Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, digitale fotografie.
Ik ben reeds meer dan 40 jaar gehuwd met Annie
Wondere wereld Niks wereldschokkend, niks belangrijks en alles met een dikke korrel zout te nemen
21-11-2010
Amsterdam
Enkele jaren geleden zijn we een weekend naar Amsterdam geweest. Mooie stad, dat wel. Wat echter tegenviel was het eten. Wat me opviel was dat er verschillende restaurants waren met een bord voor de deur met als tekst, vlaamse frieten. Wat het verschil was tussen vlaamse en nederlandse frieten was me niet echt duidelijk. Tot we gingen eten. Steak met frieten. In een restaurant waar zo een bordje niet buitenstond. Nederlandse frieten dus. Wat was dat? De frieten leken op een soort mutatie tussen voorgekauwde kroketten en beschimmelde kalfszwezeriken die daarenboven nog ontploft waren in afgedraaide motorolie. De steak was een soort uiteengevallen hamburger die met de beste wil van de wereld niet eens leek op vlees. Tenzij je gebakken wormen vlees noemt. Nu weet ik niet hoe men in Nederland frieten maakt, maar wat ik wel weet is dat in vlaanderen elk kind van pakweg 10 jaar, smakelijke goudgele frieten kan bakken. Er was daar wel meer te zien in dat restaurant. Zo was er iemand die spaghetti bestelt had. Nooit gezien; spaghetti bolognese op een bedje van sla. De sla die onderaan de warme spaghetti gelegen had zag eruit als doorweekte kattenstront. De man speelde dat met zichtbare smaak naar binnen. Mijn maag draaide om. We hebben dan maar wijselijk besloten om ons te beperken tot het dessert. Een slecht restaurant, dachten we nog. Kan gebeuren. Maar tijdens onze wandeling keek ik toch hier en daar stiekem naar hetgeen er op de borden van de restaurantbezoekers lag. Nooit gezien, hoeveel afval er op de borden lag. De volgende middag waren we iets sceptischer. We keken uit naar een bordje vlaamse frieten. Maar met de steak van de vorige dag in gedachten zochten we toch iets anders. Tot we een restaurant vonden met bord vlaamse frieten en nog iets lekkers: ribbetjes. En wat kan je verkeerd doen aan ribbetjes? Dat is gewoon lekker eten. Bovendien makkelijk klaar te maken. De frietjes in de ketel, de ribbetjes roosteren en klaar is kees. Niks aan dus. Maar dat was buiten de waard gerekend. De frietjes waren wel eetbaar. Maar de ribbetjes. Wat was dat nu weer? Een dun, doorbakken stuk leder voor onder men schoenen te kloppen. Ik vroeg uitleg. Zijn dit ribbetjes? Dat was inderdaad tussenribstuk volgens de kok. Tussenribstuk?? Jawel, tussenRIBstuk. Dat zou dus iets moeten voorstellen wat men in vlaanderen een entrecote noemt. Maar dan veel te dun. Zo dun dat zoiets in vlaanderen een snede hesp heet. Om tussen de boterham te leggen. Hoe doen ze het toch? Zijn er in Nederland scholen waar men kan leren hoe je een, in principe lekker en simpel klaar te maken product, deskundig naar de kloten kan doen. Hoe lang moet je daarvoor studeren? Laat ons eerlijk zijn. Dat leer je niet op enkele maanden. Daarvoor moet je toch echt wel deskundig advies krijgen. Jaren studeren moet je daarvoor. Maar ik weet het nu wel. De volgende keer dat ik naar Amsterdam ga neem ik boterhammen mee. Zeker weten.
Mosselen met friet. Dat is tegenwoordig zo een beetje het nationale gerecht van België geworden. Vooral in Vlaanderen dan. Lange jaren geleden was dat biefstuk met sla en frieten. Nu mosselen. Wij Belgen zijn nogal solidair. We gunnen de Nederlanders ook iets. Die mensen mogen ook iets verdienen zeker. Waarom niet. Al herinner ik mij nog heel goed dat we zelf mosselen gingen plukken. Lang geleden, toen de dieren nog konden spreken en van internet nog geen sprake was, plukten we zelf mosselen. Jazeker, mosselen werden toen nog geplukt. Niet getrokken of geoogst , maar geplukt. Onze ouders hadden in Bredene aan zee een zomerhuisje. Op een camping waar ook nogal wat tenten en caravans stonden. Daar gingen we elk jaar in de zomer naartoe. Zelf had ik het geluk dat ik er langer dan een maand kon blijven. Dat had te maken met het feit dat mijn ouders dat zomerhuisje met familieleden deelden. Enfin, doet er niet toe. Het ging over mosselen. De kinderen kregen toen toch wel één keer per week de opdracht om mosselen te gaan plukken. Voor eigen gebruik, natuurlijk. We kregen dan een grote emmer mee en die moest dan ook vol mosselen teruggebracht worden. Kwestie van het hele gezelschap een fatsoenlijke maaltijd voor te zetten. Vader had dan de taak om de mosselen te kuisen. Een kleine namiddag was hij daar toch mee bezig. Mossel per mossel ging door zijn handen. En als moeder te veel kwam zagen ging hij een pint drinken en kon ze maar zien dat ze het zelf deed. Zo ging dat toen. De goeie oude tijd noemen we dat. En dan gingen de kinderen met een grote pot naar de frituur. Van die goudgele, heerlijke frietkotfrieten halen. Tegen de tijd dat we terug waren kwam de heerlijke geur van verse mosselen ons tegemoet. Een feest was dat. Lekker, goedkoop en gezond. Salmonella bestond nog niet. Tegenwoordig zijn zelfgeplukte mosselen blijkbaar levensgevaarlijk. Daar geloof ik dus niks van. Afgelopen zomer kwam mijn kleinzoon op bezoek toen we aan de kust waren. Om dat kind duidelijk te maken dat er niet enkel in de winkel voeding te koop was, maar ook gewoon in het wild groeit, ben ik met hem mosselen gaan plukken. Op de golfbreker. Geen grote emmer, daar had ik het geduld niet voor. Een kleine portie. Als aperitiefje. Ze waren natuurlijk veel kleiner dan degene uit de winkel. Maar lekker. Ongelofelijk. Toen we het potje op het vuur zaten vroeg mijn kleinzoon zich af of die beestjes geen pijn hadden. Daar had hij een punt. Wie heeft er al ooit bij stilgestaan dat die beesten ook wel eens gevoelens als pijn en stress zouden kunnen hebben. Het moet een afschuwelijke dood zijn. Je wordt levend gaar gekookt. Zou er dan geen enkele dierenorganisatie opkomen voor de rechten van de mossel? Het recht om pijnloos te sterven bijvoorbeeld. Of om niet te sterven. Misschien komen mosselen ooit nog op de lijst van met uitsterven bedreigde soorten. De mossel als beschermde soort. Ik wens het de Nederlanders niet toe. Een hele industrie zou weeral verdwijnen. Maar toch. Het moet heel erg pijnlijk, verschrikkelijk, en barbaars zijn om levend gekookt te worden. Dat moest verboden worden. ...We hebben gisteren mosselen gegeten. Je weet maar nooit hoelang het nog kan...
