rederijkersreferein voor J.T.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- na Kwartet, over voorbije glorie
er is geen goeie ouwe tijd
wanneer men alleen nog óm kan zien
met dwaze trots of droeve spijt
een heup die kwakkelt bovendien
er was een goeie jonge tijd
toen we door de dagen raasden
de harten hoog, de aders wijd
daden waarmee we onszelf verbaasden
er is geen goeie ouwe tijd
zie de nubiele dochter bij de buren
hoe ze onze schorre groet vermijdt
een vinger opsteekt naar ons gluren
er was een goeie felle tijd
toen demonen tot ons kwamen
goden samen die slempten, praalden
met hun gore majesteit
dat was de goeie bonte tijd
toen we beurs ontwaakten
as verstrooiden op tapijt, woorden
schreven die de droom genaakten
maar geen goeie zo oude tijd
zon tandeloze, voorstanderloze:
de oppas heeft aan ons het schijt
in een buidel die ons doet blozen
Prince, bespaar mij dit afgrijzen:
zon spiegelbeeld dat kwijlt en kwijnt
maak dat onze wegen scheiden
dat één van ons op tijd verdwijnt
|