'foute beslissing' Op het proces tegen de Rwandese majoor Ntuyahaga kwam premier Verhofstadt getuigen dat hij vandaag dezelfde 'foute beslissing' zou nemen als de regering Dehaene in 1994. Ontroerend toch, die solidariteit over de partijgrenzen heen. De argumentatie van de Belgische politieke leiders komt in feite hierop neer: als heel de wereld, in casu de UNO, zich laf gedroeg, waarom moesten wij Belgen ons dan anders gedragen? Deze overweging hebben we nooit gehoord telkens onze para's erop uit werden gestuurd om in Congo een opstand tegen de Moboetoedictatuur te helpen onderdrukken. Eén verschil: in Congo hadden de para's ook Belgische belangen te verdedigen, in Rwanda niet. Het verschil is nooit zo verschillend: opportunisme blijft de opperste politieke deugd, zeker in het buitenlandse beleid waar de publieke opinie pas van wakker ligt als er Belgische slachtoffers (dreigen te) vallen. En dit opportunisme is geen Belgisch monopolie, alle landen met een mogelijke interventiemacht voeren hetzelfde theaterstuk op. Daarom volgde op Rwanda de massamoord in Oost-Congo, het drama van Darfour, ad infinitum en ad nauseam. Wie schreef alweer: 'Ich kann nie so viel fressen wie ich kotzen möchte'?
belastingen: hoger/lager, mag ik een klinker kopen? In De Standaard woedt nu al een hele week een welles-nietesspelletje of onder paars de belastingen zijn verlaagd of niet. Tot mijn gewetensrust lees ik dat een rookverslaafde minstens 350 euro per jaar méér afdokt en in globo bij elk pakje sigaretten er drie bij betaalt aan de fiscus. Zet die rokers dus maar op een piedestal in plaats van ze als pestlijders te verketteren. Mij interesseren echter twee andere vragen: zijn belastingen billijk volgens het principe 'de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen' en worden ze eerlijk geïnd of maakt men van de jacht op fraudeurs een klucht: overal streng voor de kleintjes, hier en daar blind voor de groten? En mijn stokpaardje hinnikt zijn bekende geluid: belastingfraude is nog altijd iets belangrijker dan doping in de wielersport. Ik zie nog niet direct een bedrijfsleider staan huilen voor de tv-camera's als hij moet toegeven dat hij miljoenen euro's aan belastingen heeft verduisterd. Erik Zabel doet dat wel, omdat hij spijt heeft van zijn misstap. Een echte fraudeur heeft van maar één zaak spijt, namelijk van het feit dat hij betrapt is, zie de norse Fred Nolf in Antwerpen.
En tenslotte, als aan de vorige voorwaarden is voldaan - een billijke en eerlijk geïnde belasting - , wat gebeurt er dan met de opbrengst: dient die om de ongelijkheid iets minder ongelijk te maken, leidt die tot duurzame projecten, komen die investeringen iedereen ten goede met inbegrip van de komende generaties???? Die vragen houden mij meer bezig dan de accijnzen op mijn dagelijks pakje sigaretten.
In zijn absolute meesterwerk Modern Times toonde de geniale Chaplin aan hoe een arbeider compleet krankjorum kan worden door het werk aan de lopende band. Dit is 70 jaren geleden en nog altijd actueel. Het gaat om het verschil tussen arbeid op mensenmaat en robottisering: arbeid bepaald door chronometers of computers. Men kan niet blijven herhalen dat mensen langer zullen moeten werken en tegelijk de citroen dagelijks verder uitpersen, om een populair beeld te gebruiken. De zogenaamde georoute werd bij de Post ingevoerd om zich voor te bereiden op de onafwendbare liberalisering die door Europa wordt opgelegd. 'Liberaliseren zult gij' is intussen het elfde van de Tien Geboden geworden. Zowel voor commentatoren als voor politici zou dit dogma of mantra een uitdaging moeten zijn om zich te bezinnen over de voor- en nadelen. Wellicht verhoogt de liberalisering de productiviteit en zorgt ze voor meer economische groei, maar tegen welke prijs? Zou het niet kunnen dat wat men wint op het puur economische niveau helemaal verloren gaat op het sociale: aan gezondheidszorg, overlast door gedrag dat veroorzaakt wordt door overmatige stress? Wij Belgen zijn koplopers inzake de consumptie van kalmeer- en slaapmiddelen en anti-depressiva: heeft dit te maken met de organisatie van onze economie en met de invloed van onze economie op het geheel van de maatschappij? Zowel politici als zaakvoerders en beleggers streven naar winstoptimalisatie: alleen staat de winst van de tweeden te lezen op een bankrekening (al dan niet in een belastingenparadijs) en de winst van de eersten op het gezicht van de mensen, om het heel romantisch uit te drukken. Politici moeten er niet naar streven de mensen gelukkig te maken, dat kunnen ze toch niet, daar zijn andere krachten in het spel; maar zij kunnen wel de voorwaarden helpen creëren waarbinnen de burger zelf naar zijn eigen levensvervulling op zoek kan gaan. Mensen laten dansen op de maat van een chronometer is pervers: een mens is geen ritmebox die men nu eens kan laten doorrazen als een storm en dan weer laten wiegen als weilanden aan zee. Liberalisering betekent vrijmaking, maar wie wordt er vrij van: dat is de meest essentiële vraag.
