Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De naam is te danken aan het feit dat de meeste gronden gelegen zijn op de Weimeers en ze staat in de nabijheid van de beek de Weimeers. Het is een gesloten hoeve met open ingang. Ze had een totale oppervlakte in 1980 van 10 ha. Er is sinds 1986 geen landbouwuitbating meer. De oudste vermelding dateert van eind 19de eeuw (1801 1900) . Het was Frederiq Christiaens welke de eerste uitbater en eigenaar was. In de volksmond “de Fric”. Hij werd opgevold door zoon Karel. Door blikseminslag gevolgd door brand in 1906 werd de hoeve grotendeels vernield. In 1912 nam Gaston de uitbating over van zijn vader, en deze werd in 1949 opgevolgd door zoon Michel. De hoevegebouwen waren met 1ha grond eigendom van Antoon Nolf uit Kortrijk en Michel Christiaens kocht deze over in 1951. De bedrijfsoppervlakte bedroeg toen 26 ha, doch door verkaveling voor bouw van woningen en van de sporthallen in 1979 viel de oppervlakte terug op 10 ha. Michel ging op rust in 1986. De Weimeershoeve behield enkel de woonfunctie welke door zoon Geert word bewoond.
De eigenaar verkocht de overige stukken landbouwgrond aan verschillende landbouwers.
Gesloten U-Vorm welke al in 1637 bekent staat. 1756 was Bartholomeus Barbory de uitbater . Het was tot 1900 leesbaar in de dakpannen van de wagenbergplaats. Herbau was in 1834 uitbater en eigenaar. De totale oppervlakte bedroeg in 1980 14 ha. Sinds 1990 is het landbouwbedrijf meer, doch een Aveve winkel. De familie Herbau bleef er wonen tot 1901.
Albriek Depestel kwam hem opvolgen. Na een bliksem inslag in 1903 werden de hoevegebouwen door brand volledig vernield. Op het goed ontstond ook brand bij het drogen van graan. Er werd vuur gestookt en via ventilator werd warme lucht door het graan geblazen. Vermoedelijk werd er vuur meegezogen en ontstond daar door brand.
Albriek Depestel verhuisde in 1915 naar het goed te Bottelrie. Het was Rene Castel geboren op het goed ’s Costers welke Depestel opvolgde. Broer René bleef op de ouderlijke woning.
Tijdens de tweede Wereldoorlog werden de stallen opgeëist voor Duitse paarden. Het was zoon Ephrem welke in 1963 René opvolgde. In de jaren tachtig werd het landbouwareaal tot de helft terug gebracht, negen ha werden aan derden verpacht. De naam is te danken aan de familie Castel daar deze sinds 1915 de hoeve uitbaten.
In 1990 kochten Dirk en Maarleen Polet- Vergote uit Kluisbergen de hoeve. De gebouwen werde grondig aangepast ter inrichting van de Aveve-winkel.
De muziekminnende pastoor Gustave Stemgée droomde er van om in ons dorp een koor te stichten Hij besloot om samen met koster Leman Clothaire, Leplae Frans, Hoornaert Michel en Buyck Albert een koor op te richten. Frans Leplae werd in begin 1969 aangesproken en aanvaarde bereidwillig de leiding. Ook op Clothaire Leman werd beroep gedaan om de orgelbegeleiding op zich te nemen. De eerste poging welke ondernomen werd was de volgende zondagsmissen verzorgd op het oksaal met Leplae, Hoornaert, Buyck en Declercq, hiermee werd de eerste stap duidelijk gezet. Even later op 15 oktober 1969 ter gelegenheid van het H.Theresiafeest werd er een eerste samenzang ondernomen. Op 1 november van het zelfde jaar werd het eerste optreden met succes gehouden het parochiaalkoor was een feit.
Meerzijdige gesloten hoeve met als oudste gegevens 1735 was vroeger omwald. Historische naam “ De Heerlijkheid van Rollegem” reeds in de 14de eeuw (1301 – 1400) vermeld.
Ze had in 1996 een oppervlakte van 28ha 49 a.
Hugo III van Halewijn was in 1260 eigenaar en hij was gehuwd met Fressende van Rollegem. Hij overleed in 1287 en zijn weduwe was toen eigenaar. Ridder Wouter I van Halewijn volgde haar op . Het was 1365 en toen volgde Wouter II van Halewijn welke heer werd van Rollegem. In 1420 werd Perceval van Halewijn eigenaar, hij werd door neef Jan I van Halewijn opgevolgd. Jan I stierf in 1441 en werd door zoon Perceval II opgevold. Door wanbetalingen moest Perceval II van Halewijn de heerlijkheid verkopen aan Joris van Halwijn in 1476.
Het was vanaf 1496 dat de hoeve verpacht werd aan Willem de Smet daar Joris Stierf in 1535. Zijn zoon Jan, heer van Komen werd de opvolger eigenaar maar hij overleed in 1544. Zijn weduwe Jossyne de Lannoy werd de eigenares en verpachte de hoeve in 1552 aan Nikolaas Desmet. Hij was de zoon van de voormalige pachter Willem. De dochter van eigenares Jossyne, Johanna trouwde met Philippe Decroy in 1559 en erfde het goed. Zij stierf in 1581 en haar zoon Karel Decroy werd eigenaar. Karel verkocht in 1585 het hof aan Philippe du Chastel de Blangeval. De hoeve lag in puin na meerdere vernietigingen door onder ander de Geuzen en vrijbuiters. Maximiliaan du Chastel, de opvolgende eigenaar overleed in 1622.
Het was zijn zoon Charles -François welke de hoeve erfde, hij stierf in 1637. De nieuwe eigenaar werd Jeronimo Ph. Du Chastel, Heer van Rollegem. Uit zijn derde huwelijk in 1699 was de nieuwe opvolger Frans- Gilbert . En in 1712 werd Maria Ph du Chastel de eigenares. In 1716 pachtte Jan Parent het hof aan Fr. GJ. Du Chastel. En in 1725 was Joost Parent de pachter. In het zelfde jar werd het goed verkocht aan de minderjarige graaf van Moeskroen, Engelbert-Frederik d’Ennetières welke in 1758 overleed. Albert d’Ennetières werd de opvolger, hij overleed in 1758. Het was broer Albert, Jozef d’Ennetières welke hem opvolgde in 1761. Een tweede broer volgde in 1786 op J.B.A. d’Ennetières, deze stierf in 1817.
