Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Je leest in een boek een hoofdstukje dat verwittigt voor een
te groot aantal mensen op de wereld en de zware belasting daarvan op de natuur.
Het is geschreven in 1991, dus twintig jaar geleden, maar het lijkt nog altijd
actueel. Het lijkt niet. Het IS brandend actueel. En hoewel 20 jaar biologiestudenten dit boek wereldwijd moeten gebruikt hebben en ondertussen een nieuwe
generatie de plaats van hun onwetende ouders heeft ingenomen, is er niet zo
veel veranderd. 5 miljard mensen zijn er nu 7 geworden! De belasting van de
Westerse levenswijze is doorgegroeid naar China en andere
ontwikkelingsgebieden. De zeeën zijn leger en de bevissing efficiënter. De bossen
kleiner en de vernietiging totaler. Dus wel verandering, maar negatief. En de
mens, hij ploegde voort, onbewust en blind voor de toekomst!
En dan is er een tijdschrift dat door mijn handen loopt en
bloklettert Als we zo voortdoen is binnen 50 jaar alles op! Zelfs het
ijzererts! Maar wie kijkt er nu naar KIJK. Mooie liefdevolle blinkende
plaatjes zijn toch veel aangenamer?
En dezelfde dag nog blijft een boek uit de nieuwe aanwinsten
in de bibliotheek aan mijn vingers kleven: De huilende zee. Met als eerste
zin Ofwel ben je ACTIVist ofwel ben je INACTIVist. Dat boek vraagt me : Hé, wat ist? Welke-ist zal het zijn?Kijk in de spiegel, wat doe je zelf?
Heel weinig, behalve dat ik zo min mogelijk het milieu
belast. is mijn verlegen antwoord.
En dat terwijl je overal ziet dat niemand eraan denkt, aan
die toekomst die ze verkl , voor een beetje genot, met een indruk van zinvol
leven!
Wat kan ik dan doen? Ik ben toch machteloos?
Nee! Werp het onderwerp op tafel, telkens weer. Laat
anderen weten hoe jij het doet!
Ik herinner me de tijd toen we mekaar afvroegen wat hij of
zij, deel van het kwartet ouders-schoonouders, eigenlijk kwam doen. Zag hij of
zij niet dat we onze drukke dagelijkse bezigheden moesten onderbreken om
onbenulligheden te horen over een pijntje hier en een lastje daar?
Zouden we het toen ook zo goed hebben laten voelen ( ik vind
al die werkwoorden na elkaar altijd wat storend, maar je kunt er geen missen,
anders werkt het niet) als we het nu, vanuit dat veranderd generatiestandpunt,
zelf aanvoelen als wat teveel, wat storend?
Je weet niet meer alles, en wil het ook niet vragen want dat
ruikt naar bemoeizucht. Nee zeg! Zo ben je niet! Maar je verwacht (dat mag
toch?) dat je minstens de essenties verteld worden.
Nu ik dit opschrijf, zweeft er een glimlach. Die essenties
naar mijn eigen ouders waren o zo beperkt. De harde feiten die ze anders toch
zouden horen, de verjaardagen waar ze (pfff ) toch bij aanwezig zouden zijn en
de geplande reizen waardoor ze (oef!!) hun visiteregelmaat moesten onderbreken;
maar wel regelmatig bellen! (leve die pre-GSM tijd, waar de telefoon in het
hokje bij de camping toch zo dikwijls stuk was.)
Zei mijn kleinzoon laatst: Nu moet ik toch niet voortdoen,
want nu gaan jullie koffie drinken en een halfuur babbelen. Eigen duim of
gehoord? k Ben wijs geweest en k heb geen koffie gedronken. Even de essenties
gevraagd en weg! Zoals de koppen van de krant. Maar ik heb wel een precedent
gemaakt .
Na wat meditatieve vertering, weet ik dat hier een proces
van loslaten start. Niet alleen je mond houden, maar zelfs het niet allemaal
meer weten. En doen ze t eigenlijk niet om ons te beschermen? Bloeddruk of zo?