Goedendag, wij zijn momenteel niet thuis maar je kunt een berichtachterlaten volgens de volgende code: - Bent u een van onze kinderen, druk 1 - Als we de kleinkinderen moeten bijhouden, druk 2 - Als jullie onze wagen wensen te gebruiken, druk 3 - Als we de was en de strijk moeten doen, druk 4 - Als we bij jullie thuis babysit moeten komen spelen, druk 5 - Als we de kinderen op school moeten afhalen, druk 6 - Als er voor zondag een taart moet gebakken worden, druk 7 - Als jullie allemaal naar huis komen eten, druk 8 - Als vader een klus moet komen doen, druk 9 - Als jullie een van onze vrienden bent, druk 10 en spreek je boodschap in na de pieptoon. Wij zijn echter niet zeker dat we de tijd zullen hebben om onmiddellijk te antwoorden, je begrijpt wel waarom.....
In het voorgaande stukje heb ik het al laten blijken. Kunst is niet mijn ding. Nu heb ik niks tegen iemand die een mooi schilderijtje maakt. Zeker niet. Maar er zijn grenzen. Neem nu ene Jan Fabre. Die man presteert het om, in het jaar 2000, de zuilen van de gentse universiteitsaula met ham te beplakken. Dat is kunst volgens hem. Nu moet je mij eens uitleggen wat er zo kunstzinnig is aan het verspillen van voeding. Ja maar, repliceert een zekere Jan Hoet: Het is vervallen ham. Over datum. Niet meer geschikt voor consumptie. Jan Hoet: De Eddy Wally van de kunst dacht ik eerst. Geweldig, fantastisch, uniek Maar dat is een belediging voor Eddy Wally. Eddy Wally is een zanger die ik kan waarderen. Hij presteert tenminste iets. Maar Jan Hoet. Wie is dat? De kunstpaus volgens sommigen. Wablieft? Een psychiatrisch geval, ja. Laat ons nu eens eerlijk zijn. Als er een psychiatriepatiënt tegen zijn dokter komt vertellen dat hij stukken ham tegen een muur wil plakken, wat denk je dat er zal gebeuren? Ik geef het u op een briefje. Die komt nooit meer vrij. En terecht. Hoe verzinnen ze het? Hoe debiel kan je zijn? Fabre en Hoet, te gek voor woorden. En als je dacht dat dit wel het laagste van het laagste was, dan komt er een zekere Wim Delvoye. Die presteert het om een strontmachine te maken. De cloaca. Langs de ene kant steek je er voeding in en langs de andere kant komt er stront uit. Kunst??? Gaat het een beetje? Nu wil ik die drie het eens zien en horen uitleggen in een derdewerelddorp. Zo van, nee mensen we gaan al dat lekkers niet opeten. We gaan dat tegen de muur plakken en daar laten rotten. Het is over datum. Vervallen. We gaan dat door de cloaca steken en lekkere stront van maken. Ga dat eens uitleggen aan een man wiens vrouw en kinderen liggen te kreperen van honger. Maar het is zoal mijn overleden vader het filosofisch kon uitdrukken. Een zot zonder kuren, is geen zot.
Op aanraden van mijn dokter ga ik regelmatig wandelen. Tenminste, als het niet te koud is. Of niet te nat. Of niet te warm. Zo ga ik dan wel eens naar het gemeentelijk park. We hebben hier een prachtig park rond het gemeentehuis. Met vijvers en bomen en eendjes zoals een normaal park moet zijn dus. Ook een groot grasveld, net voor het kasteel/gemeentehuis. Laatst zag ik op dat grasveld zwerfvuil liggen. En geen beetje. Er lagen drie verroeste en verwrongen ijzeren platen op het grasveld, pal voor het gemeentehuis. De platen waren zowat 2 meter op anderhalve meter. Met een dikte van, naar schatting, 1 cm. Niet iets dat per ongeluk uit je zakken valt. Maar doelbewust achterlaat. Waarschijnlijk met een vrachtwagen ter plaatse gebracht want zoiets is veel te zwaar om dragen. Je moet maar durven, dacht ik nog. Zomaar met een vrachtwagen het verkeersvrije gemeentepark inrijden en daar je afval lossen. Zou dat echt niemand zien gebeuren hebben. Of was dat 's nachts gebeurt. In ieder geval, het lag er. De politie gebeld dus. Ik weet uit ervaring dat in geval van omvangrijk zwerfvuil de politie eerst wil komen kijken om eventuele daders te kunnen opsporen. Nadat ik een telefonische beschrijving had gegeven van het betreffende afval en de plaats begon mijn correspondent te lachen. Wat bleek. Niks afval, mijnheer. En al zeker geen zwerfvuil. Kunst, mijnheer. Kunst met een grote K. Doelbewust daar neergepoot met goedkeuring en medewerking van het gemeentebestuur. Wat die kunstwerken dan precies moesten voorstellen bleef voor mij een raadsel. Normaal staat bij dergelijke gedrochten een plaatje met een titel van het werk en de persoon die het gemaakt heeft. Maar hier niks. Je had geen idee van wat of wie. Als men ergens zoiets neerploft is een beetje uitleg toch nuttig. Dan weet je tenminste dat het geen afval is. Al zie ik meestal het verband niet tussen de titel en het geval zelf. Zo zag ik afgelopen zomer op de pier in Blankenberge ook zaken staan met een plaatje er aan bevestigd. Kunst dus. Geen aangespoeld afval. Al zou je dergelijke constructies eerder in het oerwoud bij een tot nog toe onbekende stam verwachten. Om de kwade geesten te verdrijven. Wat dat op de pier in Blankenberge stond te doen was me ook een raadsel. Of het moet zijn dat men daar de weergoden gunstig wilde mee stemmen. Om zon af te smeken of zo. Je moet wel heel wanhopig zijn om met zoiets de zon gunstig te willen stemmen. Het heeft blijkbaar ook niet gewerkt. Maar we hebben met zijn allen toch kunst gezien. Al vind ik dat er schonere zaken zijn om naar te kijken.
