Het is duidelijk dat een bepaalde pers zich verkneukelt in de geruchten over een nakende defenestratie van aftredend minister Frank Vandenbroucke.
De aanleiding is al langer bekend: de man is een koppige eigenzinnigaard en daarin gelijkt hij op Karel de Gucht die eveneens irritatie opwekt binnen zijn eigen partij. Maar voor de Gucht heeft men een elegante uitweg gevonden: hij wordt weggepromoveerd naar de Europese commissie.
Als je echter dieper op het geval VDB ingaat dan begin je toch vragen te stellen bij de bezwaren die tegen hem worden geopperd. Vaak zeggen partijgenoten die anoniem wensen te blijven wat op zichzelf al niet erg moedig is: Frank heeft inhoudelijk meestal gelijk maar daarom moet hij nog niet altijd gelijk krijgen.
VDB wordt naar het schijnt verweten zich te sterk communautair te profileren, maar zijn oproep om een assertieve Vlaamse houding aan te nemen wordt opgenomen in het nieuwe regeerakkoord. Wat is er dan mis mee?
Tevens neemt men het VDB kwalijk dat hij in een televisiedebat heeft gezegd: Als ik de laatste weken naar Bart De Wever luister, dan hoor ik mezelf bezig.
Mag een politicus dan niet meer ruiterlijk toegeven dat er overeenstemming bestaat met de argumentatie van een concurrent?
Afgezien van zijn persoonlijke eigenaardigheden die inderdaad ergernis kunnen opwekken - wordt VDB door vriend en vijand geprezen om zijn intelligentie, visie en werkkracht: hij is een ware workaholic. En hij is bereid voor zijn principes te vechten, plat opportunisme is hem vreemd.
Dat karakters botsen hoeft niet te verwonderen, daarom is politiek ook mensenwerk.
Maar talent over boord kieperen doe je alleen als je er te veel van hebt. En of dat het geval is bij de huidige SP.a waag ik te betwijfelen.
Men zal het al hebben gemerkt dat ik uiterst kritisch sta tegenover de programmering en het journalistieke niveau van de VRT. De reden is simpel: ik verwacht van een openbare omroep zeer veel omdat hij de enige is die een tegengif zou kunnen zijn tegen al de commerciële rotzooi die op ons afkomt.
Gisterenavond heeft Canvas dit bewezen met opeenvolgend de Canvascrack, In de Schaduw van het Kruis, Cooking in the Danger Zone en The Story of India. Voor het babbelprogramma over de Tour in Barcelona ben ik overgeschakeld naar Nederland 1, al was het maar om dat liedje van Dalida nog eens te horen, de setting in de crypte van de Sagrada Familia was mooi meegenomen evenals de aanwezigheid van allesweter en orakel Johan Cruyf.
In elk geval was deze Canvasavond tegelijk ontspannend en leerzaam. The Story of India is een uitnodiging om het land eens zelf te gaan bezoeken want er zijn ervaringen die niet in beelden zijn vast te leggen, je moet ze met al je zintuigen dus ook je geurzin kunnen waarnemen.
Cooking in the Danger Zone bracht ons naar Zuid-Korea waar hondenvlees wordt geserveerd als nationale delicatesse. De Engelse kok en reporter wou er niet van eten uit persoonlijke weerzin en ook omdat hij politiek correct -een einde wou maken aan het fokken en slachten van honden voor de vleesconsumptie.
Je zit er als hondenliefhebber ook met gemengde gevoelens naar te kijken: waarom roept het eten van hondenvlees weerzin misschien zelfs verontwaardiging bij ons op en niet het eten van konijnen, geiten of kalveren wat toch net zo goed lieve dieren zijn. En in tegenstelling tot de Amerikanen eten wij Europeanen zelfs paardenvlees zonder aan dit intelligente en gevoelige dier te denken. Waarom?
Wellicht heeft het te maken met emotionele binding: honden en katten zijn bij ons huisdieren, we gaan er een emotionele relatie mee aan en we kennen deze dieren een intelligentie toe.
De emotionele binding kan twee richtingen uitgaan: die van genegenheid en die van walging.
Zo zijn de meesten van ons niet geneigd om rattenvlees te eten al wordt de muskusrat in Klein-Brabant en Antwerpen opgediend als een delicatesse, weliswaar dan vermomd als waterkonijn. Evenmin zullen wij spontaan insecten en wormen naar binnen spelen al schijnen deze bijzonder voedzaam en zelfs lekker te zijn.
Toen de presentator al te opdringerig werd met zijn morele bedenkingen riep een Koreaan uit: laat ons toch met rust. Deze uitbarsting kan ons wat leren over de termen normen en waarden of zeden en gewoonten: mogen wij er altijd van uit gaan dat onze normen en gewoonten superieur zijn aan die van andere volkeren? Hoeveel is afhankelijk van lokale traditie en gewenning en kun je daar een waarde op kleven?
