We worden wakker in de stilte tussen de rotsige bergen. Toch sliepen we hier niet alleen. Een groepje arenden wonen hier en dat laten ze ons goed weten. Om de paar minuten voeren ze, keurig gegroepeerd in cirkels boven ons, een controlevlucht uit.
De ochtend kan nóg frisser: 2,5 gr buiten; 5 gr binnen. Maar de zon is er ook en warmt ons snel op. Dat doet deugd! We nemen onze rugzak met boterhammetjes mee voor een wandeling over de rotsen.
We picknicken met het uitzicht over een diep uitgestrekt dal en hoera, de wolken trekken uiteen en de zon blijft bij ons!
Cortes de la Frontera ligt 30 km verder aan de grens van het gelijknamige natuurreservaat. Weer een Spaans nationaal park dat je met een dikke korrel zout moet nemen. Er lopen geen wandelwegen, wel autowegen. Voordeel is dat Vroem erin kan en we langs de weg kunnen slapen, maar wel in de «natuur». Een politiewagen komt aangereden, stopt even en rijdt dan verder. Daarna wordt alles rustig en genieten we van een kleurrijke avondschemering.
6° buiten, 7° binnen. Gelukkig is het in Vroem zeer snel warm. Ons piepkleine badkamertje doet het nog beter. Als we ons daar met lekker warm water kunnen wassen, dan kan daar gaan enkele Spaanse camping tegenop. Want hier in het zuiden kennen ze geen radiatoren die de tochtige doucheruimten kunnen verwarmen.
Onderweg naar Ronda valt ons één dorpje op. Alle huizen zijn er helblauw geverfd. Hier en daar staat een levensgrote smurf op een muur geschilderd. Spijtig dat we onze dikzak niet even aan de kant kunnen zetten om te voet op verkenning te gaan. Bij het verlaten van dit smurfendorp zien we een opschrift "tot weerziens in de film".
Ronda is een mooi en tegelijk heel speciaal stadje. De oude binnenstad bevindt zich bovenop een rots. Hier ervaar je, tussen de mooie gebouwen, pleintjes en winkelstraten, de drukte van toeterende autos en massa's toeristen, terwijl je je beneden in het hartje van de natuur waant. Daar hoor je enkel de vogels die in de rotsen wonen. We bevinden ons midden in een landelijke omgeving. Hoog boven ons, op de rots, zien we groepjes piepkleine mensen vanuit een balkonnetje naar omlaag kijken.
We overnachten op 100 m van de plaats waar we vorige nacht hebben geslapen.
Zondagochtend...Om 6h30 worden we wakker met rare geluiden, roepende mensen, getrappel op ijzer en geschreeuw. Het is moeilijk om de geluiden thuis te brengen en nieuwsgierig kijken we uit het raam. Wat we zien is schokkend: varkens worden ingeladen op een transportwagen. De dieren worden aangepord met kletsen op hun billen om de vrachtwagen te beklimmen. Ze schreeuwen het uit van de angst.
Om 8h30 is het weer rustig, de vrachtwagen is vertrokken. René had willen foto's trekken maar vond het te griezelig. Wil hij nog wel varkensvlees eten? Dierenrechtenvereniging Gaia durft wel eens zulke schokkende beelden publiceren. Hoe zou het zijn indien je zo'n reportage boven de vleesafdeling in warenhuizen kon zien? Logisch dat de mensen uit deze straat willen vertrekken... en logisch dat wij hier gemakkelijk konden parkeren. Het is hier niet meer leuk. Rap weg verdorie! Alsof we daarmee het dierenleed oplossen...
Het kan nog natter en kouder! s Middags halen we in Carratraca een meer natte dan frisse neus in het bos onder een spetterende onweersbui.
In de vooravond vinden we wel een prachtig plaatsje in het ongerept berggebied van de Sierrania de Ronda, met uitzicht op Alpandeire, in de mist, in de stortregen, maar met af en toe prachtige beelden tussen twee regenbuien in.