Ik zou iets schrijven over geloof, godsdienst en andere onzin. Ik kan er met mijn verstand niet bij dat er mensen zijn die in een god geloven. Iets of iemand die de wereld geschapen heeft. Als alles geschapen moet zijn, wie of wat heeft die god dan geschapen? Het is nu toch al duidelijk dat het heelal niet geschapen is door een soort van opperwezen. Kan niet. Onmogelijk. Als je ook maar twee minuutjes je verstand gebruikt weet je dat. Al geef ik toe. Ik heb er ook in geloofd. Net zoals ik in sinterklaas geloofd heb. En in de paasklokken. En de kerstman. En het zandmannetje. En nog veel meer. Het is ongelooflijk hoeveel men je wijsmaakt als kind. Maar dan ben ik naar school geweest en zelf een beetje beginnen nadenken en de geschiedenis een beetje gelezen. Wat bleek dan? De grootste misdaden en volkerenmoorden zijn gepleegd in naam van één of andere god. En dan zou ik moeten geloven in die zogenaamde rechtvaardige almachtige? Wablieft er U. Als ik dat geval ooit tegenkom krijgt ie meteen een klap op het gezicht. Zeker weten. Als die god dan toch zo almachtig is dan is hij/zij toch wel heel schuldig aan het leed van vele mensen. Je zou hem/haar voor minder de kop inslaan. Zonder rechtspraak. Wat bezield die gelovigen toch? Denken die nu werkelijk dat de mens zo een beetje een uitverkoren zoogdier is? Zijn wij als mensen meer waard dan, ik zeg maar, een strontvlieg. We worden ook maar geboren, leven ons leven naar best vermogen en dan gaan we dood. Zo simpel is dat. Geen hemel met rijstpap en gouden lepeltjes, geen paradijs, geen zeventig maagden, geen hiernamaals. Niks, nada, noppes. Terug van waar we gekomen zijn ja. Het absolute niets. Wat men ons ook probeert wijs te maken, het zijn allemaal leugens. Het gaat gewoon om macht en geld. Veel geld. Kijk maar naar het katholiek geloof. Als we nu eens al hun bezittingen moesten verkopen, er was genoeg geld om de armoede uit de wereld te helpen. En dan maar orakelen over geven en schenken en medelijden. Dat ze zelf eens beginnen. Het goede voorbeeld geven noem ik dat. Maar nee. Ze handhaven het principe luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. De hypocrieten. Om nog te zwijgen over hun boekjes. De bijbel, de koran, de wachttoren. Om er maar enkele te noemen. Want ieder clubje heeft zo zijn eigen lectuur. Als ik mij nog goed herinner staat er toch in de bijbel dat je niet mag doden. Moet je dan de geschiedenis eens nagaan. Hoeveel doden zijn er niet gevallen in naam van hun god Er was een periode dat ze al wie het niet met hun eens was gewoon op de brandstapel zetten. Branden in de hel zullen de ongelovigen dat was hun motto. En om zeker te zijn dat degenen die het niet eens waren met hun visie zeker zouden branden, staken ze die mensen maar zelf in brand. ja maar hoor ik dan, dat is lang geleden. Ja, en? Alsof dat een excuus is. Het nazi gedachtegoed is toch ook verboden. Van mij mag, nee moet, het katholieke gedachtegoed ook verboden worden. En wat gedacht van de islam? Die leven nog altijd in de jaren stillekes. Zoveel mogelijk ongelovigen doden. Met bommen. Of de strot oversnijden. Hoe dom kun je zijn? Denken die nu echt dat hen zeventig en ik weet niet hoeveel maagden wachten in hun paradijs bij allah. Laat me niet lachen. Goed zot. Ze vergeten blijkbaar allemaal dat die boekjes geschreven zijn door mensen. Misbaksels, zoals wij. Machtswellustelingen, die er alleen maar op uit waren zoveel mogelijk profijt te halen uit hun verzinsels.
Bij deze doe ik een oproep: atheïsten aller landen, verenigt U. Laat ons voor eens en voor altijd een einde stellen aan elke sekte. Laat ons alle raddraaiers oppakken en in de psychiatrie steken. Pastoors, imans, en ander gespuis. Niet vermoorden, nee. We gaan ons niet verlagen tot hun niveau. Dat zou te gek zijn.
Ik heb hier tot slot nog enkel citaten. Plezant om te weten.
Twee van Dirk Verhofstadt: -"Waar men regeert in naam van God gaat de mens tenonder" -"Godsdienst is geen opium voor het volk dat het volk verdooft, zoals Marx beweerde, het is eerder een agressief makende drug die de grendels van het persoonlijk geweten opzij schuift waardoor mensen tot alles in staat zijn"
Eentje van Albert Einstein: -Religieus denken is een poging een uitgang te vinden waar geen deur is
Eentje van Denis Diderot:( Franse schrijver, filosoof en kunstcriticus) -Filosofen hebben nooit ook maar één priester gedood, terwijl priesters vele filosofen gedood hebben
Eentje van Thomas Jefferson: -Godsdiensten zijn overal gelijk: gegrondvest op fabels en mythen.
Eentje van Ludwig Feuerbach: -Waar de moraal gebaseerd is op theologie en waar het recht afhankelijk is van een goddelijke autoriteit kunnen de meest immorele, onrechtvaardige schandalige zaken gerechtvaardigd en uitgevoerd worden.
En last but not least eentje van Napoleon: (blijkbaar in een realistische bui) -"God staat aan de kant van de zware artillerie".
Doe er nu maar mee wat jullie willen. Geloof het maar, of niet....