Welke drempel moet worden overschreden alvorens je de noodzaak voelt om in te grijpen: we hebben tenslotte toch een einde gemaakt aan het koppensnellen en het kannibalisme.
De drempel zal zijn alles wat aan de mensen raakt en wat dieren aangaat zal er een grens worden ervaren bij het opzettelijk toebrengen van onnodig leed: wij doden ook dieren om ze te consumeren, maar we zijn al zo ver gevorderd in onze waardebeleving dat het kweken en slachten diervriendelijk moet gebeuren al kun je vragen stellen bij deze vorm van vriendelijkheid. Principieel zouden we misschien allemaal vegetariër moeten worden en afzien van het doden vanwezens die gevoelig zijn voor pijn. Ons enige excuus is precies de traditie: we hebben het altijd gedaan, dus waarom zouden we er mee stoppen. Erg bevredigend is dit excuus niet in morele zin: de mens heeft ook sedert de oertijd gevochten, dat maakt de oorlog daarom nog niet moreel aanvaardbaar.
Kortom, een ethische benadering zal altijd een element van willekeur bevatten: we hebben geen voldoende grond om onze eetgewoonte te rechtvaardigen. We jagen, slachten en vissen omdat vlees en vis voedzaam zijn en lekker, en het lijden van de dieren nemen we er maar bij uit gewoonte. En van uit een ingebeelde of reële superioriteit van onze soort: onze superieure intelligentie en verbeelding geeft ons het recht om lagere soorten te doden, denken wij.
Terwijl we gewoon doen wat deze lagere soorten doen: de grote of sterkere vreten de kleinere of zwakkere op. We zijn dus zoogdieren onder de zoogdieren wat dat betreft.
Een ding lijkt me zeker: onze superieure vermogens zijn juist een reden om ons moreel superieur te gedragen, wat minstens moet inhouden het vermijden van onnodige pijn.
In concreto betekent dit: dieren fatsoenlijk behandelen en indien mogelijk - eerst verdoven alvorens ze te doden.
Het had een perfecte televisieavond kunnen zijn was daar niet die voortdurend herhaalde trailer geweest van Top Gear, het meest idiote en weerzinwekkende dat Canvas de laatste jaren heeft uitgezonden. Niet enkel is dit machoprogramma in deze tijden van milieudreigingen bijzonder politiek incorrect, mij stuit het tegen de borst dat sommige gozers hun stoerheid moeten bewijzen via een patserige machine: als je prestaties wil leveren doe het dan met je eigen lichaam of met je eigenhersenen, daar heb je geen lawaaimakend en vervuilend voertuig voor nodig.
Oud-premier Dehaene heeft ervoor gezorgd dat het Belgische bedrijf Talent &Visionde Congolese staatszender RTNC mag moderniseren. Mochten de bemoeienissen van lobbyist Dehaene zich daartoe beperken danwas er nog niet zoveel aan de hand.
Maarhet Vilvoordse trekpaard wil ook minister Michel van ontwikkelingssamenwerking bewerken net als zijn vader die voorlopig nog Europees commissaris is met dezelfde bevoegdheid en dan gaat het om de besteding van overheidsgeld.
Congo is door minister van buitenlandse zaken, Karel de Gucht, als meer dan eens aangeklaagd als a failed state: de regering Kabila kan niet instaan voor de veiligheid van haar burgers, soldaten en politieagenten worden ofwel te weinig of helemaal niet betaald zodat ze de neiging vertonen hun burgers af te persen en te terroriseren in plaats van ze te beschermen. Ook het onderwijs en de gezondheidzorg zijn in eenzelfde bedje ziek: onderbetaald enchaotisch werkend en verkommerd qua uitrusting. Is de modernisering van eenstaatszender dan wel de eerste prioriteit voor onze ontwikkelingssamenwerking?
De publieke omroep heeft nu de reputatie een propagandamachine te zijn: welke garanties kan de overeenkomst metTalent & Vision bieden dat de staatsomroep in de toekomst onafhankelijk zou kunnen werken en een noodzakelijke informatieve en pedagogische rol kan vervullen als aanvulling op een gebrekkig functionerend onderwijs en een even belabberde medische voorlichting? Een privéonderneming kan zoiets onmogelijk afdwingen, zullen Europa en België dit wel kunnen? Het lijkt me al verdacht dat volgens de Belgische ondernemer president Kabila meer dan warm loopt voor dit dossier: zou Kabila dan zon overtuigd democraat zijn?
Wat bij dit soort deals voorop moet staan is het belang van de bevolking en niet de groeikansen van een privébedrijf wat zou kunnen doen denken aan neokolonialisme.
