Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Zoon van Petrus Johannes en Victoria Rosalia Debackere beiden te Rollegem overleden in het jaar 1834
Hij wierd prister gewijd te Brugge den 5 juni 1841
Hulppriester benoemd te West-Nieuwkerke den 31 juli 1841
Onderpastoor te Mezen den 15 oktober 1845
Pastoor te Iezenberghe den 22 april 1861
Pastoor te Beselare, 22 december 1864 Hij was er 38 jaar pastoor en stond bekend als een man op zijn plaats.
Hij overleed er op 19 oktober 1902.
Het waren de Jufrouw Sidoni Baert, Jufrouw Mathilde Baert en Jufrouw Febronie Baert welke met droefheid het verlies te kennen gaven dat zij komen ondergaan door het afsterven van hun oom.
De lijkdienst, gevolgd van de begraving, vond plaats in de parochiale kerk van Becelaere op donderdag, 23 oktober, om 10 uur. Na de gegraving wordt gij verzocht de familie te volgen naar het klooster waar het noenmaal zal worden opgediend.
Vergadering ten sterfhuize ten 91/2 ure.
De Metten zullen daags voren om 4 ure gezongen worden
N.B. - Een char-à-bancs zal ten 8 1/4 ure te meenen aan de statie zijn.
Het “ Goed ter Meersch” gelegen in de Lampestraat 59. Bestaande van 1834, het landbouwarsenaal telt ongeveer 7 ha. De uitbaters welke er woonden in 1899 verhuisden naar de hoeve waar het vlasmuseum, (Etienne Sabbelaan 4) de vlassershoeve Beeuwsaert was nu van weg getrokken is naar de oude gebouwen van de Eurosop. In 1940 werd de hoeve korte tijd door een Duitse geschutseenheid bezet. In de weide nabij de hoeve werd munitie ingegraven. Het was na den oorlog dat de nieuwe eigenaar uit Moeskroen, de hoeve zodanig verbouwde dat er bijna niets meer overbleef van de oorspronkelijke structuur. Hij specialiseerde zich in varkenskweek, Ook hier is door de gunstige gewestplanligging de aanwezige opvolging en het modern gebouwencomplex de toekomst verzekerd.
Voor de Tweede Wereldoorlog waren er in dit gebied veel grachten en weiden of meersen vandaar de naam keuze.
In de Lantestraat 97 komen we bij de hoeve “Te Lande” bij het begin van de private dreef zien recht het kruisbeeld bij de linde, de hoeve heeft twee toegangswegen. We vinden deze hoeve al terug van 1834. De huidige naam is er gekomen op voorstel van de eigenaar. Rond de jaren dertig werd het woonhuis zwaar getroffen door een storm. Ook nu in 2012 werd de woning grondig verbouwd. De jonge bewoners en een gunstige gewestplanligging en de grote bedrijfsoppervlakte is ook hier de toekomst rooskleurig.
Wat in 1995 nog een leegstand was, in de Lampestraat 145, is op heden een mooi domein geworden. De naam is een historische toponiem, “Neerhof Calvarie” met als oudste vermelding 1756. Een gesloten U-vorm. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd ook deze hoeve een korte tijd bezet door de Duitsers. Op heden is deze hoeve een privéwoning, hier is er dus geen sprake van een landbouwbedrijf.
In de Tombroekmolenstraat op het nr.27 vinden we “Calvinistenhoek”, tot omstreeks 1880 woonden er op het gehucht veel Calvinisten, die later verhuisden naar Luingne, vandaar de benaming van deze hoeve. Het bedrijf van ongeveer 5 ha, stond reeds bekend vanaf 1756. Deze hoeve is F-vorm, en als voornaamste specialiteit; aardappelen, maïs, nijverheidsgewassen en peulvruchten. Frank Husquin erfde het eigendom van vader Pierre. Frak was dominee en een afstammeling van de Calvinisten die omstreeks 1880 op het gehucht Tombroek woonden en later naar Luingne trokken.
