een stokje, dan worden we
misschien al te ernstig, te voorzichtig. Soms is het moeilijk, af en toe zelfs
onmogelijk, maar als het lukt is het een oase van welzijn.
Gekzijn
Soms denk ik dat ik gek ben.
Soms weet ik dat ik gek ben.
Gek als in niet normaal,
als anders dan gewoon.
Als ideeën zo machtig worden
dat ze gewoon leven
verhinderen,
dan maken ze je gek,
letterlijk.
En je blijft het beseffen, en
er is geen weg naast.
Maar je kan geen hulp vragen,
want je bent bewust van je
afwijking.
Je hebt bewust gekozen voor
die gedachten.
Je moet ze alleen maar
loslaten,
zoals een verslaafde de drank
of de drugs.
Maar die gedachte is een
vangnet
waar je te dichtbij bent
gekomen
en waar geen uitgang aan
blijkt.
Mijn net is nu wat jou idee
toen was,
de zinloosheid van alles.
Toen was ik daartegen
beschermd door een overtuiging.
Maar zoeken heeft die
ondermijnd, weggeveegd.
En ik werd meegesleurd met
jou tsunami;
nergens houvast, het eeuwig
zwemmen.
Ik zie een les: ik moet jou
ondergang begrijpen,
jou als slachtoffer zien van
datzelfde vangnet.
Ik zie een les: moet toegeven
machteloos geweest te zijn,
geen schuld omdat ik je niet
kon redden.
Ik zie een les: ik mag niet
ook ondergaan
wat een ramp zou betekenen
voor hen die in mij geloven,
wat in hen het zaad zou
verspreiden
van dit onzin-vangnet.
Om hen te beschermen moet ik
verder
misschien als slachtoffer,
schijnbaar als redder.
De lemen rots in de banding,
als de zon mijn huid maar
hard genoeg kon bakken.
Maar als er een les is .
en als ik die kan zien en
leren .
dan is het niet zinloos,
dan is het net er niet
dan moet ik mijn gekke
gedachten
loslaten, vervangen door
andere.
Ik weet dat met autohypnose
alles kan,
dat zelfs mijn gekte daaruit
afkomstig kan zijn.
Dan kan ik toch terug!
Alleen . Ja!Alleen?...
Alleen heeft twee
betekenissen
en in de letterlijke vormt ze
de knopen van mijn net.
Traumadour1/2/2010
Nu, na het plaatsen merk ik dat dit exact 1 jaar geleden
geschreven is. Zou het cyclisch zijn?
Waarom verandert mijn pen altijd van richting als ik
schrijf?
Hoe Engels een wereldtaal geworden is ? vroeg ik me
deze morgen af tijdens het lezen ervan.
Ik krijg het gevoel dat Engels wel eens de meest
a-fonetische taal zou kunnen zijn (toch onder de talen die ik ken).
Ik las daarnet dat iets witty is, geestig, waarbij zowel
de i als de y dezelfde uitspraak hebben, namelijk ie. Akkoord dat hebben
wij ook in ons Nederlands, maar wacht. Whit bestaat ook (grein, sikkepit) en
daar klinkt de ie gewoon iets korter. Sommigen zullen een zucht van de h
uitspreken maar dan wel vóór de w. Het wordt dan een soort West-Vlaams goed
of een Franse acht.
Maar met een y achteraan (whity, witachtig) dan is de
uitspraak waitie. En is er een e in de plaats van die y, dus ook
achteraan (white, wit) dan heeft die alleen iets te maken met de klank van de
ie, maar wordt zelf niet uitgesproken.
Komt er tussen de t en de y een h (withy, twijg) dan
is het weer ie uitgesproken, maar wel met hun typische lispelende t.
Hetzelfde gebeurt bij withe (ook een twijg) maar met gehalveerd lispelen.
With wit wordt het weer geestig (wit) en zijn we zowat
rond.
Hieronder een lijstje:
whit
white
whity
wit
with
white
withy
witty.
Ik blijf verwonderd over het fenomeen denken, dat we juist
zon a-fonetische taal als wereldtaal uitkiezen. Iedereen aanvaardt dat gewoon.
Zou het iets te maken hebben met het menselijk opportunisme, waarbij het
rationele en het logische niet mee spelen? Of is het een uitloper van de
dominantie? Of misschien is het gewoon familie van Romaanse en Germaanse talen
en daardoor aantrekkelijk voor allemaal?
Voor mij blijft het toch wat witty, vooral omdat we niet
echt kiezen!
Wat ben ik blij dat het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes niet waar is, want nu lees ik toch wel dat de bijen"man sterft na de copulatie, wanneer zijn voortplantingsorgaan letterlijk ontploft in het wijfje." Een inplosie dus!
Als erfzonde moet het wijfje dan wel 1000 eieren per dag baren. Ze moet het maar weten!
Zoek niet te diep naar betekenis, 't is gewoon een voorbijzwevende gedachte van stel je voor... Maar ik vond dat van die honden altijd al zo pijnlijk!