Het is niet uit te sluiten dat een degelijke openbare omroep de democratie in Congo kan bevorderen, alleen blijft het een open vraag of deze investering de meest dringende prioriteit is in een land waar nog dagelijks wordt gemoord en verkracht. De rebellen en soldaten gaan hun gedrag niet veranderen door naar andere beelden te kijken: een einde maken aan de straffeloosheid lijkt me een veel urgenter opdracht, samen met Kabila als het kan of desnoods afgedwongen door een internationale ordehandhaving onder de vleugels van de UNO.
Je kan je trouwens afvragen hoeveeltelevisie- en radiotoestellen er beschikbaar zijn in de Kivu en in het binnenland van Congo: is er wel een elektriciteitsnet om deze apparaten te laten werken?
Oscar van den Boogaard lardeert zijn opiniestuk in De Standaard van 6 juli met allerlei Arabische termen die de indruk moeten wekken dat hij een deskundige is in de Arabische cultuur. We kennen de etymologie niet van woorden zoals kijasai(onderhandelen?) en moeten dus op zijn gezag aannemendat zijn verklaring de juiste is.
Wel kunnen we zijn hypotheses en stellingen evalueren. Zo vraagt hij zich af of de boerka niet juist voor meer vrijheid zorgt dan onthullende kledij: de vrouw in boerka kan immers haar lichamelijke onvolkomenheden wegstoppen. Word je vrijer door iets weg te moffelen dat jijzelf als een gebrek ervaart of vooronderstelt de vrijheid niet in tegendeel dat men zichzelf aanvaardt met al zn imperfecties? Voor één keer ben ik het eens met een rechtse populist als JM Dedecker: de boerka is een draagbare gevangenis die de vrouw isoleert van haar omgeving.
Van den Boogaard haalt een sociologe uit Rabat aan, Fatima Mernissi, winnares van de Erasmusprijs, die betoogt dat de West-Europese cultuur een vervalst beeld van de seksualiteit in de Arabische wereld, in het bijzonder van de harems, heeft gecultiveerd. Dat zal wel kloppen, maar Mernissi en haar boodschapper van den Boogaard komen tot een merkwaardige conclusie:
Het Westen heeft haar (de Oosterse vrouw) het krachtigste erotische wapen ontnomen: haar noetk, het vermogen om in woorden te denken en het brein van een man te penetreren met zorgvuldig gekozen termen. De sociologe en de schrijver vragen zich vertwijfeld af wat er over blijft van het orgasme als de intelligentie van de vrouw wordt genegeerd.
Hoe kan men de intelligentie zien als een voorwaarde om tot seksuele ontlading te komen?
Is het niet een wezenlijk kenmerk van de intelligentie dat ze onderzoekend afstand neemt, terwijl de roes van het genot juist overgave veronderstelt?
Intelligente seks zou ons in de waan kunnen brengen dat grote denkers de grootste minnaars zijn, daar vinden we in de geschiedenis van de wetenschap en de filosofie geen bewijzen van wel integendeel: geniale mannen sukkelen meestal met hun potentie, juist omdat zij teveel nadenken.
Wel zijn er ars amatoria (handleidingen van liefdeskunst) entechnieken van lichaamsbeheersing zoals Tantra die het genot helpen verhogen door het uit te stellen: de erotiek is wel degelijk een kunstvorm als men zijn directe impulsen weet te onderwerpen aan de geest, maar dan niet zo zeer aan de zelfkritischereflectie als wel aan een verhoogd lichaamsbesef. In die zin gelijkt vrijen op dansen, en goeie dansers zijn veel betere minnaars als vernuftige denkers. Het komt erop aan door training meester te worden van het eigen lichaam en zijn kennis van het lichaam van de partner te verfijnen: daarin hebben Mernissi en van den Boogaard gelijk, erotiek is wel degelijk een taal, een vorm van communicatie. Een seksueel geslaagd koppel is een koppel dat over een gemeenschappelijke erotische taal beschikt. Men kan hierin spiritualiteit zien, maarzeker niet de intelligentie die ons in staat stelt tot filosofische beschouwingen en wetenschappelijk onderzoek.
Oscar van den Boogaard zegt dat hij niet weet of gesluierde of totaal verhulde vrouwen zich vrij voelen: Zolang ze zwijgen zullen we dat in ieder geval niet weten.
Is het wel waar dat deze vrouwen zwijgen of ligt het aan ons die weigeren te luisteren?
Eén ding lijkt me zeker: een vrouw die haar lichaam verbergt om op die manier te zware heupen of afzakkende borsten aan het oordeel van (mannelijke) toeschouwers te onttrekken, zo een vrouw heeft een kritische toeschouwer in haar eigen hoofd en die negatief oordelende instantie zal haar beletten om van zichzelf te genieten. Een genietende mens verdraagt het licht, die heeft geen verduisterde kamer nodig, enalleszins geen donkere kamer die men overal met zich meedraagt.