Zijn zoon Frederik jozef was erfgenaam en bleef tot 1875 eigenaar. De hoeve telde in dien tijd ,1834 een bedrijfsoppervlakte van 33 ha. De hoeve gebouwen vertoonden toen reeds de nog bestaande structuur van meerzijdige gesloten hoeve met een achtvormige omwalling. De prachtige toegangspoort, ook de Rollegempoort genaamd, dateert van 1735.
De sluitsteen van de poort stelt het wapenschild van de familie d’Ennetières voor, geflankeerd door 2 leeuwen of tijgers. Tussen het woonhuis en de schuur bevind zich de Bellegempoort. De grote driebeukige bergschuur van 1835 is een zeldzaamheid in onze regio. De schuur telt 3 poorten en 11 gebinten, afgedekt met wolvendak. De Datumsteen in witsteen vermeld opschrift “Constant V.D. Mersch 1835” . De enige dochter van Frederik Jozef d’Ennetières Marie- Rose trouwde met Oktaaf d’Oultremont de Duras. Hun zoon Adhemar verkocht het hof in 1895 aan Edward en Gustaaf Nys uit Kortrijk. Eind 19de eeuw (1801- 1900) kwam Vermeersch op de hoeve, en in 1909 ging hij Failliet. Constan Brourkaert werd de opvolger uitbater en pachtte aan Edward Nys. Welke in 1915 stierf. Zijn erfgename waren M. Doutreligne, zijn weduwe, Gustaaf Nijs en Richar Snouk. Constand werd in 1953 opgevolgd door zoon Andre. In 1990 werd vader Andre opgevold door zoon Marc. Welke tot op heden de uitbater is .
Op de mote, welke eveneens omwald was stond vermoedelijk de woning van de heren van Rollegem. Rond 1900 werd de wal achter de woning gedempt
Welke het levenslicht zag te Rollegem ,( in café de Sterre in de kerkstraat) en haar liefde volgde naar Moorsele maakt van oude boeken kunstwerkjes.
Haar ganse leven was haar hobby breit en haakte ze;
Ze volgde snit en naad, daarna kinderverzorgster om haar opleiding af te maken met studie voor verpleegkundige. Miranda werkt reeds 29 jaar in het woonzorgcentrum St Jozef te Moorsele.
Ze naaide gordijnen en overgordijnen voor thuis en maakte kussens in smirna het was dus tijd om iets anders.
Miranda zegt: “ Boeken plooien klinkt , misschien niet sexy maar je maakt er wel verrassende mooie kunstwerkjes mee.” Ze heeft al meer den 10 verschillende ontwerpen.
Ook hier is de gekozen naam een familie naam daar Imbrecht in de eerste helft van de 20ste eeuw( 1901 -2000) de hoeve bewoonden. Het is een U-vormige hoeve met als oudste gegevens 1899 een balk in de koeistal. De eigenaar in 1846 was Verschelwe , in het begin van de 20ste eeuw was Adolf Imbrecht de uitbater. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ernest in 1929 . Ernest bleef kinderloos , doch had een zus en deze had een dochter, Denise Meersman, welke met Basil Vandekerkhove huwde. In 1965 nam Basil samen met zijn vrouw de uitbating over. In 1993 ging Basiel op pensioen en bleef alleen de woonfunctie over.
De name verwijst naar de uitbatersfamilie Schoore welke in de 18de, 19de en 20ste eeuw de hoeve bewoonden. De hoeve bestond al sinds 1767. Den toenmalige pachter van het “Goed te Brasseye” Grote straat 4 te Bellegem J. Dumortier werd vermoord aan de “Koeiplekken van Schoore.”
Het was Joannes-Franciscus Schoore geboren in 1768 en overleden 1833 welke omstreeks 1800 tot 1840 met zijn vrouw Marie- Anne Formet de hoeve uitbaatte. Zijn zoon Joannes Baptiste volgde hem op. Het was deze welke in de periode 1873- 1875 veel grond kocht. In 1877 huwde zoon Charel- Louis met Mathilde Demeire en werd de nieuwe uitbater. Zijn specialiteit was vlas. Hij stierf in 1912 en zijn kinderen Valère en Celina- Zulma namen de uitbating over. Celina- Zulma huwde met Jules Vandekerkhove in 1923, en Jules werd bedrijfsleider. Gedurende de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 werd gedurende een week de hoeve door Duitse troepen bezet. Het was van hieruit dat Engelse troepen in Kuurne werden beschoten. Zoon Noël werd in 1964 de nieuwe uitbater. Noël intussen op pensioen en geen opvolger. De hoeve is intussen een privé woning.
Historische naam hij verwijst naar de landbouwer die in 1756 de hoeve uitbaatte en den “Falsen” (vals – onecht – bedrieglijk – onjuist) werd genoemd. Het is een gesloten vierkantshoeve met als oudste vermelding 1750 of 1780 boven de deur droeg. De eigenaar was in 1834 Demuynck. Remi Theys kwam in 1910 de hoeve uitbaatten Hij werd door zijn zoon Hilaire in 1952 opgevolgd. Hilaire ging op zijn beurt in september 1985 op rust. De gronden werden verkocht en verpacht aan derden. De woonfunctie werd behouden.
In 1994 kocht Chris Michels de hoevegebouwen met 1ha 85 a. De gebouwen werden volledig vernieuwd en omgebouwd tot woning en paardenstallen. Er is geen sprake meer van een landbouwbedrijf maarvan een dierenpension falsenhoeve in Rollegem, west ( zie hun website)Dierenpension Falsenhoeve in Rollegem, West ...
Gesloten U-vorm oudste gegevens 1788 met als naam “d’hof van de Bourgerie, met omstreeks 1834 Theys als eigenaar. Einde van de 19de eeuw (1801-1900) kwam een veehandelaar met name Maurice Bonte op de hoeve. In de huidige woning was er naast beenhouwerij ook herberg, dit tot 1929. Pierre Vandeghinste kocht de hoeve in 1931 hij werd dus eigenaar en uitbater. Hij woonde vroeger op het “Goed te Deurwaarders”, Grote straat 6 te Bellegem. Hij kon de oppervlakte uitbreiden van 6ha naar 15 ha, met grond te Rollegem en in Henegouwen.
Palmer Vandeghinste werd in 1949 de nieuwe uitbater. Hij overleed in 1977 en zijn weduwe Denise Verhaeghe zette de uitbating verder. De toekomst van de “ Beenhouwerij” is onzeker daar geen opvolger en de ongunstige gewestplanning.
F-vorm oudste gegevens 1938, 10ha. Het was tot ongeveer 1880 dat hier op dit gehucht veel Calvinisten woonden, welke later verhuisden naar Luigne. Vandaar den Calvinistenhoek.
