xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
uit Overschotjes
een doos met bibelots
zoveel ging over en bleef je bij:
een paar voeten als ijspakken
op je pompende rug
en je ging door op zijn hondjes
een roskam van nagels en je sloeg
een lichaam om, een bladzijde
in een plakboek borsten
hoe groter hoe gauwer
je afzag van losknopen, loshaken:
kaviaar en al wat kostbaar is
smaak je omzichtig
met zuinige beetjes
het kroeshaar het pluimpje
de wenkbrauw die rechtop stond
of het struweel van weelde
waar een patrijs in kon
een bonte vogel en hoe
maakte die het bont
het afgewende hoofd
alsof het een verklaring zocht
in het donker in een tekening
van schaduwen op de muur
de glimlach die nog altijd
naderbij en verder drijft als een
verlichte cruiseboot bij een kade
en vaart die weg of meert die aan:
zij glinstert haar witte glimlach
en woordeloos staar je die aan
|