De Kunst van het Kijken
iconografie
Zoeken in blog

Mijn Boek
  • De Kunst van het Kijken
    Virtuele Musea
  • Artvee
  • Sixtijnse kapel online
  • Google Arts & Culture
  • Rijksmuseum Amsterdam
  • Musée d'Orsay Parijs
  • Basiliek Santa Maria Maggiore Rome
  • Santiago de Compostela
  • Mauritshuis
  • Brueghel in Kunsthistorisches Museum Wien
  • Rennes-le-Chateau
    Schilderijen
  • Bruegel:Volkstelling te Bethlehem
  • Van Eyck: schilderijen
  • Jeroen Bosch: Tuin der lusten
  • Bruegel: De Verkeerde Wereld (spreekwoorden)
  • Getijdenboek:'Les tres riches heures du Duc de Berry
  • Rembrandt: De Nachtwacht
  • Het verhaal van de Beethovenfries
  • De Leiden Collectie
    Symbolen
  • Symbolen rond bijgeloof
  • Symboliek Ikonen
  • Dodendansen
  • Heiligenkalender
  • Betekenis diverse symbolen
  • Metseltekens, bovenlichten, timpanen...
    09-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Théophile-Alexandre Steinlen: Le Chat Noir
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is wellicht de beroemdste kat van Parijs. Rudophe Salis opende in 1881 de deuren van zijn café ‘Le Chat Noir’ in de wijk Montmartre aan de Rue Rochechouart 84. Montmartre was dan nog een zelfstandige randgemeente nabij Parijs en een verpauperde arbeiderswijk. Salis had het voormalig hulppostkantoor omgebouwd tot een samenkomstplaats voor kunstenaars, waar plaats was voor poëzie, cabaret en artistieke bijeenkomsten. Salis zelf fungeerde er als een soort ceremoniemeester en binnen de kortste keren trok het een artistiek publiek aan. 

    Salis had als embleem voor de 'club' een zwarte kat gekozen. Volgens een legende zou er bij de verbouwingen een zwarte zwerfkat rondgelopen hebben in het pand. Hoe dan ook, wegens het succes van ‘Le Chat Noir’, werd de zwarte kat binnen de kortste keren een symbool van het Parijse nachtleven: het vertier, de drank, muziek en de bijhorende prostitutie. De vergelijking is ook passend: een duivelse kat die ’s nachts op rooftocht gaat, op zoek naar prooien.

    Aanvankelijk was het begonnen als avonden in besloten kring, maar al snel opende Salis de deuren voor het publiek. Rudolphe Salis was naast theaterman ook een gedreven zakenman. Toen de Parijse elite de weg gevonden had naar zijn ‘Chat Noir’, stegen de prijzen meteen in zijn café. In 1885 was de ruimte te klein geworden en verhuisde de ‘Chat Noir’ 500 meter verderop in de toenmalige Rue de Laval 12 (vandaag de Rue Victor Massé). De prijzen sloegen nogmaals op en het is hier dat men het ‘Ombres Chinoises’ opvoerde, een soort schimmenspel dat toen veel succes had. 
    Vanaf 1892 is het gezelschap meer en meer op tournée, en het is in die periode dat ze een grote tournée maken naar onder andere Amsterdam in 1895. En het is precies voor dit tournée, dat Steinlen de welgekende affiche maakte met de zwarte kat. 
    Een jaar later, in 1896, loopt de huurtermijn van het pand ten einde en ziet Salis zijn levenswerk ten onder gaan. Korte tijd daarop sterft hij aan tuberculose op een leeftijd van amper 45 jaar. 

    Het betekent het einde van ‘Le Chat Noir’, waar ooit Erik Satie een tijd pianist aan huis was, waar Toulouse-Lautrec en zovele andere schilders hun avonden doorbrachten. Wie vandaag Montmartre bezoekt, komt nog steeds de zwarte kat tegen, maar dan in de vorm van prullaria voor toeristen. De arbeiderswijk is intussen uitgegroeid tot een trekpleister voor toeristen die hopen om nog een vleugje van het bohémien-leven op te snuiven. Maar het is vergane glorie. En zwerfkatten vind je er ook niet meer…

    De meest excentrieke bezoeker in  ‘Le Chat Noir’ was ongetwijfeld de componist Erik Satie. Hij was er enige jaren huispianist. Satie was in 1887 naar Montmartre gekomen en had zich gevestigd in de Rue Cortot 6. Satie maakte zeer vooruitstrevende muziek in zijn tijd, waarvan zijn Gnossiennes en Gymnopedies nog het meest aangenaam klinken voor de niet doorwinterde klassieke muziekluisteraar.
    Na twee jaar verhuisde hij, wellicht omwille van financiële problemen, naar de buitenwijk Arcueil, op 10 kilometer van Montmartre. Dat maakte dat hij elke dag, 27 jaar lang, deze afstand te voet moest afleggen naar zijn werkplaatsen in Montmartre. Weliswaar had hij een hamer in zijn binnenzak voor het geval hij mocht overvallen worden. 
    Vanaf dat moment had hij een eigen excentrieke levensstijl. Hij liet zijn haren knippen en droeg voortaan steeds hetzelfde type rokkostuum met bolhoed en paraplu. Zijn muziek werd steeds meer progressiever. Toen Debussy, waarmee hij een tijd nauw contact had, zei dat de muziek van Satie geen vorm had, noemde Satie zijn volgend werk: ‘Musique en forme de poire’
    Zo maakte hij bijvoorbeeld ook muziek voor zijn ballet ‘Parade’, waarin gebruik werd gemaakt van melkflessen, een pistool, een sirene… Hij was ook de pionier van de omgevingsmuziek, die hij toen ‘musique d’ameublement’ noemde. Muziek om NIET naar te luisteren. We kennen het vandaag als de muziek in grootwarenhuizen of luchthavens.
    Pas op het einde van zijn leven, nadat Ravel enkele stukken van hem op een concert speelde, kreeg hij bekendheid. De muziek van Satie zal later ook de componist John Cage beïnvloeden. Lang heeft Satie niet van zijn bekendheid genoten, want hij stierf op 59-jarige leeftijd aan levercirrose, vanwege zijn overmatig drankgebruik. 
    Toen men zijn kamertje bezocht na zijn dood (waar nooit iemand was binnengekomen tijdens zijn leven), trof met een hoop wanorde aan: een massa partituren, een gammele piano, een reeks identieke kostuums en paraplu’s. Verder een hoop briefwisseling, waaronder zelfs brieven die hij aan zichzelf geschreven had en nadien gepost had. Of brieven met een antwoord waren op een brief die hij nooit gekregen had.
    En achter de piano: een velletje papier met de titel ‘Vexations, een pianostukje met de vermelding van de componist: ‘Om dit motief 840 keer achter elkaar te spelen, is het raadzaam zich van tevoren en in de grootste stilte voor te bereiden door serieuze immobiliteiten’. 
    Een volledige uitvoering van het werk duurt ongeveer 22 uur!

    Tot slot nog dit: drankgelegenheden waren in die tijd in Frankrijk onderverdeeld in categorieën, naargelang er drank, drank met muziek, met dans, met kamertjes… was. De categorie met vrouwenvertier was de categorie 12: de cabaret douze. Vandaar dat wij soms spreken van een kabardoeske…!




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Eyck
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Inmiddels staan twintig schilderijen van Van Eyck online op deze SITE.
    Dichter bij een schilderij zal je wellicht nooit geraken. De zoommogelijkheden zijn ongekend waardoor je de kleine details kan zien.
    Veel kijkgenot!