Het was een zeker Guillaume Bonte welke de eigenaar was in 1867, het jaar waarin hij overleed. Zijn erfenis werd verdeeld onder zijn vier kinderen. Zoon Pierre Bonte erfde de Calvinistenhoek en liet de hoeve na aan zijn zoon David, een pastoor. De pastoor schonk zijn deel aan tante Seraphine, welke op jonge leeftijd haar man verloor. In 1914 werd den eigenaar Alfons Vanhoutte. Tijdens den Tweede Wereldoorlog kwamen veel Duitse soldaten op de hoeve eten. Deze soldaten hadden als opdracht de elektrische centrale van Moeskroen te beschermen. De toekomst van deze hoeve waarvan de bedrijfsactiviteiten gestaakt zijn en de landen verhuurd zijn aan derden is een vraagteken. De ligging in het gewestplan is eerder ongunstig gezien het land grenst aan industriegebied.
“Den Falsen” een historische naam welke verwijst naar de landbouwer die in 1756 de hoeve uitbaatte en “Den Falsen” werd genoemd. In 1985 ging de toenmalige eigenaar op rust; De gronden werden verpacht en verkocht aan derden. De woonfunctie van de hoeve bleven behouden. In 1994 werden de hoevegebouwen verkocht met ongeveer 2 ha grond. De gebouwen werden volledig vernieuwd en omgebouwd tot woning en paardenstallen. Er is bijgevolg ook hier geen sprake meer van een landbouwbedrijf.
Vande Ghinste Julius: Geboren op 9 mei 1845, zoon van Jooris en Debackere.
Rechtzweir der heren Brabant
Rechtzweir(e) In het Frans Cousins Germain, neven en nichten
Pastoor te Kooigem benoemd op 8 februari1898
Gewezen onderpastoor van Oostkamp, Sint-Michel en Roeselare, laatste hulppriester van zijn oom Edugardus, pastoor van Gits, zaliger.
Hij verfraaide de vervallen kerk, een ieder was getroffen door de sierlijkheid en de kunst zin, waarmee ze hersteld werd. Het meest in het oogspringen is de nieuwe hoog altaar, het vroegere O.L.V. altaar van Avelgem.
“Hof van Commerce” Dit is een nieuw landbouwbedrijf. Het bedrijf spits zich toe op veehandel. Door de uiterste moderne infrastructuur, specialisering een gunstige gewestplanligging en jonge uitbaters heeft dit bedrijf een positieve toekomst. Deze hoeve dateert van 1986. Daar het bedrijf gericht is op veehandel, werd hier voor deze naam gekozen.
Marksestraat 19 “Vandaeles hof” De hoeve stond oorspronkelijk waar den boomgaard was. Het was een hofstede van 8 ha groot. Rond 1912-13 werd de hoeve volledig herbouwd op de huidige plaats. De zware balken in schuur gebinte zijn het afbraakmateriaal van onze St- Antoniuskerk . Gedurende de eerste wereldoorlog werd de hoeve door de Duitsers bezet, talrijke barakken werden er geplaatst, waarvan verschillende van een gasinstallatie waren voorzien om huidziekten te bestrijden. Enkel de kop van het paard bevond zich in den buiten lucht. Met den aanleg van de A17 werd het hoeveareaal met helft verminderd. Er werden grote inspanningen geleverd om de bedrijfsoppervlakte opnieuw uit te breiden. Met een gunstig gewestplan en jonge uitbaters is de toekomst positief.
Het “Hof ter Magne” in de Marksestraat 7 , was een omwalde hoeve, vroeger was ze aangeduid als “Dquasmagne”, het is niet duidelijk of de omwalling toen nog bestond. In ieder geval was de omwalling tegen 1809 helmaal verdwenen. Tijdens de tweede wereldoorlog werd hier een korte tijd een Duits geschutseenheid geïnstalleerd in de aanpalende weide. Zeer waarschijnlijk was de ingang van de hofstede gelegen aan de achterzijde van wat nu de ingang is , de overbouwde poort werd toegemetst, en een nieuwe toegang tot het erf werd gemaakt om de doorgang van grotere machines toegankelijk te maken. Ook hier werd verlies geleden van landbouwgrond door de komst van de A17. Ook hier is het een gunstig gewestplan.
