De Kunst van het Kijken
iconografie
Zoeken in blog

Mijn Boek
  • De Kunst van het Kijken
    Virtuele Musea
  • Artvee
  • Sixtijnse kapel online
  • Google Arts & Culture
  • Rijksmuseum Amsterdam
  • Musée d'Orsay Parijs
  • Basiliek Santa Maria Maggiore Rome
  • Santiago de Compostela
  • Mauritshuis
  • Brueghel in Kunsthistorisches Museum Wien
  • Rennes-le-Chateau
    Schilderijen
  • Bruegel:Volkstelling te Bethlehem
  • Van Eyck: schilderijen
  • Jeroen Bosch: Tuin der lusten
  • Bruegel: De Verkeerde Wereld (spreekwoorden)
  • Getijdenboek:'Les tres riches heures du Duc de Berry
  • Rembrandt: De Nachtwacht
  • Het verhaal van de Beethovenfries
  • De Leiden Collectie
    Symbolen
  • Symbolen rond bijgeloof
  • Symboliek Ikonen
  • Dodendansen
  • Heiligenkalender
  • Betekenis diverse symbolen
  • Metseltekens, bovenlichten, timpanen...
    21-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edouard Manet: De Spoorweg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nu ik het toch over treinen had, wil ik u dit werk van Manet uit 1873 niet onthouden: De Spoorweg.

    Het schilderij zorgde in 1874 voor spot en kritiek op de Salon te Parijs. Niet alleen had men kritiek op de niet-academische stijl en techniek die Manet hanteerde, maar vooral: wat stelde het eigenlijk voor? Een moeder met haar kind? Een tante en haar nichtje? En naar waar kijkt het kind? Het schilderij noemt ‘de spoorweg’, maar er is niet eens een trein te zien!

    Wat is er eigenlijk wél te zien? Een zittende jongedame, keurig gekleed, met een slapend hondje op de schoot. Verder heeft ze een waaier en een boek in de hand. Ze kijkt de toeschouwer aan. Achter haar is een zwartmetalen hek die het totale schilderij overheerst. Naast haar staat een meisje dat de omheining vasthoudt en met de rug naar de toeschouwer gekeerd is. Ze kijkt door de omheining waar een dikke stoomwolk te zien is en een deel van een herenhuis. Naast haar, op het muurtje aan de omheining, ligt een druiventros.

    Als we de kleur van de kleding van beiden bekijken, zien we een samenhang: het meisje heeft een zwart lint in het haar. De dame heeft dit om de hals. Het hemd van de dame is wit en de jas is blauw. Net de twee kleuren die voorkomen bij het kleedje van het meisje. Ook hun haarkleur is identiek.
    Iconografisch staat het hondje op de schoot symbool voor trouw en deugd. Anderzijds is een druiventros dan weer een symbool van vruchtbaarheid en lust. Maar hier verwijst het naar haar verleden, toen ze bij Manet model stond voor de schilderijen Le déjeuner sur l'herbe (druiven) en Olympia (hondje)

    De plaats van de scène is het station Saint-Lazare in Parijs, in het Quartier d’Europe, waar Manet een atelier had. Het was een wijk die in volle opbouw was om een metropool te worden. Treinen waren toen een nieuw vervoermiddel. Ze staan in het schilderij symbool voor de toekomst en moderniteit. En dit was de sleutel tot de betekenis van het werk dat mensen toen niet begrepen: het meisje kijkt naar de toekomst, die nog in nevels gehuld is (de stoom van de trein). De dame echter heeft een leven gehad en zij leeft in het heden en van herinneringen. Daarom is ze met de rug naar het station toegekeerd. Het boek, misschien een dagboek, benadrukt dat ze een leven had. De metalen afsluiting symboliseert de grens tussen het heden en de toekomst.
    Het jonge meisje dat poseerde, was het dochtertje van een buurman van Manet. De dame was het favoriete model van Manet: Victorine Meurent. Victorine was op dat moment 29 jaar en het zou bij dit schilderij de laatste keer zijn dat ze voor Manet poseerde. Ze was intussen zelf beginnen schilderen.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevleugelde wiel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Iconografie begint met tijd nemen. Tijd nemen om iets te bekijken en dan vragen stellen aan jezelf en antwoorden zoeken. Zo nam ik onlangs de tijd om in de stationshal van Gent St Pieters het gerestaureerde plafond te bewonderen. Het dateert, net als het station, van de wereldexpo 1913 in Gent. Een ontwerp van Louis Cloquet, net als het postgebouw op de Korenmarkt, waar dagelijks Chinese toeristen zich vergapen aan het 'middeleeuws' gebouw van pakweg 100 jaar oud...
    Op dit plafond staat dus het oude symbool van de spoorweg: het gevleugeld wiel. Je vindt het in veel grote stations, zoals HIER in Den Haag, gemaakt door de Belgische beeldhouwer Pierre Elysee Van Den Bossche.
    Treinen waren in de 19de eeuw-begin 20ste eeuw een symbool van vooruitgang en de toekomst. Dat symboliseert het rad. De vleugels verwijzen naar de Griekse God Hermes, bij de Romeinen Mercurius. Bij de Grieken was hij de boodschapper tussen de goden en de mensen. Het was een onbetrouwbaar en onvoorspelbaar figuur (net als de treinen). Zijn boodschappen droeg hij in een gesloten koker (vandaar hermetisch afgesloten). Een ander attribuut was de caduceus, een gevleugelde staf met twee kronkelende slangen die hem overal toegang verleende. HIER is hij afgebeeld op een schilderij van Rubens.
    Bij de Romeinen werd hij de god van de handel en winsten. In de alchemie was hij het symbool voor kwik. Maar misschien ken je hem het best als de figuur van Papageno in Die Zauberflöte van Mozart. De vleugels in dit fragment zijn vervangen door een eend
    Zo zie je maar...als je op een trein staat te wachten...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P.P. Rubens & Jan Bruegel II: Pan en Syrinx
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Toen vader Bruegel stierf, nam zijn oudste zoon Jan het atelier over in Antwerpen. Hij teerde op het succes van zijn vader en werkte lange tijd in zijn stijl verder. Ook nam hij veel thema's over van zijn vader, zoals DEZE 'boerenbruiloft' die in het MSK Gent hangt.
    De jonge Bruegel was ook heel goed bevriend met Rubens, die ook een atelier in Antwerpen had. En ze maakten zelfs werken tesamen. Dit is er eentje van: Pan en Syrinx
    Het verhaaltje: de lelijke sater Pan heeft een oogje op een herderinnetje, de nimf Syrinx. Zij ziet hem echter niet zitten en slaat op de vlucht (vandaar het woord 'paniek'). Ze vraagt de goden om hulp en die laten haar veranderen in riet. Pan blijft maar zoeken maar hij kan haar niet meer vinden. Moe van het zoeken valt hij neer in het riet en ligt te zuchten. Zijn adem wordt versterkt door het riet en brengt een klagerige zang voort. Hij besluit zeven stengels af te snijden en die als zijn instrument te maken: de panfluit.

