Joke Schauvliege: een ontsierende vlieg op de sierschouw van Kris Peeters?
Het eerste tv-optreden van kersvers minister van cultuur Joke Schauvliege heeft op de opiniebladzijden van de kranten voor nogal wat commotie gezorgd. De jonge moeder demonstreerde een onthutsend gebrek aan kennis van het aan haar toegewezen beleidsdomein.
Ze verklaarde achteraf dat ze eerlijk was geweest. Dat zal wel: een prille moeder die geen tijd heeft om een boek te lezen of een theater te bezoeken heeft blijkbaar wel de nodige tijd om een ministerspost te bekleden. Ze voegde eraan toe dat een minister vancultuur zelf geen kunstenaardient te zijn om dit departement behoorlijk te beheren.
In essentie roept de aanstelling van Joke Schauvliege op cultuur (nog meer dan die van Pascal Smet op onderwijs) twee vragen op.
Kan een minister zich volkomen verlaten op haar/zijn kabinetsmedewerkers, is het voldoende dat een minister een soort manager is? Je zou het kunnen vergelijken met een bedrijfsleider: Marc Coucke hoeft niet in staat te zijn om al de producten die zijn bedrijf op de markt brengt zelf te fabriceren, maar hij moet in elke geval kunnen evalueren welke producten het waard zijn om op de markt te worden gebracht.Idem dito voor cultuur: een minister hoeft geen schilder of dichter te zijn, maar hij of zij behoort wel te kunnen inschatten welke schilders of dichters ondersteuning verdienen. Wanneer de kabinetards daarover mogen beslissen, dan kan men net zo goed de kabinetschef tot minister bombarderen, dat zou zelfs goedkoper zijn.
Ten tweede heeft Schauvliege zich verontschuldigd door te wijzen op haar tijdsproblemen als jonge moeder. Dit roept vragen op over de emancipatie van de jonge moeders en vaders van deze tijd: moet het ouderschap noodzakelijkerwijze een opoffering zijn, een inlevering inzake levenskwaliteit en zelfontplooiing? Als we ervan uitgaan dat vruchtbaarheid noodzakelijk is voor de overleving van onze maatschappij dan mag het zeker niet zo zijn datoudersals het ware gestraft worden voor hun keuze. Er is met andere woorden nog heel wat te doen inzake kinderopvang en taakverdeling binnen het gezin. De kernvraag is of een jonge, vruchtbare vrouw het recht heeft om ambities te koesteren buiten het gezinsleven: dit lijkt in onze moderne samenleving een evidentie maar in de praktijk blijkt het niet altijd zo te zijn.
Blijkbaar sluiten carrière en gezinsvorming of vruchtbaarheid elkaar minstensten dele uit.
In die zin is de zaak Schauvliege een ontnuchterend signaal: het is met de emancipatie in ons land nogal pover gesteld en dat zegt ook wel iets over het bestaan vande moderne man die blijkbaar nog altijd de huiselijke taken afschuift op zijn vrouw.
Gisteren maakten we een heerlijke fietstocht door mijn geboortestreek in het gezelschap van onder meer een gewezen basketvedette. Het gesprek tijdens de après-vélo kwam uit op de makke Tour en uiteraard de doping. Een vriend stelde de vraag of het gebrek aan spektakel niet te maken had met de opgevoerde controles.
Ik refereerde aan het schitterend debat tussen de drie wielergoden van Steenbergen, van Looy en Merckx dat maandagavond werd heruitgezonden op Canvas plus. De oude van Steenbergen vertelde hoe het eraan toeging in zijn tijd. Ze kregen een doosje met drie pilletjes, het eerste namen ze op 60 km van de meet, het volgende op 40 km, en als ze inzagen dat ze niet meer konden winnen namen ze helemaal niets. Van Looy voegde eraan toe: zie ons hier eens alle drie zitten, wij mogen toch nog altijd gezien worden?
Beide heren van stand: Rik I en II zijn in blakende gezondheid oud geworden, wat zegt dit over hun dopinggebruik?
We moeten eerst een definitie proberen op te stellen om te weten waarover we eigenlijk bezig zijn: doping is voor mij een product dat tegelijk de prestatie verhoogt en schadelijk is voor de gezondheid beide aspecten moeten aanwezig zijn. En dan is het nog aan de wetenschappers om uit te maken vanaf welke dosis: wie bijvoorbeeld zelf al infiltraties met cortisone heeft gekregen die weet uit ondervinding dat je daar niet direct euforisch van wordt en dat je niet opeens in staat bent om over de kasseien te vliegen. Cortisone is een geneesmiddel, zeer efficiënt in de behandeling van peesontstekingen en pijn, en pas vanaf een bepaalde dosis heeft het de ongewenste effecten: alleen wetenschappers kunnen in hun onpartijdigheid vaststellen waar de grens ligt.
Ten tweede is er de repressie: topatleten moeten nu drie maanden van tevoren hun whereabouts meedelen en kunnen elke dag onverwacht gecontroleerd worden van 06 uur s morgens tot 22 uur s avonds. Laten we aannemen dat doping een vorm van fraude is: er zijn andere vormen van fraude die onze samenleving meer bedreigen, met name de fiscale fraude.
Kan iemand zich inbeelden dat boekhouders, accountants en bedrijfsleiders op een gelijkaardige manier zouden gecontroleerd worden? Of de werklozen of part-timers die potentiële zwartwerkers zijn?