Aan de overzijde op het nr. 4 in de Marksestraat is de hofstede “Ter Linde” gelegen. In het begin van de 20st eeuw werd de hoeve geteisterd door een storm, waarbij de schuur volledige verwoest werd.
Ook deze hoeve werd in de eerst wereldoorlog door de Duitsers bezet. De naam werd gekozen doordat op het erf een linde staat. Het is een gesloten U-vorm. Ook hier heeft de hoeve een gunstig gewestplanligging.
Aan de kapel, Marksestraat 2 is de “Steenbakkershoeve” gelegen, ze dateert van de 16de eeuw, ook hier spreekt men van een gesloten U-vorm erf, welke bij de begin jaren omwald was, het zou pas rond de jaren 1940 geweest zijn toen de omwalling helemaal verdween. Het was omstreeks de jaren 1867 dat de bewoners van toen een kleine steenbakkerij oprichten, deze heeft gewerkt tot rond de jaren 1900. Ook hier heeft de storm zware schade aangericht in 1934 waarbij stallen en schuur werden vernield. Ook hier zijn jonge uitbaters, het gunstig gewestplanligging en voldoende oppervlakte voor dit landbouwbedrijf, zit er positieve toekomst in.
Of het kerkraam in de kerk van Nootka op Vancouver Eiland waar een Vlaamse Pater E.H. Augustinus Brabant, levensgroot is afgebeeld, kerkraam dat niet geschonken werd door Vlaanderen of door België, maar door Spanje.
Geboren op 23 oktober 1845 in Rolleghem deed Father Brabant dienst als onderpastoor op Vancouver Eiland vanaf 1869, waar hij E.H. Seghers, later bisschop op Vancouver en Alaska leerde kennen. Daarna werd hij door deze Vlaamse bisschop op missie naar Friendly Cove op Nootka Land gestuurd. Niet alleen bouwde Brabant eigenhandig de kerk en het schoolgebouw, maar ook was hij vrederechter en geneesheer. Hij wist iedereen, zonder uitzondering tot het katholieke geloof te bekeren.
Veertig jaar lang heeft deze missionaris onbaatzuchtig het beste van zijn leven gegeven om zijn vreemde medemens gelukkiger te maken en wat bij te brengen. Waarom moet hij dan onbekend blijven in ons land?
Hopende dat deze bijdrage mag dienen om de priester inboorlingen “August Brabant” van naderbij te leren kennen, bedank ik hier: de Belgische ambassade in Ottawa, de verscheidene mensen welke bereidwillig hebben geholpen bij deze opzoeking en het zo mogelijk maakten dit stuk over “Vader Brabant” te kunnen plaatsen. Vader Brabant, heeft hier in de kerk van Rollegem geen plaats gekregen zoals diegene welke nu volgt, welke twee jaren later na hem werd geboren, en als XXII bisschop zal bekendheid verwerven, maar zijn verdiensten waren daarom niet de miste. Weliswaar in een ander land maar daarom niettemin zeker evenwaardig aan te halen. Ten huidige dage is de figuur van Vader Brabant nog immer hoog gehouden in een land als Canada.
