Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    14-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.knaapje
    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868
    AAN EEN VADERLOOS KNAAPJE.
    Wis toch die traantjes uit uw oog,
    Arm weesje! schrei niet meer:
    Uw vader heeft het goed omhoog,
    Bij onze lieve Heer.
    God-zelf wil u een vader zijn,
    Geen vader is zo goed.
    En doet Zijn hand u somtijds pijn,
    Hij weet wel wat Hij doet.
    Want u vergeten kan Hij niet,
    Hoe ver ook de afstand zij;
    Zijn troost is u in 't bangst verdriet
    Het allerdichtst nabij.

    De nachtegaal en het lijstertje (1854)

    schrijver

    14-10-2016 om 21:02 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Dit geschreven naar aanleiding van de door de regering bekend gemaakte plannen...hulp bij zelfdoding wanneer men het leven voltooid vindt!

    Leven

    Is uw leven dood of saai
    Het gevoel is niet meer als vroeger
    Het leven lijkt wel afgedaan
    Zo moet een mens op gevorderde leeftijd
    Elke morgen weer opstaan
    Er komt een lange zucht
    Die geeft ook geen lucht
    Weer zo’n nare lange dag
    Niemand die tegen mij lacht
    Ik zit in een volkomen nacht
    Maar weet u, u heeft te lang gewacht
    Om Hem te zoeken
    Want alleen gaan door het leven
    Doet u voor de ouderdom in
    eenzaamheid beven
    Maar gelooft die nieuwe wetten niet
    Die zeggen ga maar zacht dood
    Dan heb je niet meer dat verdriet
    Zij trekken u in een totale doodsheid
    Ver weg van Hem die leeft van
    eeuwigheid tot eeuwigheid!
    Ga niet alleen door het leven
    Die last is u veel te zwaar
    Ja, dan komt u met maar
    Is dat eigenlijk allemaal wel waar
    Uw lijden is bij Hem bekend
    Maar als U hem geen blik waardig keurt
    Dan blijft u innerlijk dood en verscheurd!
    Hij is het die u kan troosten
    En u kan verlossen van alle aardse pijn
    Als u maar wilt geloven
    Dat God in Christus dicht bij
    elke oud mens zou willen zijn!

    13-10-2016 om 21:40 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.libera

    Een gedicht van Geerten Gossaert 1884-1958

    LIBERA NOS, DOMINE!

    De wind woei om het eenzaam huis
    In 't laatste avonduur;
    Toen lichtte een vreemde de klink der deur
    En zat bij 't open vuur.


    Ik dierf niet vragen wie hij was
    En hij gaf teken noch taal;
    En ik noodde hem niet, maar hij zat aan
    Naast mij aan 't avondmaal.


    Mijn lippen trilden en in mijn hart
    Laaide hittige haat;
    Maar hij glimlachte en hief tot mij
    Zijn bitterschoon gelaat.


    En 'k sprak en zei: Ik ken u niet!
    Wat, aan mijn haard, zoekt gij?
    Doch hij antwoordde niet, maar hief zijn hand
    En brak het brood met mij.


    En ik herkende ...; 's morgens vroeg
    Is hij weer heengegaan...
    Maar 't laatste van dit bitter lied
    Zal God alléén verstaan.


    -----------------------------------------
    -----------------------------------------
    Libera nos, Domine - Bevrijd ons, Heer

    Experimenten (1911)

    schrijver

    11-10-2016 om 21:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vogels

    Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1931

    VOGELS.

    Zij gunnen mij gaarne 't geheim hunner tale,
    De roodborst zijn snoeren van bloedkoralen,
    De merel haar zang als betinkte bokalen,
    En vinken hun klink-slag op eedle metalen.

    De duif doet de zoetheid van 't troostende kirren
    Zacht druipen om voorhoofd en lippen als mirre,
    De nachtegaal roert door haar smachten tot tranen,
    En hel schalt de wekroep der vlammende hanen.

    Ik heb slechts die tonen in ritmen te schikken,
    Dit blinkende kwarts tot briljanten te bikken;
    Maar ach, hij is stémloos die mij moet vertolken,
    De sperwer, de sterke, die vonk in de wolken.