Nu we het toch over lezersbrieven hebben: in De Morgen vraagt een sympathisante van Groen! zich af waarom een progressieve partij het dragen van een conservatief symbool verdedigt. Dit is een pertinente vraag want enige schizofrenie is er zeker mee gemoeid - om te beginnen al in mijn eigen hoofd. Er zijn twee goeie redenen. Ten eerste treft een verbod op 'zichtbare' symbolen alleen de uitheemse - gewone christelijke gelovigen dragen uitsluitend onopvallende tekenen. Daarom is het verbod zoals het staat geformuleerd de facto discriminerend. Ten tweede wordt progressiviteit bijzonder onverdraagzaam en totalitair wanneer de progressieven ervan uitgaan dat iedereen zich progressief dient te gedragen. Dit is verlicht despotisme. Als je pleit voor een veelkleurig Vlaanderen moet je ook kunnen aanvaarden dat een aantal landgenoten er opvattingen en gedragingen op nahoudt die verschillen van de jouwe. De grens ligt zoals altijd bij reële overlast en belemmering voor de anderen: conservatieven en progressieven zullen wellicht nooit dikke vrienden worden, maar ze kunnen wel als goeie buren naast elkaar wonen en elkaar helpen wanneer daar nood aan is of ze kunnen als collega's samenwerken om een gemeenschappelijk doel te realiseren.
Kortom, wie eraan mocht twijfelen dat zindelijk denken moeilijk is, moet dit hoofddoekendebat maar eens op de voet volgen. En liefst ook de eigen argumenten tegen het licht houden: niemand zal hier uitkomen als triomfator omdat niemand het gelijk helemaal aan zijn kant heeft.
Vandaag staan in De Standaard twee lezersbrieven met een tegengesteld oordeel. De eerste noemt het debat hypocriet want 'kentekenen van een politieke en godsdienstige ideologie zijn al jaren verboden bij de openbare diensten, met name in het onderwijs'; de tweede vergelijkt het verbod met de 'pre-emptive strike' van Bush: aanvallen nog vóór er iets verkeerds is gebeurd. De eerste briefschrijver heet Jan, de tweede Fouad.
Laten we eens kijken naar de feiten. Onze buurlanden Engeland (diversiteit) en Frankrijk (laicité) leveren duidelijk tegengestelde voorbeelden: is de dienstverlening in Engeland slechter omdat ze daar kan geleverd worden door een personeelslid of ambtenaar met tulband of hoofddoek? Bij ons vindt de stad Gent zo'n verbodsbepaling niet nodig, Antwerpen wel. Beide steden bevinden zich nochtans in een gelijkaardige situatie: een diverse bevolking, de aanwezigheid van een racistische partij, samenlevingsproblemen.
Gisterenavond tijdens een debat op de VRT zei de diva van het VB, Marie-Rose Morel, dat iedereen zich kleedt zoals die wil, 'maar ze moeten dan ook niet verbaasd zijn dat ze anders worden bekeken.' Mocht het daarbij blijven dan heeft ze gelijk: maar het gaat om meer dan 'anders bekijken', de blik drukt een oordeel uit die zich verder zet in een praktijk van discriminatie.
