van dijk naar dorp en terugxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- voor Erik en Paula
methaangas, het murwe
van scheerlink en dove netel
en toch, de notelaars
je vermijdt het straatje
waar je speelde, het stompje
dat in de velden stak
zoals een pompende werkman
in een geeuwende buurvrouw
vlieren, toefjes goedkoop
parfum in een hals
en toch, de notelaars
zomer in mei, een stolp
over het land, bedompt
spreekt het met beslagen
tong een meerkoet uit
taal van ons volk, het ketst
als mussen, als messen
op steen, slikt weerom
de kauwgom van zijn
woorden in, de gestolde
geschraapt van een steen
naar amandelen geuren
de kamperfoelies van een vriend
de gele linten open gebogen
gulzige meisjes van eeuwig zestien
één visserssloep verzonk, één
draagt een keukenstoel alsof
een sultane zetelt op een kemelrug
toch kom je thuis, in je geboorte-
huis: de notelaars zijn terug
|