professoren en hun ivoren toren
Dat de media-optredens van Rik Torfs voor controverse zorgen bij zijn collega's en werkgever is niet verwonderlijk.
Afgezien van de kleine kantjes zoals de afgunst, moet men toch een onderscheid maken. Duidingprogramma's en kwaliteitsbladen vragen Torfs omwille van zijn verrassende inzichten en zijn verbale talent. In die zin is Torfs een jongere en frissere versie van Mark Eyskens.
Maar door amusementsprogramma's wordt hij gevraagd vanwege zijn amusementswaarde. Of hij daarmee de academische waardigheid schaadt, lijkt me minder belangrijk als de vraag hoeveel hobby's iemand erop na kan houden eer zijn beroepsactiviteit eronder gaat lijden?
Vergelijk het met Marc Reynebeau die al 20 jaar een volledige biografie van Paul van Ostaijen aankondigt - en het reeds gepubliceerde deel 'Een dichter in Berlijn' laat het beste verhopen - maar er wellicht door zijn mediatieke gulzigheid niet aan toe komt.
De fundamentele vraag is daarom: kan je tegelijk de massa aangenaam bezig houden en in een bepaald vakspecialisme excellent zijn. Dat zullen we pas weten wanneer er van de hand van Rik Torfs een boek over kerkelijk recht verschijnt dat zowel zijn vakgenoten als het bredere publiek geestig en geestelijk verrijkend zal bezighouden.
|