Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
1808 – 1809 Van 20 november tot februari, het verhuizen niet waard. Steven Frans Jozeph Cardon. (De Cardoens roeren en wagen al Menen en Wervik. Zou hij van hun volk zijn, die het jaar 1463 beschreven staat: “In Morsella, Willelmus Van Distele, alias Cardoen?” J. C. L. en S. T. B. geboren te Wervik op 20september 1746 en overleden pastor van Ooigem 19 mei 1819. Vroeger was hij 10 jaar werkzaam in het College van Drutius, te Leuven; O.LV. Kerk had 3 pastoors één op de gulden portie, één op de Zilveren portie, en één op de loden portie. Pastor der zilveren portie van O.L.Vrouw te Brugge.
De pastoor van de Zilveren portie woonden, in de Mariastraat, het huis waar in 1870 overleden is Eerwaarde en Edele heer de Hooghe de la Gaugerie en later Kanunnik De Man pastor van St. – Kruis. 12 januari 1803 tot november 1808..
1809 – 1842 Pieter Joseph Mullier, zoon van Pieter Antone en van Maria Jos. Bossut; en oom van Karel Mullier, pastor van Herseeuw. Pastor Mullier, kinds geworden, werd het jaar 1842 door Karel Denys
Vervangen.
1842 – 1852 Karel Denys werd geboren te Roeselare op 24 december 1800, en overleed als deken van Tielt, op 24 november 1882. Leraar in het college van Yper in 1824, hij werd priester gewijd te Mechelen op 17 februari 1826, hij werd onderpastoor van Heestert in 1828. Eerste overste van het college van Yper in 1833, bestuurder van de Ierse Damen in Yper in 1841. Pastoor van Moorsele op 29 december 1852. Pastoor en deken der christenheid op 29 juni 1856. Wat M. Denys was als pastor en deken, deed M. Minnaert uiteen in de “Gazette van Thielt” uit het jaar 1882; wat hij was als stichter en eerste overste van het college van Ieper, dat staat in een boekske betrekkelijk het 75ste verjaren der stichting van St. Vincents college te yper, gevierd den 29 juli 1909.
Te Rollegem zette hij een oostvleugel aan de pastorij: winst was klein. Hij werd begraven op het kerkhof in den grafkelder der dekens, met melding op den algemenen gedenksteen: R.A.D. Carols denys obiit 24 9bris 1882 R.I.P. M. Denys behoorde toe aan een borgelijk en oprecht christelijk geslacht, dat in de laatste jaren menige priester aan de H;Kerk heeft geschonken; Ten Bewijze: Felixe De Wilde pastoor van Lauwe 3 februari 1889. Joseph Coussement geboren te Roeselare 25 april 1860 pastoor te Nieuwkapelle. Karel Mahieu geboren te Rumbeke zendeling te S. Boniface (Amerika) Alfons Denys van Roeselare priester gewijd te Maastricht door Mgr. Hamer, overleden in oost-Mongolie op 30 maart 1892 oud 25 jaar.
1852 – 1862 Karel Louis Missu, gezeid het Beenhuis causâ dat hij zo mager en raaide was. Te Menen en in Ardooie, Rollegem en te Poelkapelle, waar hij stond als onderpastor of als pastor, overal was hij een vlijtig priester, doch mottig man, die het vrijspreken in pacht had: gerocht hij erin, het was lijk het kluien van Dadizele, dat afliep.Te Roeselare gaf hij in 1865 een sermoenboek uit over de deugden van de H.