Hier zitten we dan door de raampjes van Vroem te kijken hoe de regendruppels omlaag vloeien, en te luisteren naar het gekletter dat klinkt als zwaar geschut, na 4000 km gereden te hebben Maar maakt dit niet deel uit van het grote avontuur als je met de camper reist? En weer bedenken we hoe luxueus droog en warm we in onze Vroem zitten, de uitgeregende modderige tent-avonturen nog steeds in ons geheugen.
Het slechte weer blijft ons achtervolgen en is erin geslaagd om ons zelfs tot hier, in de meest zuidelijke zone van Spanje, in te halen.
De "Sierra de Alcaparain" is mooi, maar geen enkel stopplaatsje, behalve de zandige opritten van de villas die overal in de bergen verspreid zijn.
Wanneer we Antequera bezoeken zijn de weergoden vriendelijk voor ons. Regenjas niet nodig, daarna moet zelfs onze trui eraan geloven en wanen we ons weer in het zonnige zomerse Spanje. Maar zodra we weer in Vroem zitten gaan de hemelsluizen open.
De zoektocht naar een plaatsje gaat verder. Campings zijn er niet in deze omgeving. Dus stoppen we aan de rand van Ardales in een verlaten straat met enkele leegstaande huizen, te koop of te huur.
Een heel rustige camping aan een stuwmeer. Ik denk dat we samen met dat engels koppel hier alleen staan. Wel staan er heel wat caravans maar die zijn (nog) niet bewoond.
De temperatuur is hier heel wat hoger dan aan zee, gisterenavond hadden we nog meer als 25 graden bij het slapen gaan (rond 23h).
Camping betekent wasdag en ruim (en lang) de douche gebruiken, hetgeen in onze vroem toch niet zo praktisch is. Internet hebben we hier ook, het resultaat lezen jullie weer.
We vertrekken morgen weer verder, bestemming is nog onzeker, vermoedelijk richting Portugal.
Van Motril rijden we langs de kustwegen en vinden een rustig strandje in "La Mamola" om ons middageten te nuttigen. Het water is te koud om erin te duiken en er staat een frisse zeewind. De stoelen hebben we gezet, maar lang hebben we daar niet in gezeten.
Onze vrachtwagenchauffeur had ons de grotten van Nerja aangeraden, maar daar aangekomen werden we teruggestuurd door de politie. Er was een manifestatie en de grotten waren afgesloten.
Vol verwachting rijden we naar «Reserva Nacional de Sierra de Tejeda». In onze fantasie overnachten we weer in het ene idylische plekje na het andere, waar we wandelen en genieten. Groot is onze verrassing wanneer we vaststellen wat Spanje bedoelt met dit «cultureel erfgoed», dat volgens Europese normen goed bewaard moet blijven. De bergachtige landschappen zijn volledig verstedelijkt en doorspekt met drukke wegen! Buiten de stadskernen liggen kasten van villa's overal verspreid in het landschap. Geen stopplaatsjes, laat staan wandelwegen. Dus kijken we uit naar een camping.
We vinden één wegwijzer naar een camping. Maar bij de eerstvolgende splitsing staat er niets meer en moeten we raden. In zijn beste Spaans spreekt René een voorbijganger aan: "Puede usted decirnos si hay un camping cerca de acqui?" waarop die vreemdeling ons antwoordt : "en qué idioma queréis hablar?". In welke taal wil je verdergaan? " "Nederlands!", antwoordt René, voor de grap, terwijl hij denkt " nu zit jij vast!". De "Spanjaard" antwoordt: "OK, dan doen we verder in het Nederlands toch?" Zo zie je maar... er zijn ook Vlamingen die zich hier in een villa hebben komen nestelen... Maar deze Vlaming is wel vriendelijk, hij rijdt voor ons op tot bijna aan de camping. Op de camping komen we Engelsen tegen die vertellen dat ze hier al weken verblijven omdat het restaurant zo lekker is. Dus besluiten wij om die spaanse keuken dan toch maar eens te gaan proeven. Groot is onze ontgoocheling , want de spijskaart vermeldt geen enkel Spaans gerecht! Spijtig, want wat er wèl op staat eten we al heel het jaar door. Volgens Engelse normen is dit vermoedelijk een goed restaurant. Voor ons, Belgische bourgondiërs, het zoveelste bewijs dat we in ons thuislandje erg verwend zijn.