Waarom vallen enkel de topatleten onder een systeem dat in mijn ogen puur fascisme is en een aanslag op de mensenrechten? Ik zie drie oorzaken: atleten zijn weinig georganiseerd en daardoor weinig weerbaar; de dopingschandalen zijn een onderdeel van de massahysterie die de topsport omgeeft; de bestuurders van onze samenlevingen kiezen de sport uit om de bevolking in de waan te brengen dat zij zuiverheid, eerlijkheid en deugdzaamheid ernstig nemen. De samenleving is door en door corrupt, maar desport moet een toonbeeld van fair play zijn, ze heeft een symbolische waarde en omgekeerd kan je zeggen dat de atleten behandeld worden als zondebokken: in hun persoon wordt het kwaad uitgedreven dat in ons allemaal aanwezig is. Ieder dopingschandaal is daarom een ritueel van zuivering enhypnose: de bevolking neemt dezelfde houding aan als ten tijde van de heksenvervolging; de zondigheid is in iedereen aanwezig maar het is de enkeling die moet boeten.
Het valt niet te verwachten dat dit systeem ten gronde zal veranderen: het bezit een enorm commercieel potentieel, de kijk- en verkoopcijfers gaan de hoogte in telkens een nieuw schandaaltje uitbreekt. En de sportliefhebber is bijzonder tegenstrijdig: hij kankert en foetert op de foefelaars maar nog geen dag later zit hij alweer in spanning voor de buis zelfs de kermiskoersen trekken nog altijd behoorlijk wat volk.De moralisten verwijzen graag naar de Festinatour, maar wie nog geenAlzheimer heeft, zal zich herinneren dat ook dat jaar er miljoenen toeschouwers waren langs het parcours en thuis voor de buis. En na zijn dood werd de eerst verguisde Marco Pantani een volksheld in Italië, bijna met het statuut van een patroonheilige.
Kortom de dopingrepressie wordt beheerst door machtsmisbruik, willekeur en schijnheiligheid. En door massahysterie: in de benadering van het fenomeen doping keren we terug naar de Middeleeuwen, we staan ons te vergapen aan een brandstapel met een mengsel van afschuw en bewondering.
Wat ik ooit hoop mee te maken is een nuchtere wetenschappelijke benadering die gevaarlijk gedrag weet te voorkomen en oprecht begaan is met de gezondheid en met de mensenrechten van de atleten. Maar deze zakelijke aanpak zal minder spectaculair en minder commercieel exploitabel zijn dan de huidige hysterie, daarom vrees ik dat de dwaasheid het zal blijven halen.
Het optreden van president Obama betekent een stijlbreuk met dat van zijn voorganger, maar zijn deinhoudelijke verschillen wel zo duidelijk?
Het lijdt geen twijfel dat Obama van een hoger intellectueel en moreel kaliber is als Bush, de vraag is alleen of de briljante retoriek ook gevolgd zal worden door hoopgevende daden.
Obama had onlangs een vriendschappelijk gesprek met zijn Russische collega Medvedev maar blijft vasthouden aan het plan om in Midden-Europa (wellicht Polen of Tsjechië) een rakettenschild te installeren, naar eigen zeggen om een eventuele aanval vanuit Iran te counteren. Een blik op de wereldkaart volstaat om te zien dat hier weinig logica in schuilt: al decennialang is Turkije een trouwe Natobondgenoot, zouhet dan niet veel logischer zijn om daar een afweersysteemte ontwikkelen in de veronderstelling dat zon systeem beantwoordt aan een noodzaak en niet een volgende stap is in een nieuwe wapenwedloop?
De voorbije dagen was Obama op bezoek in Ghana waar hij alweer een inspirerende toespraak hield. Maar wat zijn de feiten: Ghana gaat vanaf volgend jaar petroleum exporteren en wordt daardoor voor elke petroleumverspillende economie (ook de Chinese bijvoorbeeld) een felbegeerde bruid.Obama wil de militaire steun aan Ghana opvoeren: om welke reden, wordt Ghana soms omringd door potentiële vijanden? Wellicht zit de verklaring in het feit dat de Amerikanen daar de commandopost willen installeren voor hun operaties in Afrika: om welke operaties gaat het dan, met welke doelstelling?
Obama verschilt op dit punt dus niet zo erg veel van zijn voorganger en zo verwonderlijk is dat niet. De oorlogsindustrie in de VS investeert zwaar in de verkiezingscampagnes van beide partijen, zowel de democratische als de republikeinse. En deze investeringen moeten renderen. Dat is het meest deprimerende aan de Amerikaanse buitenlandse politiek: de macht van de militaire lobby blijft onaangetast.
Het is hoopgevend dat Obamade Afrikanen meer kansen wil geven om goederen en diensten te exporteren naar de rijke landen, al blijft de vraag open onder welke concurrentievoorwaarden dat dan zal moeten gebeuren. De meest efficiënte ontwikkelingshulp is Fair Trade: geef de boeren, arbeiders, ambachtslui en vissers uit Afrika een eerlijke kans om hun producten uit te voeren en stop ermee omAmerikaanse en Europese producten onder de kostprijs (of gesubsidieerd) te dumpen op de Afrikaanse markten.
Dit vraagt een grondige verandering in de wereldhandel: dit zou de change moeten zijn die Obama heeft beloofd. Wapenleveranties komen de eigenoorlogsindustrie ten goede: ze betekenen meer van het zelfde enbieden geen enkel teken van hoop. Obama zou beter de octrooirechten van de farmareuzen aanpakken en van multinationale fabrikanten van meststoffen enzaden zodatlevensnoodzakelijke medicijnenbetaalbaar worden in Afrika en de boeren een menswaardig bestaan kunnen opbouwen. Daarvoor moet er meer gebeuren dan een toespraak vol ronkende woorden.