    Her scheppingen (Bekentenissen) (1916)

    schrijver

    10-10-2016 om 21:47 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lenteliedje

    Een gedicht van G.H.J.E. Boswel 1830-1874

    LENTELIEDJE

    Daar zweeft de lieve Lente weer
    Bezielend door de dreven;
    Zij daalt als uit de hemel neer
    En roept weer de aard ten leven;
    Zij tooit alom de dorre baan
    Met bloemen en met kruiden,
    En waait van uit het zuiden
    Ons zoete geuren aan.

    "Daar komt de lieve Lente weer!"
    Zo juichen veld en akker;
    Ze is gul en vriendelijk als weleer
    En zingt de vooglen wakker.
    De Lente is daar! de liefde kweelt!
    De schepping lacht ons tegen1
    De hemel drupt van zegen,
    Die hart en zinnen streelt!

    Daar zweeft de lieve Lente weer
    Bezielend door de dreven;
    Het zaad viel om te sterven neer,
    Riep zij het niet in leven.
    Zij strooit de bloesems op 't geboomt,
    Zij kust de knoppen open...
    En doet weer vaster hopen
    Waar stil de ziel van droomt.

    In één bandje, M. J. Visser, 's-Gravenhage(1863)

    schrijver

    09-10-2016 om 21:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de bie

    Een gedicht van Prudens van Duyse 1804-1859

     

    De bie en de roos.

    Een bietje vloog een roosje toe:
    ‘Lief bloemtje, kijk eens: blij te moe
    Snel ik naar u op lichte vlerk,
    Opdat ik aan mijn honig werk.’

    ‘Wees welkom, bietje, sprak de bloem;
    Uw vlijt verdient, dat elk haar roem'.
    Put uit mijn schoot al wat ge kunt:
    Het is van harte u vergund.’

    En zie, voor 't einde van de dag
    Viel 't roosje neer; maar, als 't daar lag,
    Herdacht het stil de honigschat,
    Eens in haar geurge schoot bevat,
    Die mogelijk in ziekte en pijn
    De mens tot laafnis zoude zijn.

    Gedichtjes voor kinderen (1849)

    schrijver

    07-10-2016 om 21:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    06-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.trek-os

    Een gedicht van Jacob Winkler Prins 1849-1907

     

    TREK-OS

    Uit koele kalme schaduw van het bos,
    Treedt langzaam-aan kopschuddend-schomlend, de os;

    Treedt op het blinkend zandpad, dat gevlekt
    Met tak- en bladeren-schauw, is overdekt

    Van brandend zonlicht, zomer-zon-gegloor
    De hele dag, van vroeg tot 's avonds, door.

    Hij keert naar stal en ziet het open hek...
    Een korte ruk aan 't leidzeel... Uit zijn bek

    Valt vlokkig schuim, en eensklaps staat hij pal,
    De voerman roept... Daar zijn de kindren al!

    Ze klimmen naast hem, allen rood en ros,
    Op 't kleine bankje, naast hem met geklos.

    Dan weer een rukje aan 't leidzeel rond de bek
    En langzaam-aan gaat 't weer vooruit, trek, trek.

    Gedichten. Verzameld en van een inleiding voorzien door Joannes Reddingius. Amsterdam,z.j.

    schrijver

    06-10-2016 om 18:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.graf

    Een gedicht van Gerrit ten Bruggecate 1803-1858

    Bij het graf mijns vaders.

    Dierbre vader! met een bloedend harte
    Ging ik u geleiden naar het graf,
    En de traan der kinderlijke smarte
    Gleed mij telkens van de wangen af;
    't Viel mij bang, toen ik de kist zag zinken,
    Die uw stoflijk overschot bewaart,
    En de doffe nagalm hoorde klinken
    Van de daarop neergeworpen aard'.