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jean-Honoré Fragonard: De Schommel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een guitig tafereeltje, geschilderd in 1767. Een meisje zit op een schommelstoel die getrokken wordt door een oudere man, die rechts tussen het donkere struikgewas staat. Hij heeft er plezier in. Wat de oude man niet kan zien, is dat aan de andere kant een jongeman vermakelijk toekijkt naar de benen van het meisje op de schommel. Het meisje heeft dit door en heeft er plezier in. Eén van haar slippertjes ontsnapt aan haar voet en vliegt in de richting van de jongeman. 
    Achter de jongeling staat een beeldje van Cupido die zijn wijsvinger op de lippen legt, als moeten ze zwijgen. Verder zien we bij de oude man een klein wit hondje dat blaft naar het meisje op de schommel. Het meisje zelf, wuft gekleed in een roze jurk met hoedje, maakt naar de jongeman een handgebaar met duim en wijsvinger, alsof ze iets van grootte wil weergeven. De lengte van de penis van de oude man?
    Door de schommelbewegingen waait het kleedje op en krijgt de jongeling zicht op haar benen en kousenband. Achter het meisje is een beeld met twee putti. Ook hun pose is veelzeggend: terwijl de ene putto de andere putto innig omhelst, kijkt de tweede putto weg, in de ban van het wuft meisje op de schommel.

    Het tafereel symboliseert op een ludieke wijze de liaisons uit die tijd, waarbij de schommel de libertijnse levenswijze symboliseert: ze schommelt van de ene minnaar naar de ander. Een minnares hebben was bij de betere klasse en de adel in het Ancien Régime een normale zaak. De meeste huwelijken waren verstandshuwelijken met als enig doel om macht en rijkdom te vergaren of de rijkdom binnen de familie te houden. In veel gevallen was de relatie met een minnares een publiek geheim, tenzij de minnares eveneens gehuwd was. En dan nog… 
    Het werd niet echt als ‘vreemdgaan’ beschouwd maar eerder als een pleziertje. Het ging om de kunst van het verleiden. En aan dit pleziertje namen beide geslachten gretig deel.

    Het ontstaan van dit schilderijtje is gehuld in een mysterie. Het verhaal werd genoteerd in de mémoires van Charles Collé, een schrijver van frivole en kluchtige toneelstukken die tevens secretaris van Louis-Philippe, hertog van Orléans, was. Hierin schrijft hij dat op 2 oktober 1767 hem een verhaal werd verteld door een andere schilder, Gabriël-François Doyen. Doyen zou de opdracht gekregen hebben van iemand aan het Hof om een dergelijk tafereel te schilderen. De vraag van de opdrachtgever luidde volgens de mémoires dan ook specifiek:

    ‘Ik zou graag willen dat u madame (doelend op zijn minnares) schildert op een schommel die een bisschop in beweging zet. U zult mij zo plaatsen dat ik de benen van dit mooie kind kan zien, en het ware nog beter als u uw schilderij nog meer wilt opfleuren.’

    Doyen ziet de opdracht niet zitten, uit schrik voor zijn carrière en schuift de opdracht door aan Fragonard, die de opdracht daarentegen wel aanvaardt. Maar uiteindelijk zal ook hij geen bisschop schilderen, maar een oude rijke man. De enige subtiele verwijzing is misschien de witte boord aan de hals van de oude man.
    Het moge dus uit de mémoires van Collé blijken dat de jongeman op het schilderij de opdrachtgever was. En hierover is nadien veel gespeculeerd. 
    Lange tijd werd Marie-François-David Bollioud de Saint-Julien (1713-1788), baron de Bourg-Argental de Saint-Julien, aanzien als de opdrachtgever. Maar op het moment van de opdracht is hij 54 jaar oud en op het schilderij betreft het een jongeman. Later werd dan getipt op diens zoon François David Bollioud de Saint Julien (1749-1781), die op het moment van de opdracht van het schilderij 18 jaar moet geweest zijn, wat eerder plausibeler lijkt met de figuur op het schilderij. Hoe dan ook blijft het gissen naar de ware opdrachtgever. 

    Als we de scène op het schilderijtje goed bekijken, moet een bisschop een verborgen relatie met een meisje hebben gehad (hij staat verborgen in het struikgewas), maar had het meisje op haar beurt een andere relatie met een jongeling (de opdrachtgever), waarvan de bisschop niet wist. (gezien hij de jongeling niet opmerkt op het schilderij)
    In de periode van het schilderij was Jarente de la Bruyère de bisschop van Orléans. Hij stond bekend als een erg libertijnse bisschop, die Mademoiselle Marie-Madeleine Guimard als minnares had. Marie-Madeleine was enige tijd de beroemdste danseres aan het Koninklijk Hof en ze had van haar kant meerdere minnaars, wat haar een luxeleventje bezorgde. Op het moment van de opdracht van het schilderij was ze ten andere al geen danseres meer. 
    Maar of deze twee figuren het onderwerp op het schilderij waren, blijft gissen. Jarente de la Bruyère was in 1767 61 jaar oud, Marie-Madeleine Guimard was dan 24 jaar. De mogelijkheid bestaat, gezien Marie-Madeleine in haar leven diverse artistieke carrières promootte, waaronder die van onze schilder Fragonard. Fragonard zelf was op het ogenblik van het schilderen van dit werk 35 jaar oud.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jean-François Millet: Het angelus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    We kunnen het ons amper voorstellen dat mensen, die bij het horen van een kerkklok, alles laten vallen en plots beginnen bidden. Eeuwenlang was het nochtans zo. De klokken gaven niet alleen het uur van gebed aan, ze gaven de tijd aan, kondigden aan dat er iemand gestorven was, dat er hoog bezoek was of ze werden geluid ter bescherming bij onweer.
    Dat alles veranderde met de komst van de industrialisatie. Het levensritme was niet meer volgens de natuur, maar op gezette tijden die de fabriek bepaalde. Daar droeg de komst van uurwerken aan bij. Tijd werd steeds meer vastgelegd in die periode. Zo had men door de komst van de trein, het probleem met de uurregeling omdat die, door grote afstand in korte tijd af te leggen, kon verschillen tussen twee steden. De Gentse geleerde Quetelet bedacht hierop de meridiaanlijnen in diverse steden, zodat het middaguur gelijkmatig was vastgelegd. Maar enkele decennia later was ook die uitvinding voorbijgestreefd door de komst van de telegraaf.

    Terug naar het bidden. Het angelus was een gebed dat werd gebeden als herinnering en dankzegging voor de incarnatie van Jezus. De tekst luidde als volgt:

     Engel des Heren (Angelus Domini)

    De Engel des Heren heeft
    aan Maria geboodschapt
    (allen: En zij heeft ontvangen
    van de heilige Geest. 

    Wees gegroet (het gebed)

    Zie de dienstmaagd des Heren
    (allen: Mij geschiede
    naar uw woord) 
    Wees gegroet (het gebed)
    En het Woord is vlees geworden
    (allen: En Het heeft onder ons gewoond)
    Wees gegroet (het gebed) 
    Bid voor ons, heilige Moeder Gods, 
    (allen: opdat wij de beloften
    van Christus waardig worden)

    Laten wij bidden. 
    Wij bidden U, o Heer,
    stort Uw genade in onze harten, 
    opdat wij,
    die door de boodschap van de Engel
    de menswording van Christus uw Zoon
    gekend hebben, 
    door zijn lijden en kruis gebracht worden
    tot de glorie van de verrijzenis.
    Door dezelfde Christus, onze Heer.

     

    Het moest gebeden worden om 06.00u, 12.00u en 18.00u, behalve op zaterdagavond en zondag. Het tijdstip werd aangegeven door een kleine klok, de angelusklok. De oorsprong van het gebed begint bij Paus Urbanus II in 1090, die het om 06.00 en 18.00 u voorschrijft. Paus Gregorius IX doet er de middag bij in 1239, omdat hij merkt dat de mensen het soms laten afweten. En zo zal het eeuwenlang gaan, tot de Verlichting en de industrialisatie zijn intrede doet.
    Het angelus werd geknield gebeden. Pas in 1884 stond de paus toe dat zieken of zij die niet konden knielen, dit toch rechtstaande mochten doen. 
    En hier zit dus het probleem op dit schilderij: ze bidden staande! We zien een echtpaar op het platteland, doende met de aardappeloogst. Ze hebben het werk onderbroken en beiden staan te bidden. Hun houding is treurend. Het lijkt niet op een routinegebed of een dankzegging.