Wat is dat toch allemaal met privacy. Mensen staan op hun privacy. Dat mag best voor mij. Maar je moet nu ook weer niet gaan overdrijven. Een camera in de straat en er word een comité opgericht ter bescherming van de privacy. De camera moet weg. Schending van de privacy. Dan vraag ik mij af; welke privacy? Als je op straat loopt ziet iedereen je toch. Ik heb er helemaal geen probleem mee dat ik dan op één of andere digitale schijf sta. Kan me niet schelen. Waarom zou het. Ik doe niks verkeerd. Al loop ik daar samen met een minnares. Ik ben eerlijk, en als ik al een minnares heb dan weet mijn halve trouwboek daarvan. Waarom moet ik dat dan verstoppen. Soms vraag ik mij af wat die privacybeschermers allemaal uitspoken. Plannen die een overval? Een aanslag? Wat is er eigenlijk verkeerd aan om gezien te worden op straat? Ik ben er uiteraard geen voorstander van om een camera in mijn slaapkamer te hebben. Alhoewel dat soms hilarische beelden kan opleveren. Eens lachen mag. Maar laat ons eens eerlijk zijn. Veronderstel nu eens dat je gefilmd wordt. En iemand wil uw leven volgen om te kijken wat je zoal uitspookt. Dan hebben ze toch veel volk nodig om alle beelden te bekijken. Dat is zowat een job voor 24h00 per dag. Daar hebben ze al tenminste drie mensen voor nodig. Die moeten dan elk acht uur voor het scherm zitten. 7 dagen op 7. Zonder dat er eentje ziek is. Of verlof neemt. Nee, voor mij geen probleem om gezien te worden als ik eens een glaasje teveel op heb. Kan gebeuren. Niks menselijks is mij vreemd. Ik hou van het leven en ik geniet ervan. Als dat al niet zou mogen. Laat ze maar filmen. Hoe meer, hoe liever. Dat zal dan wel het crapuul twee keer doen nadenken voor ze iemand molesteren. Dat is dan toch het grote voordeel. Of mag dat niet. Is het soms het crapuul dat in zulke comités zit om te verhinderen dat hun misdaden gestraft kunnen worden. Als ik weer eens in contact kom met privacybeschermers begin ik alvast met die gezichten goed in mijn geheugen te prenten. Dan weet ik alvast wie ik niet kan vertrouwen.
Voor alle duidelijkheid; het gaat over de clown Leonard. Aartsbisschop. Of beter; de grote smurf van de katholieken. Hij doet het weer. Ik heb net een berichtje gepost over het feit dat de pedofielenaffaire een beetje geluwd is en daar heb je hem weer. Niet te geloven wat die man allemaal verzint. Nu wil hij dat bejaarde misdadigers vergeven worden. Te oud, en dus niet meer strafbaar. Het is allemaal zolang geleden en dus vergeten en vergeven. Orakelt hij. Alsof hij te beslissen heeft. Alsof hij boven de wet staat en zomaar kan beslissen wie of wat bestraft mag worden. Je houd het niet voor mogelijk wat die clown allemaal uit zijn mouw schud. Van welke planeet komt die eigenlijk? Of van welk tijdperk? Denkt die nu werkelijk dat we nog in de middeleeuwen leven. Hij kreeg nogal tegenwind. Terecht. En nu gaat hij zwijgen tot kerstmis. Geen publieke verklaringen meer, zegt hij. Zou hij zijn moppen opsparen tot na kerstmis? Dat word dan lachen tussen kerst en Nieuwjaar. Eigenlijk is het allemaal te gek om daar iets over te schrijven. Maar ik kan het niet laten. Als het niet zo triestig was zou ik er ook niks over zeggen. Maar stel u maar eens in de plaats van al die misbruikte mensen. Die willen gewoon gerechtigheid. Misdaden moeten bestraft worden. Zo hoort het. En geen circusclown kan dat verhinderen. Hoop ik toch. Want gezien de recente ontwikkelingen zou het wel eens kunnen dat alles een stille dood zal sterven. Geen vervolgingen. Geen beschuldigingen. Geen straffen. Er zijn immers krachten aan het werk waar een normale mens geen weet van heeft. Als ik begonnen ben met mijn blogje dacht ik nog even dat ik niet voldoende inspiratie zou hebben om dat lang vol te houden. Maar dit is België. Het is voldoende om het nieuws een beetje te volgen en de ideeën komen vanzelf. Dat doet er mij aan denken dat ik eens een stukje moet schrijven over geloof, godsdiensten, bijgeloof, sekten en andere onzin. Het komt eraan. Belooft.
Het is een beetje geluwd. Al die verhalen over priesters die met hun vingers, en meer, aan kinderen zaten. Schandalig, dat zeker. Al was dat vroeger de normaalste zaak ter wereld. Dat wist iedereen. Het was een publiek geheim dat die vetzakken niet van kinderen konden afblijven. Al wie ouder is dan vijftig heeft ermee te maken gehad. De ene al erger dan de andere. Vooral in internaten was het schering en inslag. Als ik zelf jong was wisten al mijn vrienden dat je uit de buurt van die rokkendragers moest blijven. Ja, toen droegen ze nog van die lange zwarte gewaden. Ze waren van heinde en ver herkenbaar. Nu niet meer. Nu dragen ze gewone kleding. Ze zijn vermomd tegenwoordig. Wolven in schaapsvacht. Wat mij verwonderd is het feit dat er zo weinigen zijn die ergens een paar motten op hun gezicht gekregen hebben. Tegenwoordig dan. Vroeger niet. Toen ik jong was moest je zelfs niets insinueren in die richting. In het beste geval kwam je er vanaf met een paar oorvegen. Meestal kwam er politie bij te pas. Niet om die smeerlappen op te pakken. Nee, om de jongere te beschuldigen van leugens, eerroof, laster. Of zoals bij mij. Het scheelde maar een haar of ik zat in een verbeteringsgesticht. Ik had dan ook drastisch gereageerd. Een knal tegen zijn klokkenspel was zijn verdiende loon. Maar dan... Politie erbij. Ondervraging. Straf. Ik was immers een leugenaar. Krapuul. Een misdadiger. Ik zou in de gevangenis eindigen wegens slagen en verwondingen. Al heb ik nooit het genoegen gehad om die verwondingen te zien. Een vermoeden had ik wel. Want dat het raak was wist ik maar al te goed. De man was zowat in tweeën geplooid van de pijn. Hij heeft het nooit meer geprobeerd. Wat mij echter het meest tegen de borst stoot is het feit dat, zelfs nadat het allemaal in de pers verschenen is en een gerechtelijk onderzoek is gestart, er blijkbaar een doofpotoperatie aan de gang is. Gerecht en kerk willen het potje zoveel mogelijk gesloten houden. Buiten het feit dat er hier en daar eentje is gaan lopen als een dief in de nacht, naar een brouwerij dan nog wel, zijn er krachten aan het werk om alles stil te houden. En vooral straffeloos. Wegens verjaring, te weinig bewijs, en nog zo van die zaken. De slachtoffers zijn daders geworden. Maar misschien is er hoop. Hier en daar gaan er politieke stemmen op om dat hele zooitje zonder centen te zetten. Het zou dan toch nog voor iets goed geweest zijn. Misschien worden er schadeclaims ingediend. Al zal dat wel op niks uitdraaien. Zelf hoef ik geen schadevergoeding. Ik heb mijn genoegdoening gehad...