Guillaume Bonte eigenaar en vermoedelijk ook de uitbater van de hoeve in 1834, de oppervlakte bedroeg 5ha. Toen de man stierf in 1867 werd de erfenis verdeeld over 4 kinderen.
Zijn zoon Pierre erfde de hoeve, hij liet die na aan zijn zoon David een pastoor. Deze David schonk zijn deel aan tante Serphine Bonte-Husquin, welke op jonge leeftijd haar man verloor. Haar oudste zoon ,Pierre Husquin erfde de hoeve in 1903. De familie Chiers waren toen de uitbaters en ze werden opgevolgd door Alfons Vanhoutte in 1941. Gerard Vanhoutte, zoon van Alfons volgde zijn vader op in 1921. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwamen hier veel Duitse soldaten, welke de elektrische centrale van Moeskroen moesten beschermen, hier eten. Frank Husquin erfde de eigendom van zijn vader Pierre. Hij was dominee en een afstammeling van de calvinisten welke rond 1880 vertrokken naar Luigne.
Raphaël Vanhoutte volgde in 1968 zijn vader op? In 1984 kocht hij van de eigenaar Frank Husquin de hoeve. Hij staakte de bedrijvigheid en verhuurde het land aan derden.
De naam verwijst naar de familienaam van de huidige uitbaters. Ze wonen reeds een kleine eeuw op de hoeve. Een gesloten vierkantshoeve met open ingang.
W. Coussement was in 1756 de uitbater. In1834 was bonte den eigenaar. Het was rond den tweede helft van de 19de eeuw (1801-1900) dat Henri Ghequiere zich hier kwam vestigen en uitbater werd. Zijn zoon Clovis was omstreeks 1924 de opvolger van vader Henri. In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een V 1 van de Duitsers.
Raphaël volgde in 1960 zijn vader Clovis op, en in 1985 werd deze opgevolgd door de huidige uitbater Patrick. De huidige oppervlakte in 1996 bedraagt 33 ha. Het is een gunstig gewestplan de toekomst is verzekerd.
De Rollies-Rollofeesten 2021 verkozen dit jaar opnieuw een verdienstelijke persoon. Ze gingen hem ver zoeken ergens op een gehucht nabij Watou. Dirk Holvoet,hij woonde vroeger te Rollegem. Maar om een of andere reden verhuisde hij, maar blijkbaar kon hij Rollegem niet missen, want een had een leuze “ een dorp moet leven” alsof het zonder hem niet ging gaan. Hij kon de Chiro , het muziek en toneel niet missen. Het is alleen uit respect dat hij het in ontvangst neemt, want hij kan direct verschillende personen noemen welke het beter zouden verdienen, en dat kunnen we direct beamen want dat was het gene de Folkloraad wilde :
In 1999 heeft de Folkloreraad een nieuw initiatief in leven geroepen. Vanaf dan zou men iemand een pluimpje, of een schouder klopje geven in de vorm van een boeketje bloemen. Het werk achter de schermen waar weinigen zicht op hebben, een klopje geven, zeggen mens doe zo voort. Ze komen maar zelden of nooit in het daglicht te staan maar het zijn keiharde werkers. Ze doen dingen in het dagelijkse leven waar niemand blijf bij stilstaan, het zijn haast schaduwen die voorbij glippen zonder dat we het zien, maar het werk is verricht, niemand blijft er bij stilstaan, het zijn noeste werkers en daarom verdienen ze een bloempje. Ze staan niet op het podium, meestal hebben ze het opgebouwd of terug afgebroken. Ze zijn wat we noemen de werkers achter de scherm, mensen helpen daar waar nodig, en geloof ons, ze zijn o, zo moeilijk op een podium te krijgen. Eenmaal dat men sterft zijn we allen helden iedereen weet wat ze waard zijn, we worden bewierookt met lof overgoten, maar bij leven. Zoek ze maar uit, dat was wat de raad ziet in een verdienstelijke persoon, en die zullen we zoeken! Een schouderklop een bedanking bij leven.
De naam van deze hoeve is een historische toponiem , daar lang geleden stonden hier 7 krotwoningen met één gezamenlijke buitendeur.
Na afbraak van een hoeve welke dichter bij de weg stond werd in 1898 de bestaande hoeve gebouwd. Men vond in 1979 bij het bouwen van een varkensstal de oude fundering.
De oudste datering 1898 leesbaar tot 1963 in een balk in het ovenbuur. De hoeve werd beschreven als de “Hofstede en den boomgaard” in 1756 en Joannes Grimopréz was den uitbater. Eind 19de begin de 20ste eeuw (1801-1900 / 1901 2000) werd deze hoeve achtereenvolgens uitgebaat door de families David en bonte.
Vroeger sprak men over “boerke bonte” als men het over deze hoeve hadden. Hij leverde regelmatig aan “privé” personen van Moeskroen en was alzo gekend als “boerke Bonte “
In 1920 Kwam Georges Vanhoutte uit Anzegem zich hier vestigen. De hoeve had amper een oppervlakte van 4 ha. Tijdens den Tweede wereldoorlog namelijk in 1945 staken de Duitsers de loods in brand met fosforgranaten, omdat Georges een weerstander was. In 1947 pachten men 5 ha aan Warru, die later na zijn echtscheiding naar Wallonië vertrok.
Vader Georges liet in 1959 de uitbating over aan zoon Georges. In 1963 werd het ovenbuur afgebroken. Je kun de balk met het jaartal nog terug vinden bij Dokter A. Debeurme, uit de Belleghemdreef te Marke, want deze werd aan hem geschonken. Sinds 1984 is het de derde generatie Georges Vanhoutte welke de hoeve uitbaat.
Sinds kort is men bezig een nieuwe woonst te bouwen 2019. De toekomst ziet er gunstig uit.
Historische naam vroegere jaren was hier een café met name “De Commerce”, oudste vermelding 1834.Gesloten U-vorm.
De hoeve werd gebouwd tussen 1813 en 1846. Het was een hoeve met amper 1 ha, de eigenaar was Dermoux. Het was pas in 1900 dat de hoeve de herberg “De Commerce “ onderbracht. Het was de familie Claeys welke zich vooral in den aardappelteelt specialiseerde en uitbater was.
In 1921 kwam Victor Lenvain uit Nederbrakel een metser, de Commerce en de hoeve uitbaten. Hij was het die de oppervlakte van 3 tot 11 ha uitbreide.
