Enkele jaren geleden zijn we een weekend naar Amsterdam geweest. Mooie stad, dat wel. Wat echter tegenviel was het eten. Wat me opviel was dat er verschillende restaurants waren met een bord voor de deur met als tekst, vlaamse frieten. Wat het verschil was tussen vlaamse en nederlandse frieten was me niet echt duidelijk. Tot we gingen eten. Steak met frieten. In een restaurant waar zo een bordje niet buitenstond. Nederlandse frieten dus. Wat was dat? De frieten leken op een soort mutatie tussen voorgekauwde kroketten en beschimmelde kalfszwezeriken die daarenboven nog ontploft waren in afgedraaide motorolie. De steak was een soort uiteengevallen hamburger die met de beste wil van de wereld niet eens leek op vlees. Tenzij je gebakken wormen vlees noemt. Nu weet ik niet hoe men in Nederland frieten maakt, maar wat ik wel weet is dat in vlaanderen elk kind van pakweg 10 jaar, smakelijke goudgele frieten kan bakken. Er was daar wel meer te zien in dat restaurant. Zo was er iemand die spaghetti bestelt had. Nooit gezien; spaghetti bolognese op een bedje van sla. De sla die onderaan de warme spaghetti gelegen had zag eruit als doorweekte kattenstront. De man speelde dat met zichtbare smaak naar binnen. Mijn maag draaide om. We hebben dan maar wijselijk besloten om ons te beperken tot het dessert. Een slecht restaurant, dachten we nog. Kan gebeuren. Maar tijdens onze wandeling keek ik toch hier en daar stiekem naar hetgeen er op de borden van de restaurantbezoekers lag. Nooit gezien, hoeveel afval er op de borden lag. De volgende middag waren we iets sceptischer. We keken uit naar een bordje vlaamse frieten. Maar met de steak van de vorige dag in gedachten zochten we toch iets anders. Tot we een restaurant vonden met bord vlaamse frieten en nog iets lekkers: ribbetjes. En wat kan je verkeerd doen aan ribbetjes? Dat is gewoon lekker eten. Bovendien makkelijk klaar te maken. De frietjes in de ketel, de ribbetjes roosteren en klaar is kees. Niks aan dus. Maar dat was buiten de waard gerekend. De frietjes waren wel eetbaar. Maar de ribbetjes. Wat was dat nu weer? Een dun, doorbakken stuk leder voor onder men schoenen te kloppen. Ik vroeg uitleg. Zijn dit ribbetjes? Dat was inderdaad tussenribstuk volgens de kok. Tussenribstuk?? Jawel, tussenRIBstuk. Dat zou dus iets moeten voorstellen wat men in vlaanderen een entrecote noemt. Maar dan veel te dun. Zo dun dat zoiets in vlaanderen een snede hesp heet. Om tussen de boterham te leggen. Hoe doen ze het toch? Zijn er in Nederland scholen waar men kan leren hoe je een, in principe lekker en simpel klaar te maken product, deskundig naar de kloten kan doen. Hoe lang moet je daarvoor studeren? Laat ons eerlijk zijn. Dat leer je niet op enkele maanden. Daarvoor moet je toch echt wel deskundig advies krijgen. Jaren studeren moet je daarvoor. Maar ik weet het nu wel. De volgende keer dat ik naar Amsterdam ga neem ik boterhammen mee. Zeker weten.
|