De zonnespiegel klettert venijnig stekend zilver in het beige zand Een felblauwe hemel vraagt de cactus die niet is waar hij mooi zou zijn
Deuren gesloten voor dit moment kauwend lokt hij visioenen uit zijn tent
Met hulp van God zoals hij peyote benoemt Indiaan voor even niet zo beroemd
Een eenzame steen schittert wit in het zand zo prachtig gepolijst zo glad in zijn hand cool wrijvend tegen zijn wang geniet misschien later in de tekst van een lied
De jongens van de band laat hij niet barsten maar draagt gestee de popsters lasten
Jim Beam maakt zijn hoofd iets lichter eigenlijk was hij
Wezenloos starend witgebluste muren om nu en dan naar zijn voeten te turen Nagellak schreef bloedrode teksten die de sfeer hier meestal beheksten
Voeten petsend plakkend op en neer in een steeds drogerwordende plas bloed merkt hij op met een mondhoek lachend Mijn grote teen kan het ook ach wel minder goed
Van vette letters naar driebaans wegen purperen files op zijn armen gekregen Dan moeder broertje en zusjes gezichten doen hem walgen van korstige lichten
Als zij zouden wisten dat hij hier zo zat rood te gisten dit was de druppel Vooroverhangend valt hij huilend in slaap