Vader Augustin Brabant was zoals reeds gezegd de eerste rooms-katholieke missionaris die woonde en werkte onder de inheemse bevolking aan de westkust van Vancouver Island tijdens de koloniale periode. Hij onderging lange periodes van isolatie, bouwde een aantal kerken ondernam enkele buitengewoon moeilijke tochten langs de westkust in boomstamkano’s. Zijn drie en dertig jaar durende inspanningen om de Nuu-Chah-nulth cultuur te transformeren geeft ons een provocerende case studie en dynamiek die bestond in de kolonistkoloniale relatie tussen de inheemse volken en de staat Canada. Ervan overtuigd dat hij een missie had om de inheemse mensen te redden en zelfstandig te laten zijn, streefde de ijverige priester naar buitenaardse spirituele overtuiging. Hij diende als een gewillig instrument voor het opleggen van koloniale macht door de invoering van nieuwe vormen van rechtvaardigheid, handel, kleding, huisvestiging, persoonlijke identiteit, en –meest verwoestende van alle-scholing. Als vader van de eerste residentiële scholen in British Columbia, heeft hij het monocentrische neergeslagen, dat het meest destructief bleek voor de mensen die hij wilde redden.
De biografie van Brabant is van belang voor de historici,antropologen, politicologen, individuen die zich bezighouden met First Nations Studies, en algemene lezers. Over vader Brabant zijn reeds heel wat boeken verschenen, het laatst verscheen in 2012 Father August Brabant: Saviour or Scourge; Hij zou levensgroot afgebeeld staan in een kerkraam in de kerk te Nootka Vancouvereiland. Hij heeft de kerk gebouwd van Friendly in 1899. Hij zou een praalgraf hebben op het kerhof van Plorissart bij Saint Louis, waar het wemelt van Vlaamse namen
Men weet dat het de eerste bisschop niet is die Vlaanderen aan Noord-Amerika schenkt. De bijzonderste apostel van Alaska was een Gentenaar, Mgr. Segers, en tegenwoordig zijn er tussen de bisschoppen van de Verenigde Staten verscheidene Belgen. Onder ander, Mgr. Maes, bisschop van Covington, Mgr. Glorieux, bisschop van Boise-City, Mgr. Meerschaert, bisschop van Oklahoma.
Hij was de eerste priester te permamanently resde aan de westkust van Vancouver Island en hij werd de Europese religieuze missie van afvalstoffen op de kust van Vancouver Island sinds het vertrek van de spanische in de late 1700s. Hij heeft eerst een bezoek gebracht aan de westkust van Vancouver Island, dominee Charles Seghers in 1874 en die net terug vorm SITKA, Alaska, Brabant kwam uit op Clayoquot Sound op Vancouver Island een 29 yaer-Oud-katholieke priester. En hij is overgegaan tot hardnekkig werken, de armste in de christelijke kerk ; op Hesquiat, in het noorden einde van Clayoquot .
Op 4 oktober 1996 verschijn in de gazet van Antwerpen het volgende, (geschreven door Laurent Wenselaers).: Vlaming bij de Indianen: Het zou niet mogen zijn dat alleen het buitenland bewondering en waardering heeft voor de onvervalste Vlaamse helden uit het verleden. Getuigen daarvan het praalgraaf op het kerkhof van Plorissart bij Saint Louis waar tientallen missionarissen begraven liggen en waar het wemelt van Vlaamse namen.
“Vannestenshof” gelegen in de Kannestraat nr. 4, de hoeve wordt als “Ferme Vanneste” aangeduid op de Popp-kaart van 1843. Het is een gesloten vierkantshoeve.
In de Kannestraat nr. 2 treffen we de “Nieuwe hoeve” deze dateert uit 1933, met den aanleg van de A17 verloor ze ongeveer een ha aan grond. Volgens het gewestplan zijn de gronden gelegen in ontginningsgebied, namelijk de klei zit er onder ondiep Tertiair substraat. Het gewestplan voorziet dus in een mogelijke toekomstige kleiontginning.
In de Bellegemseweg op het nr.4 vinden we het “Goed te Bonduelle” de naam verwijst naar de beek die vlakbij de hoeve stroomt. Met den aanleg van de A17 werd het areaal herleid van 18ha tot 10 ha.
Niet tegenstaande de hoeve in landbouwgebied gelegen is, volgens het gewestplan behoort nog heel wat land tot reservatie gebied langs de A17. Sinds 1991 is er geen landbouw meer. De hoeve is reeds vermeld 1637. In 1952 werd de Bondillebeek overwelfd in de Schepenhuisstraat.