Op het nieuws gehoord vandaag. Er is een experiment bezig. Een systeem om te vermijden dat er nog doden vallen bij het rechts afslaan van vrachtwagens. Je kent dat wel. De dodehoekongevallen. Een vrachtwagen staat voor een rood licht en wil naar rechts afslaan. Een fietser, gewoonlijk een onervaren kind, staat rechts naast de vrachtwagen en wil rechtdoor. De vrachtwagen slaat af naar rechts en het kind word gewoon doodgeplet door de vrachtwagen. Nu zijn er een paar slimmeriken die er een, elektronisch, systeem op gevonden hebben om dat te vermijden. Een geluid dat in de stuurcabine aangeeft dat er iets of iemand op een plaats naast de vrachtwagen is die de bestuurder niet kan zien in de achteruitkijkspiegel. Tegelijk een geluid buiten de vrachtwagen zodat het toekomstig slachtoffer weet dat de bestuurder hem of haar niet ziet. Prachtig allemaal. In theorie. Bewonderenswaardig systeem. Dat wel. Ware het niet dat datzelfde systeem volgens mij toch wel heel slecht toegepast word. Een experiment noemen ze dat. De experten hebben er het volgende op gevonden. Ze vonden een firma met tien vrachtwagens en vijf van die vrachtwagens worden uitgerust met dat systeem en de andere vijf niet. Nu gaat men dat na een tijdje evalueren. In gewone mensentaal wil dat dus zeggen dat die zogenaamde experten gewoon afwachten bij welk systeem het minste doden vallen. Met dat systeem of zonder dat systeem. Ik ben geen kernfysicus maar met mijn simpel boerenverstand denk ik toch dat elk systeem beter is dan geen systeem. Nu weet ik ook wel dat het heel simpel kan zijn. Als je ooit met je fietsje langs de rechterkant van een vrachtwagen rijd of staat, loop je gevaar. Zorg er altijd voor dat je in de achteruitkijkspiegel van die vrachtwagen de bestuurder ziet. Als dat zo is dan ziet de bestuurder ook U. Zo simpel is dat. Of beter, blijf gewoon weg aan die kant. Maar een kind is soms niet zo ervaren. Daarom dat systeem. Goed idee dacht ik. Maar moet je dan echt van een andere wereld zijn om dat dan te willen evalueren. Met andere woorden; gewoon wachten hoeveel doden kinderen er vallen met of zonder dat systeem. En dan evalueren. En een kaartje sturen naar de ouders van de dode kinderen. Bedankt voor uw medewerking, experiment geslaagd of zoiets. Waar halen ze het. Zijn die experten dan echt van een andere wereld. Zitten die echt op een eilandje van nowitsen? Zijn die elke zin van realiteit verloren? Wat is dat toch allemaal. Moet ik echt gaan denken dat die zogenaamde experten totaal het noorden kwijt zijn? Nu weet ik niet wat zo een systeem kost om dat op elke vrachtwagen te plaatsen. Maar dan vraag ik mij af; wat is de prijs van een kinderleven?
Laatst hoorde ik een vriendin zeggen wij zijn de Sandwichgeneratie Ik dacht ;wat is dat nu weeral. Ik had al veel gehoord over onze generatie zoals: babyboomers, oude hippies, overjaarse studenten, idealistische naïevelingen, of gewoon ouwe zakken. Maar sandwichgeneratie, dat was nieuw. Daar moest toch een woordje uitleg bij. Volgens haar zat het zo; we zijn een generatie die zowel voor onze ouders als voor onze kinderen en onze kleinkinderen zorgen. We verzorgen onze ouders naar best vermogen en brengen tegelijk onze kleinkinderen groot. Onze ouders zijn niet al te best te been en er moet ook wel gekuist, opgeruimd en in orde gezet worden. En op tijd het gras afgereden worden. Onze kinderen zijn druk bezig hun leven te leiden, carrière te maken, succes hebben, aan de weg timmeren of hoe het verder ook allemaal mag heten. Ze hebben geen tijd om hun kinderen op te voeden en dumpen die dan maar bij die oude dozen. Die hebben toch niks anders te doen. 's Morgens afzetten bij oma en opa en 's avonds, nadat de schooltaken gedaan zijn, terug ophalen om ze in hun bed te stoppen. En in vele gevallen moeten we nog financieel bijspringen. Als het echt niet anders kan zorgen we dat onze ouders in een fatsoenlijk rusthuis terecht kunnen. Alle dagen een bezoekje brengen. En ook daar nog eens financieel bijpassen. Want met hun karig pensioentje redden ze het niet. We hebben geen tijd om aan onszelf te denken. De hele tijd druk bezig. Geen tijd om van het leven te genieten. Geen tijd voor hobby's. Geen welverdiende rust. Altijd druk, druk, druk. We zijn inderdaad een sandwichgeneratie. Eén voordeel hebben we, we hebben geen tijd om oud te worden. Dat is toch ook niet niks.
