Achiel Platteau
Hij werd Geboren te Kortrijk op 24 Maart 1919. Al vroeg ontdekten de onderwijzers zijn teken talent. Zo belande hij op 12 jarige leeftijd in de kunstacademie van Moeskroen. Wat later volgt hij les aan de academie van Kortrijk. Tijdens zijn militaire dienst (17 maanden) ziet hij de kans de cursussen te volgen te Brussel. Daar word hij bekroond voor het eerst met het gouden ere metaal. Tijdens de oorlogsjaren had hij zich ontpopt als geliefd portretschilder( Krijgsgevangene geweest) terwijl hij ook stemmig stilleven en bloemstuk graag beoefende, maar uiteindelijk droeg het heuvellandschap van zijn streek zijn voorliefde weg. Het werk van Achiel bezit een volkomen eigen authentiek uiterlijk gezicht en innerlijk gelaat. Het innerlijk gelaat van zijn werk heeft rust, stilte en verademing. Over het œuvre van de kunstenaar hangt een sluier van weemoed , een introvertheid gericht op het verleden. Op al dat gave en goede dat in deze tijd tot bouwval of verdwijnen gedoemd is, maar dat hij nog net met kleurige verf weet te bestendigen. En als het al in werkelijkheid reeds verdwenen is , het nog uit de herinnering en verbeelding weet op te roepen, de met riet of stro bedekte hoeven onder een hoog en bewogen geluchte, of in innige, ingetogen stemming van begijnhoven en kerkinterieurs. “Dat men mij als sfeerschilder beschouwd” zegt Achiel wist ik zelf niet “ ik wilde mij alleen uitdrukken in de kleur. Kleurentechnieken en licht en schaduwspel geven echter onvermijdelijk een speciale sfeer.” Voor hem is het kwestie van toevoegen en schrappen. Alles wat de natuur ons biedt is kunst. De schilder kan hiervan een aspect gaan uitwerken. De natuur is zo volmaakt dat men ze bij het vastleggen op doek niet moet veranderen. Ik voel mij gelukkig, dat ik als schilder, dank zij de techniek van licht en schaduw en de beheersing van het lijnenspel, de mogelijkheid krijg de natuur bij te werken “ aldus de kunstenaar zelf.”

Hij is nog van het ras der sfeerschilders, te midden van denderende hijskranen, kille torengebouwen, en jachtige straten, omdat de sloophamers der twintigste eeuw wel het oor, het oog en het gezicht kunnen kwetsen, maar nog niet raakten aan het innerlijk gelaat de ziel, het heiligdom van sommige bevoorrechten. Zijn werken zijn als balsem op de huid van dit geteisterd en gelittekend mensdom.
Achiel behaalde de gouden Medaille in 1937 en 1938 in de Kustacademie te Moeskroen en te Kortrijk. Hij is laureaat van de arbeid sierkunstschilder sinds 1952 en behaalde in de tentoonstelling de bronzen medaille CEAE Kunst in Europa te Brussel in 1973. Ook een bronzen medaille bij de beroepskunstenaars te Brussel in 1976. Hij werd laureaat met een bijzonder prijs van het publiek Gaverprijs 1976 bij 152 deelnemers
In 1945 stelt hij tentoon voor de eerste maal in de rookzaal van de schouwburg te Kortrijk. Het duurt daarna tot 1971 vooraleer we de kunstenaar opnieuw met een individuele tentoonstelling terug zien.
Het werk van Platteau bezit een volkomen eigen authentiek gezicht. Vromelijk kenmerkt het wek zich door een gedurfde en toch verfijnde en precieuze meszetting gepaard met aan ambachtelijke vaardigheid. Hij is een schilder die met passionele bezetenheid de schoonheid van het heuvelend landschap, bezuiden Kortrijk in kleuren vastlegt. Hij doet het technisch beheerst en met uiterst rijk en verscheiden pallet van neventinten en tonaliteiten, op basis van slechts weinig bruinachtige grondtonen. Thematisch is zijn werk beperkt tot combinaties van aarde, lucht, wolken, bomen en hoeven maar ook sfeervolle kerkinterieurs en begijnhoven waarbij de kleine prachtig omlijste werkjes als ware pronkstukjes aandoen
Het innerlijk gelaat van Plattaeu’s werk heet “rust” stilte, verademing. Dit innerlijke aspect gaat trouwens in volmaakte harmonie met het palet van de kunstenaar.Over zijn werk hangt een sluier van weemoed.

Achiel haalde het bronzen eremetaal kunst in Europa 1973.
Op de tentoonstelling van november 1976 stelt men voor de eerste maal, aanwezigheid van bloemstukken vast. Ook zwart-wit wil hij als tekenvaardigheid bewijzen. Bij de opening hoorde men , dat de eigen gemeente druipend van landelijke schoonheid die elke seizoenwisseling op de glooiende hellingen bied, blijf de onuitputtelijke inspiratiebron. In het mooie dorpskerkje vind hij, steeds weer verrassende kijkplaatjes. Kenmerkend is dat vele werken uitsluitend met paletmes tot stand kwamen.
Bij het behalen van verscheidene onderscheidingen werd Achiel ook op het gemeentehuis onthaald. Er werd een korte schets gemaakt over zijn œuvere en zijn bekomen prijzen. Hij hield expositie te Brussel in het Rogiercentrum en in de galerie Hena Internationaal, Zulte villa Salome, Waregem Galerie Da Vinci, Charleroi in Van 1 tot 12 november 1979 houd hij zijn 10 individuele tentoonstelling in de rookzaal van de stadsschouwburg te Kortrijk
In 1981 op de tentoonstelling stellen we vast dat Achiel evolueert naar specifiek kerkinterieurschilder. Men heeft hem wel eens de schilder der stilte genoemd. De vele vrome hoekjes van de kerk uiten zich in doeken tot religieuze stemmigheid. Hoewel hij ook opnames toont van andere kerken, toch blijven zijn Rollegemse kerkinterieurs pareltjes. De kern van zijn werk is; een sacrale stilte, gevolg van schoonheid die niet uitbundig is maar tot de essentie doordringt, geraffineerd tot op het punt dat de stilte voelbaar wordt. Een stilte die schreeuwt om gehoord te worden.
Categorie:kunst en cultuur
|