De krekels hebben de fakkel overgedragen aan de vogels, die in alle toonaarden de ochtend aankondigen. Onze ochtendwandeling voert ons doorheen kabbelende beekjes met watervalletjes.
In Mecina Alfahar vinden we een mooi plekje waar we op een bank onder de bomen onze boterhammetjes eten. Opvallend veel vogels zingen door elkaar. Af en toe stopt een auto en zien we mensen met lege kruiken richting fonteintje lopen. Dus volgen we hun voorbeeld voor weer een lading ongerept bergwater.
We vinden geen slaapplaats meer. Gelukkig zijn we niet ver van Motril, waar onze vorige plaats aan het strand nog vrij is. Eigenlijk is het hier rustig. Enkel joggers en hondjes met hun baasjes komen voorbijgelopen. Toch wordt het even wennen tussen de flatgebouwen als je uit een natuurgebied komt.
Voor we vertrekken vullen we onze flessen met fris zuiver bergwater dat uit fonteintjes stroomt. We vervolgen onze reis doorheen het prachtige berglandschap. Zo vaak we kunnen stoppen, stappen we uit en wandelen en genieten van deze omgeving. Vroem brengt ons verder naar de "Puerto de la Ragua" in de Sierra Nevada. Het is fris, maar we zijn hier ook op zo'n 2000 meter.
En wie zien we hier?? Onze goeie bekende Reynaard begot. (in het Spaans heet ie dan ook Zorro!) En dat hij nog altijd ne deugniet is bewijst hij toch wel weer zeker. Op een gewiekst moment duikt hij in de vuilbak en sleurt een zakje mee het bos in om zijn buikje rond te eten aan de inhoud. Hij stoort zich nauwelijks aan ons!
René praat hier vrij lang met een spaanse vrachtwagenchauffeur (met pensioen) die jarenlang het traject Barcelona - Breda gereden heeft. Omdat hij het gewoon was om met buitenlanders spaans te praten doet hij zijn best om langzaam te spreken. Hij wil er zeker van zijn dat René hem begrijpt. Hij vond België en de Belgen een sympathiek volk en vertelt ons met heel veel uitleg waar we best naartoe rijden en wat er overal te bezichtigen is. Hij schudde ons beiden de hand bij het afscheid nemen en zou aan zijn vrouw fier gaan vertellen dat hij nu eindelijk eens een paar Belgen een plezier heeft kunnen doen. Dat was altijd zijn wens geweest, want in België waren de mensen er ook voor hem als hij ze nodig had.
In Mairena, een heel stuk van de weg af, bevindt zich een groot terrein, aan één kant omringd door bomen, aan de andere kant een zicht op het gebergte. Hier en daar blinken een groep witte huisjes in de namiddagzon. We wandelen een paar meter verder naar een hoge witte muur, nieuwsgierig wat zich daarachter bevindt. En jawel... we zullen weer overnachten bij een kerkhof!
In de avondschemering wordt alles rustig, maar niet stil. Niet de spoken maar de krekels zorgen voor nachtlawaai.
Een stralende zon roept ons goede morgen toe en nodigt ons uit voor een wandeling in het natuurgebied. Enkele kilometers verder waar we picknicken ligt ook een wandelweg. Heerlijk om zonder trui naar buiten te kunnen !
In Yegen vinden een rustige slaapplaats op een eindje van de weg. Het enige restaurantje in het dorpje is gesloten. Dan maar een fris Spaans biertje op een terrasje, met bijbehorende tapas. Heerlijk!
Van Orgiva rijden we het gebied van de Alpujarra in via Pampaneira, waar we picknicken. Er zijn ontzettend veel toeristen. Van over de hele wereld komen ze toegestroomd, met bussen. Blijkbaar is dit dorp geklasseerd als artisanaal en wordt (en moet) nog steeds alles met de hand vervaardigd.
