Chaima was een 12-jarig moslimmeisje in het eerste middelbaar van het atheneum. Zij kwam uit een chaotisch Marokkaans gezin met een autoritaire vader en broers die de baas over haar speelden. Haar hoofddoekje droeg ze omdat haar vader dat zo wilde, maar ze ging er zichtbaar onder gebukt, onder de tirannie van het gezin. Haar hoofddoekje was letterlijk een symbool van onderdrukking, ze was erg zenuwachtig, schichtig, timide, en met haar tengere gestalte liep ze voorover gebogen over de speelplaats, was altijd alleen, had geen vriendinnetjes. Sprak nauwelijks. Ook niet tegen haar taalgenootjes.
Chaima kwam van een plattelandsschooltje waar ze over de hele lijn zwak presteerde. Toch mocht ze telkens overgaan naar de volgende klas. De leerkrachten van de lagere school noteerden steeds: "Er zijn geen problemen, alleen wat taalarmoede". Deze opmerking was niet verwonderlijk omdat het een concentratieschooltje was met een erbarmelijk laag niveau. En daarna overschakelen naar een atheneum in de grote stad, dat is zoals springen zonder hakken over een brede sloot. Chaima startte dus in het eerste middelbaar, ondanks een zwak schoolverleden, haar wachtte een uitzichtloze middelbare schoolloopbaan. Al na één lesweek waren de vooruitzichten erg somber, en daarna stapelden de buizen zich torenhoog op. Zelfs een mirakel zou niet meer kunnen helpen.
Mijn indruk was: " Dit meisje wordt nooit een zelfbewuste volwassen vrouw, het gezin loodst haar regelrecht naar de status van een 'kweekmachine' zonder hersens en zonder vrije wil."
Op een dag kwam Chaima's vader naar school, borstelsnor in de wind en fiere kin in de richting van Mekka, om te protesteren tegen het nieuwe hoofddoekenverbod. De directeur, de schoolbegeleider en de mensen van het integratiecentrum luisterden nederig naar de grieven van de moslimman. Een dialoog werd op gang gebracht waarvan het einde nog niet aan de einder te zien was. De onderdanige luisteraars gaven de moslimman een gevoel van macht, ze plaatsten zichzelf in een ondergeschikte positie om naar de zinloze prietpraat van de moslimman te luisteren.
Ik heb onderwijsmensen gekend met een ziekelijke angst voor het moslimwereldje en de islam. In dié contreien schuilt de échte islamfobie! En ik heb ook nooit een Vlaamse vader zoveel mensen weten samentrommelen als hij met een klacht naar school kwam. Discriminatie!
|