    Nimmer, dacht ik, ziet mijn oog hem weder,
    Die mijn steun, mijn leven was en vreugd;
    Hem, wiens liefde steeds zo trouw en teder
    Voor mij waakte sinds mijne eerste jeugd;
    Die zo gaarne 's levens moeite en zorgen
    Torste, indien dit mij verlichten mocht,
    En steeds rustloos, van de vroege morgen
    Tot de avond, mijn genoegen zocht;

    Die me als knaapje 't kwaad reeds leerde vlieden,
    Mij als jongling op de Heiland wees,
    En 't genot, dat deugd en godsvrucht bieden,
    Uit ervaring dikwerf roerend prees;
    Die, de knieën in het stof gebogen,
    Daar hij de ogen biddend opwaarts sloeg,
    Menigmaal de Vader in den hogen
    Ook voor mij om zijne zegen vroeg.

    Zo zo dacht ik, onvergeetbre vader!
    Toen uw stof in 't donker graf verzwond;
    En wanneer ik uwe rustplaats nader,
    Voel ik steeds, wat band mij aan u bond:
    Nauwer nog dan door het bloed verenigd,
    Waart ge mij de trouwste vriend op aard'!
    Wat dan is er, dat mijn droefheid lenigt,
    Zo mijn oog op uwe groeve staart?

    Maar aan Hem, die ge als Gods Zoon gehuldigd
    En zo vurig steeds hebt lief gehad,
    Is ons hart de dierbre leer verschuldigd,
    Die in 't leed den besten troost bevat:
    Onze blik mag eindloos verder zweven
    Dan het graf, waarop hij is gericht;
    Jezus toch, de Heer van dood en leven,
    Bracht de blijde onsterflijkheid aan 't licht.

    Moge ons hart dan om uw afzijn rouwen,
    Zitten wij in weemoed neer en druk,
    Uw geloof verwisselde in aanschouwen;
    Uwe hoop in storeloos geluk;
    Nu, van allen last der aarde ontheven,
    En verlost van zonde, ziekte en pijn,
    Looft gij Hem, die, door dit wisslend leven,
    Steeds zo trouw uw Leidsman wilde zijn.

    Nu hervindt gij ze in des hemels gaarde,
    Al de dierbren hier door u betreurd;
    Ook de brave vrouwe, die mij baarde,
    Ons, helaas! zo vroeg van 't hart gescheurd
    Nu, nu stemt gij met haar in de koren,
    Die het lied ter eer van 's Vaders Zoon
    Door het ruim der hemelen doen horen,
    Neergeknield voor 's Allerhoogste troon.

    Zouden dan, bedrukte weduwvrouwe!
    Die voor mij de beste moeder zijt,
    Immer aan die diepgevoelde rouwe
    De ons geschonkene uren zijn gewijd?
    Zouden wij de dierbren steeds betreuren,
    Of ons gene hope bleef op aard'?
    Neen! wij willen 't hoofd weer opwaarts beuren,
    Schoon ons oog op zijne groeve staart.

    Neen! wij willen (moge God dit geven!)
    't Voetspoor drukken, hier door hem betreèn,
    En naar deugd en reine godsvrucht streven,
    Zo als dit de dierbre deed voorheen.
    Eenmaal toch vliedt zorg en smart daarhenen,
    En de baan des levens loopt ten end';
    Dan zal God ons daar met hem herenen,
    Waar men rouw noch bange scheiding kent.

    Almelo, december 1840.

    schrijver

    05-10-2016 om 22:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kus

    Een gedicht van Willem Bilderijk 1756-1831

    DE WARE KUS

    Voorzeker, ’t is een teedre lust,
    Wanneer men ’t blozend roosjen kust
    Op lieve maagdenwangen!
    Voorzeker, ’t is een dierbaar pand,
    Een lieve Maagdelijke hand
    Met lip en mond te prangen!
    En ’t kusjen is verrukkend zoet,
    Wanneer ge ’t stookvuur van uw gloed
    Op ’t tintlend oog moogt wreken;
    Of als men op een schone borst
    Een wederzijdse minnedorst
    Met kussen aan mag steken!
    Maar kus of borst, of hand, of oog,
    Of wat men immer kussen moog,
    De kus is zonder leven:
    De mond, de lieve mond alleen,
    Heeft kusjens in vol zaligheên,
    En weet ze weer te geven.