Maagd Maria. Hij werd geboren te Veurne op 2 november 1807, en overleed te Lichtervelde op 6 mei 1885. Werd Pastoor van Poelkapelle
1862 – 1867 Francis Lonneville, S. T. B., vervoorderd naar Isegem, alwaar hij zijn loopbaan voltrok den 25 juni 1891.(24 jaar) Op zijn geboorteparochie Sint-Kruis gezegd Loddeville. Het was een vrome pastor, hij had oog voor zijn werk, en, als het nood deed, van harte om te durven. Op de predikstoel spaarde hij niemand, en ik hoor hem nog zeggen met de H. Paulus, en hij mocht hij dat zeggen:” Zo ik het Evangelie verkondigde, het is mij niet tot roem, de noodzakelijkheid immers dwingt mij er toe, want wee mij zo ik het Evangelie niet verkondigd heb.” I ad Corinth.,Ix, 16. Werd benoemd als pastoor van Izegem. ’t Was een grootmoedig en hartelijke man. Waakzaam en welsprekende herder, die peinzen deed op de woord: “ ardeat orator qui vult accendere plebem” Hij prak met gloed en onverzaadbaren iever, en keerde er velen van de boosheid af. Op zijn zerksteen , voor den baron’s kapelle te Izegem leest men: bid voor de ziel van Eerwaarden heer Lonneville S.T.B. geboren te St-Kruis den 25 januari 1823 pastor wierd van Iseghem den 23 oktober 1867 en aldaar overleed den 25 juni 1891. Weest uwen oversten indachtig die u het woord Gods verkondigd hebben.
1867 – 1873 Edward Lietaert, vervorderd naar Moeskroen, overleden in Sint-Carolus- Borromeus, te Kortrijk, op 3 Oegst 1904, en de 6de te Aalbeke, zijn geboorteparochie begraven.
Hij beraamde het herstellen of het herbouwen van de kerk, en deed de kuipe van Gods verkondigd hebben. den toren afbreken. Hij was een geboren Wale, en dit niet tegenstaande een vurige Minnaar van de Vlaamse Letterkundige. Met de penne bij de werke las hij, onder ander, ik zegge lezen, geheel “De Bo’s Idioticon” en tekende lijvelijk aan wat ontbrak, en hem de of een ander nuttig kon wezen
1873 – 1879 Lodewijk Huys, geboren te Geluwe op 1 januari 1830, overleed op de O.L.Vrouw parochie, te Poperinge 6 april 1906. Hij was achtereenvolgens leraar, en ondepastor te Poperinge (St. Jan) ,
pastor te Rollegem en te Rumbeke, en eindelijk deken van Poperinge. Zijn ontslag gevende te mei 1901, aanvaarde hij het bestuur van de Grauwe zusters te Wervik, tot 5 november 1901.
Het was de goedheid in specie, die met vaderlijk woord en minzaam omgang alle slag van mensen tot hem wist te trekken.
1801 – 1803 Mullier Pieter Jos. (Dessew), word vermeld in een bron waar van de naam
Onbekend, volgens deze bron is pas sprake van af 1803 Verlinde. Bij Pastor
1803 - 1808 Zijn opvolger was J.B. Verlinde, zoon van Pieter Joseph en Anna Theresia Van Caillie, geboren te Beveren, bij Roeselare, den 14 januari 1746; opvolgentlijk, leraar in College van Kortrijk, na het afschaffen van de Jesuiten in 1773,( H. Vercruysse. Les anciens établissement d’enseignement moyen, à Courtrai. Courtriai, Vermaut 1908, II. CXCI.)
Hulppriester van M. Maes, opderpastor op dezelfde prochie; onderpastor te Moen 1778-1783; onderpastor te Bellegem, 1783-1785 ; Onderpastor te Menen in 1785. Samen met zijn Pastor M. Teirlinck, en zijn ambtgenoot, M. M. Brugghe en Verdavaine weigerde hij er de Eed ( Emm.Teirlinck, die zijn mis te Kaster deed op 11 mei1760, stierf te Menen op 28 mei 1812. Denijs Brugghe, van Spiere, priester gewijd te Doornik 13 juni 1778, stierf als pastor te Zandvoorde, bij Menen, 14 februari 1825.Michel Verdavaine, van Rosult, werd priester gewijd door de bisschop van Amiens op 18 december 1790, en stond als pastor te Orroir, en te Calonne. Hij overleed aldaar 19 januari 1832.) Hij gerochte in het gevang; ontsnapte en vluchte over de Leie, en werd eindelijk pastor van Rollegem, van waar hij met reden nar de pastor van Beveren mocht schrijven; Transivimus per ignem et aquam et eduxisti nosin refrigerum. Wij gingen door vier en water, en Gij bracht er ons uit, en hebt ons verkwikt(Psalm LXV, 11.