Elk jaar gaan we naar onze onvolprezen Vlaamse kust. Blankenberge. Niet in juli of augustus. Want dan kun je daar zo een beetje op de koppen lopen. We zijn er in september. Dan is de ergste drukte voorbij. Dan zijn de toeristen van het oudere type. Senioren. De kleinkinderen zijn naar school en hun ouders terug aan het werk. Het is er dan een stuk gezapiger. Minder validen zijn er dan ook. Mensen die door één of andere ziekte of ongeval niet meer zo goed te been zijn. Dan denk ik nogal eens wat een geluk ik heb. Zestig jaar en nog steeds geen ernstige ziekte of gebrek. Je moet niet mooi zijn om geluk te hebben zegt men vrouw dan. Waarvoor dank. Dan zie je ook senioren met een hondje. Liefst een kleintje. Sommigen aan de leiband. De hondjes bedoel ik. Anderen in een kinderbuggy. Dan beginnen mijn weinige hersencellen te werken. Dan vraag ik mij af; waarom zit die hond in een buggy? Heeft dat beest dan geen poten. Is dat een mindervalide hond? Mist dat beest dan een paar poten. Niks van dat alles. Maar waarom dan in een buggy? Willen die mensen iets duidelijk maken aan hun kinderen. Zo van, we hebben al een kinderwagen maar we willen er wel iets in. En bij gebrek aan beter, dan maar een hond. Of is het nostalgie. Heeft daar al een kleinkind in gezeten en is dat al te groot geworden om met oma en opa op verlof te gaan. Kan zijn natuurlijk. Of zijn dat gewoon diervriendelijke mensen? Kan zijn. Toch vind ik dat een hond een hond moet blijven. Zo'n beest heeft vier poten. Dat zijn er twee meer dan een gewone mens. Wie zou wie dan moeten duwen? En hoe ver kun je gaan in diervriendelijkheid? Sommigen nemen dat beest dan mee naar het restaurant. Leggen een handdoek op een stoel en vragen een extra bord aan de ober. Zo kan dat beest mee aan tafel uit een bord eten. Dan denk ik; wablieft? Dat beest kan niet eens met mes en vork eten. Dat likt daar gewoon een bord leeg. Smakelijk. Maar mijn appetijt is dan alvast over. Als dat beest zo nauw bij hun leven betrokken is, waar likt dat beest dan nog aan? Achter gesloten deuren. Ieder diertje zijn pleziertje natuurlijk. Maar niks voor mij. En als je dan denk dat je alles gezien hebt komt daar nog een koppel met een buggy. Dat is duidelijk geen hond die er in zit. Het lijkt wel... en inderdaad, een konijn.
Het is nu toch al enkele jaren geleden. Het kon niet uitblijven. Volgens mijn vrouw moest ik een GSM hebben. Ik zag daar zo direct het nut niet van in. Integendeel, ik zag nogal wat nadelen. Zo zou ik altijd bereikbaar zijn. Dat was iets dat ik niet echt kon appreciëren. Waar is de tijd dat je nog rustig een pint kon gaan drinken met vrienden, zonder lastig gevallen te worden door het vervelende geluid van dat ding. En dan die vragen; waar zit je? waar blijf je zolang? en je moet nog dit en dat Toen kon je nog rustig doorlullen met vrienden of collega's. Over het werk natuurlijk. Tussen pot en pint werden de grootste problemen opgelost. Na een tijdje niet alleen de problemen van het werk, maar ook de grootste wereldproblemen. Allemaal zonder lastiggevallen te worden door moeder de vrouw die het belangrijker vond dat de patatjes niet koud werden. Ach, ik had zowat vijftig jaar rondgelopen zonder dat toestel. Waarom moest ik nu ineens altijd en overal bereikbaar zijn. Het leven zou zonder mij ook wel zijn gang gaan zeker. En als de patatjes eens koud waren, wat dan? Dat viel toch allemaal in het niets vergeleken met alle problemen die we opgelost hadden. Maar goed. Ik liet me overhalen door argumenten als; er moest maar eens iets gebeuren, of, als jouw iets overkomt kan je bellen. Ik zag niet in wat er zou kunnen gebeuren waar ik dan van op afstand ook maar iets zou kunnen aan veranderen. En wat zou mij kunnen overkomen waarvan ik iemand onmiddellijk op de hoogte zou moeten stellen. Nu loop ik dus rond met een GSM. Gelukkig staat er ook nog een uit knop op dat spul. Daar maak ik dankbaar misbruik van. Maar toch mag ik niet buiten zonder dat ding. Met steevast dezelfde opmerking; dan kan je bellen als je iets overkomt. Goed schat, als ik ergens doodval zal ik bellen.
Een tijdje geleden ben ik bij de dokter geweest. Dat viel tegen. Al van bij het binnenkomen begon het. Dokter: Alles goed? Ik: ja hoor, alleen een beetje pijn hier juist onder mijn ribben. Dokter: drinkt U? Ik: Ja natuurlijk, zonder drinken ga ik dood Dokter:Dat bedoel ik niet. Drink U alcohol? Ik: Jazeker, doet U maar wat U in huis hebt. Ik drink zowat alles. Dokter: Dat bedoel ik niet. U zou beter stoppen met alcohol drinken. Ik: Waarom? Dokter: Dat is niet gezond Ik: Ah zo Dokter: Rookt U? Ik: ja, doet U maar wat U in.... laat maar zitten. Dokter: U zou moeten stoppen met roken. Ik: Waarom? Dokter: Dat is niet gezond. Ik: Ah zo.
Ik zweer het; ik wist wat de volgende vraag zou zijn. Ademt U? En het antwoord zou dan onvermijdelijk zijn: Dat is niet gezond. Maar zover ging het net niet. Wat is dat toch allemaal. Ik weet één ding zeker. Het ergste wat een mens kan overkomen is geboren worden. Daarvan ga je dood. Leven is een ziekte. Een dodelijke ziekte. Van te leven ga je dood. Dat is nog een zekerheid die we allemaal hebben. Koning of bedelaar. Sterven doen we allemaal. Wat ik tussen mijn geboorte en mijn dood doe, is mijn zaak. Ik maak mijn leven. Van te werken word je moe. Van niks te doen, verdien je niks en heb je niks. Dat is het leven. Ik beslis nog altijd wat ik doe met mijn leven. En een dokter is er om mij zo lang mogelijk in leven te houden. Daar betaal ik hem voor. Maar hij moet mij niet komen vertellen hoe ik mijn tijd verdeel tussen geboren worden en sterven. Dat is mijn zaak. Persoonlijk heb ik liever een kort en een goed leven dan een lang en een triestig. Mijn beslissing. Dat er mensen zijn die daar anders over denken, het zij zo. Dat is hun volste recht. Dat is hun beslissing. Daar heb ik zeker respect voor. Maar niet met mij. Ik kies voor het leven. Mijn leven. Ik wil genieten van het leven. Zolang ik kan , dat wel. We leven in een wereld van overvloed. Ik wil ervan genieten. Als ik wil drinken, dan drink ik. Als ik wil eten, dan eet ik. Als ik wil dansen, dan dans ik. Als ik wil seksen, dan...juist, ja. Geen dokter gaat mij vertellen wat ik met mijn leven moet doen. Ik wil genieten van de korte tijd dat ik hier ben. Mag het even? Maar goed, ik zal meer gaan wandelen. Ik zal minder roken en drinken en eten. Ik zal op tijd mijn pillen slikken. Ik zal.... Dan leef ik iets langer volgens de dokter.