    Die zoete balsem der Natuur,
    Die 't blaakrend wee van 't minnevuur
    zo strelend kan verzoeten
    Die puurt men op de lieve mond;
    Daar kust zich ’t kwijnend hart gezond,
    En mag zijn honger boeten.
    De mond, de toegang tot het hart,
    Is de echte tolk der boezemsmart,
    De troon der mingenuchten‚
    Daar kleeft, daar mengt een minnend paar
    Hun beider zielen aan elkaar,
    In wellustvolle zuchten.
    Daar drinkt ene onverzaadbre min
    Het levende genoegen in,
    Met onuitputbre togen.
    Daar wordt in elke ademtocht
    Een nieuwe zaligheid gewrocht,
    En brandende ingezogen.

    Dan vliegen, onbeschrijflijk teer,
    De vlugge geesten heen en weer
    Tot d'oorsprong van het leven:
    Verdubblen, door hun zacht gewoel,
    De schokken van  het fijnst gevoel,
    En doen de boezem beven.
    Dan hijgen op der lippen boord,
    In hete kussen halfgesmoord,
    De vlotgeworden zielen:
    Dan smelten, vlieten ze onder één,
    In de onbeschrijfbre zalgheên.
    Waarvan de kusjens krielen.
    Dan, overzaadlijk moegekust
    In de overstelping van de lust,
    En van de weelde dronken,
    Bezwijmen ze, in de machtloosheid,
    Die de allerhoogste lust verbeidt,
    Amechtig weggezonken!

    O, Ongelijkbre Minnegod!
    Zeg, is er tederer genot
    In uw geheimste schatten? —
    Gij grimlacht! - O hoe zalig dan,
    Die slechts het minste deel daar van
    Naar waarde kan bevatten!

    schrijver

    04-10-2016 om 22:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.toneel

    Een gedicht van Joost van den Vondel 1587-1679

    OP  HET  TONEEL

    De wereld is een speeltoneel,
    Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.

    1638, Gysbreght van Aemstel(1637)

    schrijver

    03-10-2016 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.winde

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    DE  WILDE  WIND

    Door ‘t haaghout raamt
         de wilde wind,
              verblind,
    zijn reuzensprongen:
         en al dat ooit
         hem tegenstaat
              verlaat
    hij, losgewrongen.

         Gebogen hier,
         gebroken daar,
              malkaar
    de bomen schenden;
         die, scheurende uit
         de gronde, huis
              en thuis
    de gruw inzenden.

    Nu maalt hij hout
         en stof en steen
              dooreen,
    en roert daaronder,
         met gramme, en al
         te hol, te dol
              gegrol,
    zijn stemmendonder.

    Hij steent gelijk
    een stier, die raast
              en blaast;
    die, al ten bloede,
         zijn hoornen in
         de bomen steekt,
              en breekt,
    van louter woede.

         Hoe schommelt en
         hoe rommelt hij,
              voorbij
    de bos, gebezen!...
         Wie durft er, als
         zo'n wilde wind
              begint
    onwaakzaam wezen?

    -------------------------------------------------------
    bijzen (bees, gebezen)- schommelen, stormen, vliegen

    Rijmsnoer I (1887)

    schrijver

    02-10-2016 om 20:04 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.morgens vroeg

    Een gedicht van Jan van Brabant 1253-1294

    EENS  MEIENS MORGENS  VROEG

    Eens meiens morgens vroeg
    was ik opgestaan,
    In een schoon boomgaardekijn
    zoud' ik spelen gaan.
    Daar vond ik drie jonkvrouwen staan.
    d'Ene zong vore, d'ander zong na:
    Harba lori fa,
    Harba, harba lori fa,
    Harba lori fa.

    Toen ik verzag dat schone kruid
    in de boomgaardekijn,
    End' ik verhoorde dat zoete geluid
    van de mageden fijn,
    Toen verblijdde dat herte mijn
    Dat ik moeste zingen na:
    Harba lori fa,
    Harba, harba lori fa,
    Harba lori fa. 

    Toen groette ik die allerschoonste
    die daar onder stond,
    Ik liet mijn armen al omme gaan
    ter zelfder stond.
    Ik woude ze kussen aan hare mond.
    Ze sprak: 'laat staan, laat staan'!
    Harba lori fa,
    Harba, harba lori fa,
    Harba lori fa.