In de Oude Bellegemsestraat onder het nr. 1, vinden we het “Goed te Bottelrie” het was een omwalde gesloten hoeve met open ingang, de oudste gegevens dateren van 1771, sinds 1995 is er geen uitbating meer. De eeuwen oude hoeve was vroeger het foncier van de heerlijkheid “Bottelrie. In 1995 werden de gebouwen en de omliggende gronden gekocht met als doel ze te restaureren en te verbouwen tot privéwoning.
In de Rollegemseweg vinden we op het nr. 2 De Klijtberg. In 1834 vinden we ze terug, een zeker Theys was de eigenaar. Klijtberg deze heuvel bestaat in hoofdzaak uit klei. Als nevenactiviteit vervoerde de eigenaar matreaal, geweven rollen of “coop”. Deze rollen werden bij de thuiswevers afgehaald en naar Kortrijk gebracht. Henri vervoerde ook lood en zink voor de nieuwe kerk in 1904.
Hier zou ook in 1914 een kruidenierswinkel geweest zijn, maar door gebrek aan goederen door de Eerste Wereldoorlog moeten sluiten. In 1940 Was Gustaaf spekslager, hier werden varkens gekweekt. Zijn kinderen Céleste en Fideel volgende hun vader op. Het land werd in 1987 verkocht enkel de woonfunctie werd behouden.
Op het nr.20 in de Rollegemseweg vinden we het “Hof van Leverghem” het dateert van het einde van de 18de eeuw. De naam komt van het” Hof van de graven van Leverghem”. Een losse vierkantbebouwing omwald tot 1953. In 1846 was de familie De La Faille de Leverghem eigenaar. Leverghem was een heerlijkheid ten zuidoosten van Waregem. Het landbouwareaal strekte zich uit over 46 ha. In 1918 kocht Cyriel Deschamps de hofstede met ongeveer 40 ha. De overbouwde toegangspoort werd gesloopt om grotere machines op het erf toe te laten. Door verkoop van de nieuwe eigenaar in 1945 de zoon André en verkavelingen verminderde de bedrijfsoppervlakte tot 21 ha, er is op heden geen opvolging.
Op de Rollegemseweg nr. 49 komen we de hofstede “De suikerij” tegen. De suikerij dateert van de periode 1789 -1809; De naam komt voort vanuit de volksmond het gehucht de “Suikerij” ook genaamd de cichorei(e) De hofstede grotendeels vernieuwd en gemoderniseerd is voor de toekomst verzekerd, de grootte van het landbouwareaal, het moderne gebouwencomplex en de jonge uitbaters.
In de Binnenstraat nr. 8 vinden we “Het Klokhof” , de naam hier verwijst naar het klokje op het woonhuis. De stallen waren oorspronkelijk gebruik als stokerij, deze werden rond 1910 omgebouwd tot koeienstal. Ook hier is het gewestplan gunstig, maar de opvolging ontbreekt.
Het hof “Ter Edel” gelegen in de Marksestraat nr. 25 vinden we voor het eerst rond het jaar 1840, het was een zekere Vermeulen die eigenaar was. Een hofstede van ongeveer een 7 tal ha. Een tijd later zou het landbouwbedrijf beschikken over 12 ha maar rond de jaren ‘ 40 viel het terug tot 9 ha. Het landbouwareaal werd uitgebreid met de komst van de zoon welke zijn ouders opvolgde, en de jonge uitbater richtte zich op het kweken en afmesten van vee. Door zijn gunstige ligging in het gewestplan, beschikt het bedrijf over voldoend troeven om in de toekomst verder te werken.
“Goed te Coulembier” Marksestraat 23, het is reeds de vierde generatie “Coulembier” welke sinds 1870 deze hofstede uitbaten, vandaar de naam. De toekomst is ook verzekerd door het gunstig gewestplan en de aanwezige opvolging.