    Dat was Dali ook opgevallen in 1978 en op zijn verzoek heeft het Louvre dan een röntgenscan op het schilderij gedaan. Hieruit bleek dat op de plek waar de aardappelzak ligt, er schetsen waren van een kistje die nadien overschilderd zijn. Oorspronkelijk schilderde Millet dus de begrafenis van een kind!
    Wat was er dan gebeurd dat dit is weggewerkt? 
    Millet noemde het werk aanvankelijk ‘Prière pour la récolte des pommes de terre’ (gebed voor de aardappeloogst), verwijzend naar het schilderij ‘de aardappeloogst’ die hij voordien geschilderd had. Nadat hij er niet in slaagde om dit schilderij te verkopen, veranderde hij de naam naar ‘het angelus’ en schilderde in de verte een kerktorentje bij.  De reden waarom hij het kistje overschilderde is niet geweten. Misschien was het te ongeloofwaardig dat men tijdens het rooien van aardappelen, een kind zou begraven.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edouard Manet: Le Balcon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nog maar eens een schilderij van Manet waar hij de rijken tegen de schenen mee schopte.
    In de tijd van Manet verschenen in Parijs de grote boulevards. Arbeiderswijken met de nauwe steegjes werden platgelegd en in de plaats verschenen grote avenues met herenhuizen. De architect Haussmann stond in voor het project. Het initiële idee was dat bij opstanden van het volk, men betere controle kreeg over de massa. En dit lukte beter in een grote avenue dan met al die steegjes. Ten andere: het Franse woord 'boulevard' is één van die weinige woorden die ze haalden uit het Nederlands. Het is een verbastering van 'bolwerk'. Doch dit terzijde.
    Wat had Manet geschilderd? Eigenlijk een alledaags beeld in Parijs: Twee vrouwen en een man die op het balkon staan van hun herenhuis. Maar de manier waarop: er is geen interactie tussen de personen onderling. Ze kijken alle drie naar beneden in de straat, naar de mensen. Maar zelf maken ze geen deel uit van het dagelijks leven. Ze kijken toe, meer niet. Zelfs onderling hebben ze elkaar niks te vertellen. Ze zijn wel mooi opgekleed om gezien te worden, maar daar blijft het bij.
    Oscar Wilde omschreef het ooit als: 'Leven is één van de zeldzaamste dingen in de wereld. De meeste mensen bestaan, meer niet.'
    René Magritte versterkte het idee nog in zijn schilderij 'Manet's Balcon' uit 1950, waar hij de personen verving door lijkkisten. Gestorven voor ze geleefd hebben...
    Nog een anekdote rond die boulevards: Begin 20ste eeuw met de opkomst van de auto's, kwam men in Parijs voor het volgend probleem te staan: niemand kon de Champs Elysees op vanuit een zijstraat door het drukke verkeer op de boulevard. Het is dan dat de Parijse commissaris Lempin de oplossing bedacht: de voorrang aan rechts.





    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa Bonheur: Portret van Col. William F. Cody
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    'De enige mannen waarvan in hou, zijn de stieren die ik schilder' Rosa Bonheur

    Kunstenaars zijn vaak een beetje excentriek. Of ze denken toch veelal buiten de lijntjes. Soms uit zich dat in hun dagelijks leven en als we het over vrouwen hebben, dan komt de schilderes Rosa Bonheur (1822-1899) zeker in aanmerking. Naast George Sand en Sarah Bernhardt, was ze een voorloper op gebied van het feminisme in haar tijd. Ze was ook de eerste vrouw die bevorderd werd tot officier in het Legion d’Honneur.

    Als dochter van een kunstschilder, was Rosa als kind vaak in het Louvre te vinden waar ze schilderijen bewonderde. Ook had ze een grote liefde voor dieren. Deze twee interesses, gecombineerd met een schilderstalent, maakten Rosa Bonheur beroemd als schilderes van dieren en boerenlandschappen. Het was in die tijd een veel gevraagd thema bij de rijke klasse in het mondaine Parijs. 

    De grote doorbraak kwam er met een immens schilderij van de paardenmarkt in Parijs, dat ze exposeerde op de Salon in 1853. De kassa ging nadien rinkelen en in 1859 kocht ze een landhuis net buiten Parijs in Thomery. Ze zou er de rest van haar leven wonen met haar jeugdvriendin Nathalie Micas en de Amerikaanse Anna Klumpke. Het petit chateau, vandaag gekend als het kasteel van By, bood haar de ruimte voor een atelier voor haar grote werken. Daarnaast hield ze een halve dierentuin op het domein en had ze zelfs een leeuw als huisdier.
    Toen William F. Cody, alias Buffalo Bill, een tournee met shows door Europa maakte en Parijs aandeed, maakte ze een schilderij van hem. 

    Maar waar Rosa Bonheur vooral door opviel was haar verschijning. Ze droeg steeds broeken, wat in haar tijd verboden was. In 1799 was in Parijs een decreet uitgevaardigd op het verbod van dragen van broeken door vrouwen. Dit had vooral te maken met het feit dat een vrouw zich toen niet kon uiten als revolutionair. Rosa kreeg echter door haar beroemdheid toestemming om een broek te dragen. Een zogezegd excuus was dat ze veel met dieren moest omgaan. Hoewel: ze had ook haar haren laten kort knippen en woonde samen met een vrouw. Homofilie was weliswaar wettelijk niet verboden, maar het was in die tijd toch een grote taboe. 
    Dit maakte haar verschijning in haar tijd opmerkelijk en ze werd nadien bestempeld als een van de voorlopers van het feminisme, hoewel ze gewoon haarzelf was. Ze zette zich nooit in voor vrouwenrechten of homofilie.
    In 1899 werkte ze aan een groot schilderij voor de wereldexpo van 1900 in Parijs, doch ze kon dit niet voltooien. Ze stierf op 25 mei 1899. Haar bezittingen schonk ze aan haar vriendin Anna Klumpke (Nathalie was intussen gestorven), wat nadien de nodige financiële perikelen met de familie van Rosa teweegbracht. De drie vriendinnen liggen samen begraven op het kerkhof Père Lachaise. Op hun grafsteen staat de tekst: ‘Vriendschap is goddelijke genegenheid’. Het kasteel van By is vandaag nog te bezichtigen. Het laatste onafgewerkte schilderij staat er nog steeds.
    Nog even over dat broekenverbod: 

    Het decreet bleef bestaan maar begin twintigste eeuw veranderden tijden en werd er op dit verbod vergeten. De grote doorbraak kwam er door Marlène Dietrich die in de film ‘Morocco’ een broek droeg. Andere diva’s zoals Audrey Hepburn en Coco Chanel volgden haar, en zo werd een broek voor vrouwen stilaan mode. 
    Tot men het wetsartikel terugvond begin 21ste eeuw en bleek dat het decreet nooit was geschrapt. Het verbod was dus al die tijd nog geldig! Uiteindelijk werd het verbod pas in 2012 ingetrokken.
    Wat niet ingetrokken is in Frankrijk, is de wet op het ‘catcalling’ of het naroepen van vrouwen of seksistisch intimideren. Wie er zich aan waagt, riskeert een boete van maximum 750 euro!
    Het verbod op dragen van broeken had nog een ander nevenverschijnsel in 1902: het ontstaan van de splitrok. Om dat verschijnsel uit te leggen moeten we naar het paardrijden. 
    Vrouwen zaten steeds in amazonezit op een paard. In de middeleeuwen was het voor de Kerk onwelvoeglijk dat een vrouw haar benen opende (tenzij voor het nageslacht te bekomen). Doordat een vrouw geen broek mocht dragen, reed een vrouw dus steeds in amazonezit (met de benen langs één kant). Op het paard was een zitkussentje en voor de voeten te steunen was een voetplankje. Ten andere, in die tijd bestond nog geen ondergoed, dus het zou zo al geen zicht geweest zijn dat een edelvrouw haar been in de lucht zwierde om op een paard te kruipen. Een dame van adel reed ook nooit in galop. Dit was onmogelijk in die zithouding. Alom bekend is het ongeval dat de dood betekende van Maria van Bourgondië.
    Maar ook Catharina de Medici tuimelde ooit van haar paard. Het was zij die daarna het vrouwenzadel liet ontwerpen: een zadel met een houten uitsteeksel, waardoor de vrouw haar ene been kon vasthaken aan het zadel, waardoor ze veel comfortabeler en veiliger zat.
    En net dat houten uitsteeksel zorgde dan weer voor ongemak omdat de lange jurken en rokken erover moesten getild worden om het been te kunnen inhaken.
    In 1902 vond ene Mrs. Landeburg het welletjes en ontwierp ze de splitrok. Uiteraard dat die snel een modeverschijnsel werd…
    Tot slot nog een weetje: het gezegde ‘de vrouw draagt de broek’, betekenend dat zij het voor het zeggen heeft, slaat niet op de broek, maar om het slipje! Toen vrouwen ondergoed begonnen te dragen, werd ze aanvankelijk door mannen als gereserveerd of bazig bestempeld.
    Het is ook de reden waarom vroeger rijke dames een hondje hadden, dat veelal bij ‘conversaties’ onder de hoepelrok zat, in het Gents dialect ‘preutelekker’ genoemd. Het hield de ongewenste bezoekers van intieme delen op afstand. En als de dame niet al te fris rook, had ze een excuus dat haar hondje een windje gelaten had…