    01-10-2016 om 20:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zoeken

    Een gedicht van Piet Renssen 1902-1936

    Wij zoeken God

    Wij zoeken God, die niet dan in geluk
    Gevonden wordt, in angst en ongeluk.
    Van dag tot dag, om onze weg te korten,
    Maakt God het leven, onze weerstand, stuk.

    Opwaartsche wegen, jrg 9 (1931-1932)

    schrijver

    30-09-2016 om 19:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.simplicitas

    Een gedicht van Pim Scheltema 1921-1947

    SIMPLICITAS

    Ik denk bij de regen
    slechts aan een paraplu, 
    want ik ben heel simpel,
    simpeler dan U.

    Zout is voor mij oorzaak   
    van een bruine huid,  
    want ik leg de dingen   
    erg simpel uit.   

    Ik vind socialisme 
    zonder meer verkeerd, 
    want ik ben nu eenmaal   
    ongecompliceerd.

    Praat ik over liefde,
    dan denk ik slechts aan vlees,
    want ik moet bekennen,
    dat ik niet veel lees.

    Ken wel wat manieren:   
    mes en vork opzij –
    maar ik zou willen zeggen:  
    d’r zit niet veel bij. 

    Toch komt wel mijn vader 
    uit een goed milieu  
    en ook voor mijn moeder  
    is het reuzesneu.

    Chansons, Gedichten en Studentenliederen (1948)

    schrijver

    29-09-2016 om 21:52 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slagveld

    Een gedicht van Albrecht Rodenbach 1856-1880

    OP HET SLAGVELD.

    Door de kruitwolk en des slagvelds gruwelen,
    zoekend stapt de Non waar hulp en troost biên.
    Bloedig stort alom de krijgsman neder.

    Lijk een engel komt zij toegevlogen,
    knielt, verzorgt hem, biddend of met zoete
    woorden hem vertroostend, helpt hem sterven...

    Ginter verre donderen de kanonnen,
    spuigend. - Stervend stort de maged neder. -
    Ruiters stormen henen, lijken trappelend. -

    Meer dan ene name zal men roemen,
    meer dan ene held na 't bloedig kampen;
    U niet, Vrouwe, groter dan de krijgsheld!

    Och, 't is waar, wie kent uw name, Nonne,
    en of gij eens arme werkmans kind waart
    of der ridders die ter kruisvaart togen?

    Gedichten (1909)

    schrijver

    28-09-2016 om 10:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lichaam

    Een gedicht van Piet van Renssen 1902-1936

    Ons lichaam rust wanneer wij eindlijk slapen

    Ons lichaam rust wanneer wij eindlijk slapen,
    Maar meer de ziel van het langdurig waken.
    Dan rijst zij traag uit haar kortstondig thuis
    Om tot de droom, die leven heet, te ontwaken.

    Opwaartsche wegen, jrg 9 (1931-1932)

    schrijver

    26-09-2016 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.herfst

    Een gedicht van Karel van den Oever 1879-1926

    Herfst

    Het beukenbos is bruin als oud-geroest ijzer
    en er staat een eik vol gouden munt,
    de bewaasde vijver ligt vol puin van blâren
    gelijk in mijn hart 't verdriet van de dag.

    En er zit een mus eenzaam op een tak
    zoals ik-zelf woon in dit land.

    O mijn hersens, verkankerd van 't verdriet,
    en mijn bloed verouderd in mijn lijf...

    De vliegzwam gloeit als een bloedvlek in 't bos
    en 't bos ruikt als een lijk;

    mijn voeten gaan over 't mollig mos
    als over week, rot vlees...

    En ik denk aan Jezus-Christus, mijn God,
    die stierf op een dood hout uit 't bos,

    o, Jezus-Christus!...

    Verzen uit oorlogstijd (1914 - 1919)

    schrijver

    24-09-2016 om 22:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slaap

    Een gedicht van Piet van Renssen 1902-1936

    In onze slaap gaan wij tot God terug

    In onze slaap gaan wij tot God terug.
    Ontwaakt, begrijpen wij opnieuw te zwerven.
    Het leven houdt ons tegen tot wij sterven.
    Dan keren wij voorgoed tot God terug.