Hier doken tijdens den tweede wereldoorlog heel wat voorname Kortrijkse figuren onder, zoals den onderzoeksrechter Sabbe. Het was tijdens of direct na de oorlog dat de herbergactiviteiten werden stop gezet. Het was 1947 dat Sylvain vader Lenvain opvolgde. Intussen is hij overleden er was geen opvolging, beperkte oppervlakte zal het bedrijf verder gaan?
De naam verwijst naar de naam van het gehucht. Vele jaren terug liep de Fabrieksbeek over de weg heen en was de weg hierdoor onberijdbaar voor paard en kar. Het is een gesloten hoeve met als oudste gegevens 1825. In 1834 bewoonde de familie Dubois de hoeve. Ze was ongeveer 5ha groot. Charles Dubois overleed in 1878 en het waren de kinderen welke hem opvolgden. Ten jare 1878 kwam August Cossement, oom van kinderen Dubois en van Jerom David als nieuwe uitbater. In 1898 werd hij opgevolgd door Casemir David. Hij kocht de hoeve van Pol Cossement, de broer van den overleden August Cossement in 1907. Vanaf 1931 werd vermelde neef, Jerom David, de uitbater. In 1961 werd hij den eigenaar.
In 1966 werd hij door zijn zoon Jacques opgevolgd. Het bedrijf had dan een oppervlakte van 17 ha. Er was geen opvolging.
Gesloten U-vorm omwalde hoeve tot 1970. Een historische naam met als oudste vermelding 1629.In den tweede helft van de 19de eeuw ( 1801- 1900 ) dat “Dadecotboghaert” het eigendom van de familie Flippo werd. De hoeve “Nevele-Roosendaal” was vermoedelijk ook van de zelfde familie. Een dochter Flippo huwde met Louis Bernard, grootvader van de huidige eigenaar, zodat de familie Bernard eigenaar werd.
De hoeve dateert zeker van de 17 de eeuw (1601-1700 ) daar de hoeve in 1926 niet bewoond was zijn er ook geen gegevens. In 1834 was pachter Marcelein Gesquiere welke de hoeve pachter van Vanneste. Hij stierf in 1852 en toen kwam J. Verhaeghe, van Dottenijs als pachter op de hoeve. Het was met een dochter van Verhaeghe dat Fidele Messiaen kwam te trouwen en zo werd hij vanaf 1880 den opvolger en uitbater.
Zoon Felix volgde in 1895 zijn vader Fidele op, welke op zijn beurt 1966 zijn zoon Omer de uitbater werd. Niettegenstaande het gunstige gewestplanning zou het hoeveareaal moet uitbreiden om de toekomst veilig te stellen. In 1696 was het 8ha groot. Tot in 1964 bleef de hoevestructuur ongewijzigd, toen werd het poortgebouw afgebroken . In 1970 werd de wal volledig gedempt. Deze had een beschermde functie , namelijk bescherming en ontwatering , “Dadecotboghaert” staat immers in de alluviale vlakte van de Fabrieksbeek.
Eigenaar Hugebaert uit Kortrijk de gebouwen Bourgois. Daar er op het hof een linde staat was de naam gauw gekozen. Deze hoeve dateert uit 1756. De toenmalige uitbater was Jean-Pierre Busschaert. In 1834 was de eigenaar P Cardon en het landbouwareaal bedroeg 16 ha. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) de hoeve werd geteisterd door een storm de schuur werd totaal vernield. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Linde bezet door de Duitsers. Achiel Bourgois baatte tot 1936 de hoeve uit. Het was zoon Jerom opgevolgd.
Het was nu zoon Achiel welke in 1965 zijn vader Jerom opvolgde. Het is nu de zoon van Achiel welke op de hoeve blijft.
Einde 19de tot begin 20ste eeuw (1801 -1900 /1901 2000) was er op de hoeve een kleine steenbakkerij. Een gesloten U-vorm met aan de ingang van de dreef een kapel. Het is een hoeve dat dateert van de 17 eeuw (1601 – 1700) de oudste vondsten gaan terug tot 1637. 1771- 1778 was de Steenbakkershoeve volledig omwald. Het poortgebouw werd heel waarschijnlijk tussen 1846 en 1873 gesloopt en een deel van de wal gedempt. We zien dat in1918 al meer dan de helft van de cirkelvormige omwalling verdwenen is. Tussen 1930 en 1940 werd de resterende omwalling gedempt.Het was in 1733 dat Jacobus Vanneste huwde met Elisabeth Delputte en zij kwamen de hoeve bewonen. Ten jare 1956 was jacques (Jacobus) Vanneste nog steeds de bewoner. Het was zoon Hubertus welke de nieuwe uitbater werd. Op last van de Staten van Vlaanderen werd een kaart opgesteld met de weergave waar de runderpest was uitgebroken, en aangezien de Steenbakkershoeve in 1773 er bij was werd de veestapel afgeslacht om uitbreiding van de runderpest te voorkomen. Hubertus vertrok in 1778 naar Tielt en werd opgevolgd door Yserbyt Pieter afkomstig van Bellegem. Delmote was in 1834 de eigenaar, het goed telde toen 6 ha.
In 1870 werd Jean-Louis Renard de hoeve-uitbater omstreeks 1967 richten de broers van Jean-Louis een kleine steenbakkerij in welke tot ongeveer 1900 gewekt heeft.. Zoon Albrick volgde zijn vader op in 1913 . Een zware storm welke woede over de gemeente in 1934 teisterde de stallen en de schuur welke helemaal vernielt werden. We zijn 1960 en Zoon Clotaire nam als bedrijfsleider de zaak over van vader Albrick. In 1995 liet Clotaire de uitbating over aan zoon Frank met een gunstige en voldoende oppervlakte voor uitbaters.
De naam werd gekozen daar de familie Brouckaert de hoeve bewoonde van 1870 tot 1982. Een open vierkantshoeve met een totaal oppervlakte van 15 ha. Toch sinds 1979 geen landbouwbedrijf meer. In 1834 was V. Glorieux de eigenaar. Ten jare 1970 kwam Karel Brouckaert geboren in 1825 zich vestigen en de bedrijfsoppervlakte bedroeg 15 ha. Karel was afkomstig van Bellegem . Hij werd geboren op “Catteloins hof” een hoeve welke in het jaar 1970 verdween; Karel stierf in 1903, zijn vrouw zette de uitbating verder om uiteindelijk hun zoon Jules in 1906 de opvolger te worden. In 1942 waren het de kinderen van Jules de opvolgers. Zoon Hilaire nam uiteindelijk de uitbating op zich van 1948 tot 1982. In 1979 werd het land aan verschillende personen verkocht, zo konden enkele landbouwers hun oppervlakte uitbreiden. Van 1982 tot 1985 werd de hoeve bewoond door Hubert Vangeersdaele. En van 1985 tot 1990 stond deze hoeve leeg. Het was omstreeks 1990 dat de hoeve verbouwd en gerestaureerd werd tot privéwoning. (De Baenst Kurt en Huyzentruyt Catherine )
De vroegste eigenaars waren van den adel, vandaar het goed “ter Edel” Een hoeve tweevoudige L-vorm, het woonhuis en schuur 1780 toch in 1994 voorgevel en dak vernieuwd.
