uit Een stuk of wat
rite de passage xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
haar geluid wanneer hij in haar is
huilt ze, juicht ze
(hij stuitert als een bal, denkt hij,
in een kamer vol kristal)
ze legt haar lichaam
gelijk een mantel voor zijn voeten
en hij knielt, hij kust dit leven,
dit jonge, als heilige grond
kon hij haar zegenen
een boodschap brengen van vrede
(de belofte dat het nooit zal regenen
naast de bloemen op haar treden)
zijn geluid wanneer zij om hem is
kermt hij, kijft hij
op de goden die zo sterfelijk zijn
op de poort waar hij niet binnen durft
zij gloeit, zij is een stad
die uitdeint, uitdijt tot een ster
en hij die door de ruimte roeit:
nog zo ver, al zo ver
|