Daarnet deed ik een testje. Op de vraag die ik mij stelde hoe het komt dat blogs die later bijgewerkt zijn dan die van mij toch onveranderd bleken, deed ik een experimentje en voegde een puntje "." toe. En ja, ik stond weer op de eerste plaats, goed voor de kijkcijfers.
Maar onmiddellijk trok er eentje aan mijn oor: 'Hela, da's niet serieus hé! Nu gaan mensen komen kijken en ze vinden niets nieuws!'
'Jamaar, ik wist het niet echt en ik zal het niet meer doen, en om het goed te maken zal ik een klein biechtje schrijven..... Is 't dan goed?'
Als liefde het resultaat is van oxytocine, dat ons een gevoel van tevredenheid geeft, op voorwaarde dat in de eerste levensjaren de nodige hersenverbindingen zijn aangemaakt (weer onder invloed van oxytocine en zeer belangrijk, bemoedering), dan doet dit nog niets af aan de waarde ervan.
We blijven toch ook culinair eten nu we haast moleculair weten hoe al ons voedsel is samengesteld? Waarom zou een wetenschappelijk geanalyseerd gevoel als liefde dan niet meer echt zijn?
Nee! We weten zelfs (ook wetenschappelijk) dat herhaling noodzakelijk is om dat hormonenpeil op punt te houden.
Als ik even terugkijk, dan is het of alles zich telkens herhaalt. Ik werk mezelf steeds in dezelfde situaties ook al zijn de omstandigheden totaal veranderd. En zelfs het vaststellen ervan komt cyclisch voor.
Rotonde
Mijn leven heeft een kruispunt met zeven wegen,
rondom een grote rotonde gelegen.
De tijd duwt mij in één richting rond,
telkens voorbij elke afslag, voor ik die al vond.
Eén weg, weet ik, gaat terug.
Maar daar ligt die gebroken brug.
Ik kan er alleen de vroegte bekijken,
maar verder niets meer bereiken.
Zes keuzen lonken met plezier,
maar laat ik dan de rest niet hier?
Ik kan geen twee wegen bewandelen
en daarom wacht ik met volop handelen.
Nog een rondje om na te denken
en telkens weer twijfelen om af te zwenken.
Misschien krijg ik nu wel een teken
om de vloek die me bindt te verbreken,
om één weg volop te beleven,
en de rest voorlopig op te geven,
tot ik ooit misschien in een ander bestaan
de verlaten keuzen toch nog kan gaan.
Maar als ik niet één pad beloop
dan is er ook geen hoop
dat er bij de volgende ronde
maar zes wegen meer bestonden.
Als ik de keuze nu niet maak,
dan is het een
verloren zaak,
dan zal karma mij wel leren
dat ik beter eens terug zal keren.
En toch is het moeilijk te verzaken
omdat die andere wegen mij ook blijven raken.
Misschien ! Misschien is dàt de achtste weg
dat ik mijn rotonde telkens wat meer naar buiten verleg?
En de natuur blijft wonderen. Dat de longen van de vogels,
van onze doordeweekse kip, zo ingenieus gebouwd zijn, had ik niet verwacht. Hoe
dikwijls zag ik ze niet uithalen en weggooien door mijn moeder? Nu doet men dat niet meer zelf, maar
het gebeurt, en met dezelfde onachtzaamheid over dat wonder van
vindingrijkheid.
Kort: als een vogel inademt gaat er lucht in achterste
voorraadzakken (soort airbags) en van daar stroomt die lucht continu door de longen naar de voorste
luchtzakken, niet onderbroken door het in en uitademen, vanwaar de verbruikte
lucht weer uitgeademd wordt.
Wat is de winst? Continue doorstroming veroorzaakt door een
discontinue beweging. Met een veel beter rendement dan bij ons. Niet in en uit
de longen, maar door en door. Een beetje te vergelijken met een doedelzak, die
ook continu muziek kan blazen, maar dan met één opening. En door dat hoge
rendement kunnen vogels zelfs vliegen waar wij met moeite nog kunnen leven (op
6000m).
Maar de natuur is opportunist ook. Die volle luchtzakken
maken het soortelijk gewicht van de vogel kleiner en geven hem daarnaast nog
een goede luchtkoeling. En dan het zingen nog!