Het heeft een totale oppervlakte van 17 ha.
In 1847 was j. Vermeulen de eigenaar. En de oppervlakte bedroeg toen 7 ha. Vanaf 1890 tot 1920 was Jules Depoortere de uitbater. Hij werd in 1920 opgevold door Hippoliet Verue.
De oppervlakte bedroeg toen 12 ha maar viel terug tijdens de jaren veertig naar 9 ha. Het waren zijn dochters Agnes en Rachel welke hun vader opvolgende in 1946. Rachel huwde met Adriaan Vandendriessche. Het was baron Ter Linde welke de eigenaar was en het goed verkocht in 1951 aan de familie Verue- Vandendriessche. In 1993 volgde zoon Guy zijn ouders en tante op.De oppervlakte werd uitgebreid en zoon Guy specialiseerde zich op het kweken en afmesten van vee. Er liggen voldoende troeven voor de toekomst te beschikking.
De naam is gekozen door de familie daar het reeds vier generaties is dat ze het bedrijf uitbaten. Het is een tweevoudige L-vorm. Met een totale oppervlakte van 1996 19 ha.
In 1834 was de weduwe Lepers de eigenares. In het midden van de 19de eeuw (1801-1900) was het Warru en deze werd in 1870 opgevold door de gebroeders Coulembier.
In 1900 nam Renè de uitbating over en in 1959 was het zoon Marcel zijn beurt. Marcel werd opgevolgd door Noël in 1979 en is nu de huidige bedrijfsleider.
De hoeve werd regelmatig verbouwd met verschillende steentypes. Van oorsprong was het een gesloten vierkantshoeve. Zoals bij veel van de oude hoeven was de ingang te klein om de steeds maar grotere landbouwmachines toegang te verlenen vandaar de voordurende veranderingen.
Losse vierkantbebouwing met als oudste gegevens 1912. De naam van deze hofstede verwijst naar de familie Vandaele welke in het begin van de 20ste eeuw (1901-2000) de hoeve uitbaat. Waar nu de boomgaard is stond vroeger de hoeve. Ten jare 1834 was Petrus Vandaele de eigenaar. Het landbouwareaal was ongeveer 8 ha. Rond 1912-1913 herbouwde de gebroeders , de toenmalige eigenaars en uitbaters de hoeve volledig naast de bestaande gebouwen. De schuurgebinten komen van het afbraak matreaal van de St Antonius kerk , welke in 1904 werd gesloopt. Vandaeles hof werd tijdens de Eerste Wereldoorlog bezet. Barakken werden opgericht om paarden te verzorgen. Tal van die barakken waren van een gasinstallatie voorzien om huidziekten te voorkomen. De kop van het paard bevond zich in den buitenlucht. In 1919 werd met de afbraak van de barakken een loods gebouwd.
Ook in de tweede wereldoorlog werden de gebouwen licht beschadigd, de sporen zijn nog zichtbaar in de gevels. Een zeker Dejaeghere heeft vanaf 1939 de hoeve gepacht van de gebroeders. Het was in 1949 dat Michel Brouckaert de hoeve kocht en vanaf 1952 de nieuwe uitbater werd. In 1983 werd hij opgevolgd door zoon Guido.
Met de komst van de A17 in 1976 werd het hoeveareaal gehalveerd. Er werden grote inspanning gedaan om de bedrijfsoppervlakte opnieuw uit te breiden. Waar ze in geslaagd zijn.
Het was een omwalde hoeve, men noemde ze “Dquasmagne” op de kabinetskaart van Oostenrijkse Nederlanden 1771-1778, het is niet duidelijk of ze toen nog omwald was. In 1809 was het zeker de wal was volledig gedempt. In 1756 werd de hoeve uitgebaat door Jaspaert van de Ginste. De hoeve was toen nog omwald.
De eigenaar was in 1846 P. Cardon. Het telde toen een landbouwareaal van 16 ha. Op het einde van de 19de eeuw (1801- 1900) was het Delnest Delbaere de nieuwe uitbater. Hij overleed na de verwondingen van een paardentrap in 1930.De weduwe bleef tot 1933 het hof Magne verder uitbaten. Zo kwam Alois Debusschere de nieuwe pachter. Zijn vrouw was een nicht van Delnest Delbaere Ne korten tijd gedurende de Tweede Wereldoorlog werd een Duits geschutseenheid op een aanpalende weide geïnstalleerd.
Na den oorlog werd de overbouwde poort toegemetst, want een nieuwe toegang moest voorzien worden daar het landbouw matreaal groter werd en een nieuwe toegang meer dan nodig was. Ook de gebouwen werden gemoderniseerd. Het was in 1970 dat Michel zijn vader opvolgde en tevens in 1984 ook de eigenaar werd.
Door de aanleg van de A17 in 1973 werd de hofstede van 2 ha onteigend. Het is zoon Christian Debusschere /Leaucier Kathy welke het gespecialiseerd bedrif in melkvee en afmesten van kalveren nu verder uitbaat. De totale oppervlakte was in 1996 17 ha.
Op voorstel van de bewoners, Michel Christiaens. Een gesloten U-vorm met als oudste gegevens 18de eeuw (1701-1800) met in 1834 Delarhoie als eigenaar.
In de 2de helft van de 19de eeuw (1801 1900) kwam de familie Desirè Christiaens de hoeve uitbaten. Het was in 1918 dat zoon Remi de opvolging op zich nam. In de jaren twintig hield hij ook ter gelijktijdig de heerlijk van Heule in Aalbeke gepacht. Ron de jaren dertig werd het woonhuis zwaar getroffen door stormweer. Het was in 1967 dat zoon Michel Christiaens de bedrijfsleider werd . De hoeve heeft een totale oppervlakte van 23 ha. Het zijn nu het jonge koppel zoon Johan en Nancy Decruyenaere welke het bedrijf uitbaten. Naast aardappelen, graangewassen, maïs, nijverheidsgewassen melk en zoogkoeien, ook boomverzorger /Tree technisch Christiaens bvba.