    Op het schilderij zie je Pan haar dus nog najagen. Op de achtergrond in de verte zie je een herder met een herderinnetje die op een panfluit speelt (Pan was de patroon van de herders). Ze loopt over madeliefjes, symbool voor zuiverheid en trouw. De waterlelies staan symbool voor vruchtbaarheid. Een eend is steeds op zoek naar een partner, dus symbool van verbintenis, huwelijk. De reiger staat voor intuïtie, niks onbezonnen doen. En zo zie je er twee: één die roerloos blijft en de ander de vliegt. Ze zijn in feite een weerspiegeling van het gebeuren tussen Pan en Syrinx. En de uitgelaten patrijs rechts in het hoekje staat dan weer voor wellust.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Saudek: Pieta I
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze keer geen schilderkunst, maar fotografie van de Praagse kunstenaar Jan Saudek.
    Saudek groeide op in het toen communistische Praag in de jaren '50. Hij moest zijn kunst in een verborgen keldertje maken vanwege censuur. Veel van zijn werken keurde hij in en als thema's komen vaak religie, contrast man-vrouw en erotiek aan bod. Zijn modellen voldoen ook niet aan de 'ideale' vormen. Vanaf de jaren '70 krijgt Saudek grote bekendheid in het Westen en onder die druk wordt Saudek toegestaan om zijn kunst te maken, hoewel geregeld werden worden inbeslaggenomen. Mettertijd zal Tsjechië zich losmaken van het communisme en zou Saudek dus vrij kunnen werken. Intussen is echter het Westen veel conservatiever geworden. Zijn kunst wordt in bepaalde landen gecatalogeerd onder pornografie of worden sommige werken gecensureerd.

    Dit werk heet 'Pieta'. Pieta is de bewening van Christus. Vaak wordt het weergegeven als de H. Maria die het dode lichaam van Jezus op schoot heeft. Hier is het anders weergegeven. We zien een vrouw liggend op de vloer, waarbij een man bij haar knielt en voorover buigt. Hij beweent dus de vrouw. Op de vensterbank zit een jongetje dat ons recht in de ogen kijkt.
    Saudek gebruikt vaak kale kamers met afgebladderde verf. Dat soort intrieurs kende hij maar al te goed. Het symboliseerde de betonnen woonblokken in het Oostblok: grauw, leeg, armoedig. Ook de open venster is een terugkerend thema bij Saudek. Het symboliseert de drang naar zuurstof, het verstikkend communisme. De venster geeft uit op een kale muur, een teken van een uitzichtloze toekomst.
    En dan de vrouw: is ze dood? Slaapt ze? Als je naar de voeten kijkt zie je dat ze gespannen is. De man beweent haar omdat de vrouw geen zin heeft in seksualiteit. Dit is het contrast man-vrouw die Saudek wou weergeven. Het kind symboliseert de onschuld. Hij zit dichtbij het venster, de droomwereld met zuurstof. Maar zijn blik is zo veelzeggend: En hoe zit het met jou..?
    Er is dus veel meer dan het naakte in de kunst van Saudek. Spijtig dat veel hypocriete geesten enkel naar het naakte zien. Dus wie is eigenlijk de pervert?...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frans van Mieris I
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Frans van Mieris was een leerling van Gerrit Dou, die van het slapende hondje. Hij was werkzaam in Leiden en wordt met Dou en Metsu gerekend tot de grootste Nederlandse fijnschilders. Hun stijl was om zo gedetailleerd mogelijk de werkelijkheid weer te geven. Van Mieris was tijdens zij leven al beroemd in het buitenland. Hij maakte veel portretten en genretafereeltjes.

    Het werk dat je hier ziet is 'Hondje plagen'. Een man plaagt een hondje, dat op de schoot zit van een een vrouw, door aan zijn oor te trekken. Een ander hondje komt blaffend tussenbeide. 
    Je zou zoeken waar de verborgen symboliek zit bij dit werkje, maar die is er niet. Het is een zelfportret van de schilder en zijn vrouw Cunera van der Cock. Een origineel zelfportret!

    Anders is het dan weer met DIT werk van hem. 'Bordeelscène' genoemd. De symboliek is dan ook niet ver te zoeken: Een gedécolleteerde vrouw met geel kleedje, de luit aan de muur, de man die links zijn roes uitslaapt en achterin een vrijend koppeltje. Maar het grappige zijn vooral de hondjes. Die tonen waar het om te doen is! In de 19de eeuw werden de hondjes overschilderd. Intussen werden ze bij restauratie teruggetoverd.
    Bovenaan zie je ook de dekens en de matras over de ballustrade hangen. Een manier om aan te geven dat de scène niet echt is maar een onderliggende betekenis heeft. Zoom maar eens in: zelfs de strootjes schilderde hij...! Of zoom eens in op de planken vloer...zelfs de nerven in het hout!




    Reacties (0)
    20-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grant Wood: American Gothic
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een iconisch werk van de Amerikaan Grant Wood uit 1930. Maar wat maakte het werk zo bijzonder?