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kinderportret
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het schilderen van kinderportretten was lange tijd een bron van inkomsten voor veel schilders. Een portret laten schilderen van een kind was natuurlijk voorbehouden van de betere klasse en de adel. Ouders lieten meestal hun kind op vroege leeftijd portretteren. De reden was simpelweg omdat de kindersterfte zeer hoog was. Eén op drie kinderen haalde de leeftijd van vijf jaar niet! Telkens weer komt bij mij de vraag op als ik zo’n portret zie: Wie was het? Welk leven had hij of zij? En heeft het kind het gehaald?

    Ik koos lukraak dit kinderportretje, geschilderd door Aelbert Cuyp.

    Het portret is volgens de titel een kind van ene familie Van der Burch. Hun wapenschild staat rechtsboven op het portret.  Het toont een kind in dure kleding: een wit jurkje met goudgele mouwen met goudachtige versierselen en strikjes. Meestal kan je bij baby’s niet meteen uitmaken of het een meisje of jongen is. Jongens droegen in die tijd ook kleedjes tot ongeveer achtjarige leeftijd (dit was gemakkelijker om het kind te verschonen).
    Op het portret draagt het kind een soort ‘valhelm’. Het kind leerde dus lopen. De witte boorden over de schouders die vooraan samengehouden worden door een strikje, is geen kraag maar zijn vermoedelijk leibanden, die door een volwassene werden vastgehouden om het kind te begeleiden bij het leren lopen (vandaar het gezegde ‘aan de leiband lopen’).
    In de rechterhand heeft het kind een ‘rinkelbel’ of ‘rammelaar’, die aan het kleedje is vastgemaakt met een goudkleurig parelsnoer. In dit geval is het uiteinde in bergkristal. Rammelaars hadden een drievoudige functie: vooreerst was het speelgoed, maar ook was het dienstig om op te bijten en zo te helpen bij het doorkomen van de eerste tandjes. En volgens het volksgeloof hield het lawaai boze geesten weg.

    Benieuwd naar wie dit was? Dina was haar naam. Ze was het dochtertje van Johan van der Burch (1618-1691), in zijn leven o.a. burgemeester van Dordrecht en Rekenmeester van Holland, en van Margaretha Berck (1623-1677)
    Dina werd geboren in 1652 en stierf reeds in 1657. 
    Tot 1800 zullen kinderportretten niet alleen het kind zelf weergeven, maar ook de rijkdom van de familie. Kinderen werden voor het portret ook veelal als volwassene gekleed. De kinderportretten in de 19de eeuw zijn daarentegen natuurlijker. Weliswaar zijn ze veelal een geïdealiseerde, romantische weergave van het kind, maar het opgedirkte kind uit het Ancien Regime is dan verdwenen.




    Reacties (0)
    08-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeroen Bosch: De tuin der lusten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het volledig drieluik bespreken zou wel enkele pagina's in deze blog vragen. Gelukkig is er een site waar je een rondleiding met gids krijgt. Klik op het fotootje hierbij en je bent er..!
    Trouwens: wist je dat Boudewijn De Groot drie liedjes maakte voor het drieluik?
    -het paradijs: Eva
    -tuin der lusten: Tuin der lusten
    -de hel: Megaton




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verborgen hand
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De drie portretten hebben één ding gemeen: ze verbergen één hand onder de vest. Complotdenkers zagen er meteen geheime tekens in van personen die behoorden tot geheime genootschappen. De waarheid is minder spectaculair...

    Toen men vroeger een portret liet schilderen, bepaalde de grootte van het schilderij en de kleuren vooral de prijs. Vermiljoen (rood) en Lapis Lazuli (het heldere blauw) warenongelooflijk duur. Maar ook de pose bepaalde de prijs. Vooral als details moesten geschilderd worden. En het waren vooral handen die de prijs de hoogte injoegen. Vandaar dat de meeste portretten een 'buste' waren: hoofd, schouders en bovenlichaam. Zo vermeed men dat men handen moest schilderen en had men ook een goede kijk op het gezicht.
    Als men dan toch een portret ten voeten uit wou en de prijs enigszins laag wou houden, verborg men de handen. Eén arm kon men laten hangen en de hand wegmoffelen, maar een tweede was moeilijker. De pose kwam minder naturel over. Vandaar dat men dus één hand onder de vest stak en op het hart legde. Deze pose werd vanaf de 18de eeuw vaak gebruikt en alzo kreeg het gebaar een betekenis:
    In 1737 schreef François Nivelon in zijn etiquetteboek ‘The Rudiments of Genteel behavior’ over het gebaar, dat het een teken was van ‘mannelijke stoutmoedigheid, gematigd door bescheidenheid’. Daardoor werd het gebaar nog vaak gebruikt door wereldleiders tot in de 20ste eeuw.
    Hetzelfde heb je bijvoorbeeld bij oude foto's uit de beginjaren van de fotografie: mensen lachten nooit op de foto. De reden was simpel: de belichtingstijd om de foto te maken was toen nog heel lang. Een minuut lang een lach aanhouden is niet evident, zeker niet als hij natuurlijk moet overkomen...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edouard Manet: Le déjeuner sur l'herbe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er zijn zo van die momenten in de kunstgeschiedenis die ware mijlpalen zijn. Momenten waarbij kunst niet meer zal zijn zoals voorheen. In de muziek is dit bijvoorbeeld de Eroica-symfonie van Beethoven. In de schilderkunst is het dit werk van Manet. Wat maakte het werk zo baanbrekend en waarom werd het als een waar schandaalstuk ontvangen? Daarvoor moeten we even de tijdsgeest erbij halen...
    In de 19de eeuw was een bourgeoisie ontstaan die weliswaar niet meer de rijkdom had van het Ancien Régime van voor Napoleon, maar wel hautain en neerkeek op het gewone werkvolk. Men hield van een kunst van oude idealen zoals mythologische thema's, historiestukken die de staat en hun stand verheerlijkten en die geschilderd waren in een academische stijl: sierlijk, fijn geschilderd, verheven,...
    Zo richtte de Académie Française jaarlijks een Salon in voor kunstenaars en wie daar een plaatsje kon bemachtigen op de expositie, was vrijwel zeker van faam voor de toekomst. Het spreekt voor zich dat men duchtig selecteerde in de werken en zo ook in 1863, wanneer dit schilderij van Manet werd geweigerd. 
    Winkeliers en zelfstandigen vonden er niet beter op om die geweigerde werken in hun winkel of etalage te plaatsen, wat soms een grote volkstoeloop en uiteraard klanten opleverde. Een gevolg was dat Napoleon III besliste om een bijkomend Salon te organiseren: 'Het Salon des refusés', een expositie van de geweigerden dus. En het was op die expositie dat Le Déjeuner (aanvankelijk heette het werk 'Le Bain') de grote blikvanger en het schandaal was...