Gisterenmorgen naar het grootwarenhuis geweest. Tien voor negen was ik er. Er stond wel al een tros gepensioneerden voor de deur. Stipt negen uur ging de deur open en was het een drummen van jewelste. Allemaal tegelijk wilden ze naar binnen. Een ware invasie. Een verovering van de supermarkt. Net alsof er een uur later niks meer te koop was. Ik keek eens rond. Stond hier ergens een verborgen camera? Is hier een opname bezig voor benidorm bastarts. Niks te zien maar ik wist meteen waar de makers van dat programma hun inspiratie halen. Ik denk dat zowat de helft van het gepensioneerdenbestand tegelijk naar binnen wou. De andere helft komt tegen elf uur. Weet ik uit ervaring. Dan gebruiken ze de supermarkt als cafetaria zonder drank. De gangen versperren. Met winkelkar. Om de laatste nieuwigheden en roddels uit te wisselen. Je raakt er niet door. Hangouderen noemen we dat. Ik vroeg me af of het niet nuttig zou zijn om een soort spreidingsplan in te stellen. Mannen in de voormiddag en vrouwen in de namiddag. Of andersom. In de namiddag zijn er meer cafeetjes open. Dan doe ik de boodschappen wel. En dan een duvelke gaan drinken en als moeder de vrouw vraagt waar ik zolang gebleven ben is het simpel. Heel veel volk in de supermarkt schat. Ik heb er nog zes voorbijgestoken aan de kassa, anders was ik nog niet terug. Prachtig excuus toch. Maar goed, ik was er dus om negen uur. Ik heb dan ook de overrompeling van negen uur meegemaakt. Ook niet mis. Iedereen stormde door de rekken alsof hun leven ervan afhing. Geen van allen had blijkbaar last van reuma. Of artrose of enig ander ouderdomskwaaltje. Het leek meer op een halve marathon. Om ter eerst naar de kassa. Menig dertiger kon er een puntje aan zuigen. Ik zou ze graag allemaal willen vertellen dan ze de hele dag tijd hebben om rustig te winkelen. Dat het er niet toe doet als ze niet de eerste aan de kassa zijn. Anders moet ik morgen om twintig voor negen komen om de eerste te zijn.
En dat was dan om een groot, wit, vierkant, gesneden brood vast te krijgen. Als je dan zou vragen om een bruin of grijs, dan komen er nog meer vragen. Zoals: een volkorenbrood? Een tarwebrood? Een zevengranenbrood? Een negengranenbrood? Groot of klein? Enzovoort enzoverder. Niet te doen. Wat een luxe hebben we toch. We kunnen kiezen tussen zevenentwintig soorten brood terwijl er aan de andere kant van de wereld mensen verhongeren. We hebben alle denkbare soorten groenten en fruit en andere etenswaren uit de hele wereld zomaar in de winkel liggen. Om nog te zwijgen over dranken. We hebben eten en drinken zoveel en wanneer we willen. Zelfs 's nachts. We hebben een dak boven ons hoofd. Als het koud is draaien we aan een knop en het is warm. We gaan in verlof op duizenden kilometers van hier. Liefst met het vliegtuig. Daar zien we armoede. We beklagen de sukkelaars die er wonen. Maar geen haar op ons hoofd dat eraan denkt om er iets aan te doen. Egoïsten zijn we. Zelf omringen we ons met luxe. Een nooit geziene luxe. TV, pc, microgolf, frigo, diepvries, gsm en de meest onzinnige en eigenlijk onnuttige dingen die je maar kan bedenken. Technische snufjes die er enkel en alleen op gericht zijn om het ons gemakkelijk te maken. Nog nooit, in heel de geschiedenis van de mensheid hadden we een dergelijke overvloed van eten en drinken. En verspilling. Eén slechte appel in een bak en de hele bak verdwijnt in de afvalcontainer. Op elke verpakking staat een vervaldatum. Wettelijk verplicht. Eén dag over tijd en het hele zooitje verdwijnt in de vuilbak. Weg ermee. Hele bakken onverkochte groenten en fruit gooien de supermarkten weg. Gewoon omdat er een paar verwelkte blaadjes zichtbaar zijn. Dat ziet er niet fris uit, dus verkoopt dat niet meer. De afvalcontainer dan maar. De afvalcontainer van de plaatselijke supermarkt is voldoende om een gemiddeld derdewerelddorp een maand van voeding te voorzien. Ik heb zelf eens gekeken in de vuilbak. Daar ligt genoeg voedsel in om een kind van de hongerdood te redden. Echt waar. En bij U, lezer? Durft U nog te klagen over het leven? Zou U willen ruilen met een gezin uit een derdewereldland? Vindt U ook dat het leven hier erg of triestig is? Verhuis dan. Ga wonen in een land waar het leven nog rustig is. Kalm. Bezadigd. Zonder stress, zoals sommigen denken. Maar denk eraan: Het regent hier wel veel maar we leven in een land van overvloed. Een nooit geziene overvloed en luxe. We beseffen niet hoe gelukkig we zijn.
Maar nu weet ik het wel: als ik , vanaf nu, naar de bakker ga dan bestel ik een groot, wit, vierkant gesneden brood. Minder vragen van de winkeljuffrouw. Dat gaat vlugger hé.