    Het werk straalt Amerikaans conservatisme uit. Op de achtergrond zie we een huis in ietwat Victoriaanse stijl die toen uit de mode was geraakt. De vrouw is heel conservatief gekleed, het haar netjes opgestoken en ietwat onderdanig (ze staat ietwat achter haar man). De man zelf kijkt de toeschouwer recht in de ogen. Ietwat dreigend, wat onderstreept wordt met de riek in de hand.
    Amerika maakte begin jaren '30 grote veranderingen mee, wat zou resulteren in de beurscrash. Het was dus een bewogen tijd tussen mensen die bij het oude zworen en zij die in een nieuwe toekomst geloofden. Dit beeld schetste dus het conservatieve, bekrompen denken van mensen op het platteland. Het was voor veel Amerikanen heel herkenbaar toen. Je zou het beeld evengoed bij ons vandaag kunnen nadoen met een fermette op de achtergrond. De rest kan je zelf invullen...
    De twee personen waren modellen: de vrouw was de zus van de kunstenaar en de man was zijn tandarts. Ook het huis bestaat nog steeds in Iowa.
    Nu we het toch hebben over conservatief vs progressief: Mensen zijn van nature argwanend voor verandering. Een mens streeft nu eenmaal naar een veilige omgeving met vertrouwde dingen rond hem. Vandaar ook het idee dat vroeger alles beter was.
    Hoe vaak hoor je niet van 'zoals Mozart wordt geen muziek meer gemaakt'. Inderdaad, maar als Mozart vandaag leefde, zou hij niet die muziek van toen maken ook. Vandaag zijn er andere 'Mozarts', alleen is hun taal anders. Neem bvb. hedendaagse componisten als Dobrinka Tabakova, Max Richter of Zbigniew Preisner.
    Kunst verandert steeds. En hoe meer je ermee bezig bent, hoe meer je evolueert. En het mooi aan kunst is, dat als je nieuwe werken ontdekt, de oude even mooi blijven.
    Nog dit: Amerikanen zijn qua wetenschap dan wel zeer progressief, bij alles wat ze doen is het 'in the name of God'. En dan had ik het nog niet over de jongeren die uitroepen 'Oh My God!'. Dit hebben ze te danken aan de Engelse puriteinen. Puriteinen waren een conservatieve geloofsgemeenschap in Engeland die zich afzette tegen het Anglicanisme. Veel puriteinen hebben gemeenschappen gesticht in Amerika. Vandaar dus...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marc Chagall: De vioolspeler
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marc Chagall, of eigenlijk Movsja Zacharovitsj Sjagal, was 26 jaar toen hij van het Russische dorp Vitebsk verhuisde naar Parijs met de ambitie om een groot kunstenaar te worden. Net daarvoor in 1910 wou hij trouwen met een dorpsmeisje Bella Rosenberg, een meisje uit een begoede familie, maar zij zagen niks in de kunstenaar. Als afscheidscadeau gaf ze hem een tafellaken.
    En het is op dit tafellaken dat Chagall in 1913 in Parijs zijn vioolspeler schildert. Het werk straalt een mix van westers en Russisch uit. En dat is het ook. Vioolspelers maakten veelal deel uit op feesten in de Russische dorpen. De kerk op het werk ziet er ook ietwat orthodox uit. Het is een herinnering aan zijn vaderland of misschien ook wel heimwee.
    Parijs was duur en Chagall had weinig geld. Daarom kocht hij schilderijtjes op rommelmarkten en overschilderde die. Ook schilderde hij op beddelakens. Met de Eerste Wereldoorlog keert hij terug naar Rusland en deze keer trouwt hij wel met zijn Bella in 1915. In 1922 laten ze dan voorgoed Rusland achter zich en vestigen ze zich in Parijs....




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Van Eyck: Arnolfini portret
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Giovanni di Nicolao Arnolfini en Constanza Trenta werden door Van Eyck in 1434 geportretteerd. Hij was een Italiaanse textielhandelaar die werkzaam was in Brugge. Het paar huwde in 1426. Constanza stierf in 1433. Het is dus een postuum portret van haar. Mogelijks stierf ze in het kraambed.
    Iconografisch barst het van symbolen van een vroom en voorbeeldig huwelijk. Even overlopen...
    Het paar staat in de slaapkamer van hun woning. Zij legt haar hand in zijn hand, symbool dat ze voortaan Constanze Arnolfini is en niet meer Trenta. In de kamer hangt een luchter waarvan één kaars brandt: God is aanwezig.
    Op de voorgrond een hondje, symbool van trouw. Het rode bed op de achtergrond verwijst naar het lijden in het kraambed (rood is kleur van passie).Ook de ietwat dikke buik verwijst naar de zwangerschap.
    Op de vloer staan patijnen. Dit waren schoenen die men over het schoeisel kon schuiven vanwege de modderige straten. Hij is dus op bezoek bij haar. Aan de muur achteraan hangt een gebedsnoer en een bolle spiegel (vlakke bestonden toen niet). Van Eyck toont een staaltje van zijn vakmanschap in de weerspiegeling. Er zijn twee personen te zien. 
    Achterin de kamer staan ook haar slippertjes. Een verwijzing dat ze op 'heilige grond' zijn. Huwelijken werden niet altijd in de kerk afgesloten in die tijd, maar vaak thuis. De twee personen in de spiegel zijn ofwel getuigen of zij die het huwelijk komen voltrekken. Het is dus een portret van hun huwelijk.
    Op de vensterbank ligt een sinaasappel, teken van rijkdom en welstand. En door het raam zie je een stuik met lijsterbessen. Het weerde boze geesten en symboliseerde wijsheid en kracht.
    Nog iets over het venster: op schilderijen van Van Eyck zie je vaak vensters met een cirkelvormig motief. Het was in die tijd de techniek om glas te maken. Op draaiende schijfjes werd glas gegoten en zo verspreidde het zich tot een plat vlak.
    Het raam daaronder heeft dat glas niet. Glas was heel duur. Voor grote oppervlakken gebruikte men gebleekt papier dat in olie gedrenkt was. Zo hield men de wind en de kou buiten en kon er toch zonlicht binnen. Een blaf werd zoiets genoemd, van het Latijnse 'blaffardus' (bleek). Vandaar dat wij spreken van 'blaffeturen'.
    Je ziet ook dat de houten vensterluiken aan de binnenzijde zitten. Dat was aanvankelijk zo, omdat men anders telkens naar buiten moest om ze te openen en te sluiten. Vensterluiken werden pas aan de buitenzijde gehangen met de opkomst van vensters in glas, om het dure glas aan de buitenkant te beschermen. Vensters met kleine glasstukjes in lood was dus een noodzaak omdat men geen grote oppervlakken toen kon maken. Dit is nadien nog lang gebleven omdat het goedkoper was om een klein raampje te vervangen dan een groot venster.
    Tot slot: op de vloer ligt een tapijt. Dit was een typisch Italiaanse gewoonte. In onze streken werden tapijten gebruikt om muren te bekleden (wandtapijten) of om kamers in te delen (een gewoonte die we meebrachten van de kruistochten). In ons vochtig klimaat was het ongebruikelijk om een tapijt op de grond te leggen. Mettertijd zouden we de Italiaanse gewoonte overnemen.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vlaamse Leeuw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De afbeelding hierbij is van het Crombrugs Handschrift, daterend van rond 1400. Het toont graaf Filips van den Elzas met een wapenschild van een leeuw. Aan zijn voeten ligt een ander wapenschild, waarvan men aanneemt dat dit het oude wapenschild van Vlaanderen was. De Vlaamse leeuw werd door Filips geïntroduceerd als wapenschild in de 12de eeuw. Draken, panters, leeuwen, wolven stonden in die tijd symbool voor dappere dieren. Vandaar dus.