    Wat was er dan zo anders aan het schilderij?
    -om te beginnen de schildertechniek: de grove schilderstijl werd niet gesmaakt. Bij Manet zag je nog de penseelstreken op het doek! Ook de kleuren leken voor die tijd heel ongewoon.
    -daarnaast het perspectief: Manet lapte alle regels van perspectief aan zijn laars. De vrouw die achteraan in het water waadt, is veel te groot geschilderd. In het bootje, dat ongeveer op de gelijke hoogte ligt, zou ze nooit inkunnen!
    -Het schilderij was 2m x 2,5m. Immens grote afmetingen, toch voor een dergelijk thema. Normaal waren deze grote doeken voorbehouden voor religieuze werken, historiestukken of verheven thema's.
    -de stille verwijzing in het werk: De pose van de personages vooraan had Manet gehaald uit een werk uit de Renaissance van Raimundi (op de foto rechts zie je de pose: klik HIER). Het werk noemde 'Het oordeel van Paris', een woordspeling die Manet gebruikte waardoor het de verborgen titel van het schilderij kon zijn: 'het oordeel van Parijs'.
    -En dan het naakt: Naakt was tot dan toe voorbehouden voor engelen of mythologische figuren. Niet voor dagdagelijkse mensen. Hier herkende men de broer en schoonbroer van Manet, de naakte vrouw was een gekend model Victorine Meurent en de vrouw op de achtergrond was de latere echtgenote van de schrijver Emile Zola.
    -Bovenop was het de manier van afbeelden die het werk een schandaal maakte. De ene man is aan het praten tegen de andere man. Die andere man luistert niet en kijkt in de verte. Geen van beiden heeft oog voor de dame, terwijl ze toch naakt zit bij twee heren. Bovenop heeft de vrouw de agressieve blik waarbij ze de toeschouwer met een lach recht in de ogen te kijkt. Hierdoor heeft de toeschouwer van het schilderij een gevoel dat hij betrapt wordt op het gluren naar haar naaktheid (want daar keek men uiteraard eerst naar).
    -En dan de onderliggende symboliek die men in die tijd heel goed herkende: een pic-nic in een bos. Rijkelui trokken op zondag vaak met de familie naar de rand van de stad om de natuur op te zoeken, te spelen, te keuvelen, te ontspannen met de kinderen,... Het 'Bois de Boulogne' was zo één van die plaatsen waar men vaak naartoe ging. Maar diezelfde plek was ook gekend waar diezelfde rijke huisvaders hun prostituée gingen oppikken! Deze spot in het schilderij maakte hen woest! Het was tot dan een soort 'publiek geheim'. Erotische verwijzingen zijn bvb. het pic-nicmandje dat gevuld is met 'erotische' vruchten: vijgen, perziken, pruimen, kersen. Het blauwe kleedje dat ze afdeed was een favoriete kleur van het koninklijke, de betere klasse, de bourgeoisie.
    Linksonder zit een kikker in het gras. Een kikker is symbool van transformatie, dus van gedaante kunnen veranderen (van huisvader naar hoerenloper). Het goudvinkje bovenaan in de bomen wees op welstand. DAT was dus 'het oordeel van Parijs' dat Manet had.
    Het zou niet het laatste schilderij zijn waarbij Manet tegen hun schenen zou schoppen...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Steen: Het ochtendtoilet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een genretafereel van de Nederlander Jan Steen uit 1663. Zoals vaak is de titel aan het werk nadien gegeven en is die vaak misleidend.
    We zien een huiselijk tafereeltje: vanuit een belendende kamer zien we een vrouw op bed zitten die haar kous aantrekt. Niks bijzonder, zal je zeggen. Maar in die tijd herkende men veel meer. Het schilderijtje bulkt van symboliek die verwijzen naar erotiek.
    Om te beginnen zien we een immens barok portaal. Het is in schril contrast met het sobere kamertje. Dit was een manier om aan te geven dat de scène fictief is en de schilder eerder een onderliggende betekenis wou weergeven.
    Laten we eens de verwijzingen overlopen:
    -De vrouw is rijk gekleed, maar ziet er niet echt uit als een dame. Het lijkt eerder een boerenmeid in kleren die niet bij haar passen. Haar kleed is ten andere diep gedécolleteerd. Ze draagt een gele rok. Geel was een verwijzing naar ontucht, prostitutie. Zouden er nog zaken naar verwijzen...?
    -op de grond staan de pantoffeltjes. Ze staan niet netjes naast elkaar. En verwijzing naar chaos, wanorde.
    -op haar nachtkastje staat een juwelenkistje open (teken van seksuele ontvankelijkheid), met daaruit een parelsnoer (parels is een verwijzing naar de oester = afrodisicum)
    -op de grond een pispot. verwijzing naar vuil, viezigheid
    -een gedoofde kaars: betekenis: God is niet aanwezig - er gebeurt zonde.
    -ook staat er een kolfje met een gele vloeistof. Dit verwees naar de 'pissekijkers'. Charlatans maakten vrouwen wijs dat ze in de urine konden zien of ze al dan niet zwanger waren.

    Met al deze verwijzingen mogen we stellen dat Jan Steen een prostituée voorstelde in het schilderij. Trouwens, 'de kous aantrekken' was gezegde voor 'seks hebben'.
    Maar er is meer:
    -op het bed ligt een hondje te slapen. Een rustig hondje is normaal een symbool voor trouwheid, maar in dit geval is het hondje daar gekropen voor het warme plekje. Het bed is dus net beslapen! En dat ze niet alleen sliep, verwijzen de twee hoofdkussens naar!
    Maar het summuum is dat Jan Steen schilderde dat de vrijpartij een vluggertje was. Als je inzoomt op de benen van de vrouw zie je twee striemen onder haar knieën. Ze had dus net voordien de kousen aan en nu doet ze die terug aan! Dit wordt bevestigd door de cominatie aan de deur: luit, klimop, partituur en schedel. Zoiets noemt een 'vanitas'. Het symboliseert de vluchtigheid in het leven. Hoe snel alles voorbij gaat.
    En de sleutel die in het gat steekt aan de deur zegt ook voldoende....




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustav Courbet: L'Origine du monde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is wellicht het meest realistisch intieme schilderij van een naakte vrouw. Het was dan ook niet de bedoeling dat het schilderij openbaar zou worden tentoongesteld. 

    Courbet had in juli 1866 de opdracht voor het schilderij gekregen van Khalil-Bey, een Ottomaans-Egyptisch diplomaat, die in Parijs werkzaam was. Khalil-Bey zou het nadien opgehangen hebben achter een gordijntje, wellicht om het nu en dan aan vrienden te tonen. Drie jaar later keerde hij terug naar Constantinopel en nam hij het schilderijtje mee. Hij werd een tijd minister in de Turkse regering en keerde in 1877 terug naar Parijs, waar hij het schilderijtje toen verkocht aan de antiquair Antoine de La Narde.

    Het schilderij begon nadien een zwerftocht in privébezit, tot het uiteindelijk in 1955 in bezit kwam van de laatste eigenaar, de psycho-analiticus Jacques Lacan. Intussen was het schilderij uiteraard bekend bij het publiek, maar bleef het origineel alsnog in privébezit.

    Bij de dood van Jacques Lacan in 1993 werd het uiteindelijk in 1995 geschonken aan het Musée d’Orsay in Parijs, waar het dan, 129 jaar na creatie, publiekelijk werd tentoongesteld. En zelfs dan zorgde het schilderij voor de nodige ophef!

    Uiteraard dat al vlug de vraag ontsproot, van wie die poes eigenlijk moge geweest zijn. In de loop der jaren werden verschillende vrouwen getipt als mogelijke eigenares, daar de diplomaat verschillende minnaressen had gehad. Uiteindelijk zal men de ware eigenares pas ontdekken in een briefwisseling tussen Alexandre Dumas en George Sand, waarbij een frase stond: ‘On ne peint pas de son pinceau le plus délicat et le plus sonore l’intérieur de Mlle Queniault de l’Opéra’.