Dit was de naam welke de uitbaters zelf hebben voorgesteld. L L-vormige hoeve dateert uit 1922, een nieuwe inplanting geen archiefmateriaal.
Den eerste uitbater was Valère Herpoel. De hoeve was oorspronkelijk een langgeveltype, wat betekend dat woonhuis, stallen en schuur in een gebouw zijn onder gebracht.
Het was zoon Roger welke de hoeve overnam in 1957 , die de hoeve uitbouwde in L-vorm door het bouwen van een wagenberg. De totale oppervlakte was toen 18 ha. Sinds 1989
Werd de hoeve verkocht aan het echtpaar Philippe Plankaert-Derez en betekende dit het einde van landbouwhoeve. Daar de gronden verkocht werden aan Pattyn uit Luigne.
Historische naam “Hof van den Grave van Leverghem”. Het is een losse vierkantsbebouwing met een intacte omwalling tot 1953. Ovenbuur gebruikt tot 1947, nu nog een bergplaats.
Het hof dateert uit de 18de eeuw( 1701- 1800 ) Het was eigendom van de familie Fouliers De La Faille de Leverghem, een zeer rijke familie. In 1846 was het te bewerken land uitgegroeid tot 46 ha en de familie was nog steeds de eigenaar. Op het einde van de 19de eeuw (1801- 1900) vestigde Henri Beaucarne zich als pachter op de hoeve. Cyriel Deschamps pachter van het “Goed te Bottelrie nr.2 volgde Henri Beaucarne op in 1941. Hij was het ook welke het goed kocht van de familie Fouliers De La Faille de Leverghem in 1918. De bewerkende akkergrond was toen 40 ha.
Lionel Houtekier echtgenoot Rosa Vanherreweghe Geboren te Rollegem 8/8/1945 overleden te Kortrijk 17/2/2020.
Fernande verburgt weduwe Frans Houtekier ( † 2016 ) geboren te Kortrijk 11/3/1932 overleden te Aalbeke 19/2/2020.
Walter Cecat echtgenoot van Denise Caestecker geboren te Kortrijk 16/11/1938 overleden 21/2/2020.
Annaïs Verstraete weduwe Carlos Pollefeyt geboren te Beveren-Roeselare 14/1/1938 overleden te Kortrijk 24/2/2020.
Simone Dessauw geboren te Kooigem 10/2/1937 overleden te Kortrijk 28/3/2020.
Michel Brouckaert weduwnaar van Hilda vantieghem (†2017) geboren te Rollegem 27/8/1921 overleden te Rollegem 1/4/2020.
Madeleine Bruggeman weduwe Jules Braekeveld geboren te hulste op 7/5/1921 overleden te Aalbeke 16/4/2020.
Jaak Buysschaert echtgenoot van Chris Dewulf geboren te Kortrijk op 2/9/1929 overleden te Marke 19/4/2020.
Georges Vandekerckhove weduwnaar van Lea Yserbyt geboren te Harelbeke 22/12/1932 overleden te Kortrijk 29/4/2020.
Marie-José Lombaert echtgenote van Ernest Meersman geboren te Rekkem op 24/7/1944 overleden te Kortrijk 11/5/2020.
Johan Rubbens echtgenoot van Yorka Verduyn geboren te Kortrijk op 27/12/1967 overleden te Rekkem 21/5/2020.
Germain vnameenen echtgenoot van Ivette Dewageneire geboren te Aalbeke 18/6/1944 overleden te Rollegem 8/6/2020.
David Careemmont echtgenoot van Valerie Blomme geboren te Zwevegem 17/9/1976 overleden te Moen 20/6/2020.
Herve Nottebaere zoon van wijlen Albert en Maria Vuye geboren te Kortrijk op 4/3/1946 overleden te Kortrijk 6/7/2020.
E.H. Raymond Leplae geboren te Rollegem op 11/1/1932 overleden te Silly 5/8/2020.
Jacqueline Vanden Heede echtgenote van Lucien Bulcaen geboren te Rollegem 23/3/1940 overleden te Rollegem op 12/8/2020. Jeannette Lesaffre weduwe van Romain Dejaans geboren te Rollegem op 20/12/1942 overleden te Kortrijk 16/8/2020.
Albert Buyck etgenoot van Denise Naessens geboren te Desselgem op 18/10/1928 overleden te Kortrijk 16/8/2020.
Gemma Lauwers weduwe van Marcel Mally geboren te Harelbeke op 14/2/1936 overleden te Kortrijk 18/8/2020.
Adrienne Dumortier weduwe Roger Geeraert geboren te Kruishoutem op 4/6/1928 overleden te Kortrijk op 20/8/2020.
Raymonde Crunaire weduwe Omer Soens geboren te Flines-lez- raches (Fr) 7/7/1930 overleden te Bellegem 29/8/2020.
Agnès Vallez weduwe Roger Demuynck († 1983) geboren te Moeskroen op 22/9/1930 overleden te Bissegem op 29/8/2020.
Gudrun Seys echtegnote van Xavier Deboosere geboren te Kortrijk op 8/9/1961 overleden te Heule 4/9/2020.
Eddy Bettens echtgenoot van Sonja Jaecques geboren te Kortrijk op 28/1/1946 overleden te Kortrijk 23/9/2020.
Aurore Vanryckeghem weduwe Willy Calis (†2004) geboren te Harelbeke op 8/6/1936 overleden te Wevelgem 3/10/2020.
Michel Christiaens echtgenoot van mevrouw Maria Nuyttens geboren te Rollegem 16/7 1925 overleden te Rollegem 9/10/2020.
Michel Vanlede geboren te Moeskroen op 8/7/1949 overleden 11/10/1949 overleden te Rollegem 2020.
Een belangrijke West-Vlaamse stoomketelbouwer was het bedrijf Louis Nys-Glorieux, dat gevestigd was in (het in 1962 naar Henegouwen overgehevelde) Luingne. Van dit bedrijf werden stoomketels geplaatst in onder meer de maalderijen Rabaey (1898) 1591 in Veurne, Lambrecht (1900)1592 in Wielsbeke, Verroken (1900 & 1911)1593 in Kooigem, Monballiu (vóór 1924)1594 in Dudzele en Dufloo (1927)1595 in Beveren-aan-de-IJzer.
Tombroek had een grote smidse op de grens van Rollegem en Luingne.