Hij ontsliep in de Heer op Rollegem de 29 oktober 1808, na aldaar 6 jaar de herderlijke bedieninger, te hebben waargenomen.( Betrouwt dan het Necrologium van de Gentse Kalendarium Liturgicum, die geheel ernstig drukt; I.B. Verlinde;;;per 32 annos pastor Ecclesœ Succursalis de Rollegem, Districtûs Menenensis!)
Uit ontmoedigheid wilde hij voor de kerkzulle begraven worden. Zou hij zich wel gespiegeld hebben aan die pastor van Leers, die enige tijd te voren ook voor de zulle had willen ter aarde besteld worden? (“Je soussigné, maître Georges Fauvel, prêtre et pasteur de Leers, dans le dicocèse de Tournay, ayant devant les yeux let riste et redoutable moment de la mort, recommande principalement pour cette heure mon âme àDieu, Père, Fils et Saint-Esprit, priant la Saint Vierge, mere de Jusue-Christ, mon bon ange gardien, mes patrons Saint Georges et Saint Vaast. J’abandonne volontiers mon corp à la terre, à la
pourriture et aux vers pour être inhume vis-à-vis la Pierre de dessous le grand portail dans le cimetière de Leers, où il sera foulé aux pieds par les fidèles selon mon mérite” Histoire de Leers par G. Monteuuis, curé de Leers, 1905. blz 136.
Nader onze tijd, besprak pastor Lanssen te Ernegem, dat ze hem in een withouten kiste in de gene reke zouden begraven. En over vele eeuwen, wilde de H. Suithinus, bisschop van Winchester, zelfs
onder de gote zijner hoofdkerk liggen. Peist eens! Van daar komt het dat Suithinus in Engeland de weersplete is van onze St. Medar, een waterheilige, die volgens het zeggen van het volk, 40 dagen schoon weder geeft of regen.
1761 - 1662 P. P. F. Van Haesendonck, S. T. L. , geboren te Sint- Pieters-Leeuw, in Brabant15 okt. 1723, en daar overl. 14 maart 1803. Hij ontving zijn benoeming voor Rollegem den 26 mei 1761. Hij stond er maar voor een voorbij, en wist dat er geen twee jaar te reke Sint- Hubertsbrood zou eten. Hij kwam van Leuven, en keerde er weder als voorzitter van het Malderus-college den 10 april 1762.Naderhand werd hij Kanunnik-theoloogaal der hoofdkerk van Doornik, en Vicarisgeneraal van de bisschop de Salm-Salm. Hij weigerde kloekmoedig de Eed, en speelde een grote rol onder de geestelijkheid, (Naar aantekeningen van Pastor Samyn, van Rollegem-Capelle ) tijdens het Franse schrikbewind. De“Sous-préfect” schilderde hem af bij den nieuwe bisschop Hirn als een “Homme bien imbu des principes des évêques d’Outre-Rhin“ Veelzijdig was zijn geleerdheid. Zijn bisschop belastte hem met het uitgeven van de „Rituale Tornacense“ , en met het bezorgen van de rijke oorkonden des bisdom.
Luidens zijn kerstbrief, moet hij te “Leeuw” uit deftige stam gesproten zijn. Wij lezen er immers; “ 1723. 15 Octobris” Eodem die baptizatus est Petrus Philippus Franciscus filius legitimus Egidii Van Haesendonck et Patrnillœ Waelraeven conjugum; Susceperunt Philippus Vander sprot, pastor et archibresbyter hujus parochiœ, nomine prenobilis Domini Petri Philippi Francisci Roosen, Baronis hujus loci,etc. et Anthonetta Vander Perren. ( zie Chanoine vos. Le Clergé du diocese de Tournai. Zech. Braine-le-Comte, 1893, V, bl 159, en van de zelfde schrijver: Les dignités de l’ancien chapitre de Tournai.Desclée, De Brouwer; Bruges. 1898, II, 243
1762 – 1772 Jan Francis Cusenelle, van Wervik zoonvan J. B. en van Maria Francisca Willaert. De bisschop van Doornik gaf hem de kruine in de kerk van Wervik de 6 september 1735, en Mgr. O’Dally( Jac. O’Dally, bisschop van Fenbor, in Ierland door de ketters op de vlucht gedreven, viel te Doornik toe in 1727, en stierf er 20 Oegst 1749, na veel dienst aan de bisschoppen van Doornik en Kamerijk bewezen te hebben. Hij verbleef drie lang te Kortrijk, en wijdde er de kerk van het Hospitaal. Zie: Chanoine Vos. Les dignités de l’ancien chapître de Tournai. Bruges. Desclée. 1898,I, 411.) de Heilige priesterwijding in de kapel van het Seminarie van Doornik, den 22 maart 1738. Lange jaren bediende hij met ijver de onderpastorij van Ingelmunster
1772 – 1801 F. F. Rutgeerts Wegens hem vernemen we uit Lier:”Schepen Jan Gommaar Rutgeers trouwde met Elisabeth of Isabelle Rosmans, dochter van de doctor van Putte. Hij won, onder andere kinders: 1° Jan Joseph, geboren 24 februari 1741, pastoor van Rollegem. 2° Pieter Hendrik, geboren 4 mei 1754; priester gewijd 30 mei 1779; leraar in het koninklijk College van Maria Theresia, te Gent,den tijd van 12 jaar . Overleden, te Lier op 9 februari 1833. 3° Cœcillia, waarvan grafschrift naast de Calvarieberg van Rollegem.