    Constance Quéniaux (1832-1908) was een danseres in de Parijse opera en maakte inderdaad deel uit van de harem minnaressen van de diplomaat. Op het moment dat het schilderij werd gemaakt was Constance 34 jaar oud en was ze niet langer danseres. Zij was op dat moment minnares van Khalil-Bey. Ook bleek na haar dood, dat zij een schilderij, een stilleven van bloemen, van Courbet bezat.

    Vermoedelijk heeft ze voor Courbet niet naakt geposeerd om haar te schilderen. Courbet maakte veelal gebruik van foto’s. In zijn atelier in Ornans bleek hij honderden naaktfoto’s te hebben, die wellicht gebruikt zijn voor compositie van naakten te schilderen. Het is dus best aannemelijk dat Courbet een naaktfoto van haar kreeg en zich hierop baseerde voor het schilderij.

    De titel ‘l’Origine du monde’ (oorsprong van de wereld) wijst op de dubbele betekenis. Het toont waar elkeen ooit het eerste levenslicht zag: de geboorte. Maar het verwijst eveneens naar het ontstaan van de mensheid: Eva.
    Hoe realistisch het schilderij ook moge zijn, Courbet had nooit iets pornografisch voor ogen. Zo komt het schilderij trouwens ook niet over. Niettemin is de naakte waarheid voor velen iets té choquerend. Hoewel men van zichzelf best weet dat het om geveinsde verontwaardiging gaat, omdat het masker niet mag afvallen…

     ‘Zou het ooit anders geweest zijn?’ vraag ik me dan af. Er moet toch ooit een tijd geweest zijn dat mensen geen kleren aan hadden. Derhalve stelde ik op internet de vraag aan een professor van de universiteit, op de website ‘Ik heb een vraag’. Mijn vraag luidde: ‘Waarom en sinds wanneer schamen mensen zich voor naaktheid?
    Het antwoord kwam van Prof. Dr. Luc Bouwens van de VUB (waarvoor mijn dank) en luidde als volgt:

     ‘Schaamte voor naaktheid is iets dat cultuurgebonden is. En cultuur is bij uitstek iets dat mensen uitvinden en dat mensengemeenschappen kenmerkt. Cultuur heb je niet bij dieren (of hooguit in een zeer eenvoudige vorm). Men kan ervan uitgaan dat de oorspronkelijke jagers-verzamelaars geen schaamte hadden voor naaktheid. Kleren (dierenhuiden) werden eventueel gedragen als lichaamsbescherming, bijvoorbeeld tegen de kou. Dit kunnen we afleiden uit wat we weten van jagers-verzamelaars gemeenschappen die nog, of tot voor kort, aanwezig zijn of waren in Zuid-Amerika (Amazonië), sub-Sahara Afrika (Tanzanië), Nieuw-Guinea, Australië. In de laatste 10.000 jaar ontstonden zogenaamde “beschavingen” in het Nabije en Midden-Oosten wanneer heel veel mensen dicht bij elkaar gingen wonen en werken als landbouwers of ambachtslui. 
    Uit die tijd hebben we beeldhouwwerken, muurschilderingen en andere kunstvoorwerpen die erop wijzen dat er nog steeds geen schaamte voor naaktheid bestond. In Europa zien we dat de Oude Grieken (±3.000 v.C.) zelfs het naakte, atletische, lichaam verheerlijkten. Het lijkt erop dat pas bij de uitvinding van de monotheïstische godsdiensten (één God), zoals onder meer te lezen valt in het Oud Testament, die schaamte ontstond. Bij de Romeinen, die aanvankelijk zoals de Oude Grieken polytheïstisch waren (meerdere Goden), wordt naaktheid wel geassocieerd met armoede. Om de sociale ladder te beklimmen moest men zich goed kleden. En het waren de barbaren die geen kleren droegen (de Gallische krijgers waarmee de Romeinen te maken kregen, trokken volledig naakt ten strijde). Maar wanneer ze naar gemeenschappelijke baden gingen, of gemeenschappelijke latrines, bleek er bij de Romeinse burgers geen schaamte te zijn voor naaktheid. Die schaamte lijkt dus verbonden met de oorsprong van de monotheïstische godsdiensten, ruwweg 4.000 jaar geleden in het Nabije Oosten’.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jean Léon Gérôme: La Vérité sortant du puits
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een verontwaardigde naakte vrouw met een bezem in de hand, die uit een waterput kruipt. Wat moeten we daarbij voorstellen?

    Uit de titel kunnen we afleiden dat de naakte vrouw ‘de Waarheid’ voorstelt. En inderdaad, het schilderij is gebaseerd op een eigentijdse vertelling, die oorsprong vond in een uitspraak van Griekse filosoof Democritus: ‘Eigenlijk weten we niets, want de waarheid ligt op de bodem van de put’. 
    Het verhaal gaat als volgt:

    Op een dag ontmoette de Waarheid en de Leugen elkaar. De Leugen zei tot de Waarheid:
    ‘Het is vandaag een fantastische dag!’
    De waarheid keek omhoog naar de lucht en zuchtte, want het was dan ook écht een prachtige dag. Die dag brachten ze samen veel tijd door. Toen ze ergens bij een waterput aankwamen, nodigde de Leugen de Waarheid uit:
    ‘Kom, het water is echt lekker. Laten we samen een bad nemen!’
    De Waarheid vertrouwde de Leugen niet en testte het water eerst en merkte dat het water inderdaad best lekker was. Ze kleedden zich beiden uit en lieten zich zakken in het heerlijke water.
    Opeens sprong de Leugen uit het water en trok de kleren van de Waarheid aan en rende weg. De Waarheid was woest, ze voelde zich bedrogen, en ze klom ook snel uit het water en rende overal heen om de Leugen te vinden, zodat ze haar kleren terug had.
    De mensen zagen de woedende Waarheid naakt rondrennen en keken de andere kant op, vol minachting, woede en schaamte. De arme Waarheid merkte het en keerde terug naar de waterput waar ze eerder heerlijk aan het baden was geweest en ze verdween voor altijd uit het zicht, zich verstoppend voor mensen om haar naakte waarheid.
    Sinds die tijd reist de Leugen de wereld rond. Ze is verkleed als Waarheid. Maar dat valt de mensen niet op, omdat de meesten geen enkele behoefte hebben om de naakte Waarheid te ontmoeten.

    Als Gérôme zich op dit verhaal baseerde – wat hij ook deed – dan gaf hij er wel een klassieke, romantische stijl aan. Gérôme weigerde ten andere in zijn tijd mee te gaan met de toenmalige impressionistische stroming. Geef toe: als niemand de naakte waarheid onder ogen wil zien, zou ze er zeker niet uit zien als op dit schilderij! Het moet mijns inziens een afgrijselijk wezen zijn dat we meteen zouden negeren.
    De vraag bekruipt me dan: Hoe zou Manet haar geschilderd hebben? Of Munch? Of Courbet? Caravaggio? Het blijft gissen.

    Hoe komt het eigenlijk dat we zo moeilijk kunnen omgaan met de échte waarheid? Een jong kind heeft daar veel minder problemen mee. Een kind is spontaan en rechtuit. Het verstaat geen beeldspraak of intriges. Blijkbaar ligt het dus ergens in de opvoeding, dat we die waarheid niet meer willen onder ogen zien of dat we weerhouden worden om soms de waarheid te vertellen. 
    Het heeft naar mijn oordeel iets te maken met sociale omgang. De naakte waarheid tegen iemand zeggen kan consequenties hebben voor de verdere sociale omgang. Het is soms beter de waarheid omfloerst te zeggen of zelfs te verzwijgen, wil men zijn bruggen voor de toekomst niet opblazen. Je gaat nu eenmaal niet zeggen tegen iemand dat hij of zij lelijk is. Of dat iemand een lichaamsgebrek heeft.
    Dit maakt dat we allen maskers dragen en een leven lang in zekere mate de schijn hooghouden. ‘Zonder maskers zouden mensen in het geheel elkaar niet herkennen’, zo zei de Duits-Oostenrijkse filosoof Emanuel Wertheimer. En gelijk heeft hij. En toch streven we naar een zekere waarheid.
    Het doet me denken aan het gezegde van ‘kijk maar eens in de spiegel’. ‘Zou je dan de waarheid zien?’ vraag ik me dan af. Zien we van onszelf niet enkel de mooie kantjes? Er is niemand die zegt dat hij een slechte chauffeur is. Er is niemand die uit zijn hart zegt dat hij aartslelijk is. En misschien vinden anderen je toch mooi! Bestaat die naakte waarheid ûberhaupt wel?
    Dat 1+1=2, is een waarheid als een koe, maar dat komt alleen door het feit dat we vooraf de afspraak gemaakt hebben dat het getal 1, één eenheid is, en het getal 2, tweemaal die eenheid is. Wiskundige waarheid is dus gebaseerd op vooraf gemaakte stelregels.
    Bovendien is de kans heel klein dat, als we de waarheid tegenkomen, ze op een koe gelijkt. Het gezegde ‘een waarheid als een koe’ komt uit Nederland, het koeienland bij uitstek. Een koe was dus een evidentie. Doch dit geheel terzijde. 