Als je een man zoekt, dan kan je hier kan je het magische water drinken. De eerste man naar wie je dan kijkt wordt de uitverkorene. René is er niet helemaal gerust in en wringt zich voorbij de anderen tot vlak voor Nelly...
Onderweg naar Trevélez (het hoogst gelegen dorp van Spanje) maken we een prachtige wandeling in de natuur. We ontmoeten paarden, koeien en schapen met hun schattige veulens, kalfjes en lammetjes. Het pad wordt smal, rotsig en modderig en slingert steeds dieper in de ongerepte natuur... tot we plots een slang ontmoeten ! De slang lijkt dood ... maar je weet maar nooit: slangen kunnen ook «dood-stil» liggen... Maar deze lijkt ons toch helemaal dood, kijk maar naar de foto. We zijn niet bang hoor! Maar we besluiten dat het tijd is om terug naar Vroem te wandelen...
Dit is het restaurantje waar René enkele jaren geleden lekker heeft gegeten met "una chica muy guapa pero sin mucho dinero!"
Hier begin ik te watertanden. Wat mis ik nu mijn moto! De wegen zijn hier prachtig kronkelend en zeer goed onderhouden. Moto-vriendelijk!
De motorijders willen samen op de foto. Dat doe ik graag voor hen. Ik maak een praatje met deze Spaanse motards en vertel ik hen hoe jaloers ik ben. Die goudgele staat me wel aan !
Tussen Juviles en Bérchules vinden we een plaatsje aan de rand van het Nationaal Park Sierra Nevada. Een kudde schapen komt naar ons toe en verwelkomt ons luidruchtig, vergezeld met hun herder en herdershond. Wat moet die man toch gelukkig zijn in dit aards paradijs, denken we. Tot onze verrassing klaagt de herder. Hij moet hier hard werken onder moeilijke omstandigheden voor weinig geld. Of België beter werk voor hem heeft? Ja natuurlijk, indien je Nederlands of Frans kent. «Oh, spijtig»
Ik denk dat ze meewillen...maar moeder houdt de deur angstvallig op een kier. Ik wil de herder nog een glaasje wijn aanbieden, maar hij heeft pas melk gedronken en melk en wijn gaan niet zo goed samen, vertelt hij. En hij gaat zijn weg... en wij ook.
De avondschemering hult zich in de gloed van de zonsondergang. Hier en daar verschijnen lichtplekjes die verre dorpjes aanwijzen. Ook boven ons zien we de lichtjes één voor één ontsteken. Dan is het bedtijd.
Vandaag blijven we nog op de camping. Tijd genoeg om alles te wassen wat we bij hebben.
Voormiddag zijn we te voet naar het dorp wat inkopen gaan doen, want morgen is het zondag en moeten we toch wel wat proviand inslaan. De prijzen zijn gevoelig lager dan bij ons. Vooral groenten en fruit. vb : 500gr aardbeien = 1 Euro. appelsienen 0,66 de kilo. Ananas, bananen, tomaten 1E per kilo... vlees : 5 koteletten voor 2 E... wijn tussen 2 en 3 euro een ruime keuze aan streekwijnen. De appelsienen en citroenen hangen hier zomaar aan de bomen.
Volgens het weerbericht wordt her hier elke dag wat warmer... het is nu al zo'n 33 graden, in de zon wel te verstaan.
We ontmoeten hier ook andere toeristen die wat langer dan wij onderweg zijn. Wij dachten al dat 2 maand bijzonder lang was. Hier tegenover ons verblijft een vrouw die heel het jaar door rondreist met haar hond. Haar kleine autootje is haar huis, zegt ze. Ze verkocht haar huis in Engeland en koos voor de vrijheid. De Noor die we in Zaragoza tegenkwamen trekt 6 maand per jaar rond, van november tot mei. De andere helft van het jaar werkt hij. Dit doet hij al jaren! We hebben altijd een keuze, al zijn we ons daar niet altijd van bewust.