    En zo komen we bij de term 'schilderij'. In de middeleeuwen sprak men van 'confeytsels". De term 'schilderij' komt pas het eerst in 1617 voor.
    Het verwijst naar het ontstaan: het versieren of verluchten van schilden. Die noodzaak was er in de 12de eeuw gekomen door de harnassen. De ridder was op tornooien niet meer herkenbaar geworden en daardoor versierde men het schild om aan te geven wie hij was. Zo ontstond het wapenschild bij adellijke families en evolueerde het tot het woord 'schilderij'. Doch ik wijk af..

    De Vlaamse leeuw raakte na de veelvuldige bezettingen van o.a. Bourgondiërs, Spanjaarden, Oosterijkers, Fransen en Nederlanders wat op de achtergrond. Hij kwam pas terug op de voorgrond in de 19de eeuw met het ontstaan van België waar men op zoek ging naar vergeten helden uit het verleden om een identiteitsgevoel te kweken. En zo komen we uiteraard bij Hendrik Conscience. Gelijklopend hieraan ontstond een Vlaamse beweging en de leeuw werd uiteraard hiervan een symbool.
    Nog een weetje: het lied de Vlaamse Leeuw is in Gent onststaan. Hyppolyte van Peene schreef de tekst (aan zijn huis in de Peperstraat hangt nog een gedenkplaat). De muziek is van Karel Miry die wat verderop woonde. Zo origineel waren ze ook niet in hun kunst, want ze hadden hun inspiratie gezocht bij het patriottenlied 'Der Deutschen Rhein' (tekst van Nickolaus Becker en muziek van Robert schumann). Vandaag hadden ze plagiaat aan hun been!




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evarist De Buck: kruisweg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Onder de schilderijen in kerken heb je natuurlijk de kruisweg. Die is ontstaan in de 15de eeuw onder impuls van Franciscus van Assisi. Aanvankelijk had hij zeven halteplaatsen maar uiteindelijk kwamen er 14. Pas in 1751 werden de halteplaatsen vastgelegd. Hoewel de plaatsing niet is vastgelegd, begint de kruisweg veelal aan de noorderwand en gaat zo verder in wijzerszin. Probleempje intussen is wel dat bij statie 6 het gezicht wordt afgeveegd door de H. Veronica en dat die intussen ontheiligd is door de Kerk.
    De afgebeelde kruisweg hierbij hangt in de kerk van Drongen en is van de Latemse schilder Evarist De Buck (1892-1974). Hier zie je een landschapsschilderij van hem.

    Ook preekstoelen dateren uit diezelfde periode. Eigenlijk komt dit alles door het Concilie van Trente. De Kerk wou paal en perk stellen aan diverse uitwassen en terugkeren naar het essentiële geloof met een doogedreven geloofbeleving.
    Eigenlijk is een kerk één grote schatkamer aan symboliek: om een kerk binnen te gaan, moet je meestal trappen op. Symbolisch is dit dat je de materiële wereld verlaat en de spirituele wereld binnenkomt. Je moet je dus 'verheffen'. Ook kom je in het westen binnen (elke kerk is gericht naar het licht, het oosten). Vrouwen zaten aan de zuidkant omdat ze meer licht nodig hadden dan mannen, die aan de noordkant zaten.
    Voor je binnenkomt heb je het boogvormig timpaan. Veelal staat er een laatste oordeel om nederigheid op te wekken. Dan kom je steeds in een portaal (bij de joden was dit een voorhof). Tot hier mochten mensen staan die niet gedoopt waren of die een kerkelijke ban hadden.
    Het orgel staat vaak in het westen boven het portaal. Lang was dit het enige muziekinstrument dat toegelaten was, en het was dan nog eerder bedoeld om de toon aan te geven. Andere muziekinstrumenten waren lange tijd voor de kerk een teken van verderf. Ook vrouwen mochten lange tijd niet zingen in de kerk.
    Een doopvont staat meestal in het zuidwesten, maar zeker niet bij het altaar. De pasgeborene is nog niet gedoopt en mag het 'licht' nog niet zien. Het altaar was de dichtste plaats bij God. Vandaar dat vele rijken zo dicht mogelijk bij het altaar wilden begraven worden.
    En stoelen de in de kerk...die zijn er pas rond Napoleon gekomen. Voordien was er enkel meubilair voor de rijken die hun plaatsje duur betaalden aan de Kerk. Napoleon verordende dat de Kerk moest voorzien in een zitplaats om een kerkdienst bij te wonen, maar de Kerk mocht dan wel geld vragen voor die zitplaats. Het gevolg was dat de Kerk geld geroken had en de kerken werden volgestouwd met stoelen... Vandaag allemaal lege stoelen... Wat zei Bredero ook weer...?