Een beschaafd mens wil tegelijk een einde maken aan deze discriminatie en de integratie bevorderen - en zoals Patrick Dewael terecht opmerkte: integratie is geen assimilatie, Vlaanderen is veelkleurig en zal veelkleurig blijven.
Er zijn redenen om te zeggen dat we in een zieke tijd leven - in de illusie dat vroegere tijden gezonder waren: enerzijds zijn er allerlei vormen van ontspoord gedrag, anderzijds een toegenomen onverdraagzaamheid. Dit laatste betreft niet alleen de nieuwe Belgen, maar net zo goed spelende kinderen. Het eerste slaat je soms met verstomming. Deze week verneem ik van een verantwoordelijke in een cultuurcentrum dat er in hun fuifzaal altijd 'security' aanwezig moet zijn: bewakers van een privé-maatschappij; anders wordt de zaal, en de omgeving, het voorwerp van vandalisme: zelfs bij fuiven georganiseerddoor een jeugdbeweging. Wij, oude rakkers, merkten op dat in onze tijd (de jaren 1960) 1 onderpastoor (de proost) voldoende was om ons onder controle te houden: vandaag heeft men vier veiligheidsagenten nodig. Hoe is dit gestoorde gedrag te verklaren? Heeft het te maken met 'het onbehagen in de cultuur'(dixit Freud): zit een groot deel van onze jeugd zo ongemakkelijk in z'n vel dat zij moeten vernietigen of vechten? Net zoals een aantal chauffeurs zich agressief moet gedragen in het verkeer? Wat zijn dan de oorzaken van dit onbehagen, van deze sluimerende agressie en vernielzucht die geregeld tot explosie komt?
Het hoofddoekenverbod is alleen al daarom dwaas: het dragen van een hoofddoek bezorgt niemand overlast (tenzij de racist misschien) maar het verbod kan wel aangegrepen worden door jonge macho's om te zeggen: zie je wel, ze aanvaarden ons niet, we zijn in hun ogen 'racaille' (denk aan Sarkozy in de Parijse banlieus) , dus zullen wij ons als 'racaille' gedragen. Dit ontspoorde denkproces is niet nieuw of uitheems: ook de vroegere nozems reageerden zo. Stigmatisatie lost geen enkel probleem op, het verergert de situatie alleen maar. De overheid heeft al meer dan werk genoeg met het aan banden leggen van gedragingen die echt de samenleving bedreigen: meisjes en vrouwen met een hoofddoek bezorgen zichzelf misschien overlast, maar niemand anders.
Het was voorspelbaar dat de tekst van Bart de Wever reacties zou uitlokken zoals ze woensdag in De Morgen verschenen.
Nochtans heeft de Wever voor één keer gelijk, zowel historisch als psychologisch.
In het boek 'De Profeet' van de Amerikaanse godsdienstwetenschapster Karen Armstrong kan je de oorsprong van de hoofddoek nalezen.
De medestanders van Mohammed vonden dat zijn vrouwen zich al te vrijpostig gedroegen en daarom besloot de profeet in zijn woning (waar zijn volgelingen in en uit liepen) een gordijn op te hangen: 'Het woord hidjab komt van de stam HJB : verbergen. Het gordijn plaatste een drempel; het schermde een 'verboden' of 'gewijd' (haram)
object af, zoals het damasten kleed dat de Ka'ba bedekte.' (pagina 154-155)
De verplichting om een sluier te dragen - die naar alle waarschijnlijkheid berust op een verkeerde interpretatie van het woord 'hidjab' - is pas later gekomen maar men kan niet ontkennen dat het te maken heeft met een zedigheid die strengere regels oplegde aan de vrouwen dan aan de mannen. En deze discriminatie is niet los te zien van de patriarchale maatschappij waarin het gebod tot stand is gekomen. Precies dat patriarchale - in zijn eigentijdse vertaling van 'machocultuur' - verklaart waarom de verplichting zo hardnekkig blijft verderleven met al de excessen die we kennen: jonge macho's die meisjes die zich 'Westers' - dus: onzedig - kleden afstraffen door ze in groep te verkrachten. Dit is het meest perverse aan elke repressieve seksuele moraal: steeds is het moraal van de andere, van de zwakkere - de sterke partij, die de moraal proclameert, meent zich alles te kunnen permitteren. Niet alleen bij moslims.