Dit is de Sierra Nevada met haar nog altijd besneeuwde toppen. Morgen rijden we deze richting uit, het blijkt een heel mooi gebied te zijn met fantastische vergezichten. Bij alle werk is rust, vooral als het warm is zoals vandaag. De onderste foto vertelt: piepklein plekje schaduw gevonden. Da's nodig want in de zon zou je te fel verbranden! Zo, hebben we jullie jaloers genoeg gemaakt?
Vroem is de laatste dagen blijkbaar goed gezind want het gezeur van de achteruitrijlichten en het gepiep is voorlopig gestopt. Vermoedelijk een slecht contact waardoor er iets is blijven hangen. De toekomst zal het wel uitwijzen. Als we thuis zijn gaan we het zeker melden aan de garage. Het gasverbruik is ontzettend meegevallen, de eerste fles is leeg. Hoewel we hier niet veel LPG tankstations tegenkomen hebben we toch nog een volle te gaan... dus tijd genoeg om bij te tanken.
Zo, dit was het dan weer voor deze internet update... tot de volgende keer maar weer!
Zo zie je maar wat een nachtje slapen kan doen. 's Morgens is het stralend weer. De temperatuur loopt dermate op dat we eindelijk de shortjes kunnen boven halen. Eindelijk! Na 19 dagen Spanje wordt dat wel tijd! Dus trekken we terug de bergen in, en vermits we dicht bij de Sierra Nevada zijn, gaan we die kant op.
We vinden een mooie camping in Orgiva, tijd dus weer om te wassen en gelukkig hebben we ook internet, en kunnen we onze blog bijschrijven.
We ontwaken onder dreigende donkere wolken. Wat hadden we weer geluk gisteren toen we zonder trui in de zonnige stad konden wandelen!
Hoe verder we rijden richting Jaen, hoe meer regenachtig. Wanneer we halt houden in Torredonjimene krijgen we echt herfstweer, met regen en ijskoud aanvoelende wind. Wat nu? Eigenlijk waren we van plan om in een natuurgebied te wandelen en te overnachten. Maar in de wind, regen en modder trekt ons dat niet meer aan.
Zou het weer in het uiterste zuiden van Spanje warmer en droger zijn? We hebben in elk geval niets te verliezen om richting kust te rijden. Vroem lijkt het met ons eens te zijn, hij rijdt ons braaf, zonder gekwetter, waar we naartoe willen.
In Motril houdt het eindelijk op met regenen en we maken meteen een wandeling langs het strand, dat er erg verlaten bij ligt. We zien het bergachtig gebied waar we vandaan komen in dichte mist liggen. Wij genieten van een strakke wind bij 17 graden ( al beter dan die twaalf van vanmiddag ) die de wolken verderstuwt.
Zodra we weer in Vroem zijn, heerst ook hier herfstweer. Maar we vonden een plaatsje dicht bij het strand. Als je vroeger met de tent kampeerde en nu warm en droog kan luisteren naar de wind die door de palmbomen raast, naar het hevig geruis van de golven en naar de regen die tikt tegen Vroem, dan ervaar je nu de grootste luxe!
René beweert dat onze Belgische koning hier een buitenverblijf heeft. Wel, wij in onze Vroem voelen ons als een koning en een koningin!
Tijdens de ochtend volgen we hoe steeds meer autos op de parking komen aangereden en een plaatsje innemen, steeds dichter bij elkaar. Plots wringt een auto zich tussen Vroem en de auto naast ons. Hij parkeert op letterlijk 1 cm van Vroem. Het opstapje kunnen we niet meer openklappen! Toch ziet René het nog zitten om hier straks te vertrekken.
Nu alle plaatsen bezet zijn, parkeert er iemand op de uitrit. « Die blijft daar toch niet staan ? », zeggen we tegen elkaar. Maar ja hoor, de chauffeur stapt uit en vertrekt! We kunnen hem nog net inhalen en vragen of wij aub eerst mogen wegrijden.