Dat roze stukje vlees dat niet goed was, of hoogstens voor
de kat.
-Mijn naam is Valeer, maar ze
noemen mij Val en ik woon in 109 sedert verleden week.
-Ja.
-k Ben nieuw t Is hier
goed hé
-Soms.
-Gij zijt hier al langer
zeker. Ge zult het dan wel beter weten dan ik.
-Hm.
-Mag ik een keer iets vragen?
-t Is te zien.
-Allé, als t je stoort moet
je t zeggen. Maar omdat ik nieuw ben en gij zit hier zo op die bank in de
tuin Schone tuin anders, dat had ik thuis niet Trouwens al dat werk van het
onderhoud, ik mag er niet aan denken. Maar wat ik wou vragen
-Ne mol!
-Hoe Ne mol!?
-Daar, rond dees uur maakt
hij nen nieuwen hoop.
-Ah! Daarvoor zat je zo te
kijken.
-Hm.
En er valt een stilte. Vier
ogen speuren nu naar mogelijke beweging van de tuinbodem.
-Vandaag nie.
-Wat? Vandaag nie?
-Geen molshoop Teveel
lawaai.
-Wilt ge zeggen dat ik teveel
lawaai maak? Ik wou je alleen wat vragen.
-Doe maar.
-Wel, wat ik vragen wou
-Dat heb je al gezegd.
-Jamaar Allee , ben je
hier al lang.
-Ja.
Weer stilte. Valeer zet zich
neer. Tracht nog te vinden waar de mol verwacht werd.
-Hoe is jouw naam? Want we
zijn eigenlijk nog niet deftig voorgesteld hé.
-Martijn. Tijn als ge wilt.
-Hoe lang zit je hier
eigenlijk al?
-Van vier uur Ze steken rond
vijf uur.
-Nee. Ik bedoel in het
rusthuis en welke kamer heb je?
Martijn recht zich van de
stok waarop hij leunde.
-Gij vraagt veel.
-Sorry. t Zal
beroepsmisvorming zijn zeker. Leraar geweest, en je kent dat altijd ondervragen
hé. Maar we moesten ook altijd weten wat de leerlingen kunnen en willen. Oog
hebben voor niet uitgesproken gebeurtenissen noemde ik dat altijd. Was ik heel
goed in. Dus als ik teveel vraag, zeg je het maar hé.
-Ja. Vier.
-Zit je in kamer vier, dat
moet in een andere vleugel zijn?
-Nee! 111 sedert vier jaar.
-Ha, dan zijn we buren en dan
gaan we mekaar dikwijls zien en kunnen we regelmatig een praatje maken. Kom
gerust eens bijmij binnen. Ik heb nog
wat koekjes en een halve fles (weggestopt). Van mijn zus gekregen, ja die is
tien jaar jonger en die wil voor mij zorgen als voor een oude vader. Niet dat
dat nodig is, want ik heb alleen die slechte hand sedert mijn trombose. Maar
voor de rest functioneert alles nog. Haha. Maar ik denk dat ze wat compassie
heeft omdat ik nooit getrouwd ben geweest.
-Ik ook.
-Wat ook?
-Nooit getrouwd maar wel .
-Samengewoond?
-Niet echt Ze kon niet
kiezen!
-Wat dat je nu zegt? Ik heb
juist hetzelfde meegemaakt. 23 jaar kennis gehad en geteerd op altijd
uitgestelde beloften. Ze ging er altijd serieus over nadenken. Maar t is er
nooit van gekomen. Maar ja ik mocht wel drie keer in de week . allee je weet
wel hé
-En nu?
-Nu? Alleen herinneringen. Ze
is gestorven. Zes jaar al en k ben het nog niet gewoon, die maandagen, die
woensdagen en die vrijdagen. Ik noemde haar altijd mijn kwartbed. Je verstaat
wel hé, de helft van de helft van je bed? Haha! Maar ze kon er goed mee lachen.
-Ook zes jaar?
-Waarom zeg je ook? Was het
bij jou ook zo misschien?
-Ja! Maar dinsdagen! En
donderdagen! En zaterdagen!