Nu is het wel zo dat het aandeel van mannen en vrouwen in de seksuele repressie niet altijd eenduidig is. Denk aan de meest extreme vorm: de genitale verminking van meisjes in bepaalde Noord-Oostafrikaanse culturen vooral. Iedereen die het wil zien heeft die beelden in het hoofd. We mogen aannemen dat deze misdadige praktijk bedacht is door mannen, maar het ritueel wordt meestal door vrouwen uitgevoerd en het zijn in het bijzonder de volwassen vrouwen die erop aandringen dat het ook bij hun dochters gebeurd. De verklaring is wellicht economisch: de verminking garandeert de maagdelijkheid en voor maagden wordt een bruidsschat betaald die voor de familie van levensbelang is. Al is er ook die dwaze familie-eer mee gemoeid want de praktijk komt ook voor bij in Europa wonende moslims en Afrikanen. In die zin hoort deze verminking bij de even weerzinwekkende eermoorden: broers en andere mannelijke familieleden achten het hun plicht om een meisje te vermoorden dat hun familie te schande heeft gemaakt door in opspraak te komen of haar maagdelijkheid te verliezen. Dit toont aan hoe sterk seksualiteit en agressie met elkaar verweven zijn, hoe zwaarder het taboe, hoe gewelddadiger de toepassingen van de moraal. En die toepassingen zijn vrijwel altijd hypocriet: de mannen doen hun zin, de meisjes en de vrouwen worden aan banden gelegd.
Hoe meer je over het hoofddoekenverbod leest, hoe vaker je achterover valt van de argumentatie. Ten gronde gaat het om twee zaken: het vreemde en het erotische. De hoofddoek blijft vele landgenoten ergeren omdat het een vreemd, niet inheems verschijnsel zou zijn, hoe verwant dit gebruik ook mag zijn met eigen tradities die tot in de jaren 1960 bestonden: katholieke vrouwen moesten hun hoofd bedekken om naar de mis te gaan, losse haren werden als onfatsoenlijk ervaren denk aan het boek 'Alma met de vlassen haren' van Stijn Streuvels. En dit is de diepere, psychologische betekenis: losse vrouwenharen worden gezien als een sterk seksueel signaal. Toen de matriarchale godsdiensten moesten wijken voor de patriarchale werd de vrouwelijke seksualiteit ingeperkt want zij werd om allerlei redenen een bedreiging voor de man. Hoe graag mannen ook opscheppen over hun potentie, de erotische kracht van een ongeremde vrouw zal altijd sterker zijn. Een ongebonden seksueel actieve vrouw is een factor van onzekerheid: van wie zijn haar kinderen? Zeker in een patriarchale maatschappij met een erfopvolging moest een man zekerheid hebben wie zijn erfgenamen waren en die zekerheid kon hij alleen verwerven door de seksualiteit van de vrouw aan banden te leggen. De seksuele onderdrukking van de vrouw is dus geen zaak van 'een primitieve cultuur' maar van een door mannen gedomineerde cultuur die volgens antropologische gegevens later is gekomen dan de matriarchale. Om het even waar een matriarchale cultuur is voorgekomen, in Europa, Azië, Afrika of elders, wordt deze gekenmerkt door een opvallend vrijere seksualiteit. Toen Mohammed het veelgodendom in Arabië verving door zijn monotheïsme, veranderde hij meteen de seksuele moraal die hij in de loop van zijn leven nog wel vaker zou aanpassen al naargelang van zijn eigen politieke belangen: zijn eigen polygamie was in de eerste plaats een politiek-economische strategie, puur opportunisme dus. Dit is de grond van een debat dat zogezegd om principes zou gaan: de kern is seks niets anders dan seks. Lees de Confessiones (Belijdenissen) van de kerkvader Augustinus en je merkt het zelfde: een diepe angst voor de kracht van het vrouwelijk orgasme, voor de vrouwelijke erotiek in het algemeen. Deze angst vertroebelt een schijnbaar rationele discussie: er is zoveel angst mee gemoeid, onder meer angst voor het vreemde hoewel zoals eerder gezegd dat vreemde ook in ons zit, dat sereniteit vrijwel uitgesloten blijkt - altijd weer laaien de passies op, krijg je uitbarstingen van emotionaliteit, wordt hoofdzaak met bijzaak verward, ziet men het doel niet meer omdat men zich blind staart op het middel.