In de vroege namiddag bereiken we Cordoba, dat er vanop afstand uitziet als een koude mastodontstad. Zodra we daar rondwandelen moeten we onze mening herzien : rustige straatjes en pleintjes met fonteintjes, mooie historische gebouwen, restaurantjes die veelbelovende geuren verspreiden, zonnige terrasjes en gelaterias met heerlijk ijs. Je zou na zo'n ijsje meteen naar de volgende kraam stappen, want ze smaken allemaal naar nog (veel) meer.
We overnachten op een ruime parking, omgeven tussen appartementsgebouwen, waar s avonds talrijke hondjes en hun baasjes elkaar uitgebreid ontmoeten, met een overvloed aan hondenpoep als gevolg. <br />
Voor het eerst ontbijten we buiten in het zonnetje. Daar hadden we zolang naar uitgekeken! Namiddag vinden we een rustige parking in Cabra, waar we ook ons sanitair kunnen verversen.
Het kleine stadje is erg druk.De binnenpleintjes en wandelstraatjes lopen over van jonge gezinnen met kleine kinderen en schattige babys. De kinderen ravotten samen, luid roepend zoals echte kinderen dat nog kunnen. De ouders roepen daarboven uit, tegen elkaar en tegen hun kroost, zoals echte Spanjaarden dat doen. Spanjaarden praten niet, ze roepen.
Overal staan sinaasappelbomen, met echte sinaasappels eraan. Onder de bomen liggen de sinaasappels te rotten. Ze smaken bitter, dus zijn ze misschien een wilde variant ?
s Avonds is de parking bijna leeg en we genieten van een rustige nacht.
Van Cabra hebben we geen foto's, deze zijn van onderweg...
Schrijnend hoe deze braakliggende omgeving werd omgetoverd tot een vuilnisbelt! We zijn blij dat we verder kunnen rijden, weg van hier. Blij dat Vroem dat ook wil, zonder gejammer.
In Mestanza is, zoals in zovele Spaanse dorpjes, de tijd blijven stilstaan. Drie keer vragen we de weg naar een bakker en lopen zowat heel het dorp op en neer. Blijkt dat we verschillende keren voorbij de bakker zijn gewandeld. Typisch Spaanse winkeltjes hebben geen uitstalraam. Je moet de bakker weten wonen tussen de andere huizen. Ze bakken maar één soort brood : een droge versie van wit stokbrood. Gemakkelijk omdat je in het Spaans alleen maar « pan » hoeft te zeggen en geen 20 namen van broodsoorten moet onthouden.
We overnachten onderweg naar Andujar, midden in de natuur, waar we deze namiddag gewandeld hebben. Het gebied ligt er zonnig bij maar er staat een strakke koude wind. In de verte zien we de besneeuwde bergen van de Sierra Nevada. In de avondschemering komen enkele hertjes nieuwsgierig kijken.
Vroem doet nog steeds alsof er niets gebeurd is. Hij vertrekt zonder zeuren en volgt braaf de weg die we uitgestippeld hebben.
De beroemde molens van Molinas del Viento van Consuegra, die Servantes zo uitgebreid beschrijft in zijn «Don Quijote», wuiven ons van verre welkom. De berg waarop ze met zn 10 achter elkaar staan biedt ons een 360° uitzicht over het dal. Met deze zeer strakke wind als motor moeten de wieken veel energie geleverd hebben.
Onderweg ontmoeten we, hoog boven op een gebouw, een ooievaarsnest.
In de vooravond rijden we richting Piedrabuena, op zoek naar een slaapplaats. De wegen in dit bosrijke gebied zijn in zeer goede staat, maar op een afstand van ongeveer 100 km vinden we geen enkel bermpje, opritje of parkeerplaatsje. Campings zijn in deze streek ook niet te vinden. Toeristen verblijven blijkbaar liever aan zee.
In Puertollano zijn we het zoeken beu en stoppen in een verlaten industriezone. De laatste meters laat Vroem horen dat hij het ook beu is. Piep piep, daar gaan we weer ...
Tegen 10 voor 9 wachten we voor de garagepoort tot hij open gaat. Het regent en er is veel wind.