De hoge huizen op de foto behoorden aan de smidse. De eigenaar Louis Nys bood werk aan 60 werknemers. Zij maakten er de grote stoomketels voor het industriegebied van Noord-Frankrijk en de sporen voor het station van Doornik. De smidse verdween nog voor 1914.
Het stamcafé van de arbeiders 'De Chaudière' (stoomketel) in de Candeléstraat 9 werd pas begin 2000 een burgershuis.
In den tijd van de “Smesse”hebben de gebroeders Nys, ze waren met zijn drieën, in enkele jaren tijd Tombroek een ander uitzicht gegeven.
Begonnen als gewone hoefsmid, bijna alle paarden van de streek werden er beslagen. Met wat ze verdienden bouwden ze een wagenmakerij naast de smesse en nog iets later starten ze een kolenhandel op. De smesse zelf werd uit gebreid en zij specialiseerden zich in het vervaardigen van stoomketels welke geleverd werden aan de omliggende bedrijven, zelfs tot over de grens in Noord-Frankrijk.
Het bedrijf van de gebroeders Nijs was een trekpleister voor vele arbeiders er werden om en bij de 65 arbeiders te werk gesteld. Ook de kolenhandel was een groot succes,
elke dag trokken vier arbeiders uit met volgeladen karren, getrokken door paarden, uit om de leveringen aan huis te brengen.
En alsof het nog niet genoeg was kochten ze nog vijf dorsmachines om te oosten in de streek en ze namen zelfs initiatief om steenovens te bouwen.
De Tombroekse bevolking breidde sterk uit.
De familie werd de rijkste van de streek. Haast alle huizen van de Tombroekmolenstraat behoorden hen toe.
Ze hadden een waterput van meer dan 20 meter diep die Tombroek van het nodige drinkwater voorzag. De bloeiende bedrijven brachten niet alleen werkgelegenheid en materiële verbetering voor de inwoners, zij zorgden er ook voor de nodige feestemming. Er waren niet minder dan negen cafés op het gehucht waaronder één “La Chaudière”(de stoomketel).
Uiteindelijk bloeide het uitgangsleven zo sterk, dat er van werken niet veel meer in huis kwam. Er werd gedronken dag en nacht, niet één die nog aan het beheer van het grootgegroeide bedrijf dacht.
Een van de hoogtepunten werd de nu nog bestaande septemberkermis op de eerste zondag van de maand. Hele families van uit de omtrek kwamen er naar toe. Van Moeskroen, Dottenijs, ja zelfs van Kortrijk. Men feestte er vier dagen vanaf den zaterdagnamiddag tot de woensdagavond.
De maandag en den dinsdag hoefden niemand te werken, tenzij de cafébazen. Men trok van de ene tapkast naar de andere. Een pintje bier kostte toen amper 10 centiem.
Er werd gekaart of gebold tot laat in de nacht. Van Tombroekplaats tot aan de molen was er zaklopen, met als inzet een paar pintjes.
De enige tijdsaanduiding die men had gedurende de kermis was het geschal van den hoorn. Hij werd geblazen om 7 uur s’morgens en om 5 uur s’avonds.
Er zou naar het schijnt meer gefeest zijn geweest te Tombroek dan te Rollegem en Luinge samen. Men zou op de beide gemeenten “gewaterbekt” hebben van jaloersheid.
Maar zoals overal en altijd schone liedjes duren niet lang en langzaam doofde het eens zo bloeiende bedrijf uit. De gouden jaren van “ De smesse” gleden voorbij.
Een Historische toponiem op de Popp-kaart van 1834 onder de naam Klijtberg. De eigenaar was een zeker Theys in 1834. Bij de gebouwde was er een loods en een wagenberg, ook een paardenstal tot het jaar 1947. Tevens een kapel langs de muur van wagenberg. Sinds 1987 geen landbouwuitbating meer, in 1996 1ha weiland.
Op het einde van de 19de eeuw (1801-1900) was Jean Delanglez de uitbater en werd opgevolgd door zoon Henri, gehuwd met Filomène Verspaille. Hij was voerman als neven activiteit.
Zo vertransporteerde hij materiaal met paard en kar, zoals geweven rollen of “Coop”. Deze Rollen werden bij de thuiswevers afgehaald en naar Kortrijk gebracht. Zo vervoerde hij ook lood en zink, 1904voor de nieuwe kerk te Rollegem. Zijn zoon Gustaaf huwde in 1911 en volgde zijn vader Henri op. In 1914 werd in het woonhuis een Kruidenierswinkel opgericht, die door gebrek aan goederen in de Eerste Wereldoorlog moest sluiten. Tot 1940 was Gustaaf ook spekslager. Op de hoeve werden trouwens de varkens daartoe gekweekt..
De kinderen Céleste en Fideel Delanglez volgden hun vader op in 1973, beiden zijn overleden opvolging ontbrak het land werd verkocht zodat enkel de woonfunctie behouden blijft.
Losse vierkantsbebouwing, in de volksmond werd dit gehucht de “Suikerij” genoemd vandaar de benaming van de hoeve. De oudste gegevens dateren van eind 18de eeuw ( 1701-1800)
Hier stond een ovenbuur dat gewekt heeft tot na WOII , het werd in 1971 gesloopt. De schuur einde 18de eeuw oorspronkelijke staat met vakwerk, nu garage en berging.
In 1834 was een zeker Delbeke de eigenaar. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) was er vermoedelijk een Cichoreiast aanwezig en Gustaaf Remmerie was toen de uitbater.
(Heel waarschijnlijk zou dat de reden zijn waarvan ook sprake in de volksmond de se’ kreie ) Valère Millecamps werd in 1920 de nieuwe eigenaar , hij woonde voordien op St Anne 24 Kortrijk. Zoon Jerome volgde hem op in 1950 en in 1974 liet hij de uitbating over aan zoon Jacques. Hij was het die grotendeels de gebouwen vernieuwde en moderniseerde.
Ook hier is de toekomst gunstig het moderne gebouwencomplex en de jonge uitbaters. (32 ha)
Het is een historische naam, aan de rand van de gronden van het leen Castaigneboom. Er was geen enkele ander hoeve welke bij het leen hoorde. Het is een gesloten vierkantshoeve, met als oudste vermelding 1744. Na de tweede wereldoorlog verdween een datumsteen uit het poortgebouw met een jaartal uit de 18de eeuw 17??.
Het was C. Van Tiegehem welke de eigenaar zou geweest zijn. Het aantal te bewerken akker bedroeg 22 ha. Het was Charles Goethals uit Kortrijk welke de latere eigenaar werd. De dochter van Charles, Simone gehuwd met Baron Kervyn de Volckaertsbeke erfde het goed. Zij hadden twee zonen, en deze waren pachters.