    Wat ik wou duidelijk maken, is dat de waarheid als een cirkel is, die je vergroot en verkleint in jouw belang en naargelang de sociale omgeving. Het middelpunt van de cirkel, die eigenlijk op zich geen deel uitmaakt van de cirkel, maar wel nodig is om de cirkel te tekenen, is de naakte waarheid. Of toch niet?...
    Met deze wat abstracte beschrijving, denk ik aan de uitspraak van de Franse schrijver en Nobelprijswinnaar André Gide: ‘Geloof degene die de waarheid zoeken, twijfel aan degene die beweren de waarheid hebben gevonden.’
    Of misschien schuilt in het verhaal van het schilderij toch enige waarheid. Kijken we niet elke dag de andere kant op, als we de honger in Afrika zien, het zinloos oorlogsgeweld, terminale patiënten… De waarheid is zo makkelijk te herkennen. We moeten ze alleen onder ogen durven zien…




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustav Klimt: De Kus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Misschien wel de beroemdste kus in de schilderkunst. Op het eerste zicht zou je het omschrijven als een innige omhelzing. Maar als je nader toekijkt, zie je het toch enigszins anders…

    Een koppel omhelst elkaar. De man lijkt groter dan de vrouw want hij moet vooroverbuigen om haar te kussen. Schijnbaar, want als je goed toekijkt, zie je dat de vrouw geknield zit. Ze is dus in werkelijkheid groter dan de man. Het wijst op de dominantie van de man en de onderworpen positie van de vrouw. Ook ‘innig’ is hier schijn. De man kust de vrouw op de wang. Zij wendt haar hoofd zelfs af voor de kus. De vurige passie van de man staat in schril contrast met de gereserveerde, zelfs afwijzende houding van de vrouw. Ook wil hij haar strelen, maar zij houdt zijn hand vast. De man is getooid met een rationeel, hoekig motief. Zij is daarentegen sierlijker getooid met ronde vormen en slierten om haar enkels. Het koppel staat in een bloemenweide aan de rand van een afgrond.
    Vergeten we niet dat we in de periode zijn van de ontluikende psychologie en psychoanalyse met Freud en Jung. Klimt wou hier geen kus weergeven, maar de relatie en contrasten tussen man en vrouw. Elk met hun specifieke eigenschappen. De bloemen en de afgrond symboliseren de broosheid van de liefde en van een relatie. Klimt had een hekel aan de hypocriete levenswijze in Wenen. Mensen waren er zeer conservatief en gereserveerd, maar anderzijds deden prostituees in Wenen gouden zaken. In veel van zijn werken zijn naakte vrouwen te zien. Niet te verwonderen dat hij vaak kritiek oogstte in het preutse Wenen…




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerrit Dou: Slapende hond
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sta me toe om één van mijn lievelingsschilderijen te posten: een stilleven van Gerrit Dou (1613-1675), één van de grootste fijnschilders uit de Nederlandse Gouden Eeuw. 
    Stillevens waren vaak kleine werkjes die dienden als visitekaartje voor de schilder. Dit werk is amper een A4-tje groot. Wanneer een opdrachtgever een portret wou, wou hij wel vooraf weten wat de schilder kon. Vandaar deze werkjes om de techniek te tonen die men kon.
    En wat voor een techniek! Zoom eens in op het werk: de haartjes van de hond, de nagels en de kussentjes aan zijn poten, de reflectie op de aarden kruik. Het is zowaar fotografisch weergegeven! 
    De ogen van de hond zijn deels open. Je ziet hem zowaar dromen. Van wat? De mand die hij stukbeet? De pantoffel waarvan hij slaag kreeg? Zijn voederbakje? Het straalt zowaar zalige rust uit...
    Dou maakte zijn penselen zelf en hij werkte zodanig in detail, dat mensen vonden dat ze veel te lang moesten poseren en afhaakten. Zijn schilderijen zijn vooral genrestukken en portretten. Genrestukken waren huiselijke tafereeltjes met vaak een dubbele bodem-betekenis. Ze waren in de 17de eeuw in het rijke Holland zeer gegeerd bij de rijke klasse. In onze streken moesten in die tijd veel kerken gerestaureerd worden door de beeldenstorm, wat maakte dat bij ons veel religieuze taferelen werden geschilderd. Protestante kerken kennen geen opsmuk en vandaar dat er een grotere vraag was naar andere schilderijen, waaronder het 'genrestuk'. Bekende genrestukken zijn van de Hooch, Vermeer, Frans Hals, Jan Steen,...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vincent Van Gogh: Caféterras bij nacht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vorige week was ik in Arles. Op mijn wandelig stopte ik op dezelfde plaats waar Van Gogh in september 1888 dit schilderij maakte.
    Eigenlijk had hij nooit in Arles moeten zijn. Hij had gehoord van de mooie kleuren in het zuiden van Frankrijk en hij had de trein van Parijs naar Marseille genomen. Toen de trein niet verder geraakte door de sneeuw, is hij afgestapt in Arles. Hij huurde een kamertje en droomde van een atelier te beginnen, wat nooit is gebeurd. Hij kreeg zelfs geen enkel schilderij verkocht. Ook zijn broer niet, die een kunsthandel had in Parijs.

    Het café op het schilderij heet vandaag uiteraard 'Van Gogh'. Je zou moeten stom zijn om het niet commercieel uit te buiten. Een groot contrast met de tijd toen hij er rondliep. Mensen in Arles waren bang van die zonderlinge figuur die 's nachts op straat liep. De Franse taal zal Van Gogh ook niet bijzonder machtig geweest zijn en met zijn rosse haardos en baard viel hij zo al op.

    Wat maken de schilderijen van Van Gogh nu zo bijzonder dat ze zoveel waard zijn? Van Gogh kon amper een schilderij verkopen. Ook zijn broer Theo met de kunsthandel geraakte ze niet verkocht. Tot beiden gestorven waren en de vrouw van zijn broer Theo, Joanna Bonger, honderden schilderijen erfde. Ze keerde van Parijs terug naar Nederland en blijkbaar was zij een veel betere commercante. Ze kreeg contact met de rijke kunstwereld en kon enkele schilderijen verkopen. Kort nadien liet ze een biografie publiceren van haar schoonbroer met het beeld van arm, geestesziek genie. De prijzen voor de schilderijen stegen en zijn sedertdien nooit meer gedaald.