Een tijdje geleden was ik in Leuven. Best wel een gezellige stad. Je kunt er eten en drinken wat je maar wil. Dacht ik. Tot het tot me doordrong dat er iets was dat ik mistte. Iets van lang geleden. Een geur, een smaak. Was het nostalgie? Was het iets van lang geleden dat totaal onverwacht tot me doordrong? Waren mijn hersenen van slag? Dat laatste leek me het meest waarschijnlijk. Tot ik het ineens zeker wist. Hamburgers. Van die lekkere, vettige, warme hamburgers. Met ketchup. Nergens meer te vinden. Tegenwoordig moet het allemaal gezond zijn. En die gezonde broodjes waren er wel te vinden. Met hopen. In alle soorten en maten. Met kaas. Met sla en worteltjes. Met ajuintjes. Met komkommer. Met al wat maar enigszins op groenten lijkt. Het lijkt wel konijnenvoer. En dan met een kwak mayonaise erop. Wablieft gezond. We zijn blijkbaar met zijn allen de gezonde toer op. We willen allemaal honderd worden. En slank blijven. En fit. Hoe meer ik rondliep, hoe meer zin ik kreeg in een hamburger. Was er nu nergens een hamburgerkraam te vinden? Niks dus. Maar wacht eens even. In het Brusselse noordstation was er toch een kraam met pensen en hamburgers. Zou dat nog bestaan? Ik zou het vlug weten. De trein op en naar Brussel. In het noordstation afgestapt en direct naar beneden. En daar kronkelde die heerlijke geur van hamburgers mijn neusgaten in. Eventjes dacht ik nog aan de goedmenende raad van mijn dokter. Heel even maar. En dan: dieet? de pot op. Cholesterol? den boom in. Bloeddruk? Loop naar de maan. Een lekkere, vettige, ongezonde hamburger was mijn beloning. Met ketchup. En nog eentje Mevrouw alstublieft. Lang geleden dat ik zo lekker gegeten had. Het was feest en daar hoort een duvel bij. Naar buiten dus. Naar een klein cafeetje waar ik vroeger ook regelmatig kwam. Verrassing, het café was van uitbater veranderd. Een lieftallige dame verdiende er nu haar boterham. Ze verkocht zaken die mij normaal gezien wel interesseren, maar nu even niet. Dan maar het cafeetje er naast. Ze hadden daar ook duvel van een goed jaar.
Heb je ze ook al gehoord? Die kleine brommerkes. Je hoort ze komen van vier straten ver. Als ze je voorbijsteken doe je beter gehoorbeschermers aan. En het duurt nog drie straten voor alles weer rustig is. Dat begrijp ik nu niet. Auto's met motoren die veertig maal krachtiger zijn, hoor je niet naderen. Die rijden de plooien uit je broek als je niet uitkijkt. Maar die brommerkes, lawaai dat die maken, je houdt het niet voor mogelijk. Is er nu echt geen mogelijkheid om daar een geluiddemper op te zetten. Bij auto's staan er toch ook geluiddempers op. Of moet dat veel lawaai maken. Is dat wettelijk verplicht misschien. Want zoveel weet ik ook niet meer van verkeersreglementering.
Heb je dat ook al gemerkt? De meeste jonge kerels lopen tegenwoordig met een stoppelbaard. Zelfs presentatoren op TV zijn half geschoren. Ik weet niet wat ze daar nu mooi aan vinden. Voor mij is dat slordig. Net of ze niet gewassen zijn. Sexy noemen ze dat. Nu vraag ik mij af of vrouwen dat ook zo sexy vinden. Heb je als vrouw al eens intiem geweest met zo een stekelvarken ? Dat moet toch een afknapper vanjewelste zijn. Dat prikt overal. Vooral dan op heel gevoelige plaatsen. Sexy heet dat. Zelf scheer ik me elke dag. Kwestie van er toch een beetje net uit te zien. Voor zover ik er op mijn leeftijd nog netjes kan uitzien. Maar nee, ze willen er ruig uitzien. Stoer. Cool. En dan nog de nieuwe man uithangen. De vaat doen. Stofzuigen. De was in de wasmachine stoppen. Ik zie het al voor me. Een stoer vikingtype. Een ruige piraat die de vaat staat te doen.
Hoe doen ze dat trouwens? Hebben ze daar speciale scheermachientjes voor. Of is het veel eenvoudiger; gewoon niet scheren. Een dag of vier. Want er zijn van die melkmuilen waar duidelijk aan te zien is dat ze er tenminste veertien dagen moeten voor sparen om een beetje gezichtsbeharing bij elkaar te sparen. Stoer. Ruig. Cool. En dan maar showen. Zo van, kijk eens, ik heb me vanmorgen niet geschoren. Kun je nagaan wat dat geeft als ik me TWEE dagen niet scheer. Dan ben ik een echte gorilla. Cool. Wat is dat trouwens; cool zijn. Is dat niet geïnteresseerd zijn in iets. Als ik twee duvels binnen heb ben ik ook cool. Al blijf ik dan wel nog altijd kijken als er een knappe dame voorbijkomt. Dan kan ik echt niet cool meer zijn.
Het is zover. Ik heb een blogje aangemaakt. Het begin van een droom. Eindelijk kan ik mijn schrijverscarrière beginnen. Hier ga ik eens messcherpe analyses maken van alle onrechtvaardigheden in de wereld. Ik zal de mensheid eens tonen hoe het moet. Mijn ideeën tentoonspreiden. Machtsmisbruik tot op het bot uitspitten. Met bewijzen. De wereld zal aan mijn lippen hangen. De wereldpers zal in een lange rij aanschuiven om mijn mening te horen over alles en nog wat. De grootste wereldleiders zullen immers aan mijn deur staan. Gewoon om mijn mening te vragen. Bibberen en beven zullen dictators in de hele wereld. Als ze ook maar vermoeden dat ik een stukje over hen zou kunnen schrijven. Want dat zou betekenen dat er binnen de kortste tijd een einde komt aan hun alleenheerschappij. Mijn werken zullen vertaald worden in honderdveertigduizend talen. Mijn literaire ster zal als een komeet omhoogschieten. Binnen de kortste keren zal mijn naam op ieders lippen liggen. Mijn commentaren zullen keihard en meedogenloos zijn. Geen enkel machtsmisbruik zal aan mijn wakend oog ontsnappen. Geen geldverslindende vriendjespolitiek zal ik ongemoeid laten. Eindelijk zal recht en eerlijkheid hoogtij vieren. Een nieuw tijdperk is aangebroken. Hou je vast aan de takken van de bomen , want hier komt de man die het aanschijn van de wereld zal veranderen.
Gisterenavond heb ik mijn grootse plannen aan mijn vrouw bekendgemaakt. Ik vertelde haar ook dat ik vanaf vandaag elke dag een stukje zal schrijven. Tot meerdere eer en glorie van het mensdom. Ze bleef nogal koel. Ze stelde een eenvoudige vraag: En wanneer ga je de vaat dan doen?
Tja, ik vrees dat de Nobelprijs voor literatuur zal moeten wachten tot de vaat gedaan is....