Hier vooren light begraeven
Jouffrrauw Cœcillia, Rutgeerts.
Oudt 39 Jaeren Gebortig van Lier
5 junii 1789
Bidt Godt voor de Ziele.
pastor Rutgeerts herbouwde de helft van de kerk, en zag veel af binst de Franse tijd. Hij weigerde de Eed, en bleef op zijn parochie verdoken. Hij wareerde rond, het zij als bakker, het zij als koopman in bakkerskolen en assen. Eens dat hij ten hove van Constantijn Vander Mersch te wege was de kinderen te Onderwijzen, vielen de gendarmen in het hof, om er, namens den perfhuiszoeking te doen en de pastor te vangen. “Kom maar mee” zei Constantijn Vander Mersch, alle kamers uit en in! “Kijkt” zei hij lachende, “moet ge altemets den dien niet hebben? “ En hij wees naar de pastor, “het is een bakker,
die met mij op commerce staat van graan.” “Met den dien zijn we niets,” antwoordde een gendarm. “ Het is de pastor die we willen, bakker, u gekend gij hem wel zeker?” “ Of ik hem ken, “ zei de pastor, “ zijt u er mee gediend, ik ga met u mee helpen zoeken!” en zij gingen, en zij zochten, doch vonden niets, en aan de poort gekomen scheidden zij van elkaar met de woorden;” adieuskens! Tot dat het nog gebeurt”! En pastor en boer deden voort commerce. Onder last en kommer bezweek die goede herder het jaar 1801, weinige maanden vòòr dat de kerk wederom open ging
. Hij Ligt vòòr den Calvarieberg/
D.M.O. Pastor deeser parochie van
Hier rust den Eerw. Heer Rolleghem ten tijde van 30
1714 – 1716 F.F. Vande Velde, wiens naam ons bekend is door een pachtbrief, beginnende als Volgt: Heden dezen dertigste juli 1714 kende heer Mre Jacobus Joannes Vande Velde, pbre ende pasteur der parochie van Rollegem in heure ende in pachte geheven te hebben zo hij doet bij dezen an en in profite van Phles Tettelain, Fus Walrand, in Rollegem….. Omtrent de zeven honderd lands competerend ande
cure van van het zelfde Rollegem gelegen in twee Partien.
1716 – 1743 Karel Wallaert, van Kortrijk, korts na zijn priesterwijding in 1712, begon hij zijn geestelijke loopbaan te Izegem, en was een paar jaar onderpastoor te Bellegem. Hij stierf te Kortrijk op 8 mei 1743, en werd twee dagen nadien in de kerk van Rollegem begraven.