In het begin van de 20ste eeuw (1901-2000) was Labis Theodoor de uitbater van de hoeve. Het was zoon Albert welke de uitbater werd in 1914. Albert overleed en zijn weduwe zette in 1935 de uitbating verder. Ze waren gespecialiseerd in vlas en Cichoreiteelt. In 1948 werd er een nieuwe wagenberg gebouwd door Mille Gerard uit Bellegem.
Vroeger stonden de wagens in de schuur. Het was trouwens in dat zelfde jaar waarin O.L.Vrouw van Fátima naar Bellegem werd gehaald
Wist u een Vlaamse schuur hoorde vroeger vaak bij de inboedel. Als een boer ging verhuizen, brak hij de schuur af en bouwde hem elders weer op. Vandaar dat veel balken in dit soort schuren merktekens dragen. Dat maakt het puzzelen makkelijker.” De Vlaamse schuur deed veelal dienst als opslagplaats van hooi en graan. Het is een zogeheten langsdeelschuur die de boer in staat stelde met zijn wagens door de stal te rijden en de oogst direct op zolder te leggen.
Zoon Omer volgde in 1963 zijn moeder op en was tevens eigenaar van de hoeve, en sinds 1991 leidt hij samen met zoon Geert samen de hoeve. Vader Omer woont in een nieuw huis gebouwd voor de hoeve sinds 1994 en zoon Geert in de bestaande woning van de hoeve. De toekomst ziet er zeer rooskleurig uit, een ruim landbouwareaal ( 37 ha) en jonge uitbaters.
De naam Odo is in de volksmond gekend , daar hij verwijst naar de eigenaar Odo Vanden Berghe (1927 tot 1949). De oudste archiefgegevens dateren van 1771. Bij opgravingen jaren geleden werd een steen blootgelegd met het wapenschild van Kortrijk met als datum 1743. Een grenssteen, hij werd aan de poort ingemetseld. Het was in 1834 dat Delaporte de eigenaar was. Het had een oppervlakte aan blijvende teelten van 5 ha. Ook Jules Samyn is er uitbater geweest. Na het overlijden van Jules was het de beurt aan Odo Vandenberghe. Intussen was het te bewerken landbouwstuk uitgegroeid tot 13 ha. In de jaren vijftig breide het verder uit naar 19 ha en in 1949 was het Jozef die zijn vader opvolgde.
Jozef wist te vertellen dat een vluchtende Franse koning , Lodewijk genaamd, vermoedelijk Lodewijk XVIII welke de troon besteeg nadat Napoleon in 1814 voor de eerste keer verbannen werd naar Elba. Hij zou aldus Jozef in de achterkamer overnacht hebben. Napoleon keerde in 1815 terug naar Frankrijk, en Lodewijk XVIII vluchtte over Kortrijk naar Gent alwaar hij enkele jaar gewoond heeft in de Veldstraat te Gent. Het is dus goed mogelijk wat Jozef vertelde dat dit waar gebeurd is. Trouwens den Gentenaren noemden hem “Zwiet “ in de plaats van Louis Dixhuit omdat de ex-koning enorm kon zweten. In 1982 was het Pascal die zijn vader opvolgde, en in 1993 werd er met veeteelt gestopt. De akkerbouw werd als neven beroep uitgeoefend. Er is voor de opvolging niets voorzien, dus word het actief verder zetten van het bedrijf in vraag gesteld. De bestaande gebouwen zijn wel nog gebruikt of worden verhuurd.
Ook hier staan we voor een hoeve welke van zeer recente data is 1936 . He “het Domein is net als de “Nieuwe hoeve” (nr.7) een afsplitsing van de ouderlijke hoeve “Vannesteshof” (nr.8)
Het was Daniel Beaucarne die dit bedrijf na zijn huwelijk in 1938 betrok. Het is amper 5ha groot met de bedoeling het kweken van kippen. Sinds 1978 zijn het de gebroeders Frans en Medard welke de hofstede uitbaten. Daar beiden ongehuwd zijn is opvolging niet voorhanden.
Een op veehandel gericht bedrijf. De naam werd gekozen door de bewoners. Clarbout Jan is de eerste bewoner sinds 7 juli1986.
Het is een nieuw landbouwbedrijf met ± 10ha weiland. De familie afkomstig uit Heule alwaar ze daar “Oud Kuurne” in de Iezegemstraat 324 hun veehandel uitoefenden. Zij werden onteigend in 1985, en Jean bouwde intussen “ Het hof van Commerce welke ze in 1986 kwamen bewonen. Ook hier leggen ze zich toe op veehandel. De uiterste moderne infrastructuur en de specialisering en de jonge uitbaters leid er toe tot een gunstige positieve toekomst. De uitbater hebben een opvolging.
Het is een historische gesloten vierkanthoeve, op de Popp-kaart van 1834 werd ze aangeduid met de naam “Ferme Vanneste”.
Het was August Delabarre die den eerste bewoners was en de hoeve uitbaatte in 1804.In 1834 had hij als opvolger Alexuis, zijn zoon.
Men tast in het duister om te weten wanneer het de beurt was aan de familie Vanneste. De volgende eigenaar welke bekend is , was in 1846 de familie Della Faille. In 1881 was de nieuwe uitbater Theofiel Callens. In 1902 opgevolgd door Victor Beaucarn, en in 1933 is het zoon René welke het bedrijf “Nieuwe Hoeve” (nr. 7 ) afsplits van het ouderlijk bedrijf. Zoon Daniël start in 1937 opnieuw een afsplitsing van het bedrijf nu in de Munkendoornstraat (nr. 10) met name “Het Domein.” Victor word in 1939 opgevolgd door zoon Amedée. Hij blijft er tot 1976 zijn dochter Cecile neemt de zaak over. Zij huwt met Jules Fack en baat samen met hem in nevenberoep de zaak uit. De gronden en de gebouwen van het “Goed te Bonduelle kwamen te koop in 1991 en het echtpaar kocht dit aan en breide zo hun eigen hoeveareaal uit. De oudste gegevens dateren van 1802, zolderbalk woonhuis.( zelfstandig naamwoord.
Welke zichtbaar is op zolder en waarop de dakbedekking rust.) Het was omstreeks 1986 dat de hoeve volledig werd gerestaureerd. In 1802 was het huis bedekt met stro, in 1924 werden er dakpannen gelegd. In de poortgevel bevind zich een kapel. De hofstede heeft in 1996 19ha.Het klokje op het poortgebouw is van 1984.