    Over het schilderij schreef Van Gogh aan zijn zus: 'Ik ben bezig met een nieuw schilderij van een café bij nacht. Op het terras zijn kleine personen van drinkende mensen. Een grote gele lantaarn verlicht het terras, de straat heeft paarse tinten. De gevels van de huizen en een blauwe lucht met sterren en met een groene boom. Het is een nachtschilderij geworden zonder zwart maar met blauw en paars en groen en felle groene tinten en citroengeel. Ik vind het heerlijk om dit gelijk op de plaats te schilderen. Normaal maak ik eerst een tekening of schets maar nu wilde ik het meteen schilderen'.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is iconografie?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Iconografie is een tak in de beeldende kunst die zich bezighoudt met het zoeken naar de diepere betekenis van het werk. Het gaat er dus niet om of je een schilderij mooi vindt of niet. De vraag die je bij iconografie stelt is: 'Wat heeft de kunstenaar met het werk willen zeggen? En heeft hij meer willen zeggen dat dat hij geschilderd heeft, bvb door suggestie, symbolen,... 
    Door deze vragen te stellen en de antwoorden te zoeken, heb je een veel bredere kijk op het kunstwerk en leer je ook de kunstenaar begrijpen. Het vergt veel opzoekingswerk en inlevingsvermogen in de cultuur, de tijdsgeest, symbolieken,... Maar dat maakt de zoektocht net zo spannend.
    Over iconografie geef ik geregeld voordrachten en schreef ik een boek 'De Kunst van het Kijken'.

    Een goede raad: klik eerst op de foto en bekijk het schilderij. Lees pas dan mijn bijhorende tekst.
    Alvast veel lees en vooral kijkplezier! Willem

    DEZE BLOG IS TIJDELIJK GESTOPT !!!
    VERDERE BERICHTEN VIND JE OP DE FACEBOOKGROEP
    'DE KUNST VAN HET KIJKEN (ICONOGRAFIE)




    Reacties (1)
    07-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacques-Louis David: De eed van de Horatii
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe een schilderij het denkbeeld van de mensen kan veranderen...

    David schilderde veel historiestukken en portretten. Zijn bekendste werken zijn de portretten van Napoleon en 'de dood van Marat' in zijn badkuip.
    Dit werk is een historiestuk uit 1785. Het gaat over de legende uit het Oude Romeinse Rijk over de strijd tussen de Horatii en de Curatii. Op het tafereel zweren de drie Horatii broers trouw aan het vaderland en beloven ze te zullen strijden tot der dood. 
    Niks bijzonder tot...
    In de jaren 1920-1930 de fascisten met Mussolini aan de macht komen in Italië. In hun nationalistische roes gaan ze op zoek naar de goden uit hun ver vaderlands verleden. Zo worden bvb. 'De vier jaargetijden' van Vivaldi rond die periode herontdekt en gepromoot. En zo werd ook dit schilderij opgerakeld. De fascisten nemen de groet van de broers op het schilderij over als groet van hun fascisme. 
    Enkele jaren later zal Hitler de groet van de fascisten overnemen als Nazi-groet.

    Maar hij niet alleen. De groet wordt een algemene uiting van vaderlandsliefde en toewijding. Tot 1939 zal deze groet ook de olympische groet zijn. Een beeld met deze groet stond lange tijd in Amsterdam maar is enkele jaren terug onder de woke-hysterie verdwenen. (foto)

    Maar bij ons kan je de groet wel nog zien: Het standbeeld van Jacob van Artevelde in Gent! (Hij wijst niet naar Engeland, want hij steekt geen vinger uit om te wijzen, wel zijn vlakke hand). (foto) Een ander gelijkaardig beeld met die pose vind je aan de Zuid in Gent: het standbeeld van Edward Anseele. (foto)
    En waar je de groet nog kan zien: in films. Wij zitten vandaag nog steeds opgezaldeld met het beeld van een Romein die zijn arm opsteekt en 'Heil Cesar!' zegt, terwijl historisch niet de minste aanwijzing is dat die dat ooit gedaan hebben. We haalden het bij de schilder David...!




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het attribuut
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Om personages uit de bijbel af te beelden stond men voor het probleem dat men niet echt wist hoe ze er ooit uit hadden gezien. Daarom schreef de Kerk voor hoe zij moesten geschilderd worden en voorzagen ze elk personage met een 'attribuut' waaraan ze herkend konden worden. Ditzelfde geldt voor heiligen binnen de katholieke kerk. Een opsomming geven is onbegonnen als je weet dat de Kerk pakweg tienduizend heiligen heeft, waarvan er soms bijkomen, maar waarbij er ook wegvallen (zoals bvb. de voormalige H. Veronica).

    Misschien toch ter info de attributen van de apostelen meegeven:
    -Andreas: andreaskruis, visserswerktuigen
    -Bartholomeus: mes, afgestroopte huid
    -Filippus: zwaard, lans, klein kruis
    -Jacobus de mindere: vollerstang, knots
    -jacobus de meerdere: jacobschelp, knapzak, veldfles, hoed
    -Johannes: kelk met slangetje of draakje.Pen en boek 
    -Judas Thaddeus: knots, hellebaard
    -Mattheus: geldbuidel, zwaard, pen en boek
    -Matthias: bijl
    -Petrus: sleutel of tiara
    -Simon zeloot: zaag
    -Thomas: zwaard, winkelhaak

    Verder wordt de H. Maria afgebeeld in hemelsblauw (koninklijk), wit (maagdelijk) of rood (passie). Maria Magdalena wordt in geeltinten afgebeeld (kleur van onkuisheid) en met doodshoofd en/of albasten kruikje. Martelaren hebben steeds een palmtak bij. En zo zijn er duizenden heiligen met een attribuut: H. Appolonia met een tang (patrones tandartsen), H. Stefanus met een steen en bebloed hoofd (was gestenigd), H. Antonius van Padua (kind met witte lelie),...

    Het schilderij hierbij is van Alfred Stevens uit 1887 en hangt in het MSK te Gent. Het stelt Maria Magdalena voor. Haar attribuut is hier de schedel die ze in de arm draagt. Ze draagt evenwel een wit kleed maar heeft wel goudgele haren. Het model was de beroemde Sarah Bernhardt, dé babe in haar tijd, waar Stevens een korte relatie mee had en op wie hij smoor was. Hij besefte evenwel dat haar ster veel te groot was en zij meerdere aanbidders had. Vandaar dat het een werk is van een verliefde schilder in het thema van zondares. De bergen en de zee op de achtergrond verwijzen naar het geloof dat in Zuid Frankrijk bestaat, dat Maria Magdalena na Jezus dood de boot nam naar Frankrijk en aankwam in Saintes Maries la Mer.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucas Cranach de Oudere: De fontein der jeugd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een opmerkelijk schilderijtje uit 1546 van de Duitse schilder Cranach. We zien in een fantasielandschap een bad met middenin een fontein waar mensen baden. Bovenop de fontein staat Venus, godin van de liefde. De fontein vormt deelt in feite het schilderij vertikaal in twee helften:

    Links zien we een verdord landschap waar men oude vrouwen naar het bad brengt. Sommigen worden aangevoerd met karren, anderen betreden het bad vrijwillig en nog anderen moeten geholpen worden. Naarmate we opschuiven naar rechts voorbij de fontein, zien we de dames in jeugdig gedaante die voldoen aan de toenmalige schoonheidsidealen. Ze komen rechts naakt uit het bad en gaan te tent in om zich mooi op te kleden. Rond de tent zien we dan de gekleden jonge dames feest vieren in gezelschap van jonge mannen en zien we zelfs een koppeltje vrijen in de bosjes. Hier is het landschap in volle bloei.

    Wat valt aan het schilderij op? Dat alleen vrouwen in het bad moeten en geen oude mannen! Het idee was dat oude mannen geen bad nodig hadden als je in gezelschap zijn van jonge deernen. Zij zorgen ervoor dat hij zich jong voelt!
    Alleen...en dat schilderde Cranach ook: op de rechterzijde zijn enkel jongemannen te zien. Geen oude mannen, waarmee Cranach onrechtsreeks weergaf dat de oude man dan wel een groen blaadje zou lusten, maar dat het louter een illusie blijft!
    Wat hij dan niet weergaf: dat de illusie werkelijkheid kan worden, als er voor de deerne iets tegenover staat wat het leven haar gemakkelijker maakt....
    In de tijd dat Cranach dit schilderde, was alchemie een ware rage. De filosofie om lood te veranderen in goud: De Steen der Wijzen, of het levenselexir. Dit is een variant op het thema. Anderzijds stimuleerde het ook het idee van de zuiverende werking van water, wat op termijn zou resulteren in de vele kuuroorden....




    Reacties (0)
    Foto
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!