Hoe dun is de afstand tussen textiel en huid: wie het ene problematiseert moet niet verwonderd zijn dat ook het andere tot een probleem wordt gemaakt. De afstand tussen het Antwerpse hoofddoekenverbod en de trouwlustigen uit Sint-Niklaas die weigerden zich door een zwarte schepen te laten trouwen is minder groot dan de voorstanders van de 'laicité' vermoeden. Het gaat in wezen om het afwijzen van het andere, het zich storen aan uiterlijk verschil.
In De Standaard van vorige dinsdag schreef een lezeres dat Tom Lanoye 'makkelijk spreken heeft omdat hij toevallig wel een man is en nog nooit de vernederingen heeft moeten slikken die vrouwen moeten slikken.' Het ontgaat deze dame dat Tom 'toevallig wel' een homo is en dat bij uitstek de homo's het voorwerp van vernedering zijn geweest en nog zijn, ook in onze cultuur.
Deze vergetelheid is niet 'toevallig': iedereen is zo overvol van het onrecht dat de eigen partij of sociale groep of geloofsgemeenschap wordt aangedaan dat men er zelfs niet aan denkt dat ook de anderen wel eens reden tot klagen zouden kunnen hebben. Als de hoofddoek van iets het symbool is dan wel van ons onvermogen om onszelf te begrijpen en ons gedrag te richten naar de kalmte van het inzicht en de ruimhartigheid van de aanvaarding van wat anders lijkt maar het bij nader onderzoek niet is: wij zijn immers alle mensen, ook al hebben sommige een andere huid of een setje andere gewoonten.
Lezer Willy Wauters (zie De Morgen van vandaag) neemt het Etienne Vermeersch kwalijk dat hij ons niet heeft gewaarschuwd voor een islamitische 'Verklaring van Caïro' waarbij de mensenrechten ondergeschikt werden aan de sharia.
Wat te zeggen over de andere godsdiensten. Dat getrouwde chassidische vrouwen zich moeten kaal scheren is dit een bewijs van de gelijkwaardigheid van man en vrouw bij orthodoxe joden? Dat katholieke vrouwen geen priester mogen worden, homo's 'worden gedoogd maar hun geaardheid niet mogen beleven' is dit in overeenstemming met de universele mensenrechten ?
Wat is het verschil? De katholieke kerk heeft onder druk van historische omstandigheden - en voor alle duidelijkheid: niet uit eigen beweging - geleerd te leven met de scheiding tussen kerk en staat, al levert dat soms nog altijd wrijvingen op.
Dagelijks bewijzen duizenden Europese moslims dat zij daartoe eveneens in staat zijn en in tegenstelling tot de kerk van Rome is hun godsdienst niet onderworpen aan een centraal gezag: wat Belgische moslims doen met die beruchte 'verklaring van Caïro' is hun eigen zaak.
Als men de AEL van Abou Jahjah terecht verbiedt om het Palestijnse conflict bij ons te importeren, dan geldt dit eveneens voor de tegenstanders van de islam: voorbeelden van extremisme in het buitenland moeten niet worden binnengesmokkeld in een binnenlands debat.
We kunnen de imam niet toestaan wat we de kardinaal weigeren, maar het omgekeerde is even waar: als je in een hoofddoek om het even door wie dit kledingstuk wordt gedragen het symbool van onderdrukking ziet, waarom zie je in het kruisbeeld dan niet de executiepaal en het foltertuig?
Ik wens geen Cassandra te zijn maar de opwelling van 'laicité' bij het Antwerpse stadsbestuur lijkt krachten los te maken die later wel eens kunnen leiden tot feiten waarvoor heel Antwerpen zich opnieuw zal mogen schamen.
In feite is het hoofddoeken verbod een schoolvoorbeeld van een paradox: men maakt een probleem van een fenomeen dat men als probleem denkt op te lossen. Al wie zich stoort aan hoofddoeken en bij uitbreiding aan elk opvallend uiterlijk verschil, die wordt in zijn ergernis bevestigd: ergernis om het anders zijn van de anderen wordt verheven tot een deugd.