Een grote stadsvuilbak op wielen is op het rijvak gewaaid. Het volgende zouden we nooit geloven als we het niet met eigen ogen gezien hadden.Een autootje van de stadsreinigingsdienst komt aangereden. De auto moet wel vertragen bij de vuilbak, want die staat op zijn rijvak. Heel voorzichtig rijdt het autootje tegen de vuilbak en duwt hem langzaam naar de kant van de weg. Dan rijdt hij verder.
In zijn beste Spaans slaagt René erin aan de garagist uit te leggen wat er aan de hand is. Maar de techniekers zijn er niet op zaterdag! De garagehouder geeft ons het adres van de volgende dichtsbijzijnde garage in Toledo, die maandag, dus pas over twee dagen, zal open zijn.
We starten Vroem en wonder boven wonder, Vroem piept niet meer. En dat houdt hij vol, de hele weg naar Toledo.
We overnachten op een grote parking aan de rand, tussen kamperende Belgen, Nederlanders en Spanjaarden. Maar eerst gaan we nog de sfeer van die grote historische stad over ons laten komen.
Vrijdag de 13de begint veelbelovend onder een stralende hemel. We bezoeken « Ruinas Romanas », een uitgestrekt opgegraven dorp, midden in de bergen, met tempel, forum en alles wat in een dorp zoal te vinden is. We proberen ons het dagelijks leven van de bewoners voor te stellen in dit ruwe klimaat, zoveel eeuwen geleden.
We wandelen verder in dit gebied. Woorden kunnen niet weergeven wat we gezien hebben. Hopelijk kunnen de fotos iets meer vertellen over dit betoverende landschap.
Na het eten weer binnen in warme Vroem rijden we naar Valera de Abajo, waar we wandelen en schuilen. Eigenlijk zouden we onze reis te voet moeten vervolgen, want achter elke draai ligt weer een ander betoverend «Hof Van Eden».
Het stadje Alarcón wenkt ons van verre, net een zichtkaart vanop deze afstand. Wanneer we achtereenvolgens door de 3 mooi gerestaureerde stadspoorten binnenrijden, voelt het alsof we in de middeleeuwen beland zijn. Tussen de oorspronkelijke gevels in de smalle straatjes is de tijd blijven stilstaan.
We verlaten Alarcón en bedenken dat deze dag voor ons de mooiste « vrijdag de 13de » wordt.
Plots krijgt Vroem kuren. Zijn achteruitrij-lichten blijven branden en flikkeren en nog vervelender het piepje dat hij tijdens het achteruitrijden laat horen, blijft aanhouden, wat we ook proberen. Aan de verre andere kant van de lijn verwijst een bediende van Camper-Assistance ons naar de dichtst bijzijnde garage in Alcázar de San Juan, ongeveer 100 km van de plaats waar we bellen. Hij weet ons ook te vertellen dat de garage morgen, zaterdag, in de voormiddag nog open zal zijn. Dus wij met een piepende, flikkerende Vroem daarnaartoe.
We overnachten op het uitgestrekt industrieterrein van de stad, dichtbij de garage die we met veel moeite gevonden hebben.
Het regent al onophoudelijk sinds deze morgen, niet alleen met het weer maar ook met de douches viel het niet mee. Niet leuk als je je verschillende keren helemaal uitkleedt om telkens een andere douche te proberen en vast te stellen dat er geen water uitkomt.Er blijkt iets mis te zijn met de waterleiding op de camping. We wachten niet tot het hersteld is en wassen ons in lekker warme droge Vroem.
We vertrekken in de stromende regen, 7°, op zoek naar warmere oorden. Bij "La Ventano del Diablo" houden we halt en genieten van een prachtig zicht op een riviertje, heel diep in het dal. Miljoenen jaren waren nodig om de roestbruine rotsen te doorklieven.
Richting Cuenca zien we zoveel moois waar we nu niet kunnen wandelen omdat het te modderig, te winderig en te koud is. Later ooit komen we hier zeker terug! We overnachten in de buurt van Torola op ongeveer honderd meter van de weg maar heel rustig en in het groen.