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.El Greco: Portret van een edelman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een raadsel in de iconografie waar ik tot op heden nog niet de oplossing van terugvond, is dit handgebaar: 'het handgebaar met dubbel gesplitste vingers'. Midden en ringvinger samen, maar gescheiden van pink en wijsvinger. Je moet het zelf maar eens proberen. Het is geen natuurlijke pose. Vandaar: wat betekent het?
    Het zijn voornamelijk hooggeplaatse personen of religieuze personages. Ik kom het nu en dan tegen zoals bij: portret Maria de Medici van Bronzino, Maria Magdalena van Titiaan, portret van Sebastiano del Piombo. Het komt vooral voor op schilderijen uit de 15de en 16de eeuw bij Italiaanse schilders of schilders die in Italië werkzaam zijn geweest...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Judith Leyster: jongen met paling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is wel een grappig genretafereeltje. Een jongen wil een grap uithalen met een paling bij een meisje. Hij kijkt naar een volwassene of ze dit doorhebben. Intussen ziet hij niet dat het meisje dit ook doorheeft en de staart van de kat vastheeft. Als ze trekt, zal de kat wellicht klauwen op zijn arm. Zelfs de kat heeft door wat er gaat gebeuren.

    Het werk is van Judith Leyster, een leerlinge van Frans Hals. Ze werd dermate populair dat ze als vrouw werd toegelaten tot de schildergilde, wat weinigen konden in die tijd. Ze opende een atelier en huwde een andere schilder Jan Miense Molenaer.
    Momenteel zijn er iets meer dan 40 werken aan haar toegeschreven. Sommige werken die aan Frans Hals toegeschreven, blijken haar hand te hebben. Ook eens ze getrouwd was, waren werken gesigneerd met 'molenaer', zodat het moeilijk uit te maken is wat precies van haar is.
    De aan haar toegeschreven werken zijn vooral genretaferelen. Vaak zie je huiselijke taferelen met lachende mensen en is de erotische dubbele bodem ietwat achterwege gelaten. Hoewel bij dit werkje de ondertoon is, dat de jongen haar doet schrikken met zijn paling en zij hem zal doen schrikken met haar poesje...




    Reacties (0)
    19-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Albert Herter: De tuin der Hesperiden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Pure romantiek, dit schilderij. Het lijkt wel een foto van David Hamilton. Maar wat stelt het voor.
    Hesperiden waren drie nimfen die de boom met gouden appels moesten bewaken. Wie van de appels at, bekwam onsterfelijkheid. De nimfen werden bijgestaan door een honderdkoppige slang Ladon. Het spreekt voor zich dat Zeus, de oppergod, niet wou dat iemand van de appels at. Je merkt meteen dus het gelijklopend verhaal met Adam en Eva. Om de boom te zien hoef je echt niet zover te lopen:

    de preekstoel in de St Baafskathedraal te Gent! Hij werd gemaakt door beeldhouwer Laurent Delvaux. Opmerkelijk voor een preekstoel dat hij niet de christelijke symboliek centraal stelt. Onderaan de preekstoel staat bijvoorbeeld een beeld van een oude man die Kronos voorstelt. De dame stelt Waarheid voor en ze toont hem de bijbel. Kronos schrikt wanneer hij de sluier afneemt en de bijbel ziet. Heel dubbelzinnig dus... (Delvaux maakte voordien versieringen aan het paleis van Karel van Lotharingen die een volbloed rozenkruiser was)
    Nog dubbelzinniger is het boven de preekstoel: de boom met de gouden appels. Daarin zit een slang met een appel in de muil, die een engel in de hand heeft. Je kan niet uitmaken of de engel de appel in de muil steekt of hem uit de muil trekt... En onderaan de boom aan de achterzijde zit een salamander. Een alchemistisch symbool voor onsterfelijkheid of de steen der wijzen.

    En als je toch in de kathedraal bent, kijk eens omhoog. Op de bakstenen muur staan metseltekens. In de middeleeuwen had men de gewoonte om met bakstenen van een andere kleur (misbaksels) figuren te maken. Dit waren heidense tekens die veelal stonden voor afweer van boze geesten, voor vruchtbaarheid,... Halverwege de 16de eeuw verbood de kerk dergelijke tekens op kerken. De enige kerk met die tekens binnenin de kerk is de St Baafskathedraal.

    En ook op deze plaats vond in 1559 het laatste kapittel plaats van de Orde van het Gulden Vlies. De wapenschilden hangen er nog. Voordien hadden vliesridders kiesrecht op zo'n kapittel en konden ze enkel door de orde veroordeeld worden. Filips II, die de orde toen voorzat, had net voordien de vliesridder Egmont laten onthoofden zonder beslissing van de orde. Hij verwachtte tegenstand en daarom kregen de vliesridders vanaf dan geen kiesrecht meer, dus waren kapittels overbodig.