-Had jij ook zon halve
relatie? Das straf! Ik dacht dat wij uniek waren, dat er geen tweede zon
koppel bestond als Albertine en ik. Ik noemde haar altijd Tijn of Tijntje.(ook
toevallig) Maar dat was eigenlijk haar tweede naam. De eerste was
-Valerie!
-Hoe Valerie? Hoe weet gij
dat?
-Altijd gedacht! Maar met ne
schoolmeester, dat toch niet!
-Was jou ook een
Albertine?
-Nee! Niet één, maar de
Albertine Valerie Van Delen!
-Van Delen? Mijn deeltje?
Mijn Tijntje?
-Ja.
En daar zaten ze. Samen . Val
en Tijn. En dachten samen aan hun vervlogen halve jaren met Tijn of met Val. En
ook aan die lege zondagen!
t Zijn die wintervakanties die het doen, denk ik.
Die er voor zorgen dat de jeugd steeds vroeger rijp is.
Hoedat? Wel, ik lees daarnet dat Ambystoma tigrinum , een soort tijgersalamander normaal een
metamorfose ondergaat van waterbewoner naar landloper voordat hij of zij
seksueel rijp wordt. Maar in de koude bergmeren van het westen van de VS (het
wilde westen natuurlijk) gaan ze reeds vermenigvuldigen in larvaal stadium. Ze
worden dan axoloth genoemd en missen het thyroxine hormoon dat zorgt voor de
metamorfose. Meer naar het zuiden krijgen ze wel eerst het mooie
tijgervelletje.
Dus opgelet in de kleuterklassen tijdens strenge winters!
ps: Als ik lieg is
het naar Robert L. Dorit (bioloog). Als ik niet lieg ook.
In het begin van mijn dag is er telkens een woord.
En dat woord wordt als mijn god, want het is alsof ik niet
zonder kan.
Het woord is immers de basis van mijn gedachten. En het
blijft een vraag of er gedachten kunnen zijn zonder woorden. Is meditatie geen
woordenloosheid?
Moeilijk in te beelden, want dat woord beheerst ons leven.
Dit eerste van de dag is een restant van een verblijf in het
ongeordende dromen.
Soms komt er onmiddellijk een rij, maar die blijft niet
lang. En alleen opstaan en opschrijven kan ze vangen en omzetten in een basis
van mededelen.
En dat schijnt het doel, die woorden delen met anderen, want
daardoor geven we iets dat we toch ook houden. Het is een vermenigvuldiging.
Mijn woorden gaan bij een andere een leven leiden, waar ik
geen vat op heb en waarvoor ik af en toe een repliek ontvang, een teken van
leven, een teken dat het vangen en weer loslaten niet nutteloos was.
Maar denk nooit dat ze zich onderwerpen! Want woorden zijn
de katten onder onze schedel.
Met de fiets tijdens de krachtige wind van gisteren, keek ik
wel wat uit naar de schaduw van de wind. Achter wat huizen, of een bomenrij, of
een haag of zelfs achter autos. En doordat het rijden dan niet zo vlug gaat,
had ik tijd om wat na te denken. Die schaduw van de wind is eigenlijk fictief. Want
juist daar is er geen wind. Eigenlijk zocht ik dus iets dat er niet was. Zou
dat boek met diezelfde titel, daar ook over handelen? Moet ik dringend eens
lezen.
In ieder geval voelde ik heel goed waar die schaduw was,
omdat ik juist daar niets van de wind voelde. Met het voorbijrijden van een
reeks autos groeide het uit tot een slagschaduw, waardoor ik er mogelijk wat
dronken uit zag. En eigenlijk was ik wat dronken, dronken van die Sturm und
Drang, van het plezier je te meten met de natuur, van het gevecht aangegaan
met de wind. Maar na enige tijd was het geen gevecht meer. Het was eerder een
samenzijn, een uitkijken naar, een verwachten van, een streling en een harde
duw, een koppige toegeeflijkheid, een genieten van de weerstand van de ander en
een pijnloos doordringen. Ja, bijna een soort vrijen. Want, dat moet ik
toegeven, ik hou eigenlijk wel van de wind, omdat ze soms zo verschrikkelijk
kan meezitten.