    Opwaartsche wegen, jrg 9 (1931-1932)

    schrijver

    23-09-2016 om 21:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vagebond

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    De vagebond

    De dagen zijn te lang, en krap mij toegemeten
    De dove rust des slaaps, van dalend licht tot licht
    Zo spoedig kan ik niet verdromen en vergeten.
    'k Ontwaak, een zieke gloed op 't benig aangezicht.

    En elke dag, als nu, zet ik mijn doelloos zwerven,
    Mij zelve honende, opnieuw en immer voort.
    Mijn hart slaat jachtiger, hoe meer mijn krachten sterven,
    En 'k jaag, als waar 'k een dier, mij aan met tierend woord.

    Ik liep vandaag genoeg, ik kan geen pad meer treden.
    De korte klinkerstraat ter deur is haast te veel.
    Mijn handen zijn te slap om 't smekende gebeden
    Brood uit de bedelzak te brengen naar de keel.

    In 't half gedempte licht ten deel der boerenhoeve,
    Sterk' mij een beter maal, de matte melodij
    Van trieste zang zij 't loon; men verge van den droeve
    Geen luchtiger dan die: zijn vreugde is zelfs niet blij.

    Bij 't dampbeslagen licht der kleine stallantaren
    Brengt men mij tinnen kroes en toegedekte teel.
    En wat hun zatheid mij verachtelijk wou sparen,
    Wordt tot een koningsmaal, zo uitgezocht en êel.

    De knechten korten mij, wijl ik vol statie tafel,
    Den tijd met groven scherts en goedgemeende raad.
    Ik duld hun spotternij op vodden en gerafel,
    Als een goedmoedig vorst zijn hofnar kallen laat.

    Wat zou hun schalke jok mijn rustigheid verstoren,
    Daar ik mij zelve kwets en altijd dieper wond?
    Gehoord, vergeet ik 't reeds, maar nimmer gaat verloren,
    Waarmee 'k de ellendigheid der eigen ziele schond.

    En nooit ontsnapt mijn mond de bitterheid van 't leven:
    Heel de aarde tot bezit en nergens heul en rust.
    Doch weegt het leed tè zwaar, dan glimlach ik maar even,
    En hun nieuwsgierigheid is weer in slaap gesust.

    Dan klim ik, als een prins, ten geurige alkove
    Van hooi een paardendek als zachte peluw mee.
    En als 'k mijn kleumse leên tot milde warmte stove,
    Schikt aan mijn voeten zich de goede hond gedwee.

    Zo sluimer ik een wijl. Als 't licht de kim komt roden,
    Lekt reeds zijn lauwe tong de slaap van mijn gezicht.
    En zuchtend rijs ik weer, en ga, en dank de boden.
    Doch, brommerig en slaaps, slaan zij de deuren dicht.

    O wijde wereldrijk, weer zwerven mijne voeten,
    Weer ga 'k, met tranend oog, uw wijde einder toe.
    Och, mocht 'k dees avondstond die diepe rust gemoeten,
    Die nimmer einde neemt: ik ben zo moe, zo moe.

    Gestalten en Stemmingen (1911-1915)

    schrijver

    22-09-2016 om 21:40 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.graan

    Een gedicht van Aart van der Leeuw  1876-1931

    HET GRAAN

    Zon en wind zijn de gezellen
    Van de helle vreugd,
    Die hun moedwil op doet wellen
    In de bloem der jeugd —

    Waaiend haar, gekreukte kleedren
    En een losse strik,
    Zelfs de ziel draagt lichte veedren
    Als een leeuwerik. -

    Maar zich 's middags neer te vleien
    In het warme graan,
    Al die gouden arenrijen
    Rond zich te zien staan,

    En het wonder te begrijpen
    Van het nauw verbond
    Tussen hun geduldig rijpen
    En de trouwe grond,

    Zal dit niet een weelde blijken
    Voor de wandelaar,
    Die zichzelf mag vergelijken
    Met een vruchtbaar jaar?

    Zon en wind zijn de gezellen
    Van de helle vreugd,
    Doch de zoete korrel zwellen,
    Liefde, doet Uw deugd.

    Opvluchten (1921)

    schrijver

    21-09-2016 om 21:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!