    Of ga je in de crypte, dan vind je er een resterend stuk steen van het graf van Michelle van Valois, de eerste vrouw van Filips de Goede. Ze werd vermoedelijk vergiftigd nadat haar broer de vader van Filips de Goede had vermoord.
    En uiteraard moet je het Lam Gods zien...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edgar Degas: De balletklas
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Degas zal wellicht steeds herinnerd blijven aan zijn ballerina’s. Hij maakte in totaal ongeveer 1500 tekeningen en schilderijen met dit thema. Maar wie waren die ballerina’s eigenlijk?
    Ballet is in Frankrijk van in het begin steeds een onderdeel van de opera geweest. De zonnekoning, Lodewijk XIV, danste trouwens zelf bij voorstellingen (een aanrader hieromtrent is de film ‘Le Roi danse). Na 1800 ontstaat de romantische opera, maar nog steeds maakt de dans in Frankrijk deel uit van de opera. De jonge danseresjes, ‘petit rats’ genoemd, waren veelal van gewone komaf en hoopten op een beroemde carrière. In die eeuw ontstonden ook de cabarets en naar analogie werd ook daar gedanst, weliswaar in een erotisch sfeertje. Sommige meisjes vonden dus hun weg naar de cabarets als ze geen baan hadden in de opera.
    Voor de meisjes speelde nog een ander aspect mee: het maken van sociale contacten met de hogere klasse. Zo was er in het operagebouw, het Paleis Garnier, achter het toneel een luxueuze ruimte waar de danseressen zich opwarmden, maar die ook dienst deed als soort mannenclub. Daar legden rijke heren contact met meisjes, waarbij hen veelal een mooie toekomst werd voorspeld, uiteraard in dienst als maîtresse of als ordinair prostituee.
    Het is dan ook in dat kader dat Degas schildert. Degas tekent niet de balletopvoeringen op scène. Hij heeft in essentie zelfs weinig interesse in de balletkunst. Degas (die eigenlijk de Gas heette) was een misantroop, keek neer op de kunst van anderen en was een notoir vrouwenhater. Inspireerden de ballerina's hem door het onbereikbare? Het pure? (inzijn jeugd had hij syfilis opgelopen). Degas had dus weinig of geen vrienden en zijn grote bekendheid kwam er pas na een tentoonstelling dat een schandaal veroorzaakte.
    In 1880 maakte Degas een wassen beeld van een 14-jarig danseresje met mensenhaar en balletjurkje. Degas had het beeld tentoongesteld in een glazen kooi, iets wat men toen louter deed voor opgezette dieren. Ook had ze een plat voorhoofd en bijna dierlijk uiterlijk. Het beeld kreeg zoveel kritiek, dat het maar bij één expositie bleef. Het meisje dat geposeerd had was de Brusselse Marie van Goethem. Marie was  na de dood van haar vader samen haar moeder en zus naar Parijs afgezakt, in de hoop van een grote carrière. Ze woonden in de Rue Notre dame de Lorette in Parijs, op een boogscheut van het atelier van Degas. De twee zussen studeerden ballet aan de opera waar ze Degas zullen leren kennen hebben. De moeder liet de dochters ook wel contacten leggen met mannen voor geld. Marie was al in aanraking gekomen met de politie voor gauwdiefstal en besloot te poseren, iets waar ze normaal ongeveer 8 francs voor kregen bij Degas. Door het schandaal werd ze aan de opera ontslagen en kwam ze vermoedelijk in de prostitutie terecht. Over haar verdere leven is niks geweten. Haar zus werd later een beroemde balletlerares aan de opera.
    Marie is op dit werk het meisje met de gele strik. Nog een klein detail: rechtsonder staat een gieter. Die werd nu en dan gebruikt om de parketvloer te bevochtigen, zodat er minder kans op uitglijden was. Voor Degas was het een soort spotobject. Hij vergeleek het met de ballerina met opgetrokken been. Zoveel respect had hij dus...




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oskar Kokoschka: De bruid van de wind
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe bezeten een man kan zijn van een vrouw...

    Haar naam was Alma Schindler. Zij was begin 20ste eeuw dé femme fatale in Wenen. Ze was heel intelligent, artistiek aangelegd, bloedmooi en een uitstraling waar elke man voor viel. Onnodig te zeggen dat, wanneer haar echtgenoot, de componist Gustav Mahler overleed in 1911, zij op slag loslopend wild was. En zij hield evenzeer van die mannelijke aandacht. Romances met neuroloog Fraenkel, bioloog Kammerer, architect Gropius, componist Schreker en... de dan 25 jarige Oskar Kokoschka.
    Hij was bezeten haar. Hun relatie zou zich afspelen tussen 1912 en 1914 waarin hij enkel nog portretten van zijn geliefde kon schilderen.
    Op een moment dacht hij aan trouwen, maar ze wou dat hij eerst een meesterwerk zou maken, een soort verlovingsschilderij. Het is dit schilderij: 'Die Windsbraut'. Kokoschka nam als doek precies de afmetingen van hun bed (180x220) en maakte het portret van hem en Alma, waarbij ze innig tegen hem aanlag. Zijn ultieme liefdesportret. De titel hebben we te danken aan de dichter Georg Trakl, die de schilder bezocht in zijn atelier terwijl hij eraan werkte. Hij schreef nadien hierover: 'Zo'n vluchtige bruid kan je niet huwen. Die kan je alleen maar schilderen'.

    En zo was het ook. Alma werd zwanger, liet het kind aborteren en maakte een eind aan de relatie om nadien te huwen met Walter Gropius.
    Kokoschka zocht toevlucht in het leger en werd zelfs gewond in de Eerste Wereldoorlog. Maar zijn obsessie voor Alma bleef bestaan. Hij maakte in 1919 zelfs een levensgrote pop die op Alma geleek. Het zou duren tot 1934, tot hij zijn latere vrouw zou ontmoeten: de 19 jarige Olda Palkovska (hij was dan 48). Alma stierf in 1964, Kokoschka in 1980 en Olda in 2004. Hilde Berger schreef een boek 'de waanzinnige liefde' over de relatie Kokoschka en Alma.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lieven van Lathem: St Joris en de draak
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Als we spreken van Vlaamse primitieven denken we natuurlijk aan Van der Weyden, Memling, Van Eyck,... Vele andere zijn echter bij de grote massa vergeten, omdat ze niet meteen schilderijen maakten maar illustraties in boeken: het verluchten. Alle grote schilders waren ook verluchters van getijdenboeken.
    Zo'n vergeten schilder is de Gentenaar Lieven van Lathem (1430-1493), niettegenstaande hij ook in dienst geweest was bij Filips de Goede, Karel de Stoute en nadien bij Maximiliaan I.
    Een ander aspect is dat wij de schilders vandaag zien als de grote kunstenaars. Hoe ervaarden mensen hen in die tijd? Men zal hen wel gezien hebben als grote ambachtsmannen die in hun atelier werk verschaften. Maar sommigen werden toch anders bekeken. Neem bvb. Van Eyck. Hij moest een periode zijn huis ontvluchten in Brugge tijdens opstanden van het volk. Hij werd dus eerder als een soort collaborateur beschouwd.

