Henri de Braekeleer xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
schilder het verstilde
het licht van boenwas
en honing, het rondt
de koppen van spijkers
die marokijn klinken
aan een eiken stoel
het trilt in vitrage,
wemelt in het glas
van een open raam
het aarzelt onder
een schemerlampje
van brokaat alsof
de brief op het damast
beter ongelezen bleef
schilder de schakels
van goud, de keten
die loopt van knoopsgat
naar zakhorloge
stil ligt een pluizig
wezen, het ademt
alsof de namen slechts
hoezen zijn om
het tere te bewaren
hij schildert de stilte
en je hoort het suizen
in de schoorsteen alsof
heel het huis nu op en
neer gaat, zoals een hand
op een slapende borst
|