uit Van Toen en Thuis
nieuwjaar met Kozzen Johnny xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
begin stil: begin het jaar op de dijk,
veeg met je adem over de schalie
van de Schelde en lees nu wat ze
moe en moemelend schrijft
nauwelijks wind en geen bladeren
houdt die aan kaarten over
in zijn hand - hij speelt nog
een troef uit, een joker:
een zwerm kwikstaarten
in een zwarte els met pootjes van oker
en mezen die aan de trapeze zwaaien
van hun Cirque sans Soleil
en de schalie schrijft zich vol
als een schuivende nieuwsband -
je leest haar berichten voor het eerst
je kent ze al heel je leven
kijk maar voor je, achter je op de dijk:
daar komt den Boezer naar je toe
de bakker van om de hoek
aan het wandelen met zijn schone Maria
die daar staat: gij zijt goed
gevuld en ik een haringgraat -
na de dood van jouw moeder
moest haar matras naar den Boezer:
een matras in een bakkersoven?
we proefden het brood achteraf en zou je
geloven: het smaakte naar moeder
de Schelde borduurt haar woorden
met filigraan in haar sleep -
je verbeelding houdt weer huis
in het geluidloze van haar golven
je merkt het statige nijgen op
in de elzen, haar hofdames,
en wie trippelt over de loper
wie buitelt en vertelt die voze mop?
Kozzen Johnny breekt weer in
daar in de verte bij de Kreek:
zie je die blokkendoos staan
die ruwbouw van een restaurant?
we klommen door het raam
en de spanning sloeg ons op de darmen:
we persten ze uit in een soepbord
met een glanzende gouden rand
de stilte grinnikt om Kozzen Johnny
het water licht in de bochten even op
de wind in de elzen schommelt als een kind
met gouden krullen op een houten pony
Kozzen Johnny Kozzen Johnny
hij schommelt voor de dood
Kozzen Johnny Kozzen Johnny
hij schiet naar jou met een korstje brood
|