    Over dit werk: het is een pagina uit het getijdenboek van Karel de Stoute. Het thema was 'St Joris en de draak', een heel geliefd thema in de middeleeuwen die het ridderideaal idealiseerden. Maar wie was St Joris?
    De oudste geschreven bron van de legende dateert van 1260. Er zijn geen historische bronnen van het verhaal en vandaag neemt men aan dat Joris van Cappacedonië nooit bestaan heeft.
    De legende vertelt het verhaal van de stad Silena in Libië die werd getiranniseerd door een draak. De stad moest de draak dagelijks twee schapen brengen zodat hij de stad niet zou aanvallen. Nadat alle schapen gedood waren, eiste de draak mensenoffers. Op een bepaald moment viel het lot op de dochter van de koning. Zij ging in bruidskleren de draak tegemoet, en dus ook haar dood. Maar Sint Joris viel de draak met een lans aan en verwondde het dier. Samen keerden ze terug naar de stad, de prinses met de draak aan een leiband. St. Joris beloofde de draak te doden als iedereen zich in de stad liet dopen. Iedereen ging akkoord waarop St. Joris de draak doodde.

    Legenden zijn beeldspraak. Men wou met het verhaal een moraal weergeven. En wat men met het verhaal wou duidelijk maken, is dat doordat men zich liet dopen, en dus christen werd, men aanvaardde dat de vrouw voortaan de man moet gehoorzamen in een huwelijk en door de Kerk een onderdanige rol krijgt toebedeeld. De draak in het verhaal stelt de negatieve karaktereigenschappen voor die een vrouw kan hebben. En deze worden aan banden gelegd. ‘Een draak van een vrouw’ sloeg vroeger op een lelijke vrouw qua karakter, niet op het uiterlijk zoals vandaag. 




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Francisco Goya: De Tijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Spaanse schilder Goya maakte dit werk rond 1810-1812 terwijl Spanje onder Napoleontische bezetting was. Het wordt ook wel 'De oude vrouwen' genoemd.
    We zien twee afgrijselijk lelijke oude dames naast elkaar zitten. De dame in wit kleed bekijkt haar gezicht in een spiegeltje, terwijl de ander meekijkt en zich deels verbergt achter een boek met de titel 'Que Tal?' (Hoe gaat het?). Achter hen een gevleugelde oude man die Kronos (tijd) voorstelt. Normaal wordt hij met een zeis afgebeeld (de dood), maar hier heeft hij een bezem in de handen, klaar om hun kop in te slaan.

    Eigenlijk is het thema van het schilderij een 'vanitas', over de vergankelijkheid van het leven. Maar Goya stak er verwijzingen in die de mensen in die tijd maar al te goed herkenden.
    De dame in het wit kleed was de voormalige koningin Maria Louisa, echtgenoot van koning Karel IV van Spanje. Toen Napoleon de macht overnam, gingen ze in ballingschap (Goya was bij hen hofschilder en zou dat na Napoleon terug worden). De dame naast haar is haar dienstmeid. Het kleine detail was het pijltje in het haar van de koningin. Goya had haar op andere portretten ook afgebeeld met dit juweeltje.
    Zo combineerde Goya diverse betekenissen in één werk: een portret, een vanitas en een symbolische weergave dat het Ancien Régime de kop wordt ingeslagen. Of Maria Louisa blij was met haar portret is niet gekend....




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arnold Böcklin: Het sermoen van de H. Antonius
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe schilders componisten kunnen inspireren....

    Gustav Mahler moet uitermate geïntrigeerd zijn door de werken van Böcklin. Zo had Böcklin in 1872 een zelfportret gemaakt met een vioolspelende dood. In 1899 liet Mahler zich hierdoor inspireren in het tweede deel van zijn vierde symfonie, het deel gekend als 'totendanz'. De viool is één toon hoger gestemd dan het orkest. De viool bij Böcklin heeft één snaar.
    Een ander werk van Mahler is op dit schilderij gebaseerd van de predikende St Antonius. De legende gaat dat St. Antonius van Padua afzakte naar de streek van Rimini om te preken en de ketters te bekeren. Maar niemand luisterde naar hem. St. Antonius ging dan naar de kust en predikte tot de vissen, waarop deze kwamen luisteren en veel vissers het wonder kwamen bekijken en meeluisterden. Zo lieten de inwoners van Rimii zich overhalen en werden ze bekeerd.
    Böcklin schilderde dit tafereel: een grote vis luistert, maar aan zijn uitdrukking te zien, begrijpt hij er niet veel van. Andere vissen steken hooguit hun kop uit het water. Op het onderste paneeltje zien we in een duistere omgeving onder water hoe vraatzuchtige vissen andere kleine vissen opeten.
    Dit schilderij was de inspiratie voor Mahler voor het lied 'Antonius fishpredikt' uit zijn liederbundel 'Des Knaben Wunderhorn'. In die tekst wordt gezongen hoe de vissen samenstromen om de H. Antonius te horen, maar eens ze de preek gehoord hebben, gaat hun leven zoals voorheen verder. De tekst:

    Antonius die wil preken
    vindt een lege kerk!
    Hij gaat naar de rivier
    en preekt voor de vissen!
    Zij slaan met hun staarten!
    Zij glimmen in het zonlicht, zij glimmen!

    De karpers en de roggen
    zijn alle aan komen zwemmen;
    zij hebben hun bek open gesperd,
    vastbesloten te luisteren!
    Nooit is een preek
    vissen zo goed bevallen!