Hij behoort aan een behoede familie toe, zo het te vernemen is uit deze zijn kerstenbrief: “ 1 Martii 1688 Baptisatus est CarolusIgnatius Fs legitimus D Joannis Wallaert, et Margareta Franciscœ Vandenberghe, coniugum, natus hodie horà 3a pomeridiana Susceptores fuerunt Dus joannes Robette, quondam scabinus et Joanna Wallaert. R.D. Eesbeke Pastor.” Het blijkt verder uit een stuk dat we voorhanden hebben dat hij, onder de geestelijke van het bisdom, een man van aanzien was, vermits hij door Z.H.Clemens tot de waardigheid van Protonotarius Apostolicus werd verheven. Dat stuk begint als volgt: Cajetanus De Comitibus Sfortœ, S.R.I. Princeps, Dux Signiœ et Onani….Per-Illustri et adm. R.D.Carlo Ignatio Wallaert, pbro ac Rectori Parochialis Ecclesia in Rollegem, Tornacen Diœces. SSmi D.N. Papae et Sedis Apostolicœ Notario Prothonotatario honoris nuncupato salutem et omne Gaudium. …. Datum Romœ, extra Portam Flaminiam Anno à Nativitat D.N. Jesu-Christi MDCCXVIII, die vero XIV Mensis Januarii”.
Het stuk is gezegeld met de wapens der Sforza: een gulden leeuw op blauw veld. Pastor broeder, Pieter Mariaan Wallaert, geboren te Kortrijk 14 oktober 1681, was ten jaar 1726 kanonik van Harelbeke, en gaf aan ST.Maartenskerk van Kortrijk één der 12 apostels, die de pilaren van de middengang versieren, te weten St. Philippus. De wapens der Wallaert’s zijn: coupé d’azur et d’argent à trois cygnes de l’un
dans l’autre. Lambrequins: d’argent et d’azur. Ciier: un cygne issant. M. Wallaert’s wit marbelen zerksteen placht vóón zijn biechtstoel te liggen, schier onder den trap van O.L.V. altaar
D.M.O
Hier voren licht begraven den Eerw. Heer ende Mr Carolus Innatius Wallaert,Fs Fans die 28 jaeren gheweest heft eenen goeden herder deser parochie,priester 31 jaeren, oud 55 jaeren, die heeft beset een eewigh jaerghetijde op sijnen sterfdag voor welke hy gegeven heeft eene rente van 25 ponds pares s’iaers in profyte van den gemeenen aermen in parochie.
Overleden den 8 mei 1743 Requiescant in pace .
1743 – 1751 J. B. Wasteels. Ander schrijven (oorsprong niet bekend) Wassseels Jaen Baptiest Van waar die man gekomen is of waar hij belonden, dat is God bekend: nooit hebben wij die naam onder de priesters van het voormalig bisdom Doornik aangetroffen.- De Wasteels nestelen veel al Ronse.
1752 – 1761 Fattrez Jacob Joseph, geboren te Steenput of Estaimpuis 1723, zoon van Jac. En van Maria Elisabeth le Febvre, ontving de heilige priesterwijding te Doornik den23 dec. 1747, uit handen van een Ierse Bisschop, Mgr. O’Dally. Hij werd pastor te Rollegem 22 april 1752 en te Halwijn 10 april 1762.Binst den verdoken tijd deed hij dienst in de St. Joriskapelle, te Menen. Voorafgaandelijk zat hij verdoken te Ingelmunster. Een Etat officiel L’emigration du clergé français dans laChâtellenie de Courtrai vers le 20 Octobre 1792( Annales du comité Flamand de France, V.) geeft de namen op van de priesters die dan gevlucht zaten te Dentergem, Deinze, Dottenijs, Harelbeke, Ingelmunster, Machelen, Meulebeke, Moeskroen, Oostrozebeke, Pittem en Zulte. Onder deze vinden wij Ingelmunster: “un rapport des bailli, bourgmestre et échevins d’Ingelmunster, daté du 12 octobre 1792, et signé F. F. Libbrecht, greffier,porte que le sieur et maître Jacques Joseph Fattrez, curé d’Haelwyn(halluin) près Menin, agé de 69ans, et ayant refusé le serment, se trouvais réfugié dans cette paroisse. Ce rapport ne fait pas mention de domicile.
Hij werd op 10 april 1762 vereerd werd met de pastorij van Halewyn. Hij weigerde den Eed aan het koningdom , en zat het 1792 gevlucht op Ingelmunster, alwaar hij vroeger tijd gestaan had als onderpastoor. Binst zijn afwezigheid werd de kerk van Halewyn opgehouden door vier intrus of beëdigde priester Te Halewijn menen ze dat pastor Fattrez tijdens „de vlucht“ op het vreemde gestorven is.(Rond Kortrijk blz. 426)