
De Brusselmanse Column,
een Karikaturale Uiting van Heftige Emoties
Auteur Herman Brusselmans schreef afgelopen zomer een omstreden column in het linkse weekblad Humo. Zijn frustraties over de oorlog in Gaza gaf hij een uitlaatklep in een tekst waarover meerdere Joodse organisaties struikelden. Ook het Spionnencentrum Unia ging meespelen in het juridische kluwen dat losbarstte nog voor de inkt van de Brusselmanse column afgekoeld was.
"Puntige Messen door Joodse Kelen rammen" was de gewraakte zin van Brusselmans, die bij het zien van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje een puntig mes wil rammen door een Joodse keel... Een uitdrukking die onder beeldspraak valt, een figuurlijk taalgebruik als karikaturale uiting van heftige emoties.
Er kwam een gerechtelijk onderzoek, vonnissen en nog veel meer kermis. Tenslotte oordeelde de rechtbank dinsdag dat Brusselmans niét heeft willen aanzetten tot haat of geweld tegen de Joodse gemeenschap en dat er sprake is van vrijheid van meningsuiting. Brusselmans werd vrijgesproken!
Opgelucht keerde hij weer naar huis: "Ik ben tevreden. Als je wordt vrijgesproken voor een misdaad die je niet gepleegd hebt, is dat een opluchting, maar het is ook gewoon logisch."
Klachten van Joodse organisaties en van Unia zijn afgeschampt op alle argumenten die Humo en advocaten aangevoerd hebben. Lees hoe Humo weerlegt dat Brusselmans zou aanzetten tot moord: "Bij satirische schrijvers als Brusselmans moet het geschrevene nooit letterlijk genomen worden... Zijn uitspraken maken deel uit van een satirische column, niet van een journalistiek artikel of een interview."
De omstreden column was een schot in de roos. Brusselmans schreef over messen en kelen; niet om te choqueren want het was de diepste expressie van zijn innerlijkste gevoel van boosheid. De brusselmaniaanse schrijfstijl dwingt de lezer om te relativeren en zich in te leven in zijn boodschappen, zodat die correct overkomen bij iedereen die leest wat hem beroert.
Na zijn rechtbank-avontuur is Brusselmans zijn zin voor satire niet kwijt, maar zijn columns zullen wellicht gematigder zijn, lyrisch en liederlijk, gezouten en gepeperd, bloemiger en romiger, minder controversieel, minder provocerend. Hij geeft aan om te gaan schrijven over bloemetjes en bijtjes, het zonnetje aan de blauwe hemel en fluitende vogeltjes in het groene gebladerte van hoge bomen, over het mooie weer in binnenland en kust, over plensende regenbuien... Deze zeemzoete schrijfstijl is niet brusselmansiaans. Als de storm rond zijn persoon is gaan liggen zal hij weer overhellen naar zijn vertrouwde literaire stijl, om zijn gedachten en gevoelens haarscherp in het felle daglicht te stellen. Overdrijven en tegen schenen stampen vindt hij nodig om met zijn puntige pen zijn ideeën kracht bij te zetten.