    Snoeken met spitse snuiten,
    die voortdurend vechten
    kwamen haastig nabij gezwommen,
    om de vrome woorden te horen!
    Ook die fantasten
    die altijd maar vasten:
    ik bedoel de stokvissen,
    zijn voor de preek verschenen!
    Nooit is een preek
    een stokvis zo goed bevallen!

    Vette paling en steur,
    waar rijken van smullen,
    hebben zich verwaardigd
    de preek aan te horen!
    Ook kreeften, schildpadden,
    die zich anders langzaam bewegen,
    komen ijlings van de bodem omhoog,
    om naar deze mond te luisteren!
    Nooit is een preek 
    kreeften zo goed bevallen! 

    Grote vissen, kleine vissen!
    Voorname en gewone!
    hebben de kop geheven
    als redelijke wezens!
    Om uit godsverlangen
    de preek aan te horen!

    Als de preek is geëindigd,
    wenden alle zich af!
    De snoeken blijven dieven,
    de palingen grote minnaars,
    de preek is hun bevallen,
    maar zij blijven zoals zij waren!

    De kreeften keren terug;
    de stokvissen blijven vet;
    de karpers vreten veel,
    zijn de preek vergeten!
    De preek is hun bevallen,
    maar zij blijven wie zij waren!




    Reacties (1)
    18-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sandro Botticelli: De geboorte van Venus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik had het enkele artikels terug over de testikels van Ouranos die in zee werden geworpen. Wel, hier is het vervolgverhaal...
    Uit de schuimende zee, op een schelp, kwam met de westenwind Zephyros aan land: Aphrodite, of in de latere Romeinse versie: Venus.
    Dat is wat Botticelli hier schilderde. Venus voldoet aan de toenmalige schoonheidsidealen: lang Venetiaans blond haar, blanke huid, niet te mager. De schelp symboliseert de vagina (daarom noemen we ook een oester een aphro-disiacum). De titel die er aan gegeven werd is wat onhandig. Het is geen geboorte maar een aankomst. De naam Aphrodite komt van Aphros, wat schuim betekent of: Uit het schuim der zee ontstaan. Een andere titel is de 'Venus Anadyomene' of: zij die oprijst uit de zee.

    Waarom moet ik steeds denken aan de dichter Arthur Rimbaud als ik het schilderij zie... Als 16-jarige moet hij een volwassen vrouw zien staan hebben in een schuimende badkuip, waarop hij dit prachtig gedicht schreef:

    Venus Anadyomene

    Als uit een groene blikken kist, een hoofd
    Een vrouwenhoofd met bruin haar, zwaar geverfd
    Uit een oude badkuip komt, langzaam en onnozel,
    Met tekorten die nogal slecht gerepareerd zijn;

    Dan de dikke en grijze kraag, de brede schouderbladen
    Die uitsteken; de korte achterkant die in en uit gaat;
    Dan lijkt de rondheid van de lendenen op te stijgen;
    Het vet onder de huid verschijnt in platte vellen;

    De rug is een beetje rood, en het hele ding ruikt
    Verschrikkelijke vreemdheid; men merkt vooral
    Bijzonderheden die je met een vergrootglas moet zien…

    In de nieren staan twee woorden gegraveerd: Clara Venus ;
    - En dit hele lichaam beweegt en strekt zijn brede romp
    Afschuwelijk mooi met een zweer in de anus.




    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Constant Permeke: Liggende boer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een iconisch werk van Constant Permeke uit 1928.
    Bij dit werk gaat het niet alleen om wat de kunstenaar maakte, maar ook waarmee hij het maakte. Een houtskooltekening op bruin papier. De goedkoopste middelen. Ze waren even veelzeggend als het werk zelf. En het werk zelf sublimeert die eenvoud van het materiaal. Enkele trekken volstaan om een natuurmens af te beelden, met handen als koolschoppen. Hij straalt kracht en lompheid uit, maar tevens oprechtheid en eerlijkheid in al zijn eenvoud. Dat is het geniale aan het werk.

    Waar is die boer vandaag nog te zien? Hij is een bedrijfsleider geworden die zijn machines moet kennen en weet om zijn mannetje te staan op de financiële markt, niet de dorpsmarkt. Hij is anders geworden, alleen is hij nog evenveel aan het wroeten in de aarde om de kop boven water te houden.
    Is het dan een gedateerd kunstwerk? Het is te zien hoe je het bekijkt.
    Als ik het werk zie in het MSK in Gent, moet ik onwillekeurig denken aan de hedendaagse woke hysterie. Bij mij komt de vraag steeds op: Is dit de man die verantwoordelijk wordt gehouden voor ons koloniaal verleden? Is dit de  witte man waar wij ons vandaag, volgens wokies, voor moeten schamen omdat hij in een koloniale tijd leefde? Die man had wellicht, net als mijn grootouders, nooit een neger van dichtbij gezien, zoals ze die toen noemden en ook mochten noemen.
    Die man op die houtskooltekening was het prototype van het overgrote deel van onze Vlaamse grootvaders, die vandaag beschimpt worden als foute witte mensen van toen. Zelfs hun nakomelingen worden per definitie als verdacht bestempeld.
    En hoe moedig ze dan ook zijn om beelden van Leopold II te bekladden, zo hypocriet zijn ze om met de Venetiaanse gaanderijen in Oostende totaal geen probleem te hebben (Ook al waren ze speciaal voor hem en zijn minnaresje gemaakt, met geheime tunnel naar haar appartement). Niet met het immense Laken noch de vele gebouwen die in Brussel met zijn geld zijn neergepoot. Zo relatief en selectief zijn ze dus.
    Het gaat hen niet om Leopold II, het gaat in essentie om die witte man. Die witte liggende boer op bruin goedkoop papier. Had Permeke het geweten, hij had er steevast de zin bijgeschreven: 'Ceci n'est pas un homme blanc!'